DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uitkeering vergoedingen LANDWEER en MILITIE. No. 78. Honderd en zeventiende Jaargang 1915 HninneniKitiiiiife pr 3 Mitta 10.80. fi. p. post II.—. Adwtentlepriis 10 ct. p. tegel, groote letters naai plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij i.l HESlBs. COSTERS ZOON. ïoordam C8. Teletoonