DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
Van liet westelijk oorlogsterrein.
Van liet oost® aorloisterrain.
No. m
Honderd en zeventiende jaargang.
191 h
DINSDAG
9 MA\MT
Ter zee.
ENGELAND.
NEDEKLAND.
ttNMNtMt w i I i pw? H—WntoWfc 11 «I s ffwte lettP" »aa'Mm I, E 1.1)4 iA fflfc, dRBIKM. 1M« f I
O O X" 3. O
ALKMAAR, 9 Maart.
Uit de Engelsche pers krijgt men den indruk, dat het
Engeische publiek omtrent den stand van zaken over
het geheel het best van alle oorlogvoerende naties is
ingelicht. Des te opvallender echter is het, dat het
noodig wordt geacht den menschen herhaaldelijk en
nadrukkelijk tot diénst-nemen aan te sporen. Nu eens
i.s het minister Lloyd George die te Bangor in een vu
rige redevoering de beteekenis van den oorlog en de
noodzakelijkheid van meer opofferingen uiteenzet, dan
weer een suggestieve advertentie, welke beoogt de
jonge mannen op te wekken zich onder de legervaan te
scharen. En gisteren bevatte de Daily Chronicle een
art n..1 dezelfde strekking, .vaarui' blijkt, dat de
redactie een goeden kijk op den toestand heeft
..Indien zoo redeneert zij op dit oogenblik
over den vrede zou worden onderhandeld, zouden
wij ondanks onze opofferingen ongetwijfeld een toe
stand vinden, die geenszins ongunstig voor de Duit-
schers zou zijn. Uitgenomen in een hoek van den El-
zas is er van hun grondgebied niets in vijandelijke
handen, terwijl zij zelf bijna geheel Belgié, een groot
stuk vat? Polen en een dichtbevolkt en belangrijk ge
bied van Frankrijk bezetten. Het is waar, de Russen
hebben het grootste stuk van Galicië en een deel van
de Boekowina (hier vergist het Engelsche blad zich
even, daar dit gebied immers door de Russen ontruimd
is en een herbezetting tot dusverre uitbleef), maar dit
zijn slechts buitenwerken en de Karpathen, welke de
natuurlijke borstwering van het vijandelijk gebied
vormen, zijn niet overgestoken, behalve dan door en
kele invallers. Het is van belang, dat deze feiten duide
lijker- voor oogen gesteld worden in Groot-Brittanje
dan thans 't geval is. Ons publiek ziet et recht in, dat
Duitschland zijn kruit verschoten heeft en niet kau
winnen zooals het eens hoopte. Maar men moet vooral
ook inzien, dat 't nog niet verslagen is en wat we ge
wonnen hebben is niet de zegepraal op dit oogenblik,
maar de mogelijkheid van een toekomstige zegepraal.
De strijd, die voor ons ligt, kan feller zijn, wanneer hij
beslissender zal zijn, dan de worstelingen, die achter
ons liggen. Ook is het niet mogelijk, zijn duur te voor
spellen. Wij hopen allen dat de zomer, met betere
voorwaarden voor de beweging, een opmarsch van de
verbondenen te zien zal geven. Maar wij zullen slechts
nu plichtsverzaking en dan teleurstelling in het leven
roepen, wanneer wij ons dit voor oogen tooveren als
iets geweldigs en noodlottigs, gelijk de Duitsche op
marsch naai Parijs den vorigen zomer. Veel waar
schijnlijker zal het met tusschenpoozen gaan, met nu
eens winst en dan weer verlies, zoodat de eind-over
winning komt aan den kant, waar men zich het best
heeft voorbereid en dan het grootste uithoudingsver
mogen aan den dag legt.
In dit perspectief moeten we ook een onderneming
beschouw n als het torceeren der Dardanelles Het is
een operatie, die even belangrijk als moeielijk is, maar
zijn belangrijkheid zit in hei feit, dat zij steun kan ge
ven. Hel zal kusland en ons beide sterker maken in
materieel opzicht zoowel als wat de tijd betreft, doch
het zal op zichzelf Duitschland niets nader tot de
overgave brengen. Duitschland zal er wezenlijk niets
bij verliezen, dan het geld, dat het besteedde voor het
omkoopen der Jong-Turken en daarvoor heeft het
reeds goede waar gehad. Het indirecte effect op de ver
schillende onzijdigen kan belangrijk zijn, maar in het
algemeen gesproken, moeten wij zelf dezen oorlog
winnen en geen onzijdigen zullen hem voor ons willen
winnen. Met de nadering der lentemaanden moeten we
ons zelf aangorden voor een groote, nationale poging.
