DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN Luxe Automobielen Adres JAC. MET, Aikmnar. No. 54. Honderd en zeventiende Jaargang. 1915 ZATERDAG 6 MAART. Op weg naar het Pestgebied. FEUILLETON. DE WELDOENSTER Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. i Brieven franco aan de N. V» Boek- en Handelsdntóérij v/h. HERMs. COSTER ZOON, VoordamC 9. tegen zeer billijk tarief. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij hun ne besluiten van heden, vergunning hebben verleend lo. onder een voorwaarde, aan de firma P. Hekket Co. aldaar, tot het oprichten van een papierwa- renfabriek. waarin een electro-motor van 3% P.K. voor het drijven van ceri machine, een degelpers en een stereo type-inrichting, in het perceel Stati onstraat E 2; 2o. aan D. A. Luiting, slager aldaar, tot het oprich ten van eene zouterij achter het perceel Luttik- öudorp C. 42 3o. aan joh. Vermeulen Zn. aldaar, tot het uitbrei den van ren koffiestroopfabriek, door het bijplaat sen van een kookketel met schoorsteen en wasem kanaal, in het perceel' 1ste Kabelstrat F 20. Alkmaar, den 5en Maart 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd: O. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Op 't moment dat ik dit schrijf, half Augustus 1914, verkeert de heele wereld (althans hét wereld-je dat, aan 't goeie, oude planeetje Aarde gebonden, zich aan maat dé Wereld te zijn.in een toestand van onze kerheid, van spanning of strijdOok wij, hier in 't verre Oosten, in 't binnenland, zitten midden in de de spanning al is de razernij van runs-op-banken door beangste spaarduit-kapitalisten, en van nerveuze huis moeders en dametjes, die voor rijst- en hongersnood vreesden, op de toko's, hier meer tot de groote haven steden beperkt gebleven waar ook de dames uit de „betere" kringen soms vóchten om een piköl rijst of een pondje boter.Enfin a la guerre comme a la gu erre En eenigszins is zoo'n algemeene waanzin toch ook wel te begrijpen vooral toen b.v. hier in M'a- lang de intendance alle Voorradige boter opkocht, ste gen mét de algemeene onrust, de prijzen bij 't uur de heeren Chineezen (en de listigste onder de bruine broeders, de Hadji's en hun kliek niet minderhebben er flink van geprofiteerd want er blijkt voldoende r;;st voor raad op java te zijn voorloopig: en dat is het voedsel voor den Javaanzoodat de prijzen hier, wat de invoerproducten betreft wel flink verhoogd zullen blijven (alles is 'n 25 pet. duurder!) Maar overigens zullen de gevreesd hongeroproeren en dergelijke wel achterwege blijven: evenals de heeren Japanners, te gen wier bezoek overigens alle mogelijke maatregelen zijn genomenons kranige Indische leger, hoe klein ook is hier op Java niet voor de poes Zoodat we willen hopen, voor cfeze keer nog eens den dans te zullen ontspringen dan zal 't alleen bij de tijdelijke economische schade blijven, en zullen de In dische echtvrienden wat meer ouwbakken brood en nóg wat ranziger boter moeten eten dan gewoonlijk; en iedereen in Indië verwacht, dat nu ein-ae-lijk in 't moe derland zal worden gehandeld dat de vloot voor Indië zal worden gebouwd, too snel 't maar kanin dit verband is hier met groote voldoening de eensge zindheld in de Tweede Kamer, wat onze neutraliteits- handhaving betreft, geconstateerd: Troelstra's woor den geven hoop voor de toekomst, dat 't verstandelijke deel zijner partijgenooten althans zal hebben geleerd hoe ver hun Utopia nog van ons ligt.Wat zou er van Holland zijn geworden, als 't eens geen leger had gehad, in deze kritische dagen?? Laten we hopen, dat