DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
Luxe Automobielen
Adres JAC. MET, Aikmnar.
No. 54.
Honderd en zeventiende Jaargang.
1915
ZATERDAG
6 MAART.
Op weg naar het Pestgebied.
FEUILLETON.
DE WELDOENSTER
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte. i
Brieven franco aan de N. V» Boek- en Handelsdntóérij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, VoordamC 9.
tegen zeer billijk tarief.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij hun
ne besluiten van heden, vergunning hebben verleend
lo. onder een voorwaarde, aan de firma P. Hekket
Co. aldaar, tot het oprichten van een papierwa-
renfabriek. waarin een electro-motor van 3% P.K.
voor het drijven van ceri machine, een degelpers
en een stereo type-inrichting, in het perceel Stati
onstraat E 2;
2o. aan D. A. Luiting, slager aldaar, tot het oprich
ten van eene zouterij achter het perceel Luttik-
öudorp C. 42
3o. aan joh. Vermeulen Zn. aldaar, tot het uitbrei
den van ren koffiestroopfabriek, door het bijplaat
sen van een kookketel met schoorsteen en wasem
kanaal, in het perceel' 1ste Kabelstrat F 20.
Alkmaar, den 5en Maart 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd:
O. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Op 't moment dat ik dit schrijf, half Augustus 1914,
verkeert de heele wereld (althans hét wereld-je dat,
aan 't goeie, oude planeetje Aarde gebonden, zich aan
maat dé Wereld te zijn.in een toestand van onze
kerheid, van spanning of strijdOok wij, hier in 't
verre Oosten, in 't binnenland, zitten midden in de de
spanning al is de razernij van runs-op-banken door
beangste spaarduit-kapitalisten, en van nerveuze huis
moeders en dametjes, die voor rijst- en hongersnood
vreesden, op de toko's, hier meer tot de groote haven
steden beperkt gebleven waar ook de dames uit de
„betere" kringen soms vóchten om een piköl rijst of een
pondje boter.Enfin a la guerre comme a la gu
erre En eenigszins is zoo'n algemeene waanzin toch
ook wel te begrijpen vooral toen b.v. hier in M'a-
lang de intendance alle Voorradige boter opkocht, ste
gen mét de algemeene onrust, de prijzen bij 't uur
de heeren Chineezen (en de listigste onder de bruine
broeders, de Hadji's en hun kliek niet minderhebben
er flink van geprofiteerd want er blijkt voldoende
r;;st voor raad op java te zijn voorloopig: en dat is het
voedsel voor den Javaanzoodat de prijzen hier, wat
de invoerproducten betreft wel flink verhoogd zullen
blijven (alles is 'n 25 pet. duurder!) Maar overigens
zullen de gevreesd hongeroproeren en dergelijke wel
achterwege blijven: evenals de heeren Japanners, te
gen wier bezoek overigens alle mogelijke maatregelen
zijn genomenons kranige Indische leger, hoe klein
ook is hier op Java niet voor de poes
Zoodat we willen hopen, voor cfeze keer nog eens den
dans te zullen ontspringen dan zal 't alleen bij de
tijdelijke economische schade blijven, en zullen de In
dische echtvrienden wat meer ouwbakken brood en nóg
wat ranziger boter moeten eten dan gewoonlijk; en
iedereen in Indië verwacht, dat nu ein-ae-lijk in 't moe
derland zal worden gehandeld dat de vloot voor
Indië zal worden gebouwd, too snel 't maar kanin
dit verband is hier met groote voldoening de eensge
zindheld in de Tweede Kamer, wat onze neutraliteits-
handhaving betreft, geconstateerd: Troelstra's woor
den geven hoop voor de toekomst, dat 't verstandelijke
deel zijner partijgenooten althans zal hebben geleerd
hoe ver hun Utopia nog van ons ligt.Wat zou er
van Holland zijn geworden, als 't eens geen leger had
gehad, in deze kritische dagen??
