DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
r 1 o sr.
Vao het westelijk oorlogsterrein,
Vao liet oostelijk oorlogsterreln.
ONDERWIJZERES
No.
Honderd en zeventiende jaargang.
1915
w K p. pt fl.—IMtfiift! 18 «t regel, groole letters nwr fiaatsraimte. Brieyen fr. N, Boek- en Handelsdrukkerij ?.h. HERMs. COSTER4ZOON, Imtim Si Telefrm 3.
MAANDAG
22 FEBRUARI
Ter ze©.
In do lioloniën.
ENGELAND.
NEDERLAND.
ALKMAAR, 22 Februari.
In de Iersche Zee heeft een Duiische onderzeeër een
Engelsche kolenboot aangehouden, de bemanning 5
minuten tijd gegeven om in de booten te gaan en
daarna het vaartuig doen zinken de Engelsche maat
regelen hebben dus niet kunnen verhinderen dat nog
aan de Westkust van Engeland dergelijke aanvallen
worden gedaan. Voorts is de „Cambank", een stoom
schip van Cardiff naar Liverpool, bij Anglesea, een ei
land eveneens in de Iersche Zee, getorpilleerd, maar
volgens Reuter zou de bemanning niet tevoren ge
waarschuwd zijn, zoodat er 5 mannen omkwamen. Het
is best mogelijk, dat een waarschuwing ditmaal achter
wege is gebleven, doch men moet soortgelijke verzeke
ringen niet voetstoots aanvaarden. De Engelsche en
Duitscke nieuwsagentschappen geven van de gebeurte
nissen de voorstelling, welke het best strookt met de
eigen wenschen en inzichten. Het best blijkt dit uit het
geen over de „Belridge" wordt gemeld. De Engelsche
Reuter seint, dat dit schip, behoorend aan een Noor-
sche reederij en door een Amerikaansche firma gechar
terd voor Amsterdam, door een D"'te-hen onderzeeër
is getorpilleerd, de Duitschc Wolff daarentegen verze
kert, dat de Noorsche reeders hieraan geen geloof
hechten. Gretig verspreidt Wolff verder een bericht uit
Stockholm, volgens hetwelk een Engelsch transport
schip met 2000 man troepen in het Kanaal in den
grond geboord zou zijn. Maar zoolang de Engelschen
of de Duitschers niet officieel iets van zulke be
langrijke gebeurtenissen mededeelen, zal men goed
doen aan dergelijke berichten maar geen geloof te
hechten.
Zou men op grond van berichten uit IJmuiden gaan
denken, dat het mijnen-gevaar op zee thans wel heel
groot is, een officieus telegram uit den Haag deelt me
de, dat torpedobooten en een politie-vaartuig een on
derzoek hebben ingesteld, waarbij tusschen den Maas
mond en Schouwen slechts één mijn aangetroffen werd.
Het Amerikaansche stoomschip „Evelyn", met ka
toen geladen en bestemd voor Bremen, is op een mijn
geloopen en gezonken. De bemanning werd gered, de
plaats, waar het onheil plaats vond, wordt niet opge
geven.
In de Atlantische Oceaan heeft de Duitsche hulpkrui
ser „Kronprinz Wilhelm" eerst heette het, dat de
kruiser „Karlsruhe" dit had bedreven drie Engel
sche stoomschepen en twee zeilschepen tot zinken ge
bracht, de bemanning werd door een Duitsche stoom
boot de „Holger" naar Buenos-Ayres gebracht, waar
deze boot, daar zij niet binnen 24 uur gereed was te
vertrekken, geïnterneerd werd.
Hoewel de Engelsche marine-minister dezer dagen
in het Lagerhuis verzekerde, dat de paar kruisers en
hulpkruisers, die Duitschland nog op de groote zeeën
bezat, zich schuil hielden en niets te beteekenen had
den, blijkt uit het bovenstaande, dat er toch nog mee
te rekenen valt. Misschien wordt er nu weer een drijf
jacht georganiseerd van Britsche, Australische, japan-
sche, Fransche en Russische schepen, gelijk indertijd
voor de „Emden" is geschied.