onze weermacht voldoende is berekend voor hare taak; in alle gevalle zal de stem ming ten uwent wel niet zijn als hier in Indië wét er ook gebeure we zullen on3 tot 't uiterst ver dedigen I En nu als Gij, dezen leest, zal vermoedelijk, de heele toestand reeds zijn veranderd, is de beslissing in deze volkeren-worsteling reeds gevallen; misschien nterresseert het U dan weer, eens iets te hooren van een poging om menschenlevens te redden na al de verhalen van bloed en massa-moord, vaa vernietiging van 't ééne volk door 't andere, met al z'n energie enz. in vernuft, 't droevige resultaat onzer eeuwen-oude, verfijnde cultuur. Want onze Pee,{bestrijding gaat dóór, steiselma- tigi en geregeld, en zoolang er niet gemobiliseerd Wordt hier, zal 't zoo kunnen blijven doorgaan; en dus wil ik 't geregeld relaa3 mijner lotgevallen voortzetten dan krijgt Gij allicht eenig idee van 't geen hier den laatsten tijd is gewenkt en tot stand gekomen van ons leven hier in kampong en de dessa van 't eigen aardige volk, dat nu al drie jaar lang z'n offers brengt aan ae Pest en dat gelaten blijft en rustig, en z'n feesten cn lamatans blijft vieren en zich schikt in t onvermijdelijke 't zii Toewan Allah z'n vrouw of kind wegneemt 't zij de Blanda hem uit z'n huis en erf verjaagt, soms een paar maai in één jaar. Als men niet in een „besmette" stad of landstreek woont, heeft men gewoonlijk een totaal verkeerd idee van 't leven in den gemoedstoestand der inwoners van zoo'n plaats: men is altijd geneigd, zich alles over dreven en erger voor te stellen: en vooral als de grootste Plaag der middeleeuwen, de zwarte Pest wordt besproken, heeft menigeen de overtuiging, dat heele landstreken worden ontvolkt, dat niemand veilig is voor deze vreeselijkste aller ziekten Met óns, medici, die bovendien in Holland over de epidemie in Oost-Java, reeds 't een en ander hadden gehoord, was dit natuurlijk niet, althans niet in dié mate, 't geval primo is eene infectieuze ziekte voor den medicus, die (van de meeste althans) oorzaak en wijze van besmetting, en dus ook de beste manier van beveiliging, kent, héél iets anders dan voor den leek want juist wat we niet begrijpen, het geheimzinnig- dreigende jaagt den mensch angst aan zoodra we b.v. de oorzaak van een onheilspellend geluid kennen, is veel van 't angstwekkende ervan verdwenen 1 Maar toch wat de Pest nu eigenlijk ons te zien zou geven wét ons werk, ons leven hier zou zijn dit was voor ons ook een groote Onbekende en na ons „pleizierreisje" hierheen kwam toch, hoe meer Ma- lang naderde, de spanning van 't verlangen, aan den arbeid te kunnen gaan, over me. Na de warme uren in Soerabaja gesleten, merkt men met genoegen, dat bij elk station, hoe meer men de hoogvlakte nadert, de temperatuur dragelijker wordt en iaat je met eer: zekere wellust de frissche bergwind om ui. ooren waaien; de reis hierheen levert verder niet veel merkwaardigs het mooiste vond ik weer de bergen, die achtereenvolgens in 't zicht kwamen vèr weg ."eliswaar, soms nauwelijks afstekend tegen 't teere blauw van den morgeuhemel tóch majestueus door de schrijfster van „Elizabeth and her German Garden". 