De eenheid en vastberadenheid, welke alle klassen der
natie in den afgeloopen herfst bezielde, zijn misschien
wat minder geworden en wat verkild in de winter
maanden. Het is tijd dat we ze weer aanwakkeren, want
we zullen ze meer dan ooit noodig hebben. Er zou
geen grooter treurspel in de geschiedenis zijn, dan
wanneer deze oorlog eindigde met een voorbarigen of
een niet beslissenden vrede. Het zou erger zijn, dan het
verlies van al die kostbare menschenlevens, welke ge
offerd zijn, omdat het zou beteekenen dat ze tevergeefs
geofferd waren. De eenige manier om dit te vermijden
is voor ons: onze krachten en gedachten onafgebroken
op het doel te richten."
Het belangrijkste bericht van heden is wel, dat de heer
Zaïmis in Griekenland de opdracht tot het vormen van
een ministerie van de hand gewezen heeft, naar ver
luidt, omdat de afgetreden premier, de heer Venizelos,
den Koning heeft geantwoord, dat hij in het parlement
geen regeering kon steunen, met welker inzichten over
de buitenlandsche politiek hij zich .niet kon vereenigen.
Thans is de opdracht aan den heer Goemoris gegeven,
die gistermiddag een beslissing zou nemen. De toe
stand is dus aldus, dat de Koning met de militaire au
toriteiten het niet geraden achten deel te nemen aan de
actie tegen de Dardanellen, terwijl de invloedrijke heer
Venizelos de meerderheid van het parlement achter
zich heeft nfet zijn plan, om den kogel door de kerk te
jagen. De eenige mogelijkheid, dat Griekenland, voor-
loopig althans, onzijdig blijft, is de samenstelling van
een ministerie, dat in de Kamer het begrootingswerk
kan afdoen is dit geschied, dan kan immers de Ka
mer voor zes maanden naar huis gezonden worden.
Voor het overige zijn er risten berichten over de ge
beurtenissen aan de Dardanellen, die elkaar vierkant
blijven tegenspreken.
Met de communiqué's is het al niet anders. Ver
klaarden de Duitschers, dat de operatie in de buurt
van Grodno was afgeloopen, zoodat de daar gebezigde
troepen elders konden worden aangewend, de Russen
zeggen thans, dat het terugtrekken der Duitsche troe
pen een noodzakelijkheid was, omdat deze er een groot
échec hebben geleden.
Wij kunnen deze en andere raadseltjes niet oplos
sen en zilk.i dit maar t attn aan atTijd, die ons
vanzelf we! betrouwbaarder gegevens zai verschaffen.
De Britsdie admiraliteit bericht, dat de „Bengrove",
groot 2389 ton, geladen met kolen, Zondag vermoe
delijk tot zinken gebracht is door een onderzeeër, bij
llfracombe, dus in het Kanaal van Bristol aan de Zuid-
West-kust. De bemanning, bestaande uit 33 koppen,
werd gered.
De admiraliteit stelt verder met begrijpelijke vol
doening vast, dat in de week van 25 Februari tot 5
Maart 805 groote overzeesche handelsstoomschepen
van verschillende nationaliteiten in Engeland aangeko
men zijn, terwijl er 669 vertrokken en er geen enkel
Engelsch schip werd getorpilleerd.
Op 5 Maart werd het passagiersschip „Lydia", van
Jersey naar Southampton, met 50 passagiers, beschoten
en getorpilleerd door een onderzeeër; het werd echter
niet geraakt.
Voorts wordt officieel medegedeeld, dat op 22 Fe
bruari een torpedo was afgeschoten op het stoomschip
„Victoria" van de South Eastern Railway-Compagny.
