DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Van let westelijk oorlogsterrein.
Van let oostelijk oorlogsterren
33 O o x* X o g:.
No. 41 Honderd en zeventiende jaargang. 1915
HMUMbpti p«t 3 «mufe (MO, fi. p past II—, 83«d»ü?pn'is 10 cl. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Beek- en Handelsdnrkkerij v.h. HERIfls. COSTERS ZOON, ïnordai C9. Teleleennr. 3.
VBIJDACt 19 FEBRWARI
ïn de LLoloniën.
TARIA.
ALKMAAR, 19 Februari.
De Nederlandsche minister van Buitenlandsche Za
ken heeft thans openbaarheid gegeven aan de voor
naamste stukken betreffende de vaart in de Noordzee
en het Kanaal in verband met den oorlogstoestand, in
het geheel 19 stuks.
Uit deze stukken blijkt opnieuw, dat onze regeering,
te midden van de alom dreigende gevaren, rustig en
zeker haar eigen weg gaat, scherp toekijkend naar
rechts en naar links, onpartijdig den toestand beoor-
deelend en zonder onderscheid protesteerend, wan
neer de belangen van ons vaderland en de strikte hand
having der onzijdigheid dit eischen.
Sedert het begin van den oorlog heeft de regeering
eiken maatregel door de oorlogvoerenden genomen
ten aanzien van de Noordzee en het Kanaal, welke wa
teren voor de Nederlandsche scheepvaart en visch-
vangst van bijzonder belang zijn, nauwlettend getoetst
aan het Volkenrecht en haar bedenkingen ter kennis
van de betrokken .oorlogvoerende regeeringen ge
bracht.
Tegen het leggen van*Duitsche mijnen op de Engel-
sche kust in Augustus, tegen het sluiten van alle ha
vens op de Oostkust van Brittanje voor Nederlandsche
visschersschepen van 1 October af aan, kon de regee
ring geen bezwaar maken, maar de Minister van Bui
tenlandsche Zaken vestigde bij schrijven aan den Brit-
schen gezant van 7 October 1914 er de aandacht op,
dat het in strijd zou zijn met het Volkenrecht, indien
onzijdige visschersvaartuigen, die zich na den lsten
October 1914 nog in hetafgebakende zeegebied moch
ten bevinden, zonder meer als verdacht werden be
schouwd en, ingeval zij door de vlucht mochten trach
ten zich te onttrekken aan het onderzoek der Britsche
oorlogsschepen, in den grond werden geboord en
hun bemanning als „war criminals" behandeld.
Op dit schrijven werden bevredigende ophelderin
gen van de bedoeling der Britsche regeering ontvan
gen.
Geen bedenking werd gemaakt tegen het leggen van
een mijnenveld door de Britsche admiraliteit in de
Noordzee (October), maar toen de Britsche regeering
in November de geheele Noordzee tot militair gebied
verklaarde, deed de Minister den Britschen gezant op
merken, dat deze nieuwe maatregel in strijd was met
het Volkenrecht, hetwelk aan den oorlogvoerende een
recht om onzijdige schepen op een gegeven oogenblik
verwijderd te houden van een bepaald zeegebied
slechts toekent ten aanzien van het zeegebied, waar op
dat oogenblik daadwerkelijk oorlogshandelingen ge
pleegd worden. Daar de geheele Noordzee tengevolge
van haar groote uitgestrektheid niet zoodanig gebied
kan vormen, beteekende de maatregel dus een ernstige
inbreuk op het recht der vrije vaart in de vrije zee.
De practijk toonde aan, dat de Nederlandsche
scheepvaart geen moeielijkheden van den Britschen
maatregel ondervond.
De beperkingen, opgelegd aan de scheepvaart in de
Noordzee ter hoogte van de Duitsche kusten, gaven
den Minister geen aanleiding tot bedenkingen.
Naar aanleiding van het aangekondigde optreden
van de Duitsche zee- en luchtvaartuigen tegen de
Fransche Noord- en Westkusten (2 Februari) deed de
Minister weten, dat volgens het oordeel der Neder
landsche regeering op een oorlogvoerende mogend
heid de stellige plicht rust te vermijden, dat vergissin
gen van den in de mededeeling van den Duitschen Ma
rinestaf bedoelden aard door haar strijdmachten wor
den begaan en dat ingeval een Nederlandsch schip van
zoodanige vergissing het slachtoffer mocht worden, de
Nederlandsche regeering zich moest voorbehouden al
haar rechten te doen gelden, met name dat tot het vor
deren van een volledige schadevergoeding wegens het
mogelijk verlies van menschenlevens en eigendommen.
Toen de Duitsche marinestaf de wateren van Enge
land, Schotland en Ierland, het Kanaal daarbij inbegre
pen, ipt oorlogsgebied verklaarde, heeft de Minister
geprotesteerd uit dezelfde overweging als gold toen in
November een protest tot de Britsche regeering werd
gezonden. Maar met nadruk, met overtuiging en met
materiaal heeft onze regeering de door Duitschland
aan onzijdige mogendheden gerichte verwijten voor
zooveel Nederland betreft teruggewezen.
Doch ook heeft de regeering aan de Britsche laten
weten, dat het gebruik maken der vlag van een vreem
de natie zonder haar toestemming een misbruik is, dat
des te ernstiger wordt in oorlogstijd, omdat daardoor
dan de onder hun eigene onzijdige vlag varende sche
pen in gevaar komen. De Minister van Buitenlandsche
Zaken sprak de verwachting uit, dat de Britsche regee-
ring haar sanctie niet zal hechten aan een zoodanig,
bovendien met de Nederlandsche wetgeving strijdig,
misbruik, dat onze handelsschepen aar" oorlogsgevaar
zou blootstellen.
Uit het bovenstaande moge reeds blijken, hoe moei-
iijk de taak der regeering onder de huidige omstandig
heden is, maar ook, dat er mannen aan het bewind
zijn, die rustig en kundig zich van die taak kwijten!
Over de operaties kunnen we kort zijn. Uit het Wes
ten melden de Franschen, dat de dag van gisteren niet
minder gunstig is geweest dan de beide voorafgaande,
waarin zij op verschillende punten plaatselijke voor
deden hebben behaald, die thans behouden bleven, ter
wijl alleen in Lotharingen eenig nieuw terrein er bij
verkregen werd.
In de Boekowina hebben thans de Russen ook de
groote stad Czemowitz moeten ontruimen. De Engel-
schen beweren, dat de Russen „betrekkelijk weinig"
verliezen leden. Vaak echter moesten de mannen over
de bergwegen door vier voet diep sneeuw waden, ter
wijl de Oostenrijkers boomstammen dwars over ver
schillende bergwegen hadden gelegd en niet slechts
met kogels streden, doch ook rotsblokken langs de hel
lingen naar beneden wierpen.
De ontruiming der geheele Boekowina wordt in het
Russische communiqué erkend door de mededeeling,
dat de troepen zijn ieruggetrokken naar de overzijde
van de Proeth.
In Oost-Pruisen stijgt het aantal Russische krijgsge
vangenen geleidelijk, nu reeds wordt het op 64.000 op
gegeven.
Vermoedelijk zullen de nederlagen der Russen in
het noorden en zuiden ook in Polen gevolgen hebben:
Teekenend is het misschien, dat uit Petrograd wordt
gemeld, dat Warschau niet in „dadelijk gevaar" ver
keert. Het is vooral aan den rechteroever van den
Weichsel, ten noord-oosten van Warschau, dat thans
hevig gevochten wordt
De „handelsoorlog" geeft aanleidingen tot heel wat
beschouwingen, maar tot nieuwe feiten heeft hij nog
niet geleid. Er wordt te Londen verhaald van kanon
nen van ontzaggelijke draagkracht en pas uitgevonden
oorlogswerktuigen, die van de duinen van West-Vlaan
deren uit de zee zullen beheerschen, van onderzeeërs,
op de Schelde-wgrven gebouwd, van een geweldige
luchtvloot, uit België opereerend, van mijnen met au
tomatische beweegkrachtmaar gebeurd is er nog
niemendal, althans er is nog niets gemeld.
De Britsche admiraliteit publiceerde een memoran
dum, waarin wordt verteld van den buitengewonen
heldenmoed, welke aan den dag gelegd werd bij het
opruimen van mijnen aan de Oostkust, in duisternis en
zeer zwaar weder.