60) o Karlchen vertrok op Zondagavond na een bezoek, dat niet heel veel succes had gehad. Hij was naar de kerk geweest, in de meening, dat dit van hem verwacht werd en had tot zijn ergernis gemerkt, dat Anna een wandeling was gaan doen. Dus daar zat hij tusschen zijn moeder en prinses Ludwig in en putte alle troost die hij kon uit het opzettelijk verwaarloozen van alle uiterlijke vormen van eerbied en opvallend te zitten slapen gedurende de preek. De morgen was dus verknoeid. Bij de lunch was Anna ongenaakbaar. Karlchen werd verzocht naast zij ne moeder te gaan zitten en Anna werd beschermc door Letty aan den eenen en Fraulein Kuhrauber aan den anderen kant en zij praatte voortdurend met Frau lein Kuhrauber. „Wie is die Fraulein Kuhrauber?" informeerde hij op verstoorden toon bij zijn moeder, toen zij 's mid dags weer alleen waren. „Je kunt dunkt mij wel zien wie ze is", antwoordde zijn moeder even boos. „Zij is Fraulein Kuhrauber en niets meer." „Anna praat meer met haar dan met iemand anders" zei hij j hij noemde haar al Anna tout court, als hi; van haar sprak. „Ja, het is walgelijk." „Het is erg walgelijk. Het is niet billijk, dat Treu- manns genoodzaakt zijn op gelijken voet om te gaan met zulk een mensch." „Het is 'schandalig. Maar daar moet jij verandering in brengen." Karlchen draaide aan de punt van zijn snor en keek op zijn neus. Hij keek dikwijls op zijn neus om zijn wimpers. Hij begon een wijsje te neuriën en voelde door de hoogte hunner donzig-omkringde toppen. ia Indië zijn prachtig, tot Al deze vulkanen hier den top soms toe, begroeid en als ik des avonds te gen zonsondergang terugkeerde van m'n district, werd altijd weer m'n oog getrokken naar de Kaw en de Ard- juno, scherp steken ze dan af tegen gloeiend rood der ondergaande zon, zoodat je de boomen op hun hellingen en top als speelgoed-miniatuurtjes ziet, stuk voor stuk, terwijl de geribde Smeroetop, beschenen door de laatste stralen der zon op die heldere avonden de zachte, warme tinten vertoont, die men met een lee- lijk woord „Alpenglühn" noemt. Des middags in Malang aankomend had ik natuur lijk eerst weer de gewone drukte om m'n bagage veilig en wel uit den trein in een „karretje" (een wagen heet n.l, in 't Malejsch karètta dit zal dunkt me wel een Portugeeseh woord zijn) en van daaf in een hotelka mer te krijgen.. Bij, ai die manipulaties is de taal na tuurlijk voor den baar een groote moeilijkheid voor- ai als je nog zoo dom bent te trachten iets te oewéren tegen 't schadalig overvragen van je koetsier; ai gauw merK je dat dit absoluut onnoodig, ja naast misdadig is er is maar één goede manier van handelen in zoo'n geval, zonder je waardigheid van lid van de blanke gemeente in gevaar ie ürengen je berekent zoo ongeveer wat je denkt dat de man moet hebben, b.v. een cent per minuut, of geeft een dubbeltje als 't eind kort was, een kwartje voor een langere rit; dan heeft de bruine rakker méér dan genoeg al zal hij nooit nalaten te trachten wat méér te sleuren van dien nieuweling een Markir zou 't zaniken om méér niet verbeteren. De keus van een hotel is in Europa, vooral als je langer in een plaats denkt te blijven, van 't grootste ge wicht er is immers een hemelsbreed onderscheid tusschen de kamer van 't ééne en 't andere hotel daar behalve dan de tafel, die óók een factor is waarmee rekening dient gehoudenIn Malang, een plaats die de laatste jaren (zelfs ondanks de pest, geachte lezer!!) sterk groeit en vooruitgaat, zijn twee „goede" hotels, prijkende met de namen Hotel Jensen en Hotel Jansen. Ik belandde, op aanbeveling, in 't ééne en verhuis de den volgenden dag naar 't andere, omdat me bleek, dat daar, het grootste deel van den Medischen dienst huisde. En daar ons in Holland was verzekerd, dat wij altijd zouden, kunnen blijven wonen in het hotel, was 't na tuurlijk raadzaam, direct in 't beste logement terecht te komen! Maar och - hier in Indië is wat de gewone hotels aangaat, eigenlijk alleen