DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
o O o xr 1 o
Vi iet westslïïk oorlogstenein,
Van lat oostelijk oorlogsterri,
No. 44
Honderd en zeventiende jaargang.
1915
Mw-tet p? I10S3, tI pest II,-. Uwmtto 1? ei p isgel, grants Mas wplsstsraimte. Mm fr. N, Boek- ee Handelsdrukkerij v.b. HERHIs. COSTEBiZOOS, f«d« C9. Ide!» I
DINSDAG
23 FEBRUARI
f;
DUITSCHLAND.
ENGELAND.
NEDEKLAND.
ALKMAAR, 23 Februari.
Een onweerswolkje van een manshand grootte is er
aan den Oosterschen hemel verschenen en wanneer
men bedenkt, dat zulk een vlekje aan het uitspansel bo
ven het meer nabije Oosten de aankondiger is geweest
van de uitbarsting, welke thans woedt, dan is er alle
aanleiding om niet zonder zorg het oog gericht te
houden op het wolkje in het verre Oosten.
Tot dusverre vernamen we hetgeen daar broeit
meest via Duitschland uit Russische bron en hoewel in
dezen tijd een omweg voor de berichten wel eens de
kortste weg is, was voorzichtigheid geboden. Maar
vandaag kregen we eenig nieuws via Engeland uit
de Amerikaansche pers, waaruit blijkt, dat die pers
verscheidene verontwaardigde artikelen bevat. Men is
in Amerika verontwaardigd over het optreden van Ja
pan tegenover en in China, een optreden, hetwelk vrij
wel neerkomt op het stellen van het groote Chineesche
rijk onder Japan's protectoraat. Dit optreden wordt
toegeschreven aan een Duitsch streven, om moeielijk-
heden te doen ontstaan tusschen Engeland's bondge
noot en Amerika, maar hoe men zich voorstelt, dat
Duitschland op het oogenblik in het vijandelijke Japan
invloed, en nog wel zeer grooten invloed kan uitoefe
nen, wordt er niet bij vermeld het zou anders inte
ressant zijn dit te vernemen.
Offficieel heet men in Amerika en in Engefand rus
tig. Maar er is alle reden om van die rust niet al te
veel te gelooven. Gelijk bekend, heeft Japan in het be
gin van 1902 een bondgenootschap met Engeland ge
sloten, ten doel hebbend, den vrede en den bestaanden
toestand in het verre Oosten te handhaven, de onaf
hankelijkheid en territoriale eenheid van China en
Korea te behouden en gelijke rechten voor den handel
en nijverheid van alle natiën te verzekeren. Dit bond
genootschap was voor Engeland een middel om zijn
belangen in den tijd, toen het in Zuid-Afrika gebonden
was, tegen Rusland te beschermen. Japan verklaarde
in 1904 aan Rusland den oorlog en in 1905 verwierf
het Korea en vestigde zich in China, zonder dat Enge
land hieraan iets heeft kunnen verhinderen. Het geslo
ten verdrag werd in 1912, reeds vóórdat het was af-
geloopen, tot 1921 hernieuwd. Wie zich hierover
mocht willen verbazen, bedenke, dat Engeland door
dit verbond in staat was bijna de geheele vloot in de
Noordzee samen te trekken, omdat Japan in de groote
Oceanen eventueel zijn schepen voor de gemeenschap
pelijke zaak beschikbaar zou stellen. Dit alles was uit
nemend voorzien. De Engelsche vloot kreeg den steun
van 17 Japansche slagschepen, 16 groote en 19 lichte
kruisers, waardoor het jachtmaken op Duitsche han
delsschepen werd vergemakkelijkt, terwijl het een ver-
eenigde actie van de Japansche en Australische vloot
was, die 8 December bij de Falklandseilanden het es
kader van von Spree vernietigde en de Japansche sche
pen goede diensten bewezen bij het jagen op de Duit
sche kleine kruisers, die de zeeën nog onveilig maak
ten. Eindelijk was het Japan, dat 7 November Tsing-
tau veroverde, de eenige versterkte maritieme basis der
Duitschers in den Stillen Oceaan, en tezamen konden
Engeland en Japan de verdere Duitsche bezittingen in
het Verre Oosten nemen.