Laten we hopen, dat onze weermacht voldoende is
berekend voor hare taak; in alle gevalle zal de stem
ming ten uwent wel niet zijn als hier in Indië
wét er ook gebeure we zullen on3 tot 't uiterst ver
dedigen I
En nu als Gij, dezen leest, zal vermoedelijk, de
heele toestand reeds zijn veranderd, is de beslissing in
deze volkeren-worsteling reeds gevallen; misschien
nterresseert het U dan weer, eens iets te hooren van
een poging om menschenlevens te redden na al de
verhalen van bloed en massa-moord, vaa vernietiging
van 't ééne volk door 't andere, met al z'n energie enz.
in vernuft, 't droevige resultaat onzer eeuwen-oude,
verfijnde cultuur.
Want onze Pee,{bestrijding gaat dóór, steiselma-
tigi en geregeld, en zoolang er niet gemobiliseerd
Wordt hier, zal 't zoo kunnen blijven doorgaan; en dus
wil ik 't geregeld relaa3 mijner lotgevallen voortzetten
dan krijgt Gij allicht eenig idee van 't geen hier
den laatsten tijd is gewenkt en tot stand gekomen
van ons leven hier in kampong en de dessa van 't eigen
aardige volk, dat nu al drie jaar lang z'n offers brengt
aan ae Pest en dat gelaten blijft en rustig, en z'n
feesten cn lamatans blijft vieren en zich schikt in
t onvermijdelijke 't zii Toewan Allah z'n vrouw of
kind wegneemt 't zij de Blanda hem uit z'n huis en
erf verjaagt, soms een paar maai in één jaar.
Als men niet in een „besmette" stad of landstreek
woont, heeft men gewoonlijk een totaal verkeerd idee
van 't leven in den gemoedstoestand der inwoners van
zoo'n plaats: men is altijd geneigd, zich alles over
dreven en erger voor te stellen: en vooral als de
grootste Plaag der middeleeuwen, de zwarte Pest
wordt besproken, heeft menigeen de overtuiging, dat
heele landstreken worden ontvolkt, dat niemand veilig
is voor deze vreeselijkste aller ziekten
Met óns, medici, die bovendien in Holland over de
epidemie in Oost-Java, reeds 't een en ander hadden
gehoord, was dit natuurlijk niet, althans niet in dié
mate, 't geval primo is eene infectieuze ziekte voor
den medicus, die (van de meeste althans) oorzaak en
wijze van besmetting, en dus ook de beste manier van
beveiliging, kent, héél iets anders dan voor den leek
want juist wat we niet begrijpen, het geheimzinnig-
dreigende jaagt den mensch angst aan zoodra we
b.v. de oorzaak van een onheilspellend geluid kennen,
is veel van 't angstwekkende ervan verdwenen 1
Maar toch wat de Pest nu eigenlijk ons te zien
zou geven wét ons werk, ons leven hier zou zijn
dit was voor ons ook een groote Onbekende en na
ons „pleizierreisje" hierheen kwam toch, hoe meer Ma-
lang naderde, de spanning van 't verlangen, aan den
arbeid te kunnen gaan, over me.
Na de warme uren in Soerabaja gesleten, merkt men
met genoegen, dat bij elk station, hoe meer men de
hoogvlakte nadert, de temperatuur dragelijker wordt
en iaat je met eer: zekere wellust de frissche bergwind
om ui. ooren waaien; de reis hierheen levert verder
niet veel merkwaardigs het mooiste vond ik weer de
bergen, die achtereenvolgens in 't zicht kwamen vèr
weg ."eliswaar, soms nauwelijks afstekend tegen 't
teere blauw van den morgeuhemel tóch majestueus
door de schrijfster van
„Elizabeth and her German Garden".
60) o
Karlchen vertrok op Zondagavond na een bezoek,
dat niet heel veel succes had gehad. Hij was naar de
kerk geweest, in de meening, dat dit van hem verwacht
werd en had tot zijn ergernis gemerkt, dat Anna een
wandeling was gaan doen. Dus daar zat hij tusschen
zijn moeder en prinses Ludwig in en putte alle troost
die hij kon uit het opzettelijk verwaarloozen van alle
uiterlijke vormen van eerbied en opvallend te zitten
slapen gedurende de preek.
De morgen was dus verknoeid. Bij de lunch was
Anna ongenaakbaar. Karlchen werd verzocht naast zij
ne moeder te gaan zitten en Anna werd beschermc
door Letty aan den eenen en Fraulein Kuhrauber aan
den anderen kant en zij praatte voortdurend met Frau
lein Kuhrauber.
