In dó koloniën.
FEUILLETON.
DE WELDOENSTER
DUITSCHLAND.
FRANKRIJK.
NEDERLAND.
IN DUITSCH-ZUID-WEST-AFRIKA.
Officieel wordt uit Kaapstad gemeld: De troepen der
Unie hebben de Duitsche posten van Dariguab, Na-
bas, Heizagabis, Ukamas, Jerusalem, Schuitdrift en
Velloor, en den Zuid-Oostelijken hoek van Duitsch'
Zuid-West-Afrikt, bezet.
Dit is, uit een militair oogpunt beschouwd, een be
langrijk succes.
Deze plaatsen zijn gelegen aan den Oostelijken oe
ver van de Oranjerivier, ten Westen van Upington.
Reuter meldt nog uit Swakopmund, dat een leger
macht onder bevel van generaal Botha 200 man ge
vangen nam en twee kanonnen buit maakte.
DE BEGROOTING VAN BINNENLANDSCHE
ZAKEN.
Zaterdag werd de behandeling der begrooting van
binnen landsche zaken in tweede lezing voortgezet,
waarbij het zeer rumoerig toeging.
De soc.-dem. afgevaardigde Ledebour zei, dat de
militaire overheid het bezette Fransche gebied trachtte
te verduitschen en meende, dat de legerautoriteiten op
politiek terrein niet op de hoogte waren.
Vooral was spr. ontsteld over het bericht, dat de
Duitschers voor elk door de Russen platgebrand <dorp
drie Russische dorpen aan de vlammen zouden prijs
geven.
De heer Liebknecht riep: „een barbaarschheid",
waarop van alle kanten verontwaardigde uitroepen
weerklonken.
De heer Ledebour meende dat dergelijke maatrege
len inplaats van de Russen, de Polen en Lithauers zou
den treffen. Hierop ontstond een hernieuwd lawaai
afgevaardigden sprongen opgewonden van hun ban
ken terwijl uit de rijen der sociaal-democraten den heer
Ledebour werd toegeroepen, namens zijn fractie te
spreken.
De heer Ledebour vervolgde: „De Duitsche poli
tiek moet zulk een richting nemen, dat deze volkeren in
Duitschland den steun en de bescherming van hun
vrijheid zien. Daarop wil ik als sociaal-democraat en
als Duitsch patriot wijzen. Dit deed ik in het belang
van mijn geliefd Duitsch vaderland en van Europa."
Minister Delbrück wilde den heer Ledebour niet ant
woorden.
De conservatieve afgevaardigde Westarp betreurde
de critiek van de heeren Ledebour en Liebknecht om
dat deze het land in hoogst moeilijken tijd benadeelt.
Ook de nat. liberaal de heer Bassennan sloot zich bij
dit protest aan. Hij meende, dat Duitschland zich
met kracht tegen de onmenschelijke wijze van oorlog
voeren der Russen moet verzetten.
De centuurs afgevaardigde Graber achtte de woor
den van den Ledebour onvereenigbaar met het door de
soc.-dem. fractie met het door de soc.-dem. fractie her
haaldelijk ingenomen standpunt van een gemeenschap
pelijk vaderland.
De heer Tischbeck zag in het feit, dat juist de Lieb
knecht den afgevaardigde Ledebour te hulp kwam het
bewijs, dat beiden slechts een kleine minderheid in" de
soc dem. vormen. De heer Schultz hoopte, dat de vlek,
welke is gevallen op het reine beeld der Duitsche een
heid een kleine vlek zou blijven.
De soc.-dem. Scheidemann verklaarde onder luide
toejuichingen namens het bestuur der soc.-dem. fractie
dat de heer Ledebour zijn uitingen voor eigen rekening
gesproken en ook zelf te verantwoorden had.