Het schot miste echter. Er waren aan boord 92 passa
giers, onder wie 21 vrouwen en een groot aantal neu
tralen.
Eindelijk heet het, dat op 26 Februari bij helder
daglicht een onderzeeër bij Boulogne jacht maakte op
een afstand van vier mijlen op het' hospitaalschip „St.
Andrew".
Inmiddels hebben vier Engelsche marine-aeroplanes
Ostende bezocht, daar „waarschijnlijk" groote schade
aangericht, maar geen onderzeeërs waargenomen
waarom het tenslotte te doen geweest zal zijn.
Dc admiraliteit verklaart verder, dat, terwijl tot dus
verre de Duitsche krijgsgevangenen overeenkomstig
hun rang werden behandeld en zooveel beleefdheid
genoten als de dienst maar toeliet, zoo'n behandeling
niet zal worden toegepast op de 29 geredde officieren
en mauschappei^van den onderzeeër U 8, (welke dooi
12 torpedojagers werd achtervolgd en door 2 vernie
tigd), daar er een sterk vermoeden bestaat, dat zij zich
schuldig hebben gemaakt aan den aanval op en in den
grond boren van ongewapende koopvaardijschepen en
het afschieten van torpedo's op schepen, die non-com-
battantcn. neutralen en vrouwen, vervoerden. Vermoed
wordt o. a., dat ook het stoomschip „Otiole" met de
geheelebemanning tot zinken is gebracht. Het is moei
lijk uit te maken, welke Duitsche onderzeeër zich aan
bepaalde misdaden heeft schuldig gemaakt, maar den
krijgsgevangenen, op wie verdenking rust, zullen de
onderscheidingen, aan hun rang verbonden, niet wor
den toegestaan en hun wordt niet vergund, om te gaan
met andere krijgsgevangenen.
Hier opent zich dus een nieuw veld voor maatrege
len van wraak en weerwraak
Tenslotte zij aangeteekend, dat Russische oorlogs
schepen in de Zwarte Zee Turksche havenplaatsen
hebben beschoten, waarbij wat schade werd aangericht
en de „Almas", een slagschip van 1903, eenige averij
opliep, en dat te Antwerpen een ernstige ontploffing
in het arsenaal plaats had, waarbij 14 menschen ge
dood en 70 gewond werden, meest allen Duitschers.
DE STRIJD IN BELGIë EN NOORD-FRANKRIJK.
Het Fransche communiqué meldde gistermiddag:
Wij maken geregelddoor vorderingen in Champag
ne; wij hebben loopgraven veroverd ten noordwesten
van Souain en krijgsgevangenen gemaakt, onder welke
ook officieren. In de streek bij de hoogten van de Maas
werd een 42 cM. kanon zwaar beschadigd door onze
ervaren artillerie. Het is uit elkander genomen en naar
de achterste linie gezonden.
ïn Lotharingen hebben wij vorderingen gemaakt ten
noorden van Badonviller. De Duitschers deden gister
middag een hevigen tegenaanval op den Reichsacker-
kopf in de Vogezen. Zij kregen een oogenblik voet op
de hoogte, na een hevig gevecht van man tegen man
echter dreef onze infanterie hen achteruit en bleef
meester van het terrein. De vijand heeft buitengewoon
zware verliezen geleden.
Ten zuiden van het spoorwegstation van Bumhaupt
in den Boven-Elzas werd een aanval op de voorge-
schoven stellingen afgeslagen door de Fransche infan
terie.
Uit het Duitsche groote hoofdkwartier werd giste
ren, zooals we reeds in een deel onzer vorige oplaag
konclen mededeelen, gemeld:
Vijandelijke vliegers wierpen bo«en Ostende bom
men, waardoor drie Belgen zijn gedood. De gevechten
in Champagne duren voort. Bij Souain werd de vijand
gisterenavond in een handgemeen afgeslagen, maar
es nachts begon de strijd opnieuw. In de streek ten
noordoosten van Mesnil mislukte 's middags een vij
andelijke aanval volkomen. Onze nachtelijke tegenaan
val slaagde. Wij namen 140 Franschen gevangen. Ten
noordwesten van Pont k Mousson sloegen wij in het
Bois ie Prêtre Fransche aanvallen af. In de Vogezen
is in de gevechten in de streek ten westen van Munster
en ten noorden van Sennheim nog geen beslissing ge
vallen.