onderscheid wat 't eten be treft, overigens schijnen ze me alle naar één vast sche ma ca denzelfden opzet gebouwd en geëxploiteerd te worden je plaatst ergens vier muren (één verdieping hoog natuurlijk), smeert gewone witkalk daarop, laat de zolders maken van gevlochten bamboe, zet er een uit-stekend dak op met pannen bedekt; dan heb je een eetzaal en een eetzaal met voor- en achtergalerijdaar na bouw je niet al te dikke muurtjes overal waar 't kan (van de zijmuur uit dus), en je hebt om te begin nen al 'een stuk of acht „kamers"daarin zet je een bed met klamboe, een kast en twee stoelen waschta- fel en kl^ar is Kees De bodem is van steen met een matje er op; slijt de steen te erg, dan laat je een jongen de ergste gaten wat aanvullen met een of andere kalkspecie en zoo heb je een „Hotel" dat jaar en dag mee kanMar cheert 't zaakje (en elk hotel in Indië marcheert, er zijn immers overal en altijd ambtenaren die overgeplaatst zijn en voorloopig in de hotels terecht komendan bouw je ergens naast, vóór of achter 't „Hoofdge bouw" nog een rijtje kamers die je dan wat duur der maakt dan de eerste, oude; en zoo breidt 't Hotel zich heel gemoedelijk uit door de vermeerderde aan vraag en als je dan als hotelier nog een nette kerel bent, die niet alleen er op uit is, om in no time rijk te worden dan geef je je gasten behalve al de gemak ken (ik vergat hierbij nog een paar Mandiekamers en W. C.'s, liefst in de buurt van stroomend water, dat eigenlijk overal aanwezig is) nog goed eten ook d. w. z. genoeg en eetbaar voedsel. zich weer gelukkig. Axel Lohm had gelijk toen hij betwijfelde of er ooit een Treumann was geweest, 'die zich voortdurend on gelukkig gevoelde. „Zij heeft hier een zonderlinge collectie alte Schach- teln", zei hij na een pauze, vervuld met rooskleurige gedachten. „Die freule Elmreich b.v. Hoe zegt ze, staat ze in relatie met Arthur Elmreich?" „Die man, die zich heeft doodgeschoten? O, dat is in 't geheel geen familie van haar. Of een .verre neef misschien." „Na, na," luidde Karlchens antwoord;' een ant woord, dat het best vertaald zou kunnen worden door een uiterst ongeloovig gebaar. Zijn moeder keek hem aan, want zij verwachtte meer „Wat geloof je werkelijk begon zij. En toen zweeg zij. Hij stond voor den spiegel zijn knevel den uitdagend opwaartschen draai te geven. „Gelooven?" zei hij. „U weet, dat Arthur's zuster, Lolli, van den winter aan den Wihtergarten verbonden geweest is. Ze had nu juist niet, wat men succes kan noemen. Te oud. Maar zij was geannonceerd op de affiches als barones Elm reich en daarom gingen de menschen haar zien en ook om haar broer. „O, hoe vreeselijk", mompelde mevrouw von Treu mann. „Nu, ik ken haar en ik zal haar den volgenden keer vragen of zij een zuster heeft." „Maar deze heeft in 't geheel geen familie", zei zijn moeder, die schrikte van de gedachte alleen, dat Lolli de zuster was van iemand met wie zij iederen dag aan tafel zat. „Na, na," zei Karlchen. „Maar, lieve Karlchen, het is zoo onwaarschijnlijk de barones is een toonbeeld van vormelijkheid en fatsoen. Zij heeft zeer strenge denkbeelden over al zulke dingen bepaald bespottelijk streng. Zij had er zelf aan getwijfeld toen ze pas hier kwam, vertelde ze, of Anna wel gepast gezelschap voor haar was." Karlchen staakte het opdraaien van zijn snor en keek zijn moeder aan. Toen wierp hij het hoofd achter over en barstte uit in iachen. Hij lachte zoo vreeselijk, dat hij eenige oogenblikken niet kon spreken. Het ge zicht van zijn moeder, die hem zander een glimlachje aanzag, maakte hem