Minister Delbrück. die levendige bewijzen van in
stemming ontving zeide„Dit uur behoort voor allen,
die het hier beleefden tot de bitterste herinneringen
omdat de critiek van den heer Ledebour ongrondwettig
was, in den vorm beleedigend en gericht tegen den
meest gevierden legeraanvoerder. De oorlog leerde,
dat wij rijker zijn dan wij meenden In materieelen en
ethlschen zin, en dat de liefde voor het Duitsche Va
derland, voor iederen Duitscher het heiligste goed is."
Daarna werd de begrooting van binnen
zaken aangenomen.
Bij de behandeling der begrooting van koloniën
wercf door de rapporteurs dank gebracht aan de ver'
dedigers van Duitsch-Afrika en Kiautsjou.
De rapporteur van de marinebegrooting verklaarde
daden dei
dat de
der Duitsche marine door
de geschiede
nis verheerlijk zullen worden, zoolang vaderlandslief
de en plichtsbesef in de wereld nog in eere zullen zijn.
Bij de financieele begrooting zei de rapporte
de financieele toestand even uitstekend is als bij het be-
Bij de financieele begrooting zei de rapporteur, dat
gin van den oorlog. Staatssecretaris Helfferich ver
klaarde, dat die tweede oorlogsleening nog aanmerke
lijk beter gaat dan de eerste.
Vervolgens werden de begrootingen van marine en
koloniën zonder debat aangenomen.
Vóór het begin der derde lezing der begrooting
werd het mandaat van den Elzas-Lotharingschen
rijksdagafgevaardigde de Wetterlé voor vervallen ver'
klaard.
De Soc.-Dem. Scheidemann verklaarde uit naam
van zijn fractie, de begrooting voor dit jaar goed te
keuren.
De heer Westarp (cons.) betreurde het "daFde heer
Scheidemann geen afkeuring had te kennen gegeven
over de critiek van den heer Ledebour, welke was
richt tegen den algemeen vereerden generaal von
door de schrijfster van
„Elizabeth and her German Garden".
67) o
Maar de arme jonge kerel, zooals Axel hem noemde,
was niet flauw gevallen. Hij liep haastig de donkere
laan door, toen hij eenmaal buiten den invloed van
Axel was, verre van flauw te vallen, maar het kostte
'hem moeite het niet uit te schreeuwen van woede over
zijn onuitstaanbare zwakheid, zijn ellendig gebrek
aan zelfbedwang in tegenwoordigheid van den man,
dien hij nu beschouwde als zijn vijand. De tranen in
zijn oogen hadden Lohm aanleiding gegeven te bewe
ren, dat hij medelijden met hem had, en hem een be
leedigend en belachelijk aanbod te doen van voedsel.
Wat kon de vernedering evenaren waaraan hij was
blootgesteld geweest? Eerst was hij behandeld als een
hond en toen nog veel erger, veel, veel erger en moei
lijker om met waardigheid te verdragen, toen als een
kind. Biefstuk? O, die schaamte die zijn ziel pijnigde
als hij er maar aan dacht. Dit weerzinwekkend individu
uit den eersten stand had met een hatelijk glimlachje
van toegeeflijke meerderheid verklaard, dat al zijn
liefde, al zijn leed, al zijn juiste verontwaardiging ge
heel alleen afhing van het feit of hij biefstuk at, ja of
neen. Kon onbeschaamdheid van gemoed en grove on
gevoeligheid nog verder gaan? „Drievoudig ellendig
volkriep hij hardop uit, terwijl hij de vuist schudde
tegen de sterren, die er niets mee te maken hadden,
drievoudig ellendig volk, waarvan de overheerschen-
de klasse samengesteld is uit zulke laag staande men-
menschenF.n daar hij zijn sigaar uit zijn mond had
moeten nemen om deze woorden te uiten, dacht hij er
in eens met grooten schrik aan, dat het een sigaar van
Axel was.
denbüfg. Onder teHrtete'rigert WJ de burger Hike par
tijen en protest bij de soc. democraten zei bij, dat" het
goedkeuren der begrooting eenvoudig de plicht der al
gevaardigden was.
