DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. o o o ar i <o g;. Yan tiet westeliit oorlogsterrein. Van liet oostelijk oorlogsterrein, Honderd en zeventiende Jaargang. 1915 MAANDAG 29 MAART. No. 13. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f L— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ALKMAAR, 29 Maart. Het actueele oorlogsnieuws kan vandaag wel weer in een vingerhoedje. „Overal is het rustig", zegt een Fransch communi qué uit het Westen het zinnetje doet, waar het we der op het oorlogsterrein wel niet veel zal verschillen van hetgeen we hier hebben, denken aan de bekende schilderij, voorstellende een ingesneeuwden schild wacht met daaronder het befaamde: „Aan den Ship- ka-pas is alles rustig". Het laatste Fransche commu niqué luidt: „Over het geheele front valt niets belang rijks te vermelden", en het laatste Duitsche: „De dag van gisteren is rustig verloopen." Aangeteekend zij, dat generaal von Kluck op een inspectietocht door een granaatscherf licht gewond] is. In Russisch Polen schijnen de gevechten ten noor den en ten zuiden van den Weichsel eveneens tot stil stand te zijn gekomen en alleen in het zuiden wordt doorgevochten. Van den grooten Karpathen-slag is er geen nieuws. Naar die Berl. Lok. Anz. verneemt uit Boedapest, zetten de Russen hun aanvallen om zich een doorgang te-banen steeds verder voort. De Oos tenrijkers verzekeren, dat zij de Russen ten oosten van Czemowitz, de hoofdstad der Boekowina, hebben te ruggedreven en dé Lok. Anz. zegt, dat de Russen op him eigen grondgebied tot het tegen-offensief zijn overgegaan. Veel aandacht wordt er geschonken aan het bezoek van baron von der Goltz aan Berlijn. Van de zijde der verbonden mogendheden wordt beweerd, dat de Duit sche veldmaarschalk zijn zending in Turkije voor ge ëindigd beschouwde en vóór de komende ramp is heengegaan, van Duitsche zijde wordt verklaard, dat het hier een bijzondere zending geldt (overbrenging van een Turksche medaille aan den Keizer!). Men zou zoo denken, dat er wel wat anders te doen valt dan onderscheidingen te overhandigen, maar aan een Roe- meensch blad heeft de veldmaarschalk zelf verklaard, dat zijn vertrek uit Konstantinopel mag worden aan gezien voor een teeken, dat er geen gevaar voorhanden is. De Turken maken het best, zeide hij, een nieuwe aanval zonder gelijktijdige troepen-landingen is niet mogelijk en op zulke landingen is men voorbereid, men heeft de mannetjes, de kanonnen en de munitie bovendien. Waar dé verbondenen voortdurend verkon digen, dat het slechte weer en de stand der zee den voortgang der operaties tegenhouden, zeggen de Tur ken dood-leuk, dat de zee en het weer sinds 16 Maart zeer rustig zijn geweest en dat Turksche vliegers vruchtbare verkenningstochten hebben kunnen doen! Een Berlijnsch bericht meldt, dat er kleine troepen- afdeelingen ontscheept zijn en de Köln. Ztg. vernam, dat de toebereidselen tot een beslissende actie met kracht warden voortgezet, dat er dagelijks oorlogs schepen, troepentransportschepen en kolenbooten aan komen en dat de admiraals besloten hebben den aan val door te zetten, wat het ook zou mogen kosten. De schade, die ze zelf nu reeds moesten lijden, zal den verbondenen ongetwijfeld doen inzien, dat er ontzag gelijke verliezen te wachten zijn en de noodig ge achte half millioen landingstroepen zullen tóch moei lijk elders gemist kunnen worden. Inmiddels heeft de Russische Zwarte zeevloot de buitenste forten en batterijen aan den Bosporus ge bombardeerd, maar veel succes schijnt ook deze actie niet te hebben opgeleverd. De onderzeeërs maken de zeeën rondom Engeland hoe langer hoe onveiliger. De Nederlandjche stoom schepen „Vliestroom" en „Vlaanderen" ontmoetten een onderzeeër van groot type, maar nadat hij zich van de nationaliteit had overtuigd, verdween hij weer snel. Vier Engelsche torpedojagers gingen er toen jacht op maken. Een Engelsch stoomschip, de „Lap wing", met een lading levensmiddelen voor Londen bestemd, vohd het onder deze omstandigheden raadza mer maar stilletjes in ons land te blijven. Aan de kust van Cornwall, dus bij den zuid-west punt van Engeland, is ondér dramatischer omstandig heden dan gewoonlijk een Engelsch schip, de „Vos- ges", tot zinken gebracht. Zaterdag maakte een onder zeeër jacht op stoomschepen ter hoogte van Land- send, Zondag werd er een gesignaleerd aan de zuid kust van Ierland. Toen de kapitein der „Vosges" aan geroepen werd, stoorde hij zich niet aan het signaal, maar manoeuvreerde dusdanig, dat de onderzeeër zijn torpedo's niet met kans op succes afschieten kon. Eerst gaf de onderzeeër een los schot af, toen een projectiel. Dè machinisten van het handelsschip deden hun uiter ste best, maar de onderzeeër kon de „Vosges" gemak kelijk inhalen en met zijn geschut bestoken. Twintig granaten werden afgevuurd, dé brug der boot leek wel een zeef, drie reddingsbooten waren vernield, maar de „Vosges" gaf geen kamp. Het scheen, dat de onderzeeër den strijd na twee uur zou opgeven, toen met een schot een gat geslagen werd ter hoogte van de waterlinie. Gepoogd werd den onderzeeër te ram men, maar dit was tevergeefs. Tenslotte verdween de onderzeeër, de „Vosges" bleek niet te behouden en la ter werden de opvarenden door een patrouilleschip opgepikt. Tot de gewonden der „Vosges" behoor den ook vrouwelijke passagiers^ dé eerste machinist werd gedood. Ter hoogte van Cherbourg wist een handelsboot, de „Niagara", dank zij haar snelheid, aan een onderzeeër te ontsnappen. Inmiddels meent een andere Engelsche boot, de „Lizzie", bij het eiland Wight een onderzeeër, de „U 37", welke de bemanning der getorpilleerde „Delmira" op sleeptouw had, te hebben geramd dit wordt afgeleid uit een olievlek op het water en het niet meer bemerken van den onderzeeër. Eigen aardig is, dat de „Delmira", volgens de Times, door de „U 32" is getorpilleerd. In elk geval blijkt, dat er tegenwoordig onderzeeërs aan het werk zijn, die een hooger nummer hebben dan 30, dus na den oorlog zijn gebouwd en die uitmunten door grootte (waar schijnlijk dus ook bewapening) en snelheid. Tenslotte teekenen we aan, dat de Zegpelinloods, waarvan de vernieling onlangs is gemeld, door den bekenden Jan Olieslagers moet zijn getroffen en dat er alweer een Zeppelin, varend in Westelijke richting, op Schiermonnikoog is waargenomen. Terecht heeft men den Franschen opperbevelhebber, generaal Joffre, den zwijger genoemd. Hij deed veel van zich spreken, maar zelf sprak lyj niet of weinig. Des te meer belangstelling zal daarom het verslag van een onderhoud met dezen buitengewonen man inboe zemen. De heer Arthur Hue, van kind af bevriend met den sympathieken generaal, redacteur van de te Tou louse verschijnende „Dépêche", is er in geslaagd den bevelhebber aan het praten te krijgen en de Daily Chronicle neemt het Fransche verslag over. Hetgeen hier volgt hebben wij bewerkt naar de Engelsche ver taling. De Fransche journalist werd ontvangen in een klein salonnetje, waar drie leuningstoelen stonden, waar generaal Joffre hem wachtte, blozend, frisch en geen rimpeltje op het gelaat. „Het uiterlijk van den generaal is dat van een bon homme, zooals de Parij- zenaars zeggen. Het wordt gekenmerkt door een on begrensde zachtheid en vooral wanneer hij glimlacht mag gezegd worden, dat er een glans van vriendelijk heid over ligt. Zijn oogen zijn zoo blauw en zoo transparant, dat men er door kan zien in de diepte