Tot zooverre ging alles dus best. Maar sinds in het
Verre Oosten de kanonnen zwegen, is de Japansche
politiek beginnen te spreken. Japan heeft weten te
wachten en acht thans blijkbaar het oogenblik geko
men om zijn slag te slaan, om, andermaal met voorbij
gaan van de bepaling over de stabiliteit van den toe
stand in het Verre Oosten, nu China gewapenderhand
niets kan uitrichten en Engeland en Rusland de han
den vol hebben, zijn machtsgebied te vergrooten.
Nu behoeft men niet dadelijk vérstrekkende gevolg
trekkingen te gaan maken uit het bericht over een be
kendmaking van den Japanschen minister van oorlog,
waarin te kennen wordt gegeven, dat de regeering het
streven tot vorming van vrijwilligerskorpsen tot steun
van de verbonden mogendheden niet goedkeurt. Maar
wanneer men leest, wat een zoo invloedrijk man als de
heer Clémenceau stellig is, in zijn „Homme Enchaine"
aan het adres der Fransche regeering schrijft over de
tot dusverre vergeefsche pogingen om een Japansch
leger in Europa te laten vechten en wat hij daarbij
zijdelings aan het adres der Engelsche regeering
schrijft, dan merkt men reeds, dat de aanwezigheid van
Japan in het bondgenootschap wel eens een kiem van
ontbinding zou kunnen blijken. Geenszins is het uitge
sloten, dat de vrede door Japan's optreden wordt ver
haast, ja, dat na 't sluiten van den vrede, Japan 't ook
met zijn vroegere bondgenooten aan den stok krijgt.
Eindelijk kan Japans optreden ten opzichte van China
van grooten invloed worden op de houding der Ver-
eenigde Staten van Amerika. Tusschen Amerika en Ja
pan boterde het al lang niet. De strijd tusschen „blank
en geel" gaf meer dan eens spanning. Van het Japan
sche ras moest men in tal van Amerikaansche staten
niemendal hebben en het Japansche ras wilde daar
o zoo graag indringen. Uitzonderingsmaatregelen, ge
nomen tegen de Japanners, leidden meer dan eens tot
ernstige conflicten. En nu dreigt Japan de onafhanke
lijkheid van China tot een farce te maken en de geheele
Chineesche markt te monopoliseeren, hetgeen dus be-
teekent tweeërlei gevaar voor Amerika, politiek im
mers en economisch.
Het Russische blad „Retsj" zinspeelde er al op, dat
Amerika wel eens van leer zou kunnen trekken, Ameri
kaansche bladen toonen zich ten opzichte van JaPan
verontwaardigd, er begint iets los te komen van de
„groote ontroering", welke Japan's eischen volgens de
„Times" hebben verwekt. Reuter wist tot heden slechts
te melden, wat men in Amerika schreef over de laatste
Engelsche en Duitsche nota's, maar thans blijkt er
daarginder ook nog iets anders te worden geschreven.
Men mag verwachten, dat er nu op de stemming van
het Amerikaansche volk hard zal gewerkt worden. En
geland zal het wapen der Duitsche oorlogvoering blij
ven bezigen, maar Duitschland kan thans met de Ja
pansche plannen voor den dag komen. En onder deze
omstandigheden behoeft Frankrijk niet op Japansche
hulp op het oorlogstooneel te hopen en heeft Duitsch
land daarvoor niet bevreesd te wezen.
Wat het onheilspellend wolkje verder aankondigt,
zal de toekomst leeren de mogelijkheden zijn vele
en ernstig, gelijk wij hierboven meenen te hebben aan
getoond.
Het sensationeele nieuws over den handelsoorlog
blijft nog steeds uit. Intusschen weet de „Times" een
pikante bijzonderheid te melden: de lading petroleum
van de getorpi lieerde of op een mijn geloopen Noor-
sche „Belridge" zou geconsigneerd zijn voor de Duit
sche regeering!
In het Lagerhuis heeft minister Asquith gezegd, dat
de bondgenooten nog overleggen, welke maatregelen
van tegenweer zij tegenover de Duitsche methode zul
len nemen.