DE STRljD AAN HET OOSTELIjK FRONT.
Uit het Duitsche groote hooidWaiua weiu giste-
iui gemeld:
itu ruiden \ian Augustuf nusimuen kuosi&che aau-
vahtu onder zware valiezen voor den vijand. Bij Som-
tsja zijn nieuwe gevechten gaande. Ten westen van
Piasnyaz en ten oosten van Piock deden de Russen
verscnillende vrucntelooze aanvallen. Bij Rawa sloe
gen-onze troepen twee nachtelijke aanvalten der Rus
sen af. Het Russisch offensief uit de streek van Nove-
miasto had geen succes. Het aantal gevangen Russen
bedroeg daar 1500 man.
(Reeds in een deel onzer vorige oplaag vermeld).
Het Oostenrijksche legerbericht luidde gisteren:
In de nog steeds voortdurende gevechten in Rus
sisch Polen zijn reeds verscheidene successen behaald.
De vijand is met zware verliezen uit verschillende
voorgeschoven steunpunten en gevechtslinies verdre
ven.
Hetzelfde succes bereikten wij met een korten aanval
op het front in West-Galicië en in de streek bij Gor-
lice. Wij braken door gedeelten van de vijandelijke gé-
vechtslinies heen en veroverden de genoemde plaats
na een bloedigen strijd. Een groot aantal officieren
en meer dan 500 man werden gevangen genomen.
In de Karpathen wordt hardnekkig gestreden. In de
buurt van Reykow begonnen de Russen gistermiddag
met een groote strijdmacht, waaraan* nog nieuwe ver
sterkingen waren toegevoegd, een aanval. De gedunde
gelederen van den vijand worden steeds opnieuw aan
gevuld. Ondanks de zware verliezen werd de aanval
driemaal herhaald, telkens echter afgeslagen.
De laatste stormloop der Russen werd gebroken
door onze hindemislinies. De Russen leden zware
verliezen. Honderden gesneuvelden liggen voor de
stellingen.
In een andter gedeelte van het gevechtsfront gingen
onze troepen, nadat zij aanvallen der Russen hadden
afgeslagen, onverhoeds over tot den aanval, verover
den een heuvel, die door den vijand bezet was en
maakten opnieuw 10 officieren en 700 man krijgsge
vangen.
Op een nabijgelegen hoogte werden 1000 Russen ge
vangen genomen.
In Zuidoost-Galicië leed een sterk vijandelijk deta
chement, dat geïsoleerd een aanval deed op een vleu
gel van onze stellingen, een gevoelige nederlaag.
DOOR EEN ONDERZEEëR ACHTERVOLGD.
De kapitein van het te Liverpool thuishoorende
stoomschip Ling Chow, heeft meegedeeld dat hij Don
derdag, toen hij zijn schip van Londen naar Glasgow
bracht, bij Lands' End een Duitsche onderzeeër heeft
ontmoet. „Wij verlieten," zoo heeft de kapitein verteld,
„Woensdag Londen en' den volgenden avond om half
zes passeerden wij Land's End. Op zoowat 10 mijl
afstancte van het Long-ships-licht zagen we een onder
zeeër naderen. Hét was duidelijk, dat het haar bedoe
ling was ons te onderscheppen. Ik gaf onmiddellijk
bevel op de kust aan te houden en gedurende een half
uur volgde de onderzeeër ons. Toen gaf ze het op.
Wij zetten in volle vaart nog eenige uren onzen koers
voort, tot het donker werd. Toen liet ik het schip met
gedoofde lichten de reis naar Glasgow voortzetten."
OORLOGSGEVAREN VOOR DE BELGEN.
