In dó koloniën. FEUILLETON. DE WELDOENSTER DUITSCHLAND. FRANKRIJK. NEDERLAND. IN DUITSCH-ZUID-WEST-AFRIKA. Officieel wordt uit Kaapstad gemeld: De troepen der Unie hebben de Duitsche posten van Dariguab, Na- bas, Heizagabis, Ukamas, Jerusalem, Schuitdrift en Velloor, en den Zuid-Oostelijken hoek van Duitsch' Zuid-West-Afrikt, bezet. Dit is, uit een militair oogpunt beschouwd, een be langrijk succes. Deze plaatsen zijn gelegen aan den Oostelijken oe ver van de Oranjerivier, ten Westen van Upington. Reuter meldt nog uit Swakopmund, dat een leger macht onder bevel van generaal Botha 200 man ge vangen nam en twee kanonnen buit maakte. DE BEGROOTING VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN. Zaterdag werd de behandeling der begrooting van binnen landsche zaken in tweede lezing voortgezet, waarbij het zeer rumoerig toeging. De soc.-dem. afgevaardigde Ledebour zei, dat de militaire overheid het bezette Fransche gebied trachtte te verduitschen en meende, dat de legerautoriteiten op politiek terrein niet op de hoogte waren. Vooral was spr. ontsteld over het bericht, dat de Duitschers voor elk door de Russen platgebrand <dorp drie Russische dorpen aan de vlammen zouden prijs geven. De heer Liebknecht riep: „een barbaarschheid", waarop van alle kanten verontwaardigde uitroepen weerklonken. De heer Ledebour meende dat dergelijke maatrege len inplaats van de Russen, de Polen en Lithauers zou den treffen. Hierop ontstond een hernieuwd lawaai afgevaardigden sprongen opgewonden van hun ban ken terwijl uit de rijen der sociaal-democraten den heer Ledebour werd toegeroepen, namens zijn fractie te spreken. De heer Ledebour vervolgde: „De Duitsche poli tiek moet zulk een richting nemen, dat deze volkeren in Duitschland den steun en de bescherming van hun vrijheid zien. Daarop wil ik als sociaal-democraat en als Duitsch patriot wijzen. Dit deed ik in het belang van mijn geliefd Duitsch vaderland en van Europa." Minister Delbrück wilde den heer Ledebour niet ant woorden. De conservatieve afgevaardigde Westarp betreurde de critiek van de heeren Ledebour en Liebknecht om dat deze het land in hoogst moeilijken tijd benadeelt. Ook de nat. liberaal de heer Bassennan sloot zich bij dit protest aan. Hij meende, dat Duitschland zich met kracht tegen de onmenschelijke wijze van oorlog voeren der Russen moet verzetten. De centuurs afgevaardigde Graber achtte de woor den van den Ledebour onvereenigbaar met het door de soc.-dem. fractie met het door de soc.-dem. fractie her haaldelijk ingenomen standpunt van een gemeenschap pelijk vaderland. De heer Tischbeck zag in het feit, dat juist de Lieb knecht den afgevaardigde Ledebour te hulp kwam het bewijs, dat beiden slechts een kleine minderheid in" de soc dem. vormen. De heer Schultz hoopte, dat de vlek, welke is gevallen op het reine beeld der Duitsche een heid een kleine vlek zou blijven. De soc.-dem. Scheidemann verklaarde onder luide toejuichingen namens het bestuur der soc.-dem. fractie dat de heer Ledebour zijn uitingen voor eigen rekening gesproken en ook zelf te verantwoorden had. Minister Delbrück. die levendige bewijzen van in stemming ontving zeide„Dit uur behoort voor allen, die het hier beleefden tot de bitterste herinneringen omdat de critiek van den heer Ledebour ongrondwettig was, in den vorm beleedigend en gericht tegen den meest gevierden legeraanvoerder. De oorlog leerde, dat wij rijker zijn dan wij meenden In materieelen en ethlschen zin, en dat de liefde voor het Duitsche Va derland, voor iederen Duitscher het heiligste goed is." Daarna werd de begrooting van binnen zaken aangenomen. Bij de behandeling der begrooting van koloniën wercf door de rapporteurs dank gebracht aan