nog meer aan 't lachen. „Liebste Mama," zei hij eindelijk, terwijl hij zijn oogen afdroog de, „het is misschien niet waar. Het is best mogelijk dat het niet waar is. Maar ik ben bijna zeker dat het wel waar is, want deze Elmreich en de kleine Lolli lij ken op elkaar als twee droppels water. Anna geen gepast gezelschap voor Lolli's zuster! Ach Gott, ach Gott!" En hij schaterde opnieuw. „Indien het waar is," zei mevrouw Von Treumann en zij richtte zich op in haar volle lengte, „dan is het mijn plicht het aan Anna te vertellen. Ik kan niet on der hetzelfde dak wonen met zulk een vrouw. Zij moet heengaan." „Pas op," zei haar zoonvoorgelicht door een onge- wonen straal van wijsheid, „pas op Mutti. Het is zoo zeker nog niet dat Anna haar weg zou zenden." „Wat! als zij wist van die die Lolli, zooals je haar noemt?" Karlchen schudde het hoofd. „Het is beter niet met ultimatums te beginnen," zei hij wijselijk. „Als u zegt dat u niet onder hetzelfde diak kunt wonen met die ba rones Elmreich en zij gaat toch niet weg. dan dient u wel te gaan. En dat zou een ramp zijn," voegde hij er met een verschrikt gezicht bij. „Neen, neen, laat het maar stil loopen. In ieder geval laat het loopen tot ik Lolli gesproken heb. Ik kom gauw terug, daar kunt u zeker van zijn. Ik wou dat wij van die Penheim af konden komen. Dat zou inderdaad een zegen zijn. Denk daar eens over." Maar mevrouw Von Treuman begreep dat zij nooit van prinses Penheim af zou komen, al dacht zij er nog zoo lang over na. „Vindt u mijn Karchen niet aardig?" zei ze dien avond op klagenden toon tot Anna, die in den donke ren tuin naar de sterren stond te kijken. Karlchen was op dat oogenblik goed en wel op weg naar Berlijn. ,,Ik zou hem zeker heel aardig vinden als ik hem kende," antwoordde Anna met al de hartelijkheid die het haar mogelijk was in haar stem te leggen. Mevrouw Von Treumann schudde treurig het hoofd. TE HUUR, Telefoon 572. - Wat ons hier be+reft we troffen 't in dit opzicht goed; 't hotel J. te Malang is bekend een goede keuken te hebben en wat de kamers betreft daar zit je toch nooit in, en een bed is een bed! En nu de wo ningwet spoedig „in staat van wijzen" zal zijn, zullen de gebouwen óók wel gauw rattenvrij en dus pestvei- lig werden 't maakte die eerste nachten op ons wel een eigenaardigen indruk, boven onze hoofden die lieve beestjes een flink lawaai te hooren maken maar we troostten ons met den uitleg, dat je veilig bent, zoolang de ratten in 't huis leven 't gevaar be gint pas na hun dood, als de vlooien 't kille onher bergzame rattencadaver verlaten en 't warme men- sehenbloed hunne begeerten opwekt Veel tijd om onze nieuwe woonplaats te bezien (en behalve de werkelijk prachtig-mooie Aloon-Aloon met z'n trotschen woningbouw in 't midden is er in Ma lang nu niet zoo héél veel afwijkends van 't gewone Indische stadsleven te zien) werd ons niet gelaten: tot onze groote vreugde trouwens; den dag na onze aankomst maakten we kennis met ae „oudere" collega's en onze onmiddellijke chefs, de plaatselijke en territo riale leiders, zooals hier in Indië waar een uitgebreid titulatuur bestaat, de benamingen zijnwe bezochten den assistent-resident en de overige autoriteiten en werden nog kortelings geinstrueerd aangaande het werk dat ons wachtte Goddank, zonder al te veel larie over „idealisme en enthousiasme (en helden moed!! zelfs, waarmee we, als we fliet ons krachtig hadden verzet, op de boot al zouden zijn vereerden tutti quantien trokken er den volgenden dag reeds op uit onder leiding van een onzer collega's om met de