De heer Scheidemann verklaarde, dat heer Ledebour
geen critiek oefende op generaal von Hindenburg.
De minister van financiën, de heer Helfferich deelde
daarop eenige cijfers mede van de inschrijvingen op de
oorlogsleening welke met gejuich werden begroet.
De heer Spahn (centrum) zeide, dat de thuis géble-
venenen evengoed hun plicht hadden gedaan als leger
en vloot.
Daarna werd de begrooting met één stem, van den
heer Liebknecht, tegen, aangenomen.
De president noemde daarop het succes der tweede
oorlogsleening een feit zooals nog nooit in de geschie
denis is voorgekomen.
Nadat een geestdriftig „hoch" op den keizer was uit
gebracht werd het huis verdaagd tot 18 Mei.
DE OORLOGSLEENING.
Officieel werd gisteren te Berlijn bekend gemaakt,
dat de inschrijvingen op de oorlogsleening totaal ne
gen milliarden mark bedragen.
Na ontvangst van het bericht omtrent het resultaat
van de inschrijving op de oorlogsleening zond de
Keizer het volgende telegram aan staatssecretaris Helf
ferich „Mijn dank voor het heugelijk bericht en mijn
hartelijken gelukwensch met het schitterend resultaat
van de inschrijving op de oorlogsleening. De vijanden
van ons vaderland zullen daaruit opnieuw bemerken,
dat het Duitsche volk in den strijd om zijn bestaan
evenmin gebrek heeft aan economische als aan oorloj
wapens en zijn onwrikbaar besluit om vol te houden
tot de zege bevochten is."
De Rijkskanselier, de heer von Bethmann Hollweg,
zond uit het hoofdkwartier aan den minister van fi
nanciën dr. Helfferich het volgende telegram: „Mijn
hartelijke gelukwenschen met het schitterende succes
van de oorlogsleening, dat een groote overwinning is
van het volk in het vaderland en den heldenmoed on
zer troepen waardig."
DE REPRESAILLEMAATREGELEN TEGEN
DE GEALLIEERDEN.
De N. Rott. CrL vemeeemt uit Parijs, dat het minis
terie van marine op het oogenblik, erenals het ministe
rie van buitenlandsche zaken, onderzoekt het bij mon
de van de Overzeetrust ingediende verzoek, strekkende
om den last, voortvloeiende uit de r
len der Entente, te verminderen, in het bizonder wat
aangaat het handelsverkeer tusschen Nederland en zijn
overzeesche bezittingen. Er is nog geen beslissing ge
nomen.
KORTE BERICHTEN,
Tusschen de leden der Engelsche regeering en de
vertegenwoordigers der Engelsche arbeiderspartij is
een overeenkomst gesloten, waarbij, zoomng de oorlog
duurt in het munitie-bedrijf geen tuking zal plaats heb
ben.
Naar het Berl. Tagebl. meldt heeft de Luxem-
burgsche regeering lastgegeven tot de inbeslagneming
van de in het lana voorradige of voor het land onder'
weg zijnde voorraden tarwe, rogge, haven en gerst.
Op den eersten dag van de in Engeland geopen
de inchrijving van de vrouwen die zich voor oorlogs-
dienst beschikbaar willen stellen, omdat zooveel man
nen naar het front zijn), hebben zich reeds 6300
vrouwen aangemeld.
Te Rome is Vrijdagavond Kardinaal Agliardi
overleden.
De firma Wessanen en Laan bestaat heden 150
jaar.
Te Delft is tegen twee knapen, die jassen uit de
school aan den Nieuwen Langendijk stalen, proces
verbaal opgemaakt. Het is gebleken, dat de moeder der
kinderen dezen tot den diefstal had aangespoord,
Naar de Maasbode verneemt, worden door
Fransche .steenhandelaren pogingen aangewend om
hier in Nederland aan te koopen een kwantum van
zeshonderd miUioen steenen vor levering in de maan
den Augustus 1915 tot 1 Januari 1916, en wel naar de
buurten van Reims en andere plaatsen.