„Wie is die Fraulein Kuhrauber?" informeerde hij
op verstoorden toon bij zijn moeder, toen zij 's mid
dags weer alleen waren.
„Je kunt dunkt mij wel zien wie ze is", antwoordde
zijn moeder even boos. „Zij is Fraulein Kuhrauber
en niets meer."
„Anna praat meer met haar dan met iemand anders"
zei hij j hij noemde haar al Anna tout court, als hi;
van haar sprak.
„Ja, het is walgelijk."
„Het is erg walgelijk. Het is niet billijk, dat Treu-
manns genoodzaakt zijn op gelijken voet om te gaan
met zulk een mensch."
„Het is 'schandalig. Maar daar moet jij verandering
in brengen."
Karlchen draaide aan de punt van zijn snor en keek
op zijn neus. Hij keek dikwijls op zijn neus om zijn
wimpers. Hij begon een wijsje te neuriën en voelde
door de hoogte hunner donzig-omkringde toppen.
ia Indië zijn prachtig,
tot
Al deze vulkanen hier
den top soms toe, begroeid en als ik des avonds te
gen zonsondergang terugkeerde van m'n district, werd
altijd weer m'n oog getrokken naar de Kaw en de Ard-
juno, scherp steken ze dan af tegen gloeiend rood
der ondergaande zon, zoodat je de boomen op hun
hellingen en top als speelgoed-miniatuurtjes ziet, stuk
voor stuk, terwijl de geribde Smeroetop, beschenen
door de laatste stralen der zon op die heldere avonden
de zachte, warme tinten vertoont, die men met een lee-
lijk woord „Alpenglühn" noemt.
Des middags in Malang aankomend had ik natuur
lijk eerst weer de gewone drukte om m'n bagage veilig
en wel uit den trein in een „karretje" (een wagen heet
n.l, in 't Malejsch karètta dit zal dunkt me wel een
Portugeeseh woord zijn) en van daaf in een hotelka
mer te krijgen.. Bij, ai die manipulaties is de taal na
tuurlijk voor den baar een groote moeilijkheid voor-
ai als je nog zoo dom bent te trachten iets te oewéren
tegen 't schadalig overvragen van je koetsier; ai gauw
merK je dat dit absoluut onnoodig, ja naast misdadig
is er is maar één goede manier van handelen in
zoo'n geval, zonder je waardigheid van lid van de
blanke gemeente in gevaar ie ürengen je berekent
zoo ongeveer wat je denkt dat de man moet hebben,
b.v. een cent per minuut, of geeft een dubbeltje als 't
eind kort was, een kwartje voor een langere rit; dan
heeft de bruine rakker méér dan genoeg al zal hij
nooit nalaten te trachten wat méér te sleuren van dien
nieuweling een Markir zou 't zaniken om méér niet
verbeteren.
De keus van een hotel is in Europa, vooral als je
langer in een plaats denkt te blijven, van 't grootste ge
wicht er is immers een hemelsbreed onderscheid
tusschen de kamer van 't ééne en 't andere hotel daar
behalve dan de tafel, die óók een factor is waarmee
rekening dient gehoudenIn Malang, een plaats die de
laatste jaren (zelfs ondanks de pest, geachte lezer!!)
sterk groeit en vooruitgaat, zijn twee „goede" hotels,
prijkende met de namen Hotel Jensen en Hotel Jansen.
Ik belandde, op aanbeveling, in 't ééne en verhuis
de den volgenden dag naar 't andere, omdat me bleek,
dat daar, het grootste deel van den Medischen dienst
huisde.
En daar ons in Holland was verzekerd, dat wij altijd
zouden, kunnen blijven wonen in het hotel, was 't na
tuurlijk raadzaam, direct in 't beste logement terecht te
komen!