Het Fransche communiqué voegt weer een extra
blaadje aan het Duitsche zondenregister toe, door te
verklaren, dat Reims beschoten werd en er een groot
aantal slachtoffers vielen, die moesten boeten voor de
nederlaag der Duitschers van de laatste dagen. Voor
„binnenlandsch gebruik" zal zulk een toevoeging wel
goed, maar toch zeker niet noodig zijn en in het bui
tenland heeft men nu al lang verleerd, zich daardoor
te laten beïnvloeden. Bovendien is tot dusverre van
een nederlaag in de laatste dagen nog niets gebleken.
Een Zeppelin heeft boven Calais gezweefd en in zes
minuten tijd twaalf bommen geworpen, waardoor vol
gens Reuter en de „Daily Chronicle" alleen vijf perso
nen werden gedood.
In het Oosten duren de afzonderlijke gevechten
voort, het schijnt dat de Russen een lijn van weerstand
hebben gevonden en op enkele punten van het front al
weder de overmacht bezitten, maar uit de berichten
kan men nog niet een voorstelling van den gang van
zaken krijgen. Intusschen steeg het aantal Russische
gevangenen der Duitschers tot over de 100.000 en dat
der Oostenrijkers tot over de 40.000.
DE STRIJD IN BELGIë EN NOORD-FRANKRIJK.
Het Fransche communiqué van gistermiddag meldt:
Tusschen Argonne en de Maas aan den zoom van
het Cheppy-bosch hebben wij een loopgraaf van den
vijand veroverd en onze posities uitgebreid.
Bij Eparges hebben wij op één punt terrein gewon
nen, terwijl wij op een ander eenigszins hebben moe
ten wijken.
Infanterie-gevechten, waarvoor de vijand drie regi
menten in het veld bracht, worden nog voortgezet.
In den Elzas zijn onze voorposten aan Deckx, Reper
en Fecht teruggetrokken naar een verdedigingslinie,
die wij sterk bezet hebben. De vijand deed met sterke
formaties een aanval, waarbij hij groote verliezen leed.
Uit het groote hoofdkwartier werd gisteren, gelijk
we reeds in een deel onzer vorige oplaag mededeelden,
gemeld: Ten oosten van Yperen werd gisteren weder
een vijandelijke loopgraaf genomen. Vijandelijke tegen
aanvallen op de veroverde stellingen bleven zonder
succes.
In Champagne heerschte ook gisteren betrekkelijke
rust. Het aantal der door ons in de laatste gevechten
daar gevangen genomen Franschen is verhoogd tot 15
officieren en meer dan 1000 man. De bloedige verlie
zen van den vijand bleken buitengewoon hoog te zijn.
Tegen onze stellingen tën noorden van Verdun deed
de vijand gisteren en hedennacht zonder succes aanval
len.
In de Vogezen werden de plaatsjes Hohrod en Stoss-
weier na strijd genomen.
Overigens is niets bijzonders te melden.
EEN ZEPPELIN BOVEN CALAIS.
Gisterochtend te 4 uur 15 vloog een Zeppelin over
Calais, die drie bommen liet vallen. Twee der projec
tielen vernielden eenige huizen. Vijf personen werden
gedood. Er was geen paniek, meldt een Reuter-bericht.
DE STRIJD AAN HET OOSTELIJK FRONT.
Uit het Duitsche groote hoofdkwartier werd gisteren
gemeld:
Nieuwe gevechten zijn begonnen bij Grodno en ten
noorden van Soetsjawola. De reeds vermelde gevechten
ten noordwesten van Ossowiez en Soniza en die bij
Prassnysr duren nog voort.
In Polen ten zuiden van den Weichsel kwam niets
nieuws voor.
(Reeds in een deel onzer vorige oplaag vermeld.)
Uit Weenen werd officieel gemeld: Aan het front in
Russisch-Polen en Galicië hebben artillerie-gevechten
en schermutselingen plaats gehad.
Enkele aanvallen van den vijand werden zonder veel
moeite afgeslagen.