De Engelschen hebben een Amerlkaansch
stoomschip met levensmiddelen, dat voor Gothenburg
en Stockholm bestemd heette, aangehouden, omdat
naar zij vermoeden, de lading bestemd is voor Duitsch
land; verder is een Spaansch stoomschip met ijzererts
aangehouden dat voor een Duitsche haven zou zijn be
stemd.
De Duitsche regeering heeft bepaald dat het ijze
ren kruis in den vervolge in bizondere gevallen ook
aan onderdanen van met Duitschland verbonden sta
ten kan worden verleend.
NEDERLANDSCHE SCHEPEN OPGEBRACHT.
Twee Nederlandsche stoomschepen, de Zaanstroom
en de Batavier V zijn door een Duitschen onderzeeër
aangehouden en naar Zeebrugge gebracht. De Bata
vier V was Donderdagmorgen van Hoek van Holland
naar Londen vertrokken. De lading bestaat uit stuk
goed en levensmiddelen. Aan boord bevonden zich 50
passagiers, voor een deel Belgen.
Ho
maatschappij te Amsterdam had idte'ultend levens
middelen aan boord, voornamelijk eieren, n.l. 300 ton,
contrabande was er niet in het schip.
Zaterdagavond kwamen te Temeuzen, de beman
ningen van de Nederlandsche stoomschepen Zaan
stroom en Batavier V aan. Ze zeiden, dat de schepen
Dondagmorgen op 16 mijlen afstand van het licht
schip Maas door den Duitschen onderzeeër U 28 zijn
aangehouden en vervolgens met Duitsche officieren
aan boord zijn opgebracht naar Zeebrugge.
De bemanning van de beide stoomschepen, met uit
zondering van de officieren, zijn vrijgelaten.
Zoo ook de Nederlandsche passagiers en de vrouwen
en kinderen onder de Belgische passagiers.
Ziesten dienstplichtige Belgen werden gevangen ge
nomen.
De „Batavier" werd reeds een half uur na haar ver
trek van den Hoek aangehouden,
Terwijl de commandant der „U 28" met die van het
oomschip sprak, kwam een ander schip in het zicht.
Er werden een paar officieren aan boord der „Bata
vier" gezonden en de 28" stevende naar het andere
schip. Dit was de uit IJmuiden vertrokken „Zaan
stroom." Ook deze werd geseind te stoppen. De kapi
tein wilde nog trachten aan den onderzeeër te ontko
men.
Maar toen deze uit zijn snelvuurkanon een granaat
afschoot, die voor den boeg van het stoomschip weg
scheerde, achtte men het raadzaam aan het bevel te
voldoen.
De commandant van den onderzeeër zeide dat hij het
vervoeren van de aan boord zijnde voedingsmiddelen,
varkensvleesch, geslachte kalveren enz. niet kon toela
ten, dat hij een en ander in beslagnamen moest en de
schepen naar Zeebrugge moesten. Dit was wel een
heele onderneming, de afstand naar Zeebrugge in aan
merking genomen, op welken weg men licht F.ngHsrtip
patrouilleerende oorlogsschepen kon ontmoeten. Was
dit het geval geweest, dan zou die reis voor de opva
renden, ruim 50 op de Batavier en ruim 20 op de
Zaanstroom, waarschijnlijk niet zoo gemakkelijk afge-
loopen zijn. Zij werden nu hoffelijk behandeld. Alleen
was hun niet veroorloofd communicatie met den wal te
hebben.
Zaterdagmiddag is met het lossen der lading aange
vangen. Wat omtrent de schepen beslist is, kon men
nog niet mededeelen.