Een Duitsch vlieger is boven het Engelsche graaf
schap Essex verschenen en heeft daar bommen laten
vallen, zonder groote schade of persoonlijke ongeluk
ken aan te richten.
Het Fransche gezantschap te den Haag deelt mede,
dat sedert 3 Februari zich geen Fransch vliegtuig of
Fransche luchtballon boven Hollandsch grondgebied
heeft bewogen en geeft te verstaan, dat een door de
Duitschers buitgemaakte Farman wel eens boven ons
land zou kunnen hebben gevlogen. Vermoedelijk ge
schiedt deze mededeeling in verband met het gebeurde
te Vlissingen, waaromtrent dr. Kuyper in de Standaard
dezer dagen meldde, dat het gemunt was op een
Duitsch schip, dat daar in de haven lag. Zal nu de
Engelsche legatie een soortgelijke verklaring als de
Fransche afleggen?
Voorts wordt opgemerkt, dat de onlangs geziene
ballon wel een ontsnapte Duitsche kabelballon zal zijn
geweest, een veronderstelling, die wij onmiddellijk
hebben uitgesproken.
Nog zij de aandacht gevestigd op een actie van de
Britsch-Fransche zeemacht in de Middellandsche Zee
tegen de Dardanellen, waarvan het succes gering
schijnt en waarvan de bedoeling niet zeker is. In ver
band met de geruchten over de samentrekking van een
Russisch leger nabij Odessa, ten einde Konstantinopel
van de landzijde aan te vallen, zou men haast gaan
denken aan een poging om de Dardanellen te forcee-
ren, maar het is waarschijnlijker, dat het hier slechts
het aanjagen van angst betreft.
De tegenwoordige Duitsche generaal-kwartiermees-
ter v. Freytag-Loringhoven heeft in zijn „Oorlogsles-
sen naar Clausewitz" o. m. herinnerd aan deze uit
spraak van den grooten militairen schrijver: „Het ligt
in den aard der zaak, dat de terugtocht plaats vindt,
tot het punt, waar het evenwicht der krachten zich
weer hersteld heeft, hetzij door versterking of door
bescherming biedende vestingen of door terreinafschei
dingen of door de uitbreiding der vijandelijke macht".
Het schijnt, dat dit punt thans op het uiterste noorden
en in het uiterste zuiden is bereikt.
In het noorden is het de Narew-linie die aan de ach
tervolging een einde heeft gemaakt en den Russen gele
genheid heeft gegeven stand te houden en weerstand
te bieden. Een lang relaas, door het Duitsche hoofd
kwartier over den winterveldtocht in Oost-Pruisen uit
gegeven, leert, dat de omtrekkende beweging heeft
plaats gevonden op een terrein, dat diep onder sneeuw
lag, terwijl er een ijskoude wind woei, die op vele
plaatsen de sneeuw op groote hoopen blies. Het ver
keer op de spoor- en straatwegen viel moeielijk, het
auto-verkeer was geheel onmogelijk. De troepen waren
echter van warme kleeren voorzien en duizenden sle
den en honderdduizenden elede-onderdeelen waren ge
reed. Het verdient vermelding, dat er niettegenstaande
de dichtbesneeuwde wegen en de hevige sneeuwjacht,
die heel den dag aanhield, er dagmarschen van veertig
kilometer zijn gemaakt. In een uitvoerige mededeeling
van den Russischen generalen staf wordt verklaard,
dat men de omsingelingspoging tijdig had waargeno
men, maar eerst te laat den omvang dezer operatie had
begrepen. Men bleek voor een overmacht te staan,
waarvoor men wilde terugtrekken. De omsingeling
dreigde den rechtervleugel, een legerkorps werd in de
flank aangevallen, slechts enkele algescheiden gedeel
ten wisten te ontkomen, de trein (alles wat een leger
met zich meevoert) ging verloren, hetgeen te wijten is
aan de vertraging, ontstaan door de onbegaanbaarheid
der wegen. De linkervleugel kon zich gelukkiger terug
trekken. Van Russische zijde wordt dus de nederlaag
ronduit erkend.
In het zuiden doet het klimaat zijn invloed op an
dere wijze gelden. Daar is de sneeuw gaan smelten,
zoodat de grond geheel doorweekt is, de sleden niet
meer gebruikt kunnen worden en ontelbare lijken van
onbegraven gesneuvelden weer te voorschijn komen.