Een Duitsch luchtschip (de „L. 3") ging bij Jutland
tijdens een verkenningstocht verloren.
Gemeld wordt, dat de Amerikaansche handelssche
pen niet geconvoyeerd zulien worden, vermoedelijk
uit de overweging, die ook bij de Nederlandsche re
geering heeft gegolden, dat n.l. de niet begeleide sche
pen dan des te ernstiger worden bedreigd.
Over het optreden van de „U. 21" aan de Iersche
kust geeft Otto v. Gottberg uit WiJhelmshaven in de
„Berl. Lok. Anz." een beschrijving, waaraan we het
volgende ontleenen:
De kapitein-luitenant Hersing kreeg het ijzeren kruis
eerste klasse missschien, zegt de schrijver, mag hij
hopen, dat er ergens in de Britsche wateren tusscheu
de „Nooitbenauwds" een achtpuntig, blauw kruis met
vier adelaars en de woorden „Pour le mérité" voor
hem drijft. Het ijzeren kruis werd hem geschonken
naar aanleiding van het torpilleeren van een Engei-
schen kruiser op 5 September, waarvan de comman
dant zeide: „Te vertellen valt er eigenlijk niets; ue
„Pathfinder wilde de Firth of Forth binnenloopen en
ik lag er voor, dus kon ik schieten."
„En de Engelsche torpedojagers?"
„Ja, een zette me na, maar dan duikt men gauw on
der."
Kort na den 20sten Januari was de U 21 uitgekro
pen. Spoedig (het hier volgende geschiedde 31 Janu
ari, zoodat de onderzeeër ongeveer twee weken van
zijn operatiebasis, die nu Wilhelmshaven blijkt te zijn,
verwijderd is geweest), daarna lag Hersing voor de
haven van Liverpool op de loer. Twee masten en een
dikke schoorsteen komen te voorschijn. Daaronder
schommelt een zwarte stoomboot met rooden buik in
het water. Van de „U 21" steekt alleen de spits van de
periscoop boven de deinende golven uit. De „Bencru-
achan" koerst er juist op af en zij is er dicht bij als
Hertling zijn boot uit de golven doet oprijzen. Als
Neptunus uit de diepten der zee stijgt hij met den
wachthebbenden officier en den roerganger uit het snel
geopende ronde torenluik, toont de keizerlijke .oor-
logsvlag en roept door de spreekbuis: „Stopp!" In
afwachtende houding legt hij de handen op het hek
der kleine brug, roept de bediening aan één stuk ge
schut en reikt den luitenant den blikken trechter. Deze
moet met de Britten onderhandelen, terwijl de com
mandant geen oog van hen afhoudt. Gehoorzaam
draait de Engelschman bij. De luitenant heft den trech
ter omhoog. „Welke lading heeft u „General corgo
(gemengde lading) roept de kapitein van de witte brug
der witte stoomboot terug en de roerganger uit Ham
burg laat zich ontvallen: „Wat, de hewen den gene
raal Cargo an Bord!" De luitenant zingt verder lang
uitgehaalde woorden in den trechter: „U heeft tien
minuten, om met de bemanning van boord in de boo
ten te gaan. De scheepspapieren neemt u mee en geeft
u hier af!"
Aarzelend krabt de Engelschman daarboven zich
achter het blauwroode rechteroor. Zijn mannen lig
gen met de ellebogen op den boordrand en kijken met
ver opengesperde oogen op den jongsten schrik en 't
spook van de wereldzee de slanke, lichtgrijze sigaar
van staal onder Duitsche oorlogsvlag. Op de „U 21"
wordt de mond van een kanon naar de stoomboot ge
draaid. Daar geeft de Engelsche kapitein haastig een
bevel. Zijn matrozen rennen naar de kajuiten en strom
pelen met bundels onder de armen weer aan dek. Van
beide vaartuigen wordt een boot uitgezet. In die der
„U 21" zitten vier man. In die der „Bencruachan"
springt hare bemanning en roeit naar de grijze sigaar.
„Waar zijn uwe papieren?" De Brit krabt zich weer
achter het roodblauwe oor:
„For got'em, Captain!"
„Vergeten? Dan stapt u bij mijn vier mannen in de
boot. De uwe komen ais gijzelaars bij mij aan boord."