BOMMEN OP EEN NEDERLANDSCH SCHIP.
Zondagavond is het Nederlandsche stoomschip „Ze
venbergen", te Rotterdam thuis behoorende, te IJmui
den binnengeloopen.
Het had een eigenaardig avontuur op zee beleefd
Kapitein Jaski en stuurman Coerkams deelden hierom
trent het volgende mede:
Zondagmorgen half twaalf waren wij 8 mijl ten
Westen van het Noordhinder-vuurschip, toen wij on
eens een Duitsche vliegmachine boven ons ontdekten.
De taube vloog ongeveer 250 meter boven ons en
wierp 2 bommen naar ons toe, welke zes meter voor
den boeg in zee ontploften. Hetvliegtuig vloog toen
weg in de richtirfg der Hollandsche kust.
Wij haastten ons om op voor- en achterdek de Hol
landsche vlag benevens de woorden „Zevenbergen"
„Rotterdam", „Holland", te schilderen. Terwijl de
aanval plaats had was de Hollandsche driekleur aan
den stok.
Voor den tweeden keer was de taube teruggekomen,
ze had ook eenige bommen op twee Engelsche schepen
geworpen met witte pijpen en vermoedelijk Corkboo-
Van de uitwerking hadden wij niets meer gezien,
De Zaanstroom, van de Hollandsche Stoomvaart
ten. van oe uitwerking in
Alleen zagen wij, dat Éngeische schepen op de"vlieg
machine vuurden. De vliegmachine vloog over ons
schip. Nadat de kapitein eenige malen aan de stoom
pijp had getrokken, verdween de taube uit het gezicht.
SUPPLETOIRE MARINE-BEGROOTING
1915.
In een nota naar aanleiding van het verslag deelt de
Minister van Marine, ter voldoening aan een verzoek
van de commissie van rapporteurs, o. a. mede, welke
bedragen werden verstrekt ter tegemoetkoming in klei
ne kosten, die de mobilisatie der strijdkrachten voor
velen medebracht voor officieren en verder personeel
van de zeemacht, zoomede met welke bedragen de trac-
tementen en zoldigen werden verhoogd van hen, wien
door de mobilisatie een andere bestemming buiten
hunne standplaats ten deel viel, voorzooveel niet door
inkwartiering of op andere wijze in hunne huisvesting
en voeding voorzien wordt.
Voorts verklaart de Minister, dat, wanneer de om
standigheden toelaten, dat vóór het voorjaar 1916 tot
demobilisatie zou kunnen worden overgegaan, het na
den langdurigen oefeningstijd, die de lichting 1914
thans doormaakt, geen zin zou hebben en ook niet bil
lijk zijn, die lichting voor herhalingsoefeningen van
half Maart tot 1 Juni op te roepen.
Door nu de dlatums van inlijving van de lichting
1915 zooveel later te stellen, dat de tweede ploeg van
die lichting eerst tegen 1 Juli 1916 met groot verlof
gaat, waartegen in verband met de tegenwoordige
sterkte van liet personeel geen bezwaar bestaat, ont
staat de mogelijkheid de miliciens van de lichting 1914
te ontheffen van de herhalingsoefening in 1916.
Het aangevraagde krediet voorzag alleen in de be
hoeften van het eerste kwartaal 1915. Nu dit ten einde
spoedt, heeft de regeering, om in de bijzondere uitga-
Hij was nu op den weg en passeerde juist Axel's
stallen. De poort naar het stalerf stond open; tegen
een nan de gebouwen lag een wagenvracht stroo. Da
delijk begreep Klutz wat hij doen moest. Het was een
lichtstraal, een duidelijk plan, dat de verwarring van
zijn hersenen kwam verhelderen. Het was tijd van
avondeten, er was niemand in de buurt. Hij liep het
hek in en wierp de brandende sigaar in het stroo; en
daar er niet dadelijk een vlam kwam, tastte hij naar
zijn lucifersdoosje en streek de eene lucifer na de an
dere af, die hij allen in een soort van waanzin onder
de losse eindjes stroo duwde.