Maar och - hier in Indië is wat de gewone hotels
aangaat, eigenlijk alleen onderscheid wat 't eten be
treft, overigens schijnen ze me alle naar één vast sche
ma ca denzelfden opzet gebouwd en geëxploiteerd te
worden je plaatst ergens vier muren (één verdieping
hoog natuurlijk), smeert gewone witkalk daarop, laat
de zolders maken van gevlochten bamboe, zet er een
uit-stekend dak op met pannen bedekt; dan heb je een
eetzaal en een eetzaal met voor- en achtergalerijdaar
na bouw je niet al te dikke muurtjes overal waar 't
kan (van de zijmuur uit dus), en je hebt om te begin
nen al 'een stuk of acht „kamers"daarin zet je een
bed met klamboe, een kast en twee stoelen waschta-
fel en kl^ar is Kees
De bodem is van steen met een matje er op; slijt
de steen te erg, dan laat je een jongen de ergste gaten
wat aanvullen met een of andere kalkspecie en zoo
heb je een „Hotel" dat jaar en dag mee kanMar
cheert 't zaakje (en elk hotel in Indië marcheert, er zijn
immers overal en altijd ambtenaren die overgeplaatst
zijn en voorloopig in de hotels terecht komendan
bouw je ergens naast, vóór of achter 't „Hoofdge
bouw" nog een rijtje kamers die je dan wat duur
der maakt dan de eerste, oude; en zoo breidt 't Hotel
zich heel gemoedelijk uit door de vermeerderde aan
vraag en als je dan als hotelier nog een nette kerel
bent, die niet alleen er op uit is, om in no time rijk te
worden dan geef je je gasten behalve al de gemak
ken (ik vergat hierbij nog een paar Mandiekamers en
W. C.'s, liefst in de buurt van stroomend water, dat
eigenlijk overal aanwezig is) nog goed eten ook d.
w. z. genoeg en eetbaar voedsel.
zich weer gelukkig.
Axel Lohm had gelijk toen hij betwijfelde of er ooit
een Treumann was geweest, 'die zich voortdurend on
gelukkig gevoelde.
„Zij heeft hier een zonderlinge collectie alte Schach-
teln", zei hij na een pauze, vervuld met rooskleurige
gedachten. „Die freule Elmreich b.v. Hoe zegt ze,
staat ze in relatie met Arthur Elmreich?"
„Die man, die zich heeft doodgeschoten? O, dat is
in 't geheel geen familie van haar. Of een .verre neef
misschien."
„Na, na," luidde Karlchens antwoord;' een ant
woord, dat het best vertaald zou kunnen worden door
een uiterst ongeloovig gebaar.
Zijn moeder keek hem aan, want zij verwachtte meer
„Wat geloof je werkelijk begon zij. En toen
zweeg zij.
Hij stond voor den spiegel zijn knevel den uitdagend
opwaartschen draai te geven. „Gelooven?" zei hij.
„U weet, dat Arthur's zuster, Lolli, van den winter aan
den Wihtergarten verbonden geweest is. Ze had nu
juist niet, wat men succes kan noemen. Te oud. Maar
zij was geannonceerd op de affiches als barones Elm
reich en daarom gingen de menschen haar zien en ook
om haar broer.
„O, hoe vreeselijk", mompelde mevrouw von Treu
mann.
„Nu, ik ken haar en ik zal haar den volgenden keer
vragen of zij een zuster heeft."
„Maar deze heeft in 't geheel geen familie", zei zijn
moeder, die schrikte van de gedachte alleen, dat Lolli
de zuster was van iemand met wie zij iederen dag aan
tafel zat.
„Na, na," zei Karlchen.
„Maar, lieve Karlchen, het is zoo onwaarschijnlijk
de barones is een toonbeeld van vormelijkheid en
fatsoen. Zij heeft zeer strenge denkbeelden over al
zulke dingen bepaald bespottelijk streng. Zij had
er zelf aan getwijfeld toen ze pas hier kwam, vertelde
ze, of Anna wel gepast gezelschap voor haar was."