De Karpathen vormen thans het tooneel van een
grooten bergslag, welke wordt gevormd door reeksen
plaatselijke gevechten. De dagelijksche krijgsverrich
tingen zijn over zooveel plaatsen verdeeld, dat het re
sultaat van eiken dag moet worden samengesteld uit
verscheiden honderden berichten. Het is vooral de
Doekla-pas, die een zeer belangrijk onderdeel van den
strijd vormt. De daar staande Duitschers en Oostenrij
kers treden aanvallend op en men krijgt den indruk,
dat de Russische tegenstand geleidelijk geringer wordt.
Maar het is geenszins onmogelijk, dat de Russen tijdig
aanvullingstroepen zenden, om een poging tot door
braak te verijdelen, kan het zijn er zelf een te beproe
ven.
In de Boekowina heersch rust, hetgeen bewijst, dat
de Russen zich hier hebben hersteld en opnieuw tegen
stand hebben kunnen bieden. Zijn zij sterk genoeg om
niet slechts den opmarsch der Oostenrijksche troepen
te stuiten, maar ook om tot den aanval over te gaan,
dan zijn verrassingen hier niet uitgesloten.
Op het Westelijk oorlogstooneel blijft alles vrijwel
bij het oude, staat tegenover plaatselijk voordeel op
een punt wat terrein-verlies op een ander.
DE STRIJD IN BELGIë EN NOORD-FRANKRIJK.
Het Fransche communiqué van gistermiddag luidt:
In België hebben eenige infanterie-acties plaats ge
had in den sector Yperen. Wij hebben een gedeelte
van een loopgraaf genomen, die de vijand korten tijd
bezet had gehouden. De Duitschers hadden eenige
honderden manschappen naar het terrein van het ge
vecht gezonden.
In Champagne hebben wij al onze aanwinsten ge
handhaafd.
In de Vogezen hebben wij drie aanvallen aan de
Techt afgeslagen en daarna een tegenaanval gedaan.
Het gevecht duurt voort.
Het Duitsche groote hoofdkwartier meldde gisteren:
Ter hoogte van Nieuwpoort liep een vijandelijk
schip, waarschijnlijk een mijnenveger, op een mijn en
zonk. Vijandelijke torpedobooten verdwenen, zoodra
zij vuur ontvingen.
Aan den straatweg GheluveltYperen en aan het
kanaal zuidoostelijk van Yperen veroverden wij een
loopgraaf, waarbij wij eenige krijgsgevangenen maak
ten.
In Champagne heerschte gisteren een, na den zwa-
ren strijd der laatste dagen, betrekkelijke rust.
Bij Combres werden drie met sterke Fransche strijd
machten ingezette aanvallen afgeslagen met zware
verliezen voor den vijand. Wij maakten twee officieren
en 125 man krijgsgevangen.
In de Vogezen werd onze aanval voortgezet.
In de omgeving zuidoostelijk van Sulzem namen wij
Hohradberg, de hoogte bij Hourod, benevens de ge
huchten Bretzel en Widenthal.
DE STRIJD AAN HET OOSTELIJK FRONT.
De Russische Generale Staf berichtte: De gevech
ten aan de rechteroevers van de Bobr en de Narew in
de streek van Osowetsj en op de wegen naar Lomzo,
Ostrolenka, Prasnysz en Plonsk, hadden het karakter
van tegenaanvallen.
Aan den linkeroever van den Weichsel sloegen wij
zwakke aanvallen van den vijand af aan de Beneden-
Bzoera, bij Witkowitsj, ten zuiden van Rawa, bij
Mroozkowitsj. en de Boven-Weichsel, aan de Nida bij
Bochinetsj. Aan de Doenejetz bij Jabni sloegen wij
een aanval van een Oostenrijksch-Hongaarsch detache
ment af.
In de Karpathen sloegen wij hardnekkige aanvallen
af bij Yasionki, Stopko en Mezolaborez. De aanvallen
der Duitschers tusschen Toecha en Wyskof kenmerkten
zich door buitengewone hardnekkigheid.