de ver' dedigers van Duitsch-Afrika en Kiautsjou. De rapporteur van de marinebegrooting verklaarde daden dei dat de der Duitsche marine door de geschiede nis verheerlijk zullen worden, zoolang vaderlandslief de en plichtsbesef in de wereld nog in eere zullen zijn. Bij de financieele begrooting zei de rapporte de financieele toestand even uitstekend is als bij het be- Bij de financieele begrooting zei de rapporteur, dat gin van den oorlog. Staatssecretaris Helfferich ver klaarde, dat die tweede oorlogsleening nog aanmerke lijk beter gaat dan de eerste. Vervolgens werden de begrootingen van marine en koloniën zonder debat aangenomen. Vóór het begin der derde lezing der begrooting werd het mandaat van den Elzas-Lotharingschen rijksdagafgevaardigde de Wetterlé voor vervallen ver' klaard. De Soc.-Dem. Scheidemann verklaarde uit naam van zijn fractie, de begrooting voor dit jaar goed te keuren. De heer Westarp (cons.) betreurde het "daFde heer Scheidemann geen afkeuring had te kennen gegeven over de critiek van den heer Ledebour, welke was richt tegen den algemeen vereerden generaal von door de schrijfster van „Elizabeth and her German Garden". 67) o Maar de arme jonge kerel, zooals Axel hem noemde, was niet flauw gevallen. Hij liep haastig de donkere laan door, toen hij eenmaal buiten den invloed van Axel was, verre van flauw te vallen, maar het kostte 'hem moeite het niet uit te schreeuwen van woede over zijn onuitstaanbare zwakheid, zijn ellendig gebrek aan zelfbedwang in tegenwoordigheid van den man, dien hij nu beschouwde als zijn vijand. De tranen in zijn oogen hadden Lohm aanleiding gegeven te bewe ren, dat hij medelijden met hem had, en hem een be leedigend en belachelijk aanbod te doen van voedsel. Wat kon de vernedering evenaren waaraan hij was blootgesteld geweest? Eerst was hij behandeld als een hond en toen nog veel erger, veel, veel erger en moei lijker om met waardigheid te verdragen, toen als een kind. Biefstuk? O, die schaamte die zijn ziel pijnigde als hij er maar aan dacht. Dit weerzinwekkend individu uit den eersten stand had met een hatelijk glimlachje van toegeeflijke meerderheid verklaard, dat al zijn liefde, al zijn leed, al zijn juiste verontwaardiging ge heel alleen afhing van het feit of hij biefstuk at, ja of neen. Kon onbeschaamdheid van gemoed en grove on gevoeligheid nog verder gaan? „Drievoudig ellendig volkriep hij hardop uit, terwijl hij de vuist schudde tegen de sterren, die er niets mee te maken hadden, drievoudig ellendig volk, waarvan de overheerschen- de klasse samengesteld is uit zulke laag staande men- menschenF.n daar hij zijn sigaar uit zijn mond had moeten nemen om deze woorden te uiten, dacht hij er in eens met grooten schrik aan, dat het een sigaar van Axel was. denbüfg. Onder teHrtete'rigert WJ de burger Hike par tijen en protest bij de soc. democraten zei bij, dat" het goedkeuren der begrooting eenvoudig de plicht der al gevaardigden was. De heer Scheidemann verklaarde, dat heer Ledebour geen critiek oefende op generaal von Hindenburg. De minister van financiën, de heer Helfferich deelde daarop eenige cijfers mede van de inschrijvingen op de oorlogsleening welke met gejuich werden begroet. De heer Spahn (centrum) zeide, dat de thuis géble- venenen evengoed hun plicht hadden gedaan als leger en vloot. Daarna werd de begrooting met één stem, van den heer Liebknecht, tegen, aangenomen. De president noemde daarop het succes der tweede oorlogsleening een feit zooals nog nooit in de geschie denis is voorgekomen. Nadat een geestdriftig „hoch" op den keizer was uit gebracht werd het huis verdaagd tot 18 Mei. DE OORLOGSLEENING. Officieel werd gisteren te Berlijn bekend gemaakt, dat de