In het Lagerhuis heeft de heer Jowett den eersten
minister gevraagd welke voorzorgen door de Britsche
strijdmacht in België ageerend waren genomen om te
voorkomen dat nadeel wordt toegebracht aan de Bel
gische bevolking door de beschietingen en door de
strooptochten der vliegers. De heer Asquith ant
woordde, dat alleen punten van militair belang wor
den aangevallen en dat alle mogelijke voorzorgen
worden genomen om schade te voorkomen, die niet
voor het gestelde doel noodig is. Toen vroeg de heer
Snowden of de regeering ook wist, dat bij den laatsten
raid van Britsche vliegers in het wilde weg bommen
werden geworpen en dat bij dien raid negentien bur
gers werden gedood. Onder toejuichingen verklaarde
de heer Asquith dat hij hiervan niets wist.
KORTE BERICHTEN.
Uit Berlijn wordt aan de „Tel." gemeld, dat lawines
bij Innsbrück groote schadte aanrichten. Rivieren wor
den opgestuwd en spoorbanen overstroomd. Op ver
schillende plaatsen is het verkeer gestremd. Twee la
wines in het dal van de lil brachten eenige woonhui
zen in groot gevaar. De ooftbouw heeft ernstig gele
den.
De landraad van den Duitschen kreits Rotenburg
heeft afgekondigd, dat een prijs zal worden gegeven
voor de ongebruikte broodkaarten, die aan het einde
van deze maand bij hem zullen kunnen worden inge-
leverd.
Bij Borkum is opgepikt bijna de helft van een
tweedekker. Vermoed wordt, dat het een Engelsch
vliegtuig is geweest.
Naar uit Cordova (Spanje) gemeld wordt, zijn
bij een mijnontploffing te Caseba del Buey 1600
bergwerkers bedolven. Tot dusver zijn verscheiden
dooden en gewonden opgegraven.
In Westerstede, bij Wilhelmshaven, (Duitschl.)
heeft de overheid een windkorenmolen gesloten, omdat
de molenaar aan de inbeslagneming onttrokken graan
ging malen voor twee landbouwers, die het gemalene
als veevoeder wilden gebruiken.
- Volgens het „Bel. Tagebl." zijn op de Leipziger
mis buitengewoon groote bestellingen gedaan door Ne
derland en Scandinavië aan de Sonnenberger speel
goed industrie. De grootte der bestedingen geeft aan
leiding tot het vermoeden, dat vooral Sceandinavië
voor Engeland en Amerika heeft gekocht.
De landraad van den (Duitschen) kreits Weener
heeft afgekondigd, dat al het goud- der inwoners tegen
papiergeld dient te worden ingewisseld.
In eenige dagen was reeds voor een bedrag van
85.746 goudgeld omgezet.
De jongste zoon van den Duitschen keizer, prins
Joachim, is thans weder naar het front vertrokken. Hij
heeft om gezondheidsredenen verscheidene weken te
Partenkirchen vertoefd.
500 Balen katoen van de op een mijn verongeluk
te Amerikaansche stoomschip Evelyn zijn aan de West
kust van Sleeswijk aangespoeld. De bewoners van het
Deensche eiland Manoe hebben er ook ongeveer 400
op het strand gevonden.
Er loopen in Engeland hardnekkige geruchten
dat de Duitsche kruiser Dresden zich in de inhammen
der Chileensche Kust schuil houdt.
MILITAIRE VERLOVEN.
Gisteren heeft de voorzitter van de Loosduinsche
Groentenveiling van den Minister van Oorlog bericht
ontvangen, dat om de veertien dagen een verlof van
vier dagen wordt toegestaan aan de onder de wapens
zijnde leden van de Loosduinsche Groentenveiling, de
Vrije Loosduinsche Veiling en de Loosduinsche War-
moeziers Patroons-Vereeniging, en zulks tot 15 Mei
aanstaande.
BEVORDERING VAN VRIJWILLIGERS BIJ DE
LANDMACHT.