Karlchen staakte het opdraaien van zijn snor en
keek zijn moeder aan. Toen wierp hij het hoofd achter
over en barstte uit in iachen. Hij lachte zoo vreeselijk,
dat hij eenige oogenblikken niet kon spreken. Het ge
zicht van zijn moeder, die hem zander een glimlachje
aanzag, maakte hem nog meer aan 't lachen. „Liebste
Mama," zei hij eindelijk, terwijl hij zijn oogen afdroog
de, „het is misschien niet waar. Het is best mogelijk
dat het niet waar is. Maar ik ben bijna zeker dat het
wel waar is, want deze Elmreich en de kleine Lolli lij
ken op elkaar als twee droppels water. Anna geen
gepast gezelschap voor Lolli's zuster! Ach Gott, ach
Gott!" En hij schaterde opnieuw.
„Indien het waar is," zei mevrouw Von Treumann
en zij richtte zich op in haar volle lengte, „dan is het
mijn plicht het aan Anna te vertellen. Ik kan niet on
der hetzelfde dak wonen met zulk een vrouw. Zij moet
heengaan."
„Pas op," zei haar zoonvoorgelicht door een onge-
wonen straal van wijsheid, „pas op Mutti. Het is
zoo zeker nog niet dat Anna haar weg zou zenden."
„Wat! als zij wist van die die Lolli, zooals je
haar noemt?"
Karlchen schudde het hoofd. „Het is beter niet met
ultimatums te beginnen," zei hij wijselijk. „Als u zegt
dat u niet onder hetzelfde diak kunt wonen met die ba
rones Elmreich en zij gaat toch niet weg. dan dient u
wel te gaan. En dat zou een ramp zijn," voegde hij
er met een verschrikt gezicht bij. „Neen, neen, laat het
maar stil loopen. In ieder geval laat het loopen tot ik
Lolli gesproken heb. Ik kom gauw terug, daar kunt
u zeker van zijn. Ik wou dat wij van die Penheim af
konden komen. Dat zou inderdaad een zegen zijn.
Denk daar eens over."
Maar mevrouw Von Treuman begreep dat zij nooit
van prinses Penheim af zou komen, al dacht zij er nog
zoo lang over na.
„Vindt u mijn Karchen niet aardig?" zei ze dien
avond op klagenden toon tot Anna, die in den donke
ren tuin naar de sterren stond te kijken. Karlchen was
op dat oogenblik goed en wel op weg naar Berlijn.
,,Ik zou hem zeker heel aardig vinden als ik hem
kende," antwoordde Anna met al de hartelijkheid die
het haar mogelijk was in haar stem te leggen.
Mevrouw Von Treumann schudde treurig het hoofd.
TE HUUR,
Telefoon 572. -
Wat ons hier be+reft we troffen 't in dit opzicht
goed; 't hotel J. te Malang is bekend een goede keuken
te hebben en wat de kamers betreft daar zit je
toch nooit in, en een bed is een bed! En nu de wo
ningwet spoedig „in staat van wijzen" zal zijn, zullen
de gebouwen óók wel gauw rattenvrij en dus pestvei-
lig werden 't maakte die eerste nachten op ons wel
een eigenaardigen indruk, boven onze hoofden die
lieve beestjes een flink lawaai te hooren maken
maar we troostten ons met den uitleg, dat je veilig
bent, zoolang de ratten in 't huis leven 't gevaar be
gint pas na hun dood, als de vlooien 't kille onher
bergzame rattencadaver verlaten en 't warme men-
sehenbloed hunne begeerten opwekt
Veel tijd om onze nieuwe woonplaats te bezien (en
behalve de werkelijk prachtig-mooie Aloon-Aloon met
z'n trotschen woningbouw in 't midden is er in Ma
lang nu niet zoo héél veel afwijkends van 't gewone
Indische stadsleven te zien) werd ons niet gelaten:
tot onze groote vreugde trouwens; den dag na onze
aankomst maakten we kennis met ae „oudere" collega's
en onze onmiddellijke chefs, de plaatselijke en territo
riale leiders, zooals hier in Indië waar een uitgebreid
titulatuur bestaat, de benamingen zijnwe bezochten
den assistent-resident en de overige autoriteiten en
werden nog kortelings geinstrueerd aangaande het
werk dat ons wachtte Goddank, zonder al te veel
larie over „idealisme en enthousiasme (en helden
moed!! zelfs, waarmee we, als we fliet ons krachtig
hadden verzet, op de boot al zouden zijn vereerden
tutti quantien trokken er den volgenden dag reeds op
uit onder leiding van een onzer collega's om met de
Pest kennis te maken.