inschrijvingen op de oorlogsleening totaal ne gen milliarden mark bedragen. Na ontvangst van het bericht omtrent het resultaat van de inschrijving op de oorlogsleening zond de Keizer het volgende telegram aan staatssecretaris Helf ferich „Mijn dank voor het heugelijk bericht en mijn hartelijken gelukwensch met het schitterend resultaat van de inschrijving op de oorlogsleening. De vijanden van ons vaderland zullen daaruit opnieuw bemerken, dat het Duitsche volk in den strijd om zijn bestaan evenmin gebrek heeft aan economische als aan oorloj wapens en zijn onwrikbaar besluit om vol te houden tot de zege bevochten is." De Rijkskanselier, de heer von Bethmann Hollweg, zond uit het hoofdkwartier aan den minister van fi nanciën dr. Helfferich het volgende telegram: „Mijn hartelijke gelukwenschen met het schitterende succes van de oorlogsleening, dat een groote overwinning is van het volk in het vaderland en den heldenmoed on zer troepen waardig." DE REPRESAILLEMAATREGELEN TEGEN DE GEALLIEERDEN. De N. Rott. CrL vemeeemt uit Parijs, dat het minis terie van marine op het oogenblik, erenals het ministe rie van buitenlandsche zaken, onderzoekt het bij mon de van de Overzeetrust ingediende verzoek, strekkende om den last, voortvloeiende uit de r len der Entente, te verminderen, in het bizonder wat aangaat het handelsverkeer tusschen Nederland en zijn overzeesche bezittingen. Er is nog geen beslissing ge nomen. KORTE BERICHTEN, Tusschen de leden der Engelsche regeering en de vertegenwoordigers der Engelsche arbeiderspartij is een overeenkomst gesloten, waarbij, zoomng de oorlog duurt in het munitie-bedrijf geen tuking zal plaats heb ben. Naar het Berl. Tagebl. meldt heeft de Luxem- burgsche regeering lastgegeven tot de inbeslagneming van de in het lana voorradige of voor het land onder' weg zijnde voorraden tarwe, rogge, haven en gerst. Op den eersten dag van de in Engeland geopen de inchrijving van de vrouwen die zich voor oorlogs- dienst beschikbaar willen stellen, omdat zooveel man nen naar het front zijn), hebben zich reeds 6300 vrouwen aangemeld. Te Rome is Vrijdagavond Kardinaal Agliardi overleden. De firma Wessanen en Laan bestaat heden 150 jaar. Te Delft is tegen twee knapen, die jassen uit de school aan den Nieuwen Langendijk stalen, proces verbaal opgemaakt. Het is gebleken, dat de moeder der kinderen dezen tot den diefstal had aangespoord, Naar de Maasbode verneemt, worden door Fransche .steenhandelaren pogingen aangewend om hier in Nederland aan te koopen een kwantum van zeshonderd miUioen steenen vor levering in de maan den Augustus 1915 tot 1 Januari 1916, en wel naar de buurten van Reims en andere plaatsen. De Engelschen hebben een Amerlkaansch stoomschip met levensmiddelen, dat voor Gothenburg en Stockholm bestemd heette, aangehouden, omdat naar zij vermoeden, de lading bestemd is voor Duitsch land; verder is een Spaansch stoomschip met ijzererts aangehouden dat voor een Duitsche haven zou zijn be stemd. De Duitsche regeering heeft bepaald dat het ijze ren kruis in den vervolge in bizondere gevallen ook aan onderdanen van met Duitschland verbonden sta ten kan worden verleend. NEDERLANDSCHE SCHEPEN OPGEBRACHT. Twee Nederlandsche stoomschepen, de Zaanstroom en de Batavier V zijn door een Duitschen onderzeeër aangehouden en naar Zeebrugge gebracht. De Bata vier V was Donderdagmorgen van Hoek van Holland naar Londen vertrokken. De lading bestaat uit stuk goed en levensmiddelen. Aan boord bevonden zich 50 passagiers, voor een deel Belgen. Ho maatschappij te Amsterdam had idte'ultend levens middelen aan boord, voornamelijk eieren, n.l. 300 ton, contrabande was er niet in het schip. Zaterdagavond kwamen te Temeuzen, de beman ningen