De hoogte ten noordwesten van Seneczoef, die door
den vijand genomen was, werd door ons in een goed
geslaagden bajonetaanval heroverd.
In de streek van Klaoesse zijn wij al strijdende voor
waarts gerukt.
Voor Przemysl sloegen wij zonder moeite twee uit
vallen van het garnizoen der vesting af en brachten
het zware verliezen toe.
Het Duitsche groote hoofdkwartier meldde gisteren
Ook gisteren is in de streek noordwestelijk van Grod
no nog geen verandering van beteekenis in den toegang
gekomen.
Ten noorden van Ossowetsj en ten zuid-oosten van
Kolno en op het front tusschen Prasjnitsj en den
Weichsel ten oosten van Plock, duurt de strijd voort.
In Polen, ten zuiden van den Weichsel niets nieuws.
EEN ENGELSCH SCHIP VERNIELD.
Het stoomschip „Cambatrk" van Cardiff naar Liver
pool, is bij Anglesea getorpedeerd door een Duitschen
onderzeeër meldt Reuter uit Liverpool.
Drie man van equipage werden gedood ten gevolge
van de ontploffing, twee anderen verdronken, toen zij
in een boot wilden springen. De rest werd gered.
SCHEPEN VERNIELD.
Volgens een Reuter-bericht heeft de Duitsche kruiser
„Kronprinz Wilhelm" in den Atlantischen Oceaan vier
Engelsche schepen en een Noorsch schip tot zinken ge
bracht. De kruiser bracht de bemanning en 51 passa
giers van een der Engelsche schepen te Buenos-Ayres
aan wal. De Duitsche boot „Holger" bracht de beman
ningen der overige schepen aan wal.
De „Holger" kon niet binnen 24 uur de haven van
Buenos-Ayres verlaten en werd geïnterneerd.
EEN ENGELSCH TRANSPORTSCHIP
VERNIELD?
De „Hamburger Nachrichten" verneemt uit Stock
holm: Een Engelsch militair transport van 2000 man
werd met het transportschip, dat hen overbracht, in
het Kanaal tot zinken gebracht. „Göteborg Aftonbla-
det", dat dit bericht ontving, staat in voor de betrouw
baarheid van zijn bron.
DE BELRIDGE.
De Noorsche tankboot „Belridge", die, naar we
meldden, door een Duitschen onderzeeër werd getor
pilleerd, is volgens nadere berichten iq het Engelsche
Kanaal, bij Deal, door den onderzeeër aangeschoten.
Het voorschip liep vol water, doch de tanks waren
hermetisch gesloten en bekwamen geen schade.
De bemanning meende eerst, dat men op een mijn
geloopen was, doch later vond men de stukken van een
torpedo, in den romp.
Men meent, dat de Duitsche onderzeeër de boot be
schoot, omdat er zeer weinig Noorsche tankbooten
zijn, zoodat men meende met een Engelsch schip te
doen te hebben.
Ook werd de torpedo op grooten afstand gelanceerd.
De „Belridge" zal naar Engeland gaan om gedokt
te worden en later zijn reis, met bestemming naar Am
sterdam, voortzetten
TOT DWANGARBEID VEROORDEELD.
De Zuid-Afrikaansche krijgsraad, gehouden in
Booysens kamp, veroordeelde tot dwangarbeid 33 bur
gers, die zonder geldige reden in gebreke waren ge
bleven gevolg te geven aan den jongsten oproep voor
de operaties in Duitsch-Zuidwest Afrika.
Zij zullen waarschijnlijk werkzaam worden gesteld
bij den spoorwegarbeid in het district Upington.
DE COMMANDANT VAN DE „BLüCHER"
Te Edinburg is de commandant van den Duitschen
kruiser Blöcher Erdmann, met militaire eer begraven.
De lijkkist, met de Duitsche vlag bedekt, werd op het
onderstuk van een kanon, getrokken door zes paarden,
naar het graf gevoerd. Veertig man van de Royal
Scots vormden het vuurpeleton; nog vijftig man van
dat regiment liepen mee in den stoet. Achter dé lijk
kist gingen twee Engelsche zeeofficieren. Op het kerk
hof leidde de Duitsche predikant te Edinburg den
dienst.
