DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Van let westelijk oorlogsterrein. Van het oostelijk oorlogsterrein. Van het zuidelijk No. n Honderd en zeventiende jaargang. 1915 VRIJDAG 26 MAART O O O X* I <3 Jgf- ONDERWIJZER. Wionemsatspnjs per 3 noden f0.80, ir. p. postil.—Advertentieprijs 10 et. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven tr. N. f. Boek- en Handelsdrukkerij v.b. HERIHs. COSTERSZOOH, Vaerdam CO. IsteteowJ. Ter zee. 3VE ilitie. DUITSCHLAND. TARIA. NEDERLAND. ALKMAAR, 26 Maait. Het belangrijkste bericht van heden is zeker wel de Engelsche mediedeeling, welke meldt, dat de „Medea", een stoomschip van de Kon. Ned. Stoombootmaat schappij te Amsterdam, op de reis van Saloniki naar Londen gistermorgen 10 uur ter hoogte van het eiland Wight door dien Duitschen onderzeeër „U 28" in den grond geboord is. Het stoomschip, dat zeer zichtbare teekenen van zijn Nederlandsche afkomst droeg, zou bevel gekregen hebben de scheepspapieren naar den onderzeeër te brengen, vervolgens zou de bemanning het schip moeten hebben verlaten, waarna het schip in den grond geboord werd door kanonschoten. Terug gave der scheepspapieren zou geweigerd zijn. De be manning werd opgepikt door een Britschen torpedoja ger. Verdere berichten uit andere bron en nadere bij zonderheden ontbreken. Tot juist begrip van het incident en daaruit voort vloeiende gevolgen, moeten we teruggaan tot Febru ari. Den 4den dier maand werd door den chef van den Duitschen adm. staf b. d. marine aangekondigd, dat de wateren rondom Engeland, Schotland en Ierland, met inbegrip van geheel het Kanaal tot oorlogsterrein wa ren verklaard, dat van 18 Februari af ook onzijdige schepen in het oorlogsgebied gevaar zouden loopen, „daar met het oog op het door de Britsche regeering op 31 Januari bevolen misbruik van de neutrale vlag en de gebeurlijkheden van een zeeoorlog niet steeds kan worden vermeden, dat een aanval bestemd op een vijandelijk schip ook neutrale schepen treft." In een circulaire van den Duitschen consul te Rot terdam aan de Kamer van Koophandel aldaar van 14 Februari werd de waarschuwing, om zich niet in het oorlogsgebied te begeven, nog eens ten dringendste herhaald en werd tenslotte verklaard, dat Duitsch- land de aangekondigde wijze van oorlogvoering zou blijven volgen tot Engeland zou zijn besloten de alge meen erkende regelen van het zeeoorlogsrecht, gelijk dat in de Parijsche en Londiensche verklaring is neer gelegd, ook van zijn kant in de toekomst, na te leven of tot de neutrale mogendheden het daartoe zouden dwingen. Er werd verondersteld, dat dë Ehiitsche marine wel met de meeste behoedzaamheid zou optreden, de Ne derlandsche scheepvaart heeft zich dan ook weinig om dezen nieuwen maatregel bekommerd, is haar eigen weg gegaan en tot incidenten kwam het tot dusverre niet. Intusschen liet de Nederlandsche regeering niet na uiting te geven aan de ergernis, welke die bedrei ging terecht verwekte, door een krachtig en prachtig protest bij die Duitsche regeering in te dienen.' In haar nota gedateerd 15 Februari verklaart dë regee ring, die sedert het begin van den oorlog met kracht geprotesteerd heeft tegen eiken maatregel van de oor logvoerenden, welke naar haar meening in strijd was met het volkenrecht en inbreuk maakte op hare natio nale belangen, dat zij nogmaals handhaaft haar recht op vrije vaart in een vrije zee, (Le Gouver nement de la Reine revendique une fois encore son droit k la libre navigation dans la mer libre), dat zij niet gehouden is er voor te waken, dat de Nederland sche handelsmarinie de bedoelde wateren mijdt. De re geering herinnert verder er aan dat de bekendmaking der Britsche admiraliteit van 3 Nov. (waarin werd ver klaard, dat de geheele Noordzee een militaire zone zou vormen, waar de scheepvaart aan ernstige gevaren zou zijn blootgesteld) in de practijk de Nederlandsche scheepvaart niet hinderde, en eindigt aldus „De Nederlandsche regeering vertrouwt, dat de Duitsche krijgsoperatiën de Nederlandsche zeevaart niet meer zullen schaden en dat de keizerlijke regeering aan haar marine den meest strikten last zal geven in elk zich voordoend geval het onzijdig karakter van de Nederlandsche schepen te eerbiedigen„Als het geschiedde, dat een Nederlandsche bodem het offer werd van een vergissing der Duitsche strijdkrachten, dan zou de verantwoordelijkheid daarvan neerkomen op de Keizerlijke regeering". Het bovenstaande geeft duidelijk te verstaan, dat er ook ten aanzien van het „Medea"-incident, van onze regeering een alleszins energieke houding is te ver wachten en dat zij zal zorgen voor de meest strikte handhaving onzer rechten, die elke oorlogvoerende partij; heeft te ontzien en die zij nèch willekeurig noch onwillekeurig mag schenden. Wat zal nu vermoedelijk het gevolg zijn van het in cident? Ter beantwoording van deze vraag moeten we nog wat verder teruggaan dan tot Februari j.L, n.l. tot de Tweede Vredesconferentie j.l. Daar is iangdurig en breedvoerig gesproken over de vraag, of neutrale sche pen in den grond geboord mogen worden. Engeland, Japan en de Vereenigde Staten verklaarden zich hier tegen, Duitschland, Frankrijk, Rusland en Oostenrijk- Hongarije waren hier voor. Op de Londensche Confe rentie van 1909 werd het beginsel aangenomen, dat neutrale schepen, die uit hoofde van blokkadebreuk of overmatig contrabande-vervoer prijs verklaard zouden kunnen worden, met het oog op dreigende gevaren voor het buitende schip, van welke omstandigheden de bewijslast op den kaper rust, in den grond konden worden geboord. Gelijk wij reeds meermalen hebben medegedeeld, weigerde echter het Britsche Hoogerhuis de bekrachtiging der declaratie, terwijl de Britsche re geering haar uitdrukkelijk als niet-geldend verklaarde. Hetzelfde kan ook worden gezegd van het contrabande- vraagstuk. Groot-Brittanje is voorgegaan met het be grip contrabande aanzienlijk uit te breiden, zoodat er ook levensmiddelen onder vallen. Tot dusverre heeft de Ehiitsche regeering zich vrij wel gehouden aan de Londensche Declaratie. Blijkbaar echter gaat Duitschland de uitbreiding van het begrip contrabande thans ook tegenover Engeland toepassen op dë mogelijkheid hiervan is gezinspeeld in de Duitsche nota van 16 Februari aan Amerika, maar een behoorlijke kennisgeving van dë koersverandering is tot heden niet geschied. Herinnerd zij er voorts aan, dat in de Duitsche „Pri- senordnung" is bepaald, dat een neutraal schip ver nietigd mag worden, wanneer de opbrenging het bui tende schip in gevaar zou kunnen brengen, mits de commandant zorg draagt voor de veiligheid van de be manning en de aan haar toebehoorende persoonlijke eigendommen en mits hij overwogen heeft of de vernie tiging van het schip niet per slot nadeel oplevert voor den eigen staat, doordien het onschuldige deel der la ding vergoed zal dienen te warden. Bedenkt men, dat de bemanning gelegenheid is ge geven zich te bergen, dat voor den onderzeeër opbren ging van het schip gevaar zou kunnen opleveren (ge wezen zij op de aanwezigheid van een Britschen tor pedojager in de buurt), dan is duidelijk, dat de com mandant zich gedragen heeft overeenkomstig de voor schriften der „Prijsregeling". Mits en hierop komt het v o o r a 1 aan er bewezen kan warden, dat con trabande aan boord is; opgemerkt zij, dat volgens de Engelsche berichten de lading bestond uit sinaas-appe- len, terwijl van de zijde der Kon. Ned. Stoomboot maatschappij te Amsterdam werd vernomen, dat de „Medea" stukgoederen in had voor Londen en Am sterdam, zonder dat kon warden opgegeven, welke goederen dit waren. Het ligt zeer voor de hand, dat de openbare mee ning in een neutraal land door het in den grond boren van een stoomschip zeer geprikkeld wordt en dat een dergelijke daad ergernis verwekt. Wij meenen echter op grond van bovenstaand be toog, tot de slotsom te mogen komen, dat het incident lang niet van dien emstigen aard is, als men zich zon der kennis van zaken, licht voorstelt, terwijl aan den anderen kant met vol vertrouwen van onze regeering mag worden verwacht, dat zij de noodige