Door vier Duitsche matrozen geroeid, komt de En
gelschman nogmaals aan boord van zijn' schip, haalt
de papieren en ziet hoe de Duitschers een springpa-
troon aan zijn schip bevestigen. De boot met vier
Duitschers en een Brit schommelt weer naar de si
gaar. Een donderslag rolt over de Iersche zee. Een
rookzuil spuit op, en in haar walm valt tuimelend de
zwarte stoomboot op de linkerzij. Vijf minuten later
is zij ondergegaan.
„So long, Captain!" Met de hand wenkt Hersing
een afscheidsgroet, klimt met de zijnen in het luik en
laat de sigaar in het water verdwijnen. Weer verheft
het grijze monster slechts de spits van de slurf boven
de golven.
De boot, die de Engelschen naar Liverpool brengt,
is in de verte slechts als een zwart punt door de peris
coop te zien, als langzaam en niets vermoedend een
tweede zwarte kast uit de haven koerst. „Ook een
„smakelijke" boot", zegt Hersing en besluipt haar on
der water. Bijna voor den boek opduikend, roept hij
zijn „stopp". Bondig als daareven wordt de geschrok
ken bemanning verzocht van boord te gaan. Als zoo
even vergeet de kapitein eerst de papieren. Dan heeft
ook de „Linda Blanche" geleefd.
Hersing heeft eetlust, maar niet alleen voor spijs, ge
kregen, laat het varkenspekelvleesch met gestoofde
pruimen boven in den toren brengen en speurt tus-
schen twee happen in door de kijkbuis naar „iets sma-
keiijkers". Hij voelt, dat hij vandaag geluk heeft, en...
juist, een derde Engelschman, een kolenschip, stoomt
hem in het net. Snel wordt het naar de beide anderen
gezonden. De „U 21" ligt weer onder water op den
loer. Maar een echo van den donderslag, die de „Ben
cruachan" in het golvengraf deed verdwijnen, hebben
electrische vonken, paniek verwekkend, in elk kantoor
van de Britsche reeders gebracht.
Te vergeefs wacht Hersing dag na dag op nieuwen
buit. Geen vaartuig onder Britsche vlag waagt zich
in of buiten de haven van Liverpool. Maar de verzeke
ringspremies gaan omhoog en de „U 21" mag zich be
roemen op een prachtig succes. Eindelijk heeft Her
sing van het lange wachten genoeg gekregen. Hij gaat
op jacht naar nieuwe avonturen, kruisen in de Iersche
Zee. Hij neemt een luchtschiphal aan land onder vuur.
Wel heeft hij dezen getroffen, maar de schade heeft hij
niet kunnen vaststellen, omdat een naburig fort grana
ten op hem afschoot. Toen deze dicht bij den onder
zeeër insloeg, verdween de commandant met de zijnen
onder de klep, trok de slurf in, maakte dat hij weg
kwam en zal wel gelachen hebben. De Britsche admi
raliteit zond 30 torpedojagers uit, om naar Hersing en
zijn „basis in de Iersche Zee5 te zoeken. Gevonden heb
ben ze noch hem noch den basis. Hij vulde na gedanen
arbeid 's avonds zijn ballast-tankts weer vroolijk bij
Loheyde.
En de basis der U-booten-successen is geen olie-(
tation in de Iersche zee, maar de drieste ondememings-'
geest der Duitsche zeeofficieren, het voortbrengings-
vermogen der Duitsche techniek en de nauwgezette
trouwe plichtsbetrachting van goed geoefende beman
ningen."
DE STRIJD IN BELGIë EN N.-FRANKRIJK.
Het Fransche communiqué van gistermiddag luidt:
Bevestigd wordt, dat de goedgeslaagde overval, door
welken wij ons meester maakten van Duitsche loopgra-
venlinies benoorden Atrecht. den vijand groote verlie
zen heeft betrokken. Wij maakten daarbij een bommen
werper en eenige honderden bommen buit.
In dé Aisne-vlakte en den sector Reims hebben artil
lerie-gevechten plaats gehad, waarin onze batterijen in
het voordeel bleven.
In de Champagne hebben wij in de streek van Per
thes al het terrein behouden, dat wij gisteren en eergis
teren hebben gewonnen.