Hij zag eerst een rookwolk en toen een vurige vlam
mentong; zoodra hij zijn plan ten uitvoer gebracht
had, was hij er doodelijk van verschrikt en vluchtte
weg uit het felle licht en verborg zich huiverend in de
duisternis van den landweg.
HOOFDSTUK IX.
„Het is in Straalsond", riep de prinses en zij liep
haastig den tuin van Kleinwalde in, zoodra er alarm
gemaakt was.
„Het is in Lohm", riep iemand anders.
Anna stond s'tilzwijgend naar den gloed te kijken,
zij zag bleeker dan gewoonlijk, haar haren woeien op
rondom haar hoofd. De boomen in den tuin zwaaiden
en kraakten, de lucht was verzengend en vol stof, de
gloed werd ieder oogenblik feller. Het was zeker heel
dicht in de buurt? Zeker dichter bij dan Straalsond?
„Het is in Lohmriep iemand vol overtuigingtoen
keerde Anna zich om en zette het op een loopen.
„Waar loopt u naar toe, tante Anna?" vroeg Letty;
zij volgde haar, buiten adem; want sedert die zaak met
Klutz volgde zij haar tante overal, evenals een hond
die een kwaad geweten heeft.
;,De brandspuit er is er een in de hoeve die
moet er naar toe
Zij namen elkaar bij' de hand en holden stilzwijgend
voort. Tusschen de windvlagen in konden zij de kerk-
dokken van Lohm hooren luiden; en bijna onmiddel
lijk daarna begon de eenige klok van Kleinwalde te
luiden, te luiden met een somber geluid, dat het bloed
in de aderen deed stollen, een heel ander geluid dan
het kleppen op Zondagmorgen, dat geen beteekenis
had.
Mevrouw Dellwig stond voor haar huis naar de
lucht te kijken. „Het is in Lohm", zei ze tegen Anna,
toen deze hijgende aankwam.
„Ja de brandspuit is die besteld? Is zij weg?
Neen? Nu, gauw dan dadelijk
„Jawohl, jawohl", zei mevrouw Dellwig doodbe
daard, de philosofische kalmte, waarmee iemand toeziet
bij een ramp, die hem zelf niet aangaat. Ze zei iets tot
een van de dienstmeisjes, die vroolijk en opgewonden
in groepjes stonden te lachen en te fluisteren, en het
meisje schuifelde weg met haar klepperende houten
klompen. „Mijn man is niet thuis", verklaarde zij,
,en de mannen zijn aan het avondeten bezig."
„Dan moeten zij hun eten laten staan", riep Anna,
„meisjes ga jullie dat gauw aan hen zeggen kijk,
hoe vreeselijk het wordt
„Ja, het is een zware brand. Het meisje, dat ik ge
zonden heb, zal het hun wel zeggen. Ze zeggen dat het
op het Schloss is."
„Ach toe, ga het zelf aan de mannen zeggen, er is
nog niets van hen te bespeuren iedere minuut is
kostbaar
„Het is altijd een heel ding met die spuit. Zij is
goddank in geen jaren gebruikt. Mietje, ga gauw zeg
gen, dat ze wat haast maken."
Het meisje, Mietje genaamd, draafde gauw weg. De
anderen staken haar hoofden bij elkaar, keken haar
jonge meesteres aan en fluisterden. Een staljongen
kwam aan de pomp en vulde zijn emmer. Iedereen
scheen even kalm, en toch die bloedroode lucht en die
dringende kreet om hulp van de sombere klok.
Anna kon het haast niet langer uithouden. Wat zou
er daar ginds gebeuren bij haar goedhartigen vriend?