van zijn ziel. Oogen van een goed man zijn het en wanneer het oude gezegde van een gezonde ziel in een gezond lichaam juist is, dan is het van toepassing op Joffre. Voor zijn soldaten is hij een echte „papa Jof fre", hij houdt veel van hen en ik wou wel, dat alle moeders, die hun zoons aan het front hebben, eens zouden kunnen' hooren, hoe hij over hen denkt. Maar ge moet u ten opzichte van die zachtheid niet vergis sen. Wanneer het oogenblik van kracht is aangebro ken, is de man onvermurwbaar. Indien strengheid noodzakelijk is, zal Joffre streng zijn en als hij hard moet wezen is hij hard. Maar nooit behoeft te wor den gevreesd, dat hij onrechtvaardig zal zijn. Zoo groot is zijn hartstocht voor rechtvaardigheid, dat hij niet zou aarzelen zijn besten vriend op te of feren en hij is in staat onpartijdig de eigenschappen te bestudeeren van degenen, die lijnrecht tegenover hem staan in meening en smaak. Indien déze soldaat in Frankrijk de republiek bemint, in dé republiek bemint hij allereerst Frankrijkè In Joffre is de goede soldaat gekenmerkt door zijn eer en wanneer hij eens over wonnen heeft, zal hij niet vergeten, dat de overwin ning slechts één weg is, zooals elke andere, om het land te dienen. In dit opzicht doet hij ons denken aan onze groote generaals van de revolutie. „De zaken gaan best, zeer wel inderdaad", zeide hij, vóór ik hem ook maar iets gevraagd had. „Sois- sons? Een noodlottige gebeurtenis als ge wilt Een fout, als je dit beter aanstaat In elk geval slechts een episode." En ongeduldig starende naar de loodgrijze lucht, merkte hij óp: „Ik commandeer soldaten, niet de ba rometer. Maar ik heb geen oogenblik ook maar ge twijfeld, nóch twijfel ik thans aan de eind-overwin ning." Hij had den .elfden zin tot mij gesproker, op den dag, waarop de oorlog werd verklaard. En toen ik deze woorden andermaal van zijn lippen hoorde ko men, werd de herinnering aan den snellen opmarsch naar Parijs en de nederlaag bij Charleroi (wij teeke nen hierbij even aan, dat de journalist zinspeelt op dé gebeurtenissen tusschen 15 en 23 Augustus, toen de westelijke Duitsche legers zich den weg naar Frank rijk baanden) weer in mij levendig en ik meende daar in een bloedige ontkenning van Joffre's vertrouwen te moeten zien. „Leg me eens uit", zeide ik, „hoe dat met Charleroi gegaan is." Ik vroeg hm of het inderdaad waar was, zooals door het publiek en zelfs door de strijders zelf werd geloofd, datwij in België verpletterd werden door het overweldigend aantal. Generaal Joffre, een man, die nog nooit gelogen heeft, antwoordde mij al dus: „Dat is totaal verkeerd. Ons leger was sterk. Wij hadden den slag van Charleroi moeten 'winnen („we ought to have won the battle of Charleroi"), we had den tien van de elf keer moeten winnen. Wij verloren lem door onze eigen fouten. Fouten in het commando. Voordat de oorlog uitbrak, had ik reeds opgemerkt, dat onder onze generaals verscheidene geheel op wa ren. Enkelen hadden me onbekwaam, niet goed ge noeg voor hun werk geschenen. Anderen boezemden me twijfel in, weer anderen ongerustheid. Ik had me voorbereid om onze bevelvoering te vernieuwen en ik zou dat gedaan hebben ondanks alle tegenwerpingen en boosaardigheden. Maar de oorlog kwam te gauw. En bovendien, er waren generaals in wie ik vertrou wen had en die niet aan mijn verwachtingen hebben beantwoord. De krijgsman ontpopt zich zelf meer in den oorlog dan bij de studie en het vlugste verstand en de grootste kennis zijn van weinig waarde, wan neer zij niet vergezeld gaan van eigenschappen van de daad. De verantwoordelij kheden in den oorlog zijn dusdanig, dat zij zelfs in de mannen van verdienste de beste hoedanigheden verlammen. Dat nu gebeurde