van de Nederlandsche stoomschepen Zaan stroom en Batavier V aan. Ze zeiden, dat de schepen Dondagmorgen op 16 mijlen afstand van het licht schip Maas door den Duitschen onderzeeër U 28 zijn aangehouden en vervolgens met Duitsche officieren aan boord zijn opgebracht naar Zeebrugge. De bemanning van de beide stoomschepen, met uit zondering van de officieren, zijn vrijgelaten. Zoo ook de Nederlandsche passagiers en de vrouwen en kinderen onder de Belgische passagiers. Ziesten dienstplichtige Belgen werden gevangen ge nomen. De „Batavier" werd reeds een half uur na haar ver trek van den Hoek aangehouden, Terwijl de commandant der „U 28" met die van het oomschip sprak, kwam een ander schip in het zicht. Er werden een paar officieren aan boord der „Bata vier" gezonden en de 28" stevende naar het andere schip. Dit was de uit IJmuiden vertrokken „Zaan stroom." Ook deze werd geseind te stoppen. De kapi tein wilde nog trachten aan den onderzeeër te ontko men. Maar toen deze uit zijn snelvuurkanon een granaat afschoot, die voor den boeg van het stoomschip weg scheerde, achtte men het raadzaam aan het bevel te voldoen. De commandant van den onderzeeër zeide dat hij het vervoeren van de aan boord zijnde voedingsmiddelen, varkensvleesch, geslachte kalveren enz. niet kon toela ten, dat hij een en ander in beslagnamen moest en de schepen naar Zeebrugge moesten. Dit was wel een heele onderneming, de afstand naar Zeebrugge in aan merking genomen, op welken weg men licht F.ngHsrtip patrouilleerende oorlogsschepen kon ontmoeten. Was dit het geval geweest, dan zou die reis voor de opva renden, ruim 50 op de Batavier en ruim 20 op de Zaanstroom, waarschijnlijk niet zoo gemakkelijk afge- loopen zijn. Zij werden nu hoffelijk behandeld. Alleen was hun niet veroorloofd communicatie met den wal te hebben. Zaterdagmiddag is met het lossen der lading aange vangen. Wat omtrent de schepen beslist is, kon men nog niet mededeelen. BOMMEN OP EEN NEDERLANDSCH SCHIP. Zondagavond is het Nederlandsche stoomschip „Ze venbergen", te Rotterdam thuis behoorende, te IJmui den binnengeloopen. Het had een eigenaardig avontuur op zee beleefd Kapitein Jaski en stuurman Coerkams deelden hierom trent het volgende mede: Zondagmorgen half twaalf waren wij 8 mijl ten Westen van het Noordhinder-vuurschip, toen wij on eens een Duitsche vliegmachine boven ons ontdekten. De taube vloog ongeveer 250 meter boven ons en wierp 2 bommen naar ons toe, welke zes meter voor den boeg in zee ontploften. Hetvliegtuig vloog toen weg in de richtirfg der Hollandsche kust. Wij haastten ons om op voor- en achterdek de Hol landsche vlag benevens de woorden „Zevenbergen" „Rotterdam", „Holland", te schilderen. Terwijl de aanval plaats had was de Hollandsche driekleur aan den stok. Voor den tweeden keer was de taube teruggekomen, ze had ook eenige bommen op twee Engelsche schepen geworpen met witte pijpen en vermoedelijk Corkboo- Van de uitwerking hadden wij niets meer gezien, De Zaanstroom, van de Hollandsche Stoomvaart ten. van oe uitwerking in Alleen zagen wij, dat Éngeische schepen op de"vlieg machine vuurden. De vliegmachine vloog over ons schip. Nadat de kapitein eenige malen aan de stoom pijp had getrokken, verdween de taube uit het gezicht. SUPPLETOIRE MARINE-BEGROOTING 1915. In een nota naar aanleiding van het verslag deelt de Minister van Marine, ter voldoening aan een verzoek van de commissie van rapporteurs, o. a. mede, welke bedragen werden verstrekt ter tegemoetkoming in klei ne kosten, die de mobilisatie der strijdkrachten voor velen medebracht voor officieren en verder personeel van de zeemacht, zoomede met welke bedragen de trac- tementen en zoldigen werden verhoogd van hen, wien