En vraagt ge me nu: is de indruk van deze zoo ge
vreesde ziekte, van den pestlijder en de pestdoode, nu
werkelijk zoo afschrikkend, als men vertelt en vooral
in vroegere eeuwen beschreef dan moet ik U, ge
achte lezer, die toch óók wel eens graag wat echt-grie-
zeligs" zoudt willen lezen, teleurstellen.O, zeker
de eerste gevallen, die ik zag ze maakten indruk op
me je wérd er werkelijk wei énders van. En als
men weinig of niet met den dood in aanraking was ge
weest zeker, dan zou die indruk natuurlijk nog véél
intensiever en sterker zijn geweest!
Het was die dagen, dat wij onzen dienst begonner
(einde Juli) nog een kwade tijd er was toen in de
meeste districten veel pest, en men vreesde voor de ge
wone jaarlijksche toename in de droge maanden.
Vandaar ook, dat we, na een een tocht per auto van
een klein uur, in ons district (over die indeeling straks
meer) aankomend, al gauw eene roode vlag aan den
weg zagen staan het teeken, dat de dokter déér
noodig was voor een zieke of doode helaas! haast
altijd 't laatste of stervenden.
Ik zag daar toen in de pondoks (isolatie-barakken)
de dessa Goudanglegi voor 't eerst de slachtoffers der
pest: drie lijken van jonge, krachtige, goed gevoede
menschen die den vorigen dag nog gezond en zor
geloos hun leventje-bij-den-dag hadden geleid, des
Hoe nu? Ik zie, dat hij niet in uw smaak valt. U
hebt haast geen woord met hem gesproken. Hij voel
de het. Een moeder „O," dacht Anna, „die moe
ders vervelen mij zóó, een moeder ziet dat altijd."
Haar zakdoek kwam voor den dag. Zij had haar
eene hand door Anna's arm gestoken en begon met de
andere haar oogen af te vegen. Anna zag haar in stil
te aan.
„Wat is dat? Tranen? Zie ik tranen? Missen wij
ons zoontje zoo zeer?" riep een vroolijke stem achter
haar. En daar was de prinses al weer.
„Slang," dacht mevrouw Von Treumann; maar, wat
helpt het te denken: slang? Zij moest er zich aan
onderwerpen en zich laten troosten, terwijl zij wegliep.
HOOFDSTUK VII.
Anna scheen altijd weg te loopen in de dagen tus
schen het eerste en het tweede bezoek van Karlchen.
Mevrouw von Treumann merkte dit op en het hinder
de haar; zij hoopte maar, dat zij het zich verbeeldde.
Het jonge meisje had in 't begin getoond zulk een ab
normaal ruim en warm hart te bezitten, was Zoo vol
ijver en verlangen geweest in het aanbieden van gene
genheid, zoo vol geestdrift, zoo sympathiek, dat er
van dien rijken voorraad geen warmte, geen gelegen
heid over was voor zulk een knappen, aangenamen
man als Karlchen? Maar zulke gedachten zette zij van
zich af ze waren te belachelijk. De eenvoudige
leerstelling van haar zoon, van zijn veertiende jaar af
aan, was geweest, dat alle meisjes alle mannen aardig
vinden. Hij had het haar dikwijls in zijn gesprekken
met haar verklaard en haar eigen ondervinding van
meisjes had de echtheid der redeneering voldoende be
wezen. „Penheim zal haar tegen hem opgezet hebben,"
was eindelijk haar slotsom, daar zij niet in staat was
op een andere wijze de onverschilligheid te verklaren,
waarmee Anna ieder bericht over Karlchen opnam.
Had men nu ooit zulk een echte kwaadaardigheid ge
zien? Want wat kon het een vrouw nu schelen, die
zelf geen enkelen zoon had, wie er met Anna wilde
trouwen? Ze zou toch zeker met iemand trouwen en
datf moest die Penheim haar betrekking toch verliezen,
waarom mocht het Karlchen dan niet zijn?
De prinses, intusschen de onschuldigste van alle
ALKMAA
COURANT
afcgaMMwmiw 'saw*-.** i—brr«ww»winw i» ui iwwurn «iin i