aan enkele mijner aanvoerders. Hun verdiensten vie len te gering uit. Ik moest deze gebreken herstellen. Enkele dezer generaals waren mijn beste kameraden Maar al houd ik veel van mijn vrienden, ik houd meer van Frankrijk. Ik onthief hen van hun functies. Ik deed dit op dezelfde wijze, als ik meen dat ik zelf behan deld behoor te worden, wanneer gedacht wordt, dat ik niet goed genoeg ben. Ik deed het niet, om hen te straffen, maar alleen als een maatregel voor de publie ke veiligheid. Ik deed het met een bloedend hart. Wanneer ik alleen was, heb ik er om geschreid." De Daily Chronicle herinnert er aan, dat volgens het dezer dagen verschenen officieele Fransche leger- rapport alle oude generaals, die begin Augustus bij de hooge bevelvoering waren, verwijderd en opge volgd zijn door jonge officieren. „En nu, aldus de journalist, vertel me eens iets van den terugtocht en maak me vooral duidelijk, welk verrassend wonder, welke zonderlinge gril generaal von Kluck noopte tot de plotselinge afwijkende bewe ging, toen hij Parijs reeds in zijn greep had," „De terugtocht? Dat is zeer eenvoudig," zeide dé generaal lachend. Met tal van bijzonderheden ver klaarde hij, hoe het leger van v. Kluck snel op Parijs aanrukte en hoe, gedurende de tien dagen, van onzen terugtocht een leger werd gevormd in de streek van Amiens, op de flank van de invalslinie, een leger, waarvan niemand, en zeker niet de Duitschers, iets wist totdat de dag kwam, waarin het met kracht op den vijand werd geworpen, dezen terugdrijvende tot de Mame-linie. Generaal Joffre vertelde me dat alles alsof hij bij deze gebeurtenissen maar een ondergeschikte rol had vervuld, en op den toon van een professor, die doceert „Deze geschiedenis zal geschreven worden," zeide de generaal. Mijn generale staf zal haar schrijven, wan neer dé oorlog voorbij is, en ik zal er voor zorgen, dat het verhaal goed gedocumenteerd zal worden." „En nu," zei ik, „is het zoo jammer, dat er tegen woordig heelemaal geen mogelijkheid is voor zulke beslissende manoeuvres. Dit is een loopgravenoorlog." „Manoeuvres? Wij doen niets anders. Napoleon verklaarde zijn veldslagen te winnen met de beenen van zijn soldaten. Wij winnen de onze met onze loco motieven. Dat is het verschil. Ge moet niet te hard spreken over de saaiheid van den oorlog. Zij heeft ons in staat gesteld onze middelen te verhoogen, ze aan te passen aan dézen oorlog, en nieuwe te scheppen. En het is een dwaasheid, zich voor te stellen, dat een leger, hetwelk eiken dag geslagen wordt, zich maar tot het oneindige door herstellen kan. Wie niet zijn over wicht doet toenemen, is zeer dicht bij een paniek. Wij hebben dit overwicht buiten eenigen twijfel. De Duit schers hebben meer dan een millioen man aan ons le ger verloren. Ja, meer dan een millioen mannen, die nooit weer op eenig slagveld zullen verschijnen. De beroemde Keizerlijke garde is slechts een verzameling, uniformen van historische beteekenis. Haar officieren waren dapper, zij zijn bijna alle gesneuveld. De Duitsche troepen zijn in moreel .opzicht zooveel ver zwakt, dat hun aanvoerders gedwongen zijn, hen in dichte formaties, acht man schouder aan schouder, in het gevecht te leidén. Hen naar de slachterij te leiden, als een gemakkelijke prooi voor onze kanonnen." „En onze mannen?" „Onze mannen? Er zijn ten allen tijde en op alle plaatsen uitputtingen voorgekomen en het is mogelijk, dat er ook zoo iets onder ons is geweest. Maar onze helden mogen bij duizenden geteld worden. Ja zeker, bij duizenden. Wat een groot en bewonderenswaardig land! Je mag het gerust zeggen en roep het maar luid uit! Wij leven in een groot tijdperk. Wanhopen, wanneer we een leger hebben als het onze? Het