door de mobilisatie een andere bestemming buiten hunne standplaats ten deel viel, voorzooveel niet door inkwartiering of op andere wijze in hunne huisvesting en voeding voorzien wordt. Voorts verklaart de Minister, dat, wanneer de om standigheden toelaten, dat vóór het voorjaar 1916 tot demobilisatie zou kunnen worden overgegaan, het na den langdurigen oefeningstijd, die de lichting 1914 thans doormaakt, geen zin zou hebben en ook niet bil lijk zijn, die lichting voor herhalingsoefeningen van half Maart tot 1 Juni op te roepen. Door nu de dlatums van inlijving van de lichting 1915 zooveel later te stellen, dat de tweede ploeg van die lichting eerst tegen 1 Juli 1916 met groot verlof gaat, waartegen in verband met de tegenwoordige sterkte van liet personeel geen bezwaar bestaat, ont staat de mogelijkheid de miliciens van de lichting 1914 te ontheffen van de herhalingsoefening in 1916. Het aangevraagde krediet voorzag alleen in de be hoeften van het eerste kwartaal 1915. Nu dit ten einde spoedt, heeft de regeering, om in de bijzondere uitga- Hij was nu op den weg en passeerde juist Axel's stallen. De poort naar het stalerf stond open; tegen een nan de gebouwen lag een wagenvracht stroo. Da delijk begreep Klutz wat hij doen moest. Het was een lichtstraal, een duidelijk plan, dat de verwarring van zijn hersenen kwam verhelderen. Het was tijd van avondeten, er was niemand in de buurt. Hij liep het hek in en wierp de brandende sigaar in het stroo; en daar er niet dadelijk een vlam kwam, tastte hij naar zijn lucifersdoosje en streek de eene lucifer na de an dere af, die hij allen in een soort van waanzin onder de losse eindjes stroo duwde. Hij zag eerst een rookwolk en toen een vurige vlam mentong; zoodra hij zijn plan ten uitvoer gebracht had, was hij er doodelijk van verschrikt en vluchtte weg uit het felle licht en verborg zich huiverend in de duisternis van den landweg. HOOFDSTUK IX. „Het is in Straalsond", riep de prinses en zij liep haastig den tuin van Kleinwalde in, zoodra er alarm gemaakt was. „Het is in Lohm", riep iemand anders. Anna stond s'tilzwijgend naar den gloed te kijken, zij zag bleeker dan gewoonlijk, haar haren woeien op rondom haar hoofd. De boomen in den tuin zwaaiden en kraakten, de lucht was verzengend en vol stof, de gloed werd ieder oogenblik feller. Het was zeker heel dicht in de buurt? Zeker dichter bij dan Straalsond? „Het is in Lohmriep iemand vol overtuigingtoen keerde Anna zich om en zette het op een loopen. „Waar loopt u naar toe, tante Anna?" vroeg Letty; zij volgde haar, buiten adem; want sedert die zaak met Klutz volgde zij haar tante overal, evenals een hond die een kwaad geweten heeft. ;,De brandspuit er is er een in de hoeve die moet er naar toe Zij namen elkaar bij' de hand en holden stilzwijgend voort. Tusschen de windvlagen in konden zij de kerk- dokken van Lohm hooren luiden; en bijna onmiddel lijk daarna begon de eenige klok van Kleinwalde te luiden, te luiden met een somber geluid, dat het bloed in de aderen deed stollen, een heel ander geluid dan het kleppen op Zondagmorgen, dat geen beteekenis had. Mevrouw Dellwig stond voor haar huis naar de lucht te kijken. „Het is in Lohm", zei ze tegen Anna, toen deze hijgende aankwam. „Ja de brandspuit is die besteld? Is zij weg? Neen? Nu, gauw dan dadelijk „Jawohl, jawohl", zei mevrouw Dellwig doodbe daard, de philosofische kalmte, waarmee iemand toeziet bij een ramp, die hem zelf niet aangaat. Ze zei iets tot een van de dienstmeisjes, die vroolijk en opgewonden in groepjes stonden te lachen en te fluisteren, en het meisje schuifelde weg met haar klepperende houten klompen. „Mijn man is niet thuis", verklaarde zij, ,en de mannen zijn aan het