In de Karpathen deden de Russen herhaaldelijk aan
vallen in het westelijk gedeelte duren deze ook voort
gedurende den nacht. Al deze pogingen echter om
door te dringen tot onze versperring&linies mislukten
en de Russen leden daarbij groote verliezen.
Ten zuiden van de Dnjester ontwikkelden zich ge
vechten van grooter beteekenis. Een sterke vijandelijke
troep werd gisteren na een langdurig gevecht terugge
slagen 2000 man werden gevangen genomen en vier
stuks geschut en een groote hoeveelheid oorlogsmateri-
eel viel in onze handen.
Het in een officieel Russisch communiqué voor on
juist verklaard getal van 29.000 krijgsgevange
nen, door onze troepen tot voor eenige dagen in de ge
vechten in de Karpathen gemaakt, is intussthen weder
grooter geworden en thans geklommen tot 64 officieren
en 40806 manschappen.
Bovendien hebben wij nog 34 machine-geweren en
negen kanonnen buitgemaakt.
DE WINTERSLAG AAN DE MASOERISCHE
MEREN.
Officieel wordt uit Berlijn gemeldDe vervolging
na den winterslag aan de Masoerische meren is geëin
digd. Bij het zuiveren van de bosschen, ten N. W. van
Grodno en bij de gevechten, in de laatste dagen in het
Bobr-Narefgebied geleverd, zijn totnogtoe gevangen
genomeneen commandeerende generaal, twee divisie-
generaals, vier andere generaals en ongeveer 40.000
man; bovendien werden nog 75 kanonnen en een nog
niet vast te stellen aantal mitrailleurs buit gemaakt, be
nevens een groote hoeveelheid ander oorlogsmateriaal.
Het geheele resultaat in den winterslag gemaakt be
draagt dus: zeven generaals, 100.000 man gevangen
genomen, 150 kanonnen en nog niet overzien aantal
mitrailleurs en andere oorlogstuigen buit gemaakt.
Zware kanonnen en ammunitie werden door de Rus
sen vaak begraven of in de meren geworpen. Gisteren
werden bij Lötzen uit het Widminner-meer acht zware
kanonnen opgehaald of opgegraven. Het tiende Rus
sische leger, onder bevel van generaal Baron Sievers,
kan thans als volkomen vernietigd beschouwd worden.
IN DE PRUISISCHE KAMER.
Bij het begin der zitting van het Huis van Afgevaar
digden las de voorzitter het bericht over den oorlogs
buit van den winterslag aan de Masoerische meren en
het aantal krijgsgevangenen voor.
De voorzitter werd gemachtigd, den Keizer met
deze groote overwinning geluk te wenschen.
De rapporteur zei bij de tweede lezing der Staats-
begrooting, onder levendige bijval, dat de eendrachti
ge samenwerking van alle partijen de wereld kan doen
zien, dat Duitschland, te midden eener wereld van vij
anden, in staat is te overwinnen.
De vice-president van het ministerie, de heer Del-
brück, verklaarde vervolgens, dat de financieele en eco
nomische positie van Duitschland nu een grondslag
voor de financieele zijde der oorlogvoering vormt,
zooals niet beter gewenscht kan worden.
Verder sprak de heer Delbrück zijn bewondering uit
voor de prestaties van handel en industrie.
De minister eindigde met te zeggen, dat Engeland's
uithongerings-methode aan ieder, zonder verschil van
ouderdom en kunne, den plicht stelde, zijn geheele be
staan in dienst van het oorlogsdoel te stellen.
Daarna werd de kwestie van sociale oorlogsmaatre
gelen behandeld, waarbij ter ondersteuning van ge
meenten een bedrag van 66 millioen gulden werd be
schikbaar gesteld.
Het wetsontwerp werd met algemeene stemmen aan
genomen.
MAATREGELEN TEGEN DUITSCHLAND.
In antwoord op een desbetreffende vraag in het La
gerhuis zeide eerste-minister Asquith, dat de regeerin
gen der geallieerde staten overwegen, welke maatrege
len bij wijze van represaille genomen moeten worden
tegen het "voornemen der Duitschers om de koopvaar
dijschepen van Engeland, gealliëerden en neutralen te
vernielen, zonder waarschuwing te overvallen en zon
der pogingen te doen tot redding van het leven van
burgers en onschuldige zeelieden.