zou een misdaad jegens Frankrijk zijn!" Tenslotte zeide de generaal, toen hem werd ge vraagd, wat hij verder wou doen: „Ik zocht mijn post niet. De oorlog vond me hier. Ik nam de verplichtin gen op me. Ik draag de lasten en dat zal ik blijven doen tot het einde. Maar wanneer iemand anders mijn functie wil overnemen, ben ik bereid om haar op te geven." De generaal lachte, zondér ook maar een teeken te geven, hetwelk zou kunnen doen vermoeden, dat hij een der populairste mannen is en dat wanneer iemand hem zou willen aanvallen, zelfs de steenen het voor zulk een man zouden opnemen. En hij sprak van zijn toekomstplannen, dezelfde nog als voor den oorlog: met zijn vrouw en eenige kennissen in een kleine boot de rivieren bevaren na het heldhaftige het herders- achtige. „Intusschen", zeide ik bij het heengaan, „wees wat vlug en kies de beste weg om den Rijn over te ste ken." „Ik zal geen tijd verliezen", antwoordde hij lachend. DE STRIJD IN BELGIë EN N.-FRANKRIJK. Het Fransche middagcommuniqué meldde gisteren: De 26ste Maart is aan het geheele front kalm ver loopen, behalve in de streek van de hoogten van de Maas, waar de Franschen bij Marcheville 300 M. Duitsche loopgraaf namen en twee tegenaanvallen af sloegen, terwijl de Franschen bij Les Eparges weder om, evenals vorige dagen vooruitgingen, en zich mee ter maakten van 150 M. loopgraaf. Belgische aviateurs hebben het vliegkamp te Ghiste les beschoten. Een Duitsche vliegmachine, die in de buurt van Manonvi'ller een bom wierp, werd door de Franschen naar beneden geschoten. De bestuurder en de waar nemer zijn gevangen genomen. Het Duitsche hoofdkwartier meldde gisteren: Ten Z.-O. van Verdun werden de Fransche aanval len op de hoogten aan de Maas bij Combres en in het Woevre-gebied bij Marcheville, na hardnekkige ge vechten ten onzen gunste beslist. Bij Hartmannsweilerkopf in de Vogezen hadden slechts artilleriegevechten plaats. DE STRIJD AAN HET OOSTELIJK FRONT. De Russische staf meldde gisteren: Ten westen van de Midden-Njemen, aan den rechteroever van de Naref en den linkeroever van de Weichsel hebben op 25 de zer geen belangrijke wijzigingen plaats gehad. In de Karpathen zijn wij belangrijk vooruitgegaan in de richting van Bartfeld. De Oostenrijkers staken op hunnen terugtocht het dorp Zboro in brand. In de richting van Baligrod hebben wij een versterk te hoogte ten oosten van Lavorjetz genomen. Bij Roeskedydioewa en Kozjoewka hebben wij aan vallen van sterke vijandelijke afdeelingen afgeslagen. In den loop van den dag namen wij ongeveer 2500 Oostenrijkers met 40 offcieren gevangen en maakten wij zeven mitrailleuses buit. In Oost-Galicië hebben wij een vijandelijk bataljon, dat bij Jojava over de Dnjester trok, teruggeslagen en het groote verliezen toegebracht Het Duitsche hoofdkwartier meldde gisteren: De Russische aanvallen bij het bosch van Augusto- wo werden afgeslagen. Tusschen de Pisseh en de Omoelof hadden verschil lende Russische aanvallen plaats, die allen door ons vuur werden afgeslagen. Bij Wach namen wij 900 Russen gevangen. Het Oostenrijksche legerbericht meldde: De aanval len dér Russen in het Ondava- en Laborcza-dal zijn bloedig afgeloopen. Het gevecht op de hoogte aan weerszijden van deze dalen is sinds gisteren zwakker geworden. Over dag en gedurende den nacht hadden er een artilleriege vecht en schermutselingen plaats. In andere sectoren van het Karpathen-front hebben nog steeds hardnekkige gevechten plaats. Er werden 1230 Russen gevangen genomen. Bij de vervolgingsgevechten in de Boekowina werd nog 200 krijksgevangenen gemaakt. De toestand in Russisch-Polen en West-Galicië Is dezelfde gebleven. OURA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 1