avondeten bezig." „Dan moeten zij hun eten laten staan", riep Anna, „meisjes ga jullie dat gauw aan hen zeggen kijk, hoe vreeselijk het wordt „Ja, het is een zware brand. Het meisje, dat ik ge zonden heb, zal het hun wel zeggen. Ze zeggen dat het op het Schloss is." „Ach toe, ga het zelf aan de mannen zeggen, er is nog niets van hen te bespeuren iedere minuut is kostbaar „Het is altijd een heel ding met die spuit. Zij is goddank in geen jaren gebruikt. Mietje, ga gauw zeg gen, dat ze wat haast maken." Het meisje, Mietje genaamd, draafde gauw weg. De anderen staken haar hoofden bij elkaar, keken haar jonge meesteres aan en fluisterden. Een staljongen kwam aan de pomp en vulde zijn emmer. Iedereen scheen even kalm, en toch die bloedroode lucht en die dringende kreet om hulp van de sombere klok. Anna kon het haast niet langer uithouden. Wat zou er daar ginds gebeuren bij haar goedhartigen vriend? „Het is het Schloss," zei de staljongen tot antwoord op een vraag van mevrouw Dellwig, toen hij met zijn vollen emmer voorbij kwam en water morste bij iederen ven voor het tweede kwartaal en teneinde te ontkomen aan de noodzakelijkheid dadelijk een nieuwe verhoo gmgswet aanhangig te maken, bij nota van wijziging het aangevraagde bedrag van 1200,000 verhoogd met 2,400,000. SUPPLETOIRE FINANCIëN BEGROOTING 1914. Ingediend is een supp. begrooting van financiën 1914, waarbij o. a. voor muntloon 185,056,50 meer wordt gevraagd, doordat aan guldens, kwartjes en dubbeltjes in 1914 werd aangemaakt resp. 15,785,000 J 1,400,000 en j 900,000, terwijl gerekend was op een aanmaak resp. tot 2,000,000, 400,000 en 400,000. Daardoor is voorts het voor aankoop van muntmetaal toegestane bedrag met ten naastenbij 1,452,000 overschreden. KATOENEN OVERTREKKLEEDING. Bij een der compagniën infanterie van elke divisie van het veldleger zal, meldt de N. Rott. Crt., een proef worden genomen met katoenen overtrek-kleeding van grijze kleur. Het doel van deze overtrek-kleeding is, met betrek kelijk geringe kosten binnen korten üjd het geheele veldleger in het grijs te kleeden; voorts geeft het be sparing van de lakensche kleeding. Deze kleeding is gemaakt van grijs geverfd katoen, geheel volgens de bestaande modellen, en wordt ge dragen over de andere uniform, van welke kleur die ook moge zijn. Bij groote hitte kan de overtrek-klee ding zonder de laken-uniform worden gedragen. De uitmonstering van deze kleeding is van dezelfde stof en wordt geverfd in de kleur als voor de korpsen is vastgesteld LEVENSMIDDELEN VOOR ON- EN MINVERMOGENDEN. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft aan de burgemeesters de volgende circulaire ge zonden Bij de debatten over den economischen toestand, on langs in de Tweede Kamer der Staten-Generaal gehou den, zijn verschillende wenschen, verband houdende met de prijsstijging van de levensmiddelen, kenbaar gemaakt. De nadere overweging van deze wenschen geeft mij aanleiding u het volgende mede te deelen. Ik ben bereid ten behoeve van dé on- en minvermo genden in uwe gemeente tarwemeel, tarwebloem, var kensvleesch, spek, vet, groenten en aardappelen be schikbaar te stellen tot prijzen, welke in uwe gemeente vóór de maand Augustus 1914 als normale prijzen gol den. Ik laat aan u over te bepalen, welk deel der bevol king uwer gemeente als on- of minvermogend moet worden beschouwd en in verband daarmede het vast stellen van hoeveelheden der genoemde waren, die be schikbaar gesteld moeten warden. De beschikbaarstelling zal gebonden zijn aan de volgende voorwaarden lo. de uit de beschikbaarstelling voortvloeiende kos ten worden voor de helft gedragen door het rijk en voor de wederhelft door uwe gemeente; 2o. de distributie onder de