KORTE BERICHTEN.
Naar uit Berlijn gemeld wordt, brachten Duitsche
vliegers een bezoek aan Belfort. Vier vliegers kruis
ten over de stad en wierpen bommen op het station en
het fort Mezire bij Morvillars. Twee Fransche vlie
gers trokken ter vervolging uit, doch gaven him po
gingen spoedig op, toen de Duitschers beproefden hen
te omsingelen.
Het „Berliner Tageblatt" deelt mede, dat volgens
de Zweedsche uilvoerstatistiek de uitvoer van erts over
Narvik ten gevolge van den oorlog met ongeveer een
derde deel verminderd is.
Bij den buit dien de Duitschers in Oost-Pruisen
hebben gemaakt, is, volgens een Duitsch bericht een
krijskas van 250,000 roebel.
De „Nordd. Allgem. Zeitung" bericht, dat de
Duitsche Keizer den generaal der infanterie von Delow
na den jongsten slag in Masoeren de orde „Pour le
mérite" ter hand heeft gesteld.
Het Noorsche stoomschip „Bjaeska" van Pors-
grund met een lading kolen van Leith naar Nakskow,
is Zaterdagochtend in de Langeland Belt op een mijn
gestooten en gezonken, meldt een Deensch bericht. De
bemanning is gered.
De Zweedsche Rijksdag heeft de regeering ge
machtigd het ziften van rogge te verbieden en te gelas
ten, dat alle roggebrood voor een kwart zal bestaan uit
maïs- of aardappelmeel.
In Engeland zal met Maandag te beginnen de
treindienst nog meer worden beperkt, naar het heet om
£Aan de VIERDE GEMEENTESCHOOL
(Hoofd_de;beer G. J. REIZIGER) wordt
gevraagd eene
voor de vakken a tot en met k. Jaarwedde van
f 725 tot ff 1075. Hoofdakte f 150 meer.
Stukken (adres cp zegel) in te zenden aan het
Gemeentebestuur vödr 8 MAART a.s.
het troepenvervoer te vergemakkelijken. Een verdere
inkrimping wordt tegen Maart aangekondigd.
De Fransche regeering besloot de militaire me
daille aan den Engelschen generaal French te ver
kenen.
Rosa Luxemburg, de Duitsche socialiste, is op
nieuw gevangen genomen, naar het heet omdat zij ver
gaderingen heeft gehouden.
De Noorsche regeering heeft bevolen dat het ver
bod van uitvoer van grondstoffen voor de fabricage
margarine, dat voorloopig buiten werking was gesteld,
weer van kracht is. Tegelijkertijd is de uitvoer van
margarine verboden.
De Duitsche krijgsraad te Koblenz heeft een ar
beider uit Zwitserland die zich smalend over het Duit
sche leger had uitgelatsn, tot 9 maanden gevangenis
straf veroordeeld. Een likeurfabrikant, die in een kof
fiehuis kritiek op Duitsche aanvoerders en op 't Oosten
rijksche leger had geoefend, kreeg 4 maanden.
UITVOERKEURING VAN VLEESCH.
Bij Kon. Besl. is goedgevonden en verstaan: met in
gang van 21 Februari 1915 in te trekken de Kon. Be
sluiten van 6 Mei 1908 en van 10 October 1913, waar
bij respectievelijk Groot-Brittannië en Ierland en Zwit
serland werden aangewezen als de landen naar welke
het verboden is vleesch, hetwelk niet voorzien is van
één of meer merken, als bewijs, dat het bij een van
Rijkswege ingestelde keuring voor uitvoer geschikt is
bevonden, uit te voeren of aan eenig middel van ver
voer tot uitvoer aan te bieden; alle landen van Europa,
aan te wijzen als de landen, naar welke het verboden
is, vleesch, hetwelk niet voorzien is van één of meer
merken, als bewijs dat het bij een van Rijkswege inge
stelde keuring voor uitvoer geschikt is bevondena. uit
te voerenb. aan eenig middel van vervoer tot uitvoer
aan te bieden.
Het gevolg van dezen maatregel zal tweeledig we
zen, en wel:
le. dat de export afneemt, omdat zij slechts kan
plaats hebben van uit goedgekeurde inrichtingen, en
2e. dat men zeer precies den toestand leert kennen
en dus regelend kan optreden.