„Zoolang nog geen besluit is genomen, dat echter,
naar ik hoop, spoedig zal worden aangekondigd," zoo
vervolgde de heer Asquith, „kan ik geen mededeelingen
doen omtrent den aard en den omvang van den te ne
men maatregelen of de wijze, waarop zij bekend zullen
worden gemaakt."
De heer Beresford vroeg of er een collectieve nota
van de geallieerde mogendheden zou verschijnen, waar
op minister Asquith antwoordde: „Er zal beslist een
nota van Engeland verschijnen en ik hoop, dat het een
collectieve zal zijn".
KORTE BERICHTEN.
De „Neue Hamburger Zeitung" deelt mede, dat
het in het Kanaal gezonken stoomschip „Belridge", dat
een Noorsch schip heet te zijn, toebehoort aan een En-
elschen reeder, die ook te Christiania zijn kantoor
eeft. Zijn schepen kunnen de Engelsche en de Noor-
sche vlag voeren.
Volgens een mededeeling van den Duitschen
„Feld-Oberpostmeister" heeft de veldpost onlangs op
één dag van Duitschland naar het oorlogstooneel en
omgekeerd 11 millioen zendingen vervoerd.
Gisteren is in Berlijn het broodkaartenstelsel in
werking getreden. Volgens de Korr. Norden is de re
geling der broodkaarten voor de Duitsche keizerlijke
familie en hofhouding juist zoo als voor particulieren.
In Duitschland' is begonnen de reguleering van
de Lebarivier van Lauenburg in Pommeren tot Lebas
ser, waardoor bijna 7000 hektaren veenland droogge
legd worden om in vruchtbare weiden te worden her
schapen. Hieraan werken 3000 Russische krijgsge
vangenen.
Uit Mandö aan 4e Westkust van Jutland wordt
gemeld, dat een Duitsch-e hyd'oplane door den storm
aldaar neergekomen is. Na een onderzoek door het
Deensche ministerie van Justitie, mochten de Duit
schers des namiddags terugvliegen.
Zondag hadden in alle groote steden van Italië
betoogingen plaats van nationalistische vereenigin-
gen vóór, door de socialistische vereenigingen tegen
deelneming aan den oorlog door Italië plaats. Er kwa
men verschillende botsingen voor, waarbij de politie
tusschenbeide moest treden.
Uit brieven der overlevenden van den Duitschen
kruiser ,J3lücher" blijkt, dat van de bemanning 234
man door Engelsche torpedobooten zijn opgepikt; zij
werden door de Engelsche zeelieden goed behandeld.
VLEESCHUITVOER.
Naar aanleiding van den maatregel van den Minis
ter van Landbouw ter beperking van den uitvoer van
varkensvleesch, hebben eenige exportslagers aan den
Minister een telegram gezonden, waarin zij zeggen dat
door dezen maatregel de kleinere exportslagers geheel
geruïneerd worden, daar hunne inrichtingen vermoede
lijk niet aan de gestelde eischen voldoen en de wensch
hunner grootere concurrenten om zich van hunne con
currentie te ontdoen, kan uitgevoerd worden. Daar
hit door de prijzen hier zullen dalen zonder invloed op
buiten laiidsche prijzen en de winst hierdoor verkregen,
inplaats den fokkers en mesters den grooten exporteurs
ten goede zal komen, verzoeken zij den Minister alsnog
maatregelen te nemen, waardoor zij in de gelegenheid
zullen worden gesteld om verder hunne zaken door te
zetten.
VERDACHT VAN HANDELINGEN IN
STRIJD MET DE NEUTRALITEIT.
Het Handelsblad schrijft:
Wij vernemen, dat bij de firma Jos. de Poorter, te
Rotterdam, reederij van het Nederl. stoomschip „AlwI-
na", bericht van de Nederlandsche regeering is inge
komen, dat blijkens mededeeling van het Engelsche
gouvernement dit stoomschip wordt vastgehouden al9
verdacht van handelingen in strijd met de neutraliteit.