verbruikers zal zooveel mogelijk geschieden door bemiddeling van de winkels, waar zij gewoon zijn hunne waren te betrekken; 3o. namens oodergeteekende mag op de distributie die controle wörden uitgeoefend, die door hem wen- schelijk wordt geacht. Wanneer door u de beschikbaarstelling van één of meer der genoemde waren wordt gewenscht, verwacht ik daarvan mededeeling, met opgaaf van de verlangde hoeveelheden en het plan der distributie. IN DE ROTTERDAMSCHE HAVEN. Het is schrijft de N. Rott. Ct. ook de vorige week stil in de haven geweest. Zaterdagmorgen be droeg het aantal binnengekomen schepen 65, tegen verleden week Zaterdagmorgen 70. Van de binnengekomen schepen waren er 32 Neder landsche, 18 Engelsche, 12 Noren en 3 Zweden. Het getal uitgevaren schepen bedroeg tot Zaterdag morgen 74, tegen de vorige week Zaterdagmorgen 76. Hiervan waren 30 Nederlandsche, 28 Engelsche, 8 No ren, 2 Zweden, 2 Amerikanen en 4 Belgen. VERBLIJF ONTZEGD. Wegens handelingen die de onzijdigheid van den staat in gevaar brengen, is door den territorialen be velhebber in Zeeland aan zekeren D. te Vlissingen, het verder verblijf in Zeeland ontzegd. VLIEGTUIG GELAND. Zaterdag landde in Zeeuwsch-Vlaanderen weer een Engelsche aeroplane, komende van België. Het vlieg tuig viel in den omtrek van St. Kruis. Twee aviateurs werden geïnterneerd. Het is de tweede binnen veertien dagen. BINNENLAND. Gemengd Nieuws. AMBACHTSSCHOOL^ VOOR DE ZAANSTREEK. In een Zaterdag te Zaandam gehouden vergadering van de dagelij'ksche besturen van de belanghebbende Zaansche gemeenten is met algemeene stemmen beslo ten de oprichting van een ambachtschool voor de Zaan streek met kracht te bevorderen en nog in dit jaar te trachten subsidiën van Rijk en Provicië te verkrijgen. De heer H. de Groot, inspecteur van het M. O., die de vergadering bijwoonde, verklaarde zich bereid het plan te steunen. Als plaats, waar de school gevestigd zal zijn, verklaarde de vergadering zich met algemeene stemmen voor Zaandam. Behalve Wormerveer, dat met het oog op de tijdsomstandigheden een afwachten de houding wenschte aan te nemen en op de vergade- stap. „Ach, dat dacht ik wel" zei ze met een blik op Anna. Anna maakte een hartstochtelijk gebaar en liep de stoep af het meisje achterna. Mevrouw Dellwig kon niet goed anders dan volgen, én dat deed zij langzaam op een afstand wat haar afkeuring te kennen moest geven. Maar op dat oogenblik kwam Dellwig in galop het e{f op gereden, zijn paard was met zweet bedekt, en op zijn luide bevelen, die geen tegenspraak duldden, werd de oude brandspuit uit de loods gehaald, de paarden er voor gespannen en na eenigen tijd, die Anna een eeuwigheid toescheen, ratelde zij weg. Toen zij vertrok was de geheele lucht in het zuiden één bloedrood la ken gelijk. „Het is in de stallen," zei hij tot Anna. „In de stallen van mijnheer Von Lohm?" „Jazij kunnen niet gered worden. „En het huis?" Hij haalde dfe schouders op. „Het is een winderige avond," zei hij, „en de wind waait dien kant uit. Er staan pijnboomen tusschen. Alles is zoo droog als curk." „Zijn de stallen geassureerd?" Maar Dellwig was al weg, de brandspuit achterna. „Wat kunnen wij doen, Letty? Wat kunnen wij toch doen?" riep Anna en zij wendde zich tot Letty toen het geluid van de wielen wegstierf en alleen de nood signalen der klok gehoord werden boven het fluiten en het loeien van den wind uit. „Het is vreeselijk hier naar het luiden van de klok te luisteren en naar de lucht te kijken. Als ik een enkelen emmer water in het vuur kon werpen, zou ik mij niet zoo nutteloos gevoe len, zoo vreeselijk, zoo vreeselijk nutteloos voor iets ter wereld." 1 zin Wordt, vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 2