BRIEFWISSELING MET BELGIë.
Al de voor Belgische plaatsen bestemde brieven en
briefkaarten, onverschillig waar in den lande gepost,
worden door alle Nederlandsche postkantoren naar
Utrecht gezonden, en op het Utrechtsche postkantoor
verwerkt. Van Utrecht uit gaat de heele corresponden
tie naar Aken, nadat te Utrecht eerst is nagegaan of
alle stukken voldoen aan de eischen.
Daartoe zijn op het postkantoor te Utrecht eenige
ambtenaren aangewezen, die den geheelen aanvoer van
brieven en briefkaarten controleeren en wat niet voor
doorzending in aanmerking komt, terugsturen naar het
kantoor van afzending. Wat aan de voorwaarden vol
doet, gaat van Utrecht uit door naar Aken.
Ook de uit België aangevoerde post wordt voor het
grootste gedeelte naar Utrecht gedirigeerd en daar uit
gezocht en gedistribueerd over ons land.
ONZE LANDSVERDEDIGING EN
BUITENLANDSCHE AANNEMERS.
Het Persbureau Vaz Dias te Amsterdam heeft zich
naar aanleiding van het bericht in de „Fakkel" omtrent
de spoorwegwerken uitgevoerd onder leiding van Duit
sche ingenieurs en werkmeesters, welke werken tegen
een bijzonder lage prijs zouden zijn aangenomen en ge
legen waren in de nabijheid van voor de landsverdedi
ging belangrijke punten in de Utrechtsche waterlinie,
gewend tot de firma Aug. Klönne te Dortmund, den
aannemer dezer werken.
Deze oordeelde, dat de opmerking van de „Fakkel"
het gevolg schijnt te zijn van de thans overal heer-
schende spionnenvrees.
De in 't artikel uitgesproken veronderstellingen zijn
alle ongegrond. Hij heeft het werk voor een prijs aan
genomen, welke hem wel niet een bijzonder groote, doch
toch in elk geval aannemelijke winst heeft opgeleverd.
Hij vrklaart zich bereid nadere toelichtingen te geven
omtrent het bedrag, hetwelk hij aan de bruggen voor
het tweede spoor op het baanvak Leerdam-Wadenoyen
verdiend heeft. De montage ving den 23en November
1913 aan, dus niet in het midden van het jaar 1913.
De montage werd beëindigd op den 29en April 1914,
dus niet kort voor den oorlog. Slechts aan den draai-
brug, gelegen in de nabijheid van het ter sprake ge
brachte fort, moest aan die tandraderen iets veranderd
worden en deze verandering had1 plaats onmiddelijk
voor het uitbreken van den oorlog.
De heer Klönne wijst er dan o.m. nog op, dat de in
genieur die 't werk leidde, de hoofdingenieur der firma
nooit als militair gediend heeft. Ook zijn medewerker
hoofingenieur, heeft nooit gediend, noch de monteur.
De werklieden waren slechts voor een gering deel Duit
schers.
De schrijver van de Fakkel, aldus de heer Klönne,
die 35 jaar in Holland, hoofdzakelijk voor Rijk en ge
meente heeft gewerkt, heeft buiten beschouwingen ge
laten, dat toch geen mensch in Duitschland ook maar
in de verste verte er aan denkt Holland als vijand te be
schouwen en dus te bespionneeren. De gedachte hier
aan is reeds belachelijk.
OORLOGS-ZEE-ONGEVALLENWET.
Ingediend is thans het aangekondigde wetsontwerp,
houdende bepalingen betreffende verzekering van sche
pelingen en hunne nagelaten betrekkingen tegen gelde
lijke gevolgen van ongevallen hun op zee overkomen
ten gevolge van of in verband met een gebeurtenis,
welke een onmiddellijk gevolg is van den huidigen
oorlog (Oorlogs-zeeongevallenwet).
Bepaald wordt, volgens het ontwerp dat geen Neder-
landsch zeevaartuig een Nederlandsche haven mag
verlaten, tenzij ten genoegen van den minister van
ALRMAARSCHE COURANT.