Het stoomschip „Alwina" ligt reeds sinds half Jan.
te Falmouth, waar het binnenliep op reis van Huelva
voor Rotterdam met een lading phosphaat voor de Cen
trale Guano fabrieken. De lading was, naar wij mee
nen, aan de Nederlandsche regeering geconsigneerd.
Voor deze reis was het stoomschip „Alwina" in Zuid-
Anerika, zoodat de mededeeling der Engelsche regee
ring wellicht verband houdt met het vertoef van het
stoomschip aldaar, aangezien de reis van Huelva naar
Rotterdam met phosphaat moeilijk is te beschouwen als
in strijd met de neutraliteit.
De firma De Poorter is met haar schepen in deze pe
riode niet fortuinlijk. Haar stoomschip „Maria" werd
op reis van Zuid-Amerika naar Engeland met graan
door de Duitschers in den grond geschoten, haar
stoomschip „Johanna" werd kortelings door de Engel-
schen opgebracht naar de Falklands-eilanden en daar
prijsverklaard, terwijl nu, als de Engelsche regeering
voldoende grond voor haar vermoedens heeft, de „Al
wina" aan de beurt is.
TREILER OPGEBRACHT.
Te IJmuiden is bericht ontvangen, dat de IJmul-
densche treiler „Hasekamp" naar Cuxhaven is op
gebracht, en onder Duitsch marine-commando bij
Cuxhaven aan den grond geraakt.
Het vaartuig ligt nu te Hamburg in het droogdok
om te worden onderzocht.
Naar alle waarschijnlijkheid zal de reden van dit
opbrengen wel weer liggen in het niet aan boord
hebben van een monsterrol.
UITVOER STELLING VAN DEN HELDER.
De vice-admiraal, stellingcommandant van Den
Helder heeft het verbod van uitvoer uit de gemeente
Den Helder uitgebreid met cokes, zoodat tot nadere
aankondiging de uitvoer zonder vooraf bekomen
vergunning verboden is van: tarwe, rogge, gerst,
haver, rijst en rijstemeel, meel, rundvee, hooi, maïs,
peulvruchten, stroo, spek, paarden, varkens en cokes.
WAAR IS FRANS JORIS?
De Telegraaf werd gisteren verrast met een brief uit
Yorkshire, aldus geadresseerd
Mijnheer Frans Joris,
Belgisch vluchteling.
Adres onbekend, eens zoeken, als u belieft. Holland.
De post bracht dezen brief bij de Telegraaf. Aan
het vriendelijk verzoek van den afzender „Frans Brys-
sinckx, Ringstreet, Drimghlington, Bradford, Yorkshire
England", is dus voldaan. De geadresseerde kan den
brief van het redactiebureau afhalen.
VOOR GEWONDE DIEREN.
Jhr. W. E. Engelen te Hilversum, secretaris van het
Comité tot Beperking der Vivisectie, heeft 608.70
naar Londen gezonden, sedert 20 Januari ontvangen
voor de verpleging van de gewonde dieren aan het
front. In totaal is thans 1359.70 gestort.
BINNENLAND.
Gemengd Nieuws.
HET „MOERASSIGE, MODDERIGE BERGEN"?
De correspondent van de „Maasbode" te Neufenberg
schrijft:
„Over de pers sprekend, wil ik even wijzen op een
correspondentie uit Nederland van zekeren dr. Abel
Curt Musgrave, iemand, die gaarne zich voor laat
stellen als de bevrijder van een deel der Duitsche ge-
interqeerden, dezer dagen in de „Nümberger Zeitung"
verschenen: „De Duitschers waren geïnterneerd, zoo
luidde het o. m.. in het moerassige, modderige (sump-
fige) Bergen aan Zee, en hadden het te danken aan de
echtgenoote des burgemeesters, die een Duitsche is,
dat hun lot ten minste dragelijk was. Bovendien die
Duitschers waren onwetend op Hollandsch grondge
bied gekomen, doordat de Hollandsche grenswacht,
bang voor het schieten der legers, zich eenige honder
den kilometers van de grenzen teruggetrokken had."
Zoo'n onzin, zoo'n laster! Dat uitverkoren Bergen,
ALKMAARSC
RANT