Pest kennis te maken. En vraagt ge me nu: is de indruk van deze zoo ge vreesde ziekte, van den pestlijder en de pestdoode, nu werkelijk zoo afschrikkend, als men vertelt en vooral in vroegere eeuwen beschreef dan moet ik U, ge achte lezer, die toch óók wel eens graag wat echt-grie- zeligs" zoudt willen lezen, teleurstellen.O, zeker de eerste gevallen, die ik zag ze maakten indruk op me je wérd er werkelijk wei énders van. En als men weinig of niet met den dood in aanraking was ge weest zeker, dan zou die indruk natuurlijk nog véél intensiever en sterker zijn geweest! Het was die dagen, dat wij onzen dienst begonner (einde Juli) nog een kwade tijd er was toen in de meeste districten veel pest, en men vreesde voor de ge wone jaarlijksche toename in de droge maanden. Vandaar ook, dat we, na een een tocht per auto van een klein uur, in ons district (over die indeeling straks meer) aankomend, al gauw eene roode vlag aan den weg zagen staan het teeken, dat de dokter déér noodig was voor een zieke of doode helaas! haast altijd 't laatste of stervenden. Ik zag daar toen in de pondoks (isolatie-barakken) de dessa Goudanglegi voor 't eerst de slachtoffers der pest: drie lijken van jonge, krachtige, goed gevoede menschen die den vorigen dag nog gezond en zor geloos hun leventje-bij-den-dag hadden geleid, des Hoe nu? Ik zie, dat hij niet in uw smaak valt. U hebt haast geen woord met hem gesproken. Hij voel de het. Een moeder „O," dacht Anna, „die moe ders vervelen mij zóó, een moeder ziet dat altijd." Haar zakdoek kwam voor den dag. Zij had haar eene hand door Anna's arm gestoken en begon met de andere haar oogen af te vegen. Anna zag haar in stil te aan. „Wat is dat? Tranen? Zie ik tranen? Missen wij ons zoontje zoo zeer?" riep een vroolijke stem achter haar. En daar was de prinses al weer. „Slang," dacht mevrouw Von Treumann; maar, wat helpt het te denken: slang? Zij moest er zich aan onderwerpen en zich laten troosten, terwijl zij wegliep. HOOFDSTUK VII. Anna scheen altijd weg te loopen in de dagen tus schen het eerste en het tweede bezoek van Karlchen. Mevrouw von Treumann merkte dit op en het hinder de haar; zij hoopte maar, dat zij het zich verbeeldde. Het jonge meisje had in 't begin getoond zulk een ab normaal ruim en warm hart te bezitten, was Zoo vol ijver en verlangen geweest in het aanbieden van gene genheid, zoo vol geestdrift, zoo sympathiek, dat er van dien rijken voorraad geen warmte, geen gelegen heid over was voor zulk een knappen, aangenamen man als Karlchen? Maar zulke gedachten zette zij van zich af ze waren te belachelijk. De eenvoudige leerstelling van haar zoon, van zijn veertiende jaar af aan, was geweest, dat alle meisjes alle mannen aardig vinden. Hij had het haar dikwijls in zijn gesprekken met haar verklaard en haar eigen ondervinding van meisjes had de echtheid der redeneering voldoende be wezen. „Penheim zal haar tegen hem opgezet hebben," was eindelijk haar slotsom, daar zij niet in staat was op een andere wijze de onverschilligheid te verklaren, waarmee Anna ieder bericht over Karlchen opnam. Had men nu ooit zulk een echte kwaadaardigheid ge zien? Want wat kon het een vrouw nu schelen, die zelf geen enkelen zoon had, wie er met Anna wilde trouwen? Ze zou toch zeker met iemand trouwen en datf moest die Penheim haar betrekking toch verliezen, waarom mocht het Karlchen dan niet zijn? De prinses, intusschen de onschuldigste van alle ALKMAA COURANT afcgaMMwmiw 'saw*-.** i—brr«ww»winw i» ui iwwurn «iin i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 5