Tot de belangrijke krijgsgevangenen, die wij op 16
en 17 Febr. hebben gemaakt, behooren officieren en
manschappen van het 6e en 8e actieve legercorps en
van het 7e en 10e reserve-legercorps.
In Argonne hebben wij onze aanwinsten in het Gru-
rie-bosch ten zuiden van Fontaine-aux- Charmes be
houden en eenige vorderingen gemaakt in de streek van
Bourreuilles bij hoogte 260.
Door het door ons behaalde succes tusschen Argon
ne en de Maas, dat op 17 dezer werd medegedeeld,
zijn wij in het bezit geraakt van een bosch ten zuiden
van het bosch Dechepjoy.
Wij hebben bovendien 400 M. gewonnen ten noorden
van Malancourt en even veel ten zuiden van het For-
gesbosch.
Al die aanwinsten bleven in onze handen.
Gisteren werd door het Duitsche groote hoofdkwar
tier gemeld: De gisteren gemelde aanvallen duren
voort, doch met weinig succes. Aan den straatweg At
recht—Rijssel worden de gevechten om een klein ge
deelte onzer loopgraven, waarin de vijand eergisteren
binnendrong nog voortgezet.
Het aantal gevangenen, gisteren ten N.O. van Reims
gemaakt, blijkt grooter. De Franschen leden ook zeer
sterk bloedige verliezen, en zagen van verdere aanval
len af.
In de Champagne ten N. van Perthes wordt nog ge
streden. Ten Oosten daarvan zijn de Franschen met
zware verliezen teruggeslagen. Zij kunnen zich slechts
handhaven op enkele punten van onze voorste loopgra
ven.
Het gisteren gemelde aantal gevangenen is tot 11
officieren en 785 man gestegen.
Een mislukking waren ook de aanvallen op onze
stellingen bij Boureculles—Vauquois. ten oosten van
het Argonnenwoud en ten Westen van Verdun. De op
13 Februari door ons genomen hoogte 365 en het
plaatsje Norroy. ten N.O. van Pont-è-Mousson, zijn
door ons weder ontruimd, nadat wij de Fransche ver
sterkingen volkomen vernield hadden.
Pogingen om die posities met geweld te hernemen,
wrden door den vijand niet ondernomen.
Op het westelijk oorlogstooneel is overigens niet bij
zonders voorgevallen.
DE STRIJD AAN HET OOSTELIJK FRONT.
Officieel werd gisteren door het Duitsche groote
hoofdkwartier gemeld:
Bij Tauroggen en in het gebied ten N. W. van Rodno
duren de vervolgingsgevechten met den vijand nog
voort.
De bij Kolno verslagen vijandelijke colonne werd ten
N. van Lemza door versche troepen opgenomen. De
vijand werd herhaaldelijk aangevallen. De gevechten
bij Plozk en Rashion zijn ter onze gunste beslist.
lot nog toe werden daarr3000 Russen gevangen ge
nomen.
Uit Polen, ten zuiden van den Weichsel, is niets
nieuws te melden.
De resultaten van de gevechten aan de grens van
Oost-Pruisen zijn: gevangen genomen werden 64,000
man; 71 kanonnen en meer dan 100 mitrailleurs, drie
lazarettreinen, vliegtuigen, maar dan 150 gevulde am-
munitiewagens, schijnwerpers, een groot aantal beladen
en bespande voertuigen, enz. werden buit gemaakt. En
waarschijnlijk zullen deze opgaven nog wel verhoogd
worden.
Het Oostenrijksche legerbericht luidde gisteren
Aan het Karpathenfront tot dicht bij Wysjkof is de
toestand in het algemeen onveranderd. Ook gisteren
is bijna overal hardnekkig gestreden. Verschillende
aanvallen der Russen op de stellingen der bondgenoo-
ten werden met groote verliezen aan de zijde van den
vijand afgeslagen. Hij verloor daarbij 320 man aan
gevangenen.
Doordat de Oostenrijkers Kolomea in bezit hebben
genomen, is voor de Russen een belangrijk steunpunt
in Galicië ten zuiden van den Dnjester te loor gegaan.
Het optreden van vijandelijke versterkingen uit de rich
ting van Stanislav leidde opnieuw tot groote gevechten
ten noorden van Nadwoma en ten noordwesten van
Kolomea. Deze gevechten duren nog voort.