Met betrekking tot de bevordering van personen, die
zich voor den tijdduur, dat het leger op voet van oor
log is, vrijwillig hebben verbonden, is bij beschikking
van den minister van Oorlog d.d. 2 Maart 1915 lie
afdeeling nr. 270 het volgende bepaald:
De betrokken korpscommandant kan telkenmale
wanneer een vrijwillig dienend korporaal, die nog niet
aan alle in punt 13 onder b. van het Bevorderings-
Voorschrift vernielde eischen voldoet, doch naar de
meening van dien commandant in het belang van den
dienst voor bevordering in aanmerking behoort te wor
den gebracht langs den hiërarchieken weg een des
betreffende met redenen omkleede voordracht bij het
departement van Oorlog indienen. Bij dat departe
ment zal dan, voor elk voorkomend geval afzonderlijk,
worden overwogen, of de bijzondere beweegreden, die
tot de voordracht hebben geleid, aanleiding geven, om
bij wijze van hooge uitzondering van de in het Bevor-
rings-Voorschrift gestelde algemeene eischen te doen
afwijken.
In zoodanig geval zal eventueel slechts de titulaire
rang worden verleend.
Op het tijdstip dat zij volledig aan alle eischen vol
doen, moeten de mannen van bedoelde reeds tot den
titulairen rang bevorderde personen onderaan in de
ranglijst voor dien rang worden ingeschreven, tenein
de wanneer zij volgens hun nummer aan de beurt zijn
gekomen, in den effectieven rang te worden aange
steld.
Te gelegener tijd kan ten aanzien van het onderwer-
pelijke personeel door den inspecteur van het betrokken
wapen op overeenkomstige wijze, als hiervoren voor de
korpscommandanten werd aangegeven, worden gehan
deld, wanneer zijnerzijds termen aanwezig worden ge
acht tot het verkenen van een hoogeren (titulairen)
onderofficiersrang.
UITBREIDING VAN DEN LANDSTORM
EN AANVULLING LANDSTORMWET.
Ingediend is een wetsontwerp, bepalende in art. 1
o.a., dat behalve degenen, die krachtens de Landstorm
wet van den landstorm deel uitmaken, daartoe ook be-
hooren zij, die in 1911, in 1912, dan wel in 1913 vóór
24 Mei den verplichten of vrijwilligen dienst bij de
zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale
troepen hebben verlaten.
Dit is niet van toepassing op hem, die vóór 1915
den leeftijd van 40 jaren heeft bereikt, zoomede op
hem, die bij het in werking treden van deze wet niet is
gevestigd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koninkrijk België, zoolang hij zich niet binnen een
dier Rijken vestigt.
In de Memorie van Toelichting wordt o. a. het vol
gende opgemerkt;
Bij het tot stand brengen van de Landstorm-wet is
het niet noodig geacht, den landstorm dadelijk op de
volle hem toegedachte sterkte te brengen. Aan gelei
delijke ontwikkeling is toen de voorkeur gegeven. Zoo
is dan ook in de overgangsbepaling van die wet vast
gesteld, dat tot den landstorm geen andere personen
behooren dan die, wel na het in werking treden der wet
komen te verkeeren in een en der toestanden die land
stormplicht scheppen.
Aan het in het leven roepen van deze bepaling is
wellicht niet vreemd geweest de gedachte, dat voor ons
land het oorlogsgevaar verder af zou wezen dan wij
thans hebben moeten ervaren. Anders toch is het wel
eigenaardig, dat de wetgever, ten opzichte van den
landstorm zekere eischen stellende, het voldoende heeft
geacht, die sterkte eerst na verloop van jaren te ver
krijgen.
Hoe dit zij, een feit is het, dat de Landstormwet
voor het tegenwoordige nog slechts over een klein aan
tal personen de beschikking geeft, vergeleken bij de
sterkte, die in de toekomst zal worden verkregen.
Het nog steeds voortduren van den kritieken toe
stand in het buitenland maakt, dat dit, naar de ove.
tuiging van de Regeering, niet zoo mag blijven en dat
in elk geval, als de nood aan den man komt, de be
voegdheid dient te bestaan om een grooter aantal voor
gevyapenden dienst geschikte personen tot dienst te
verplichten dan thans ter beschikking staan. Het
spreekt vanzelf, dat van die bevoegdheid niet dan in
de uiterste noodzaak zal worden gebruik gemaakt.
Tevens moet het wenschelijk heeten, het getal der
voor gewapenden dienst geschikte landstormmannen
te vergrooten door voor ongeoefenden de gelegenheid
te scheppen, zich voor den dienst met de wapenen ge
schikt te maken.
ALKHAARSCH
COURANT