„Het is het Schloss," zei de staljongen tot antwoord
op een vraag van mevrouw Dellwig, toen hij met zijn
vollen emmer voorbij kwam en water morste bij iederen
ven voor het tweede kwartaal en teneinde te ontkomen
aan de noodzakelijkheid dadelijk een nieuwe verhoo
gmgswet aanhangig te maken, bij nota van wijziging
het aangevraagde bedrag van 1200,000 verhoogd
met 2,400,000.
SUPPLETOIRE FINANCIëN BEGROOTING 1914.
Ingediend is een supp. begrooting van financiën
1914, waarbij o. a. voor muntloon 185,056,50 meer
wordt gevraagd, doordat aan guldens, kwartjes en
dubbeltjes in 1914 werd aangemaakt resp. 15,785,000
J 1,400,000 en j 900,000, terwijl gerekend was op een
aanmaak resp. tot 2,000,000, 400,000 en
400,000. Daardoor is voorts het voor aankoop van
muntmetaal toegestane bedrag met ten naastenbij
1,452,000 overschreden.
KATOENEN OVERTREKKLEEDING.
Bij een der compagniën infanterie van elke divisie
van het veldleger zal, meldt de N. Rott. Crt., een proef
worden genomen met katoenen overtrek-kleeding van
grijze kleur.
Het doel van deze overtrek-kleeding is, met betrek
kelijk geringe kosten binnen korten üjd het geheele
veldleger in het grijs te kleeden; voorts geeft het be
sparing van de lakensche kleeding.
Deze kleeding is gemaakt van grijs geverfd katoen,
geheel volgens de bestaande modellen, en wordt ge
dragen over de andere uniform, van welke kleur die
ook moge zijn. Bij groote hitte kan de overtrek-klee
ding zonder de laken-uniform worden gedragen.
De uitmonstering van deze kleeding is van dezelfde
stof en wordt geverfd in de kleur als voor de korpsen
is vastgesteld
LEVENSMIDDELEN VOOR ON- EN
MINVERMOGENDEN.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel
heeft aan de burgemeesters de volgende circulaire ge
zonden
Bij de debatten over den economischen toestand, on
langs in de Tweede Kamer der Staten-Generaal gehou
den, zijn verschillende wenschen, verband houdende
met de prijsstijging van de levensmiddelen, kenbaar
gemaakt.
De nadere overweging van deze wenschen geeft mij
aanleiding u het volgende mede te deelen.
Ik ben bereid ten behoeve van dé on- en minvermo
genden in uwe gemeente tarwemeel, tarwebloem, var
kensvleesch, spek, vet, groenten en aardappelen be
schikbaar te stellen tot prijzen, welke in uwe gemeente
vóór de maand Augustus 1914 als normale prijzen gol
den.
Ik laat aan u over te bepalen, welk deel der bevol
king uwer gemeente als on- of minvermogend moet
worden beschouwd en in verband daarmede het vast
stellen van hoeveelheden der genoemde waren, die be
schikbaar gesteld moeten warden.
De beschikbaarstelling zal gebonden zijn aan de
volgende voorwaarden
lo. de uit de beschikbaarstelling voortvloeiende kos
ten worden voor de helft gedragen door het rijk en
voor de wederhelft door uwe gemeente;
2o. de distributie onder de verbruikers zal zooveel
mogelijk geschieden door bemiddeling van de winkels,
waar zij gewoon zijn hunne waren te betrekken;
3o. namens oodergeteekende mag op de distributie
die controle wörden uitgeoefend, die door hem wen-
schelijk wordt geacht.
Wanneer door u de beschikbaarstelling van één of
meer der genoemde waren wordt gewenscht, verwacht
ik daarvan mededeeling, met opgaaf van de verlangde
hoeveelheden en het plan der distributie.
IN DE ROTTERDAMSCHE HAVEN.
Het is schrijft de N. Rott. Ct. ook de vorige
week stil in de haven geweest. Zaterdagmorgen be
droeg het aantal binnengekomen schepen 65, tegen
verleden week Zaterdagmorgen 70.