opheldering zal eischen en een alleszins bevredigende oplossing zal weten te verkrijgen. Onze regeering is waakzaam. Hedenmiddag werd een langdurige ministerraad gehouden, terwijl er ver schillende conferenties in verband met de gebeurtenis sen der laatste dagen ter zee hebben plaats gehad. Ten aanzien van den vlieger-aanval op het stoom schip „Zevenbergen", beeft de regeering haar beden kingen reeds te Berlijn doen kennen. Naar aanleiding van de vermelde beschieting van het stoomschip „Mecklenburg" door een trawler wordt een ambtelijk onderzoek ingesteld. Naar verwacht wordt, zal ook het opbrengen der Nederlandsche schepen „Zaan- stroom en „Batavier V" zonder moeielijkheden wor den afgewikkeld. Oorlogsnieuws is er verder weinig. De Britsche ad miraliteit vermoedt, dat de Duitsche onderzeeër U 29 in den grond geboord is. Het is moeielijk zekerheid te krijgen inzake vernietiging van een "onderzeeër, maar wanneer de Duitsche admiraliteit het Engelsche be richt niet tegenspreekt, kan men er op aan, dat het juist is. De U 29 heeft een uitgestrekt gebied geterroriseerd. Hij torpilleerdë de Headland, de Andalusian, de Indian City en de Adenwen (blijkens het bericht der Engel sche admiraliteit van 10 Maart), voorts het Fransche stoomschip Auguste Comseil beweerd is dat de commandant kapitein Weddigen was, die op de U 9 de Engelsche oorlogsschepen Cressy, Aboukir en Hogue tot zinken bracht. Men begrijpt, wat de dood van een dergelijk handig commandant voor Engeland zou be- teekenen. Gisteren werd nog gemeld, dat de U 29 een Noorsch schip had genoopt, de bemanning der Aden- wen op te nemen. Tenslotte zijn er nog vele Engelsche geruchten over neiging aan het Hof te Weenen om maar een afzonder lijken vrede te sluiten (geruchten, die ook in de Kerst dagen werden verspreid), over dë vrees der Turken, dat Bulgarije wil medevechten, over een snel oprukken der Russen in de Boekowina en een snelle herovering van Czemowitz, enz. enz. Waarschijnlijker lijkt een bericht, .dat Chili bij Engeland en Duitschland heeft geprotesteerd wegens vermoedelijke neutraliteitsschen- ding bij het gevecht, waarin de Dresden tot zinken werd gebracht. DE STRIJD IN BELGIë EN NOORD-FRANKRIJK. Het Fransche legerbericht meldde gistermiddag: Ten noorden van Atrecht poogden de Duitschers twee aanvallen op den grooten voorsprong van Notre Dame de Lorette, in den nacht van 23 op 24 Maart. Hun échec was volkomen. In Champagne, in denzelfden nacht, werd een aanval op onze versterkte stelling bij Beau-Séjour tegenge gaan door levendige actie van onze artillerie. Op 24 Maart sloegen wij drie aanvallen al in de streek van hoogte 196. In de Argonnen vielen de Duitschers zonder succes Fontaine-Madame aan. Bij Eparges sloegen de Franschen drie Duitsche te genaanvallen af. Overigens zijn geen bijzonderheden te melden. EEN LUCHTGEVECHT. Boven Altkirch in den Elzas is een gevecht dn dte lucht geleverd. Drie Fransche vliegers waren te Bel fort opgestegen om bommen op bruggen over den Rijn te werpen en drie Efuitsche vliegers trachtten hen dat te beletten. Na een verwoeden strijd kregen de Fran schen versterking en slaagden er volgens den Parij- schen correspondent van de Daily News In, de Duit schers tot dalen te dwingen. De Franschen keerden daarop naar Belfort terug, blijkbaar zonder hun te hebben bereikt. DE STRIJD AAN HET OOSTELIJK FRONT. Het Oostenrijksche legerbericht meldde gisteren: In de Karpathen sloegen onze troepen ten westen van den Oeszoker-pas krachtige aanvallen der Russen af; de strijd duurt voort. De dag van gisteren is in enkele sectoren rustiger verloopen; 1500 Russen zijn onlangs krijgsgevangen gemaakt. Een door den vijand bij Wysjkof ondernomen aan val op de door ons op 22 Maart veroverde stellingen mislukte. Op het overige front geschiedde niets bijzonders. DE RUSSISCHE INVAL IN MEMEL. Uit het Duitsche groote hoofdkwartier wordt een rap port gemeld, dat is opgemaakt over het gebeurde te Memel zegt o.m. Donderdag 18 Maart rukten de Russen, tegelijk van het noorden en oosten, in