In de Boekowina is de vijand teruggeslagen over
de Proeth. Tsjemowitsj is gistermiddag door onze
troepen bezet. De Russen trokken af in de richting
van Nowosielica.
In Russisch-Polen en West-Galicië hebben alleen ar
tillerie-gevechten en schermutselingen plaats gehad.
DE DUITSCHE OVERWINNING IN
OOST-PRUISEN.
Uit Berlijn wordt officieel gemeld:
De Duitsche Keizer deed den Rijkskanselier telegra-
phische mededeeling van den zegevierenden afloop van
den winterveldslag aan de Masoerische meren.
De Keizer wees verder op de schitterende aanvoe
ring der operaties en zei„Mijne blijdschap over dit
schitterend succes wordt echter getemperd door het
zien van een eens zoo bloeiende streek, die weken
lang in handen van den vijand was. Van ieder men-
schelijk gevoel verstoken, heeft hij in zinnelooze woede
op zijn vlucht tot het laatste huis en de laatste schuur
verbrand of verwoest. Ons mooi Masoerisch land is
een woestenij geworden. Het verlies is niet te vergoe
den, maar ik gevoel mij met iederen Duitscher een, als
ik beloof dat alles wat door menschen gedaan kan
worden, gedaan zal worden om nieuw frisch leven uit
deze ruïnen te doen ontstaan.
HET PROCES TEGEN GENERAAL DE WET.
Bij de hervatting van het proces tegen generaal de
Wet te Bloemfontein, is het belangrijkste punt geweest,
dat de Wet, volgens een getuige, in een toespraak tot
zijn kommando heeft gezegd, dat het plan voor den op
stand twee jaren geleden is ontworpen, toen de heer
Hertzog uit het ministerie was getreden.
WEER AARDSCHOKKEN IN ITALIë.
Naar de „Corriere della Sera" meedeelt, hebben er
in Italië wederom aardschokken plaats gehad, die voor
al in Romano, Rioti, Aquila, Cittaduoale en Veroli
werden gevoeld.
Volgens de voorloopig opgemaakte statistieken be
draagt het totaal aantal dooden, ten gevolge van de
laatste hevige aardbeving meer dan 25.000, waarvan
alleen in de provincie Aquila 23.747.
KORTE BERICHTEN.
Naar uit Berlijn gemeld wordt, is het Duitsche
luchtschip „L 3" op een verkenningstocht tijdens een
storm uit het zuiden ten gevolge van een detect aan de
motoren gedaald op het eiland Fanö aan de Westkust
van Jutland. Het luchtschip is verloren, de geheele be
manning werd gered.
Duitschland heeft in antwoord op het protest van
het Vaticaan omtrent kardinaal Mercier den Heiligen
Stoel medegedeeld, dat het verbod aan den kardinaal
om te correspondeeren met de andiere Belgische bis
schoppen, ingetrokken is.
De magistraat van Postdam, bij Berlijn besloot,
bij het tegenwoordige gebrek aan mannelijke arbeids
krachten, in het vervolg bij sneeuwval en gladde stra
ten, werkelooze vrouwen te gebruiken om zand te strooi
en en sneeuw te ruimen.
De Duitsche militaire geneesheeren en leden van
de zevende ambulance van het tweede Duitsche leger-
koips, die van plunderen en heling waren beschuldigd
en in November door den Parijschen krijgsraad veroor
deeld waren, zijn gisteren in hooger beroep, door den
tweeden Parijschen krijgsraad vrijgesproken.
In Zuid-Tirol heeft het de laatste dagen zoo ge
weldig gesneeuwd, dat tal van huizen zijn ingestort
en een aantal personen onder de puinhoopen bedolven.
Het spoorverkeer tusschen Mezzo lombar do en Malo is
gestremd.
Aan de N. R. Crt. wordt gemeld, dat van twee
uur ver komen de vrouwen en kinderen over de Prul-
sisch-Geldersche grens loopen om meel, erwten, boonen
rijst, enz. machtig te worden. Ook voor brood wordt
de lange weg gemaakt, omdat het Pruisische oorlogs
brood duur en voor velen ongenietbaar is.
ALKMAARSGHE COURANT.