Van de binnengekomen schepen waren er 32 Neder
landsche, 18 Engelsche, 12 Noren en 3 Zweden.
Het getal uitgevaren schepen bedroeg tot Zaterdag
morgen 74, tegen de vorige week Zaterdagmorgen 76.
Hiervan waren 30 Nederlandsche, 28 Engelsche, 8 No
ren, 2 Zweden, 2 Amerikanen en 4 Belgen.
VERBLIJF ONTZEGD.
Wegens handelingen die de onzijdigheid van den
staat in gevaar brengen, is door den territorialen be
velhebber in Zeeland aan zekeren D. te Vlissingen, het
verder verblijf in Zeeland ontzegd.
VLIEGTUIG GELAND.
Zaterdag landde in Zeeuwsch-Vlaanderen weer een
Engelsche aeroplane, komende van België. Het vlieg
tuig viel in den omtrek van St. Kruis. Twee aviateurs
werden geïnterneerd.
Het is de tweede binnen veertien dagen.
BINNENLAND.
Gemengd Nieuws.
AMBACHTSSCHOOL^ VOOR DE ZAANSTREEK.
In een Zaterdag te Zaandam gehouden vergadering
van de dagelij'ksche besturen van de belanghebbende
Zaansche gemeenten is met algemeene stemmen beslo
ten de oprichting van een ambachtschool voor de Zaan
streek met kracht te bevorderen en nog in dit jaar te
trachten subsidiën van Rijk en Provicië te verkrijgen.
De heer H. de Groot, inspecteur van het M. O., die de
vergadering bijwoonde, verklaarde zich bereid het plan
te steunen. Als plaats, waar de school gevestigd zal
zijn, verklaarde de vergadering zich met algemeene
stemmen voor Zaandam. Behalve Wormerveer, dat
met het oog op de tijdsomstandigheden een afwachten
de houding wenschte aan te nemen en op de vergade-
stap.
„Ach, dat dacht ik wel" zei ze met een blik op Anna.
Anna maakte een hartstochtelijk gebaar en liep de
stoep af het meisje achterna. Mevrouw Dellwig kon
niet goed anders dan volgen, én dat deed zij langzaam
op een afstand wat haar afkeuring te kennen moest
geven.
Maar op dat oogenblik kwam Dellwig in galop het
e{f op gereden, zijn paard was met zweet bedekt, en op
zijn luide bevelen, die geen tegenspraak duldden, werd
de oude brandspuit uit de loods gehaald, de paarden
er voor gespannen en na eenigen tijd, die Anna een
eeuwigheid toescheen, ratelde zij weg. Toen zij vertrok
was de geheele lucht in het zuiden één bloedrood la
ken gelijk.
„Het is in de stallen," zei hij tot Anna.
„In de stallen van mijnheer Von Lohm?"
„Jazij kunnen niet gered worden.
„En het huis?"
Hij haalde dfe schouders op. „Het is een winderige
avond," zei hij, „en de wind waait dien kant uit. Er
staan pijnboomen tusschen. Alles is zoo droog als
curk."
„Zijn de stallen geassureerd?"
Maar Dellwig was al weg, de brandspuit achterna.
„Wat kunnen wij doen, Letty? Wat kunnen wij toch
doen?" riep Anna en zij wendde zich tot Letty toen
het geluid van de wielen wegstierf en alleen de nood
signalen der klok gehoord werden boven het fluiten
en het loeien van den wind uit. „Het is vreeselijk hier
naar het luiden van de klok te luisteren en naar de
lucht te kijken. Als ik een enkelen emmer water in het
vuur kon werpen, zou ik mij niet zoo nutteloos gevoe
len, zoo vreeselijk, zoo vreeselijk nutteloos voor iets
ter wereld."
1 zin
Wordt, vervolgd.