verschillende colonnes tegen Memel op. Het was een troepenmacht ter sterkte van zes tot zeven duizend man. De zwakke Duitsche Land storm trok terug van de grens op Memel en moest ten slotte ook door de stad over de Koerische Nehrung te rugtrekken. De Russen verbrandden langs de op- marschwegen over Nimmersatt en Laugallen talrijke gebouwen. In liet geheel werd in 15 plaatsen ernstige schade aangericht; een groot aantal van de inwoners, ook vrouwen en kinderen, werden naar Rusland ge voerd; ook werden een aantal inwoners gedood. In den avond van 18 Maart trokken de Russen Memel binnen. De burgemeester en nog drie andere burgers werden als gijzelaars opgeeischt. Door de straten trokken troepen plunderende Russi sche soldaten, die de inwoners gevangen namen, in de huizen drongen, de ruiten insloegen, de winkels van levensmiddëlen leeghaalden, benevens twee horloge winkels en een juwelierswinkel. Tot nog toe zijn drie gevallen van geweldpleging tegen vrouwen vastgesteld. De Russische commandant, die zich scheen te erge ren aan het woeste optreden van zijn soldaten, trachtte er een eind aan te maken, door den plunderenden troep naar de kazerne te zenden en ten slotte de kazernepoort te doen sluiten. Zaterdagavond marcheerden dë Russen af. Slechts enkele verstrooide troepen bleven in Memel achter. De ze wilden reeds hun geweren op het stadhuis inleveren, toen Zondagmiddag opnieuw sterke Russische troepen uit het noorden binnentrokken. Zij stietten in Memel reeds op Duitsche patrouilles, welke sterke Duitsche af- deelingen uit het zuiden volgden. In een krachtig doorgezetten aanval wierpen zij de Russen uit Memel. In de heftige straatgevechten verloren de Russen onge veer 150 dooden. De gijzelaars waren, toen onze troepen naderden, onder dekking naar het noorden weggevoerd. Bij Ko- nigswaldchen bleef hun rijtuig staan, de dekking vluchtte. De gevangengenomen burgers beproefden naar Memel terug te keeren. Daarbij viel burgemees ter Pochels op den grond en werd door vluchteende Russische soldaten met bajonetsteken zwaar gewond. De Russen leden vooral bij hun doortocht door Po- lange zware verliezen ten gevolge van het artillerie vuur van onze kruisers, die aan de vervolging deelna men. Vijfhonderd gevangenen, drie kanonnen, drie mitrailleurs en munitiewagens vielen in onzen handen. De Russische onderneming tegen Memel was een rooftocht, waarbij het van het begin minder te doen was om eenig militair voordeel dan wel om buit en ver vernieling. Bij dë Duitsche troepen, die Memel van Russische troepen zuiverden, was prins Jtoachim van Pruisen. Hij werd overal waar hij herkend werd, door de bevolking blijde begroet. DE STRIJD IN SERVIë. Een Oostenrijksch legerbericht meldt: Aan Donau en Save hadden den laatsten tijd slechts enkele op zich zelf staande artillerie-gevechten plaats. De algemeene toestand is hier onveranderd. IN DEN KAUKASUS. De generale staf van het Russisch Kaukasische leger deelt mede, dat den 23en een poging der Turken om in de vallei van Alasjkert tot den aanval over te gaan, is afgeslagen. Op de andere fronten hadden partieele gevechten plaats. DE „U 29" IN DEN GROND GEBOORD? De Engelsche admiraliteit dJeelt mede, dat er goede Zij, die zicli met 1 April op dit blad abonueeren, ontvangen de tot dien datnm verschijnende nummers franco en gratis. DE DIRECTIE. MÏËSS** Aan de VIERDE GEMEENTESCHOOL (hoofd de heer C. J. REIZIGER) wordt gevraagd een Vakken ak. Jaarwedde van i 700f 1050 voor het bezit der hoofdakte f ISO m«er. Persoon lijk bezoek kan niet worden afgewacht. Stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Gemeentebestuur vóór 11 April a.s. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter algemeene kennis, dat het register der in 1914 en 1915 voor de lichting der| militie van 1916 inge schrevenen en het alphabetisch register ter gemeente secretarie ter lezing zijn nedergelegd van 25 M a a r t tot en met 2 April a.s. van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 uur, binnen welken tijd be zwaren daartegen kunnen worden ingebracht bij den heer Commissaris der Koningin in deze provincie, door middel van een daartoe strekkend verzoek schrift, dat behoorlijk met redenen omkleed moet zijn, op straffe van ntet-ontvankelijkheid. Het bezwaarschrift wordt tegen bewijs van ont vangst ingebracht bij den Burgemeester der ge meente, waar de ingeschrevene voor de militie is ingeschreven. Alkmaar, 24. Maart 1915. De Burgemeester voornoemd, G. R I P P I N G. grond besaat om aan te nemen, dat de Duitsche onder zeeboot „U 29" in den grond geboord is en dat de ge heele bemanning is omgekomen. EEN DANKBETUIGING VAN DEN KEIZER. De Keizer richtte tot den Rijkskanselier het volgende schrijven. „In het alle verwachtingen overtreffend, in de finan- cieele geschiedenis van alle tijden voorbeeldelooze re sultaat van de inschrijving op de tweede oorlogslee- ming, zie ik de betuiging van den tot elk offer, tot elke verrichting vast besloten wil om te overwinnen en het vertrouwende geloof in de overwinning van het Duit sche volk. Mijn keizerlijken dank geldt allen die tot het groote resultaat hebben bijgedragen. Evenals dë roemrijke daden van mijn leger en mijn vloot vervult mij deze zege der thuisgeblevenen met vreugde en trots in zulk een tijd de eerste dienaar van zulk een natie te zijn. Ik verzoek U dit schrijven ter openbare kennis te brengen." HET WEER EN DE OORLOG. Prof. Ward vestigt in verschillende Engelsche bla den de aandacht op het feit, dat met de weersgesteld heid door de oorlogvoerenden nog veel te weinig wordt rekening gehouden. Hadden de bondgenooten goedë weerkundigen op het oorlogsterrein, dan zou hun zaak er al veel beter voor staan. Hij meent, dat een generaal, die niet met het weer rekening houdt, even dwaas is als z'n collega, die oprukt, zonder voor voldoende levensmiddelen te zorgen. EEN NEDERLANDSCH SCHIP IN DEN GROND GEBOORD. De Engelsche Admiraliteit publiceert de volgende nota: Om 10 uur, den 25sten Maart, werd de Hol- landsche stoomboot „Medea", welke de Nederlandsche vlag voerde en Nederlandsche bemanning had en voor den naam „Medea" het woord „Amsterdam" in groote letters op den zijkant geschilderd had, door den Duit schen onderzeeër U 28 bij Beachy Head in den grond geboord1. Men gaf den kapitein bevel een sloep met de scheepspapieren naar den onderzeeër te zenden. De équipage ontving bevel zich in de reddingsbooten te begeven en de stoomboot werd met kanonschoten in den grond geboord. Men verzocht om teruggave van de scheepspapieren, doch dit werd geweigerd. De bemanning werd naar Dover gebracht door den Britschen torpedojager „Te- viot." BINNENLAND. Gemengd Nieuws. EERSTE KAMER. In de gisteren gehoudën zitting der Eerste Kamer werd het onderwerp Maaskanalisatie voortgezet, waar bij de heer Regout (R.K.) zijn rede voortgezet. De heer Reekers (R.K. wees op het belang van de be hartiging der visscherijbelangen, speciaal van de zalm- visscherij. Spr. bepleitte het aanbrengen van zalm- traffen. De minister van waterstaat, de heer Lely verklaarde dat doel van het ontwerp was het tot stand brengen van een goede afvoerweg voor de steenkolen en het ver krijgen van een ruimeren internationalen verkeersweg tusschen Nederland en België. De onderhandelingen met België zijn nu geschorst en de minister meende, dat men tenminste kan begin nen met de kanalisatie tot Maasbracht. De minister raamde de kosten op ongeveer 100 mil- lioen gulden. Hij zou met den meest mogelijken spoed beginnen met dë uitvoering der werken, omdat het hem verheugen zou, indien onder zijn ministerschap de ge heele Maaskanalisatie tot stand kon komen. De heeren van der Feltz (V.D.) en van Nier op (U.- L.) maakten eenig bezwaar tegen de aanneming van een wetsontwerp, dat het land op 100 millioen en meer kon komen te staan. De heer van der Feltz stelde dan ook voor het wets ontwerp aan te houden, welk voorstel 15 tegen 13 stern- werd aangenomen. TWEEDE KAMER. De Kamer behandelde gistereen de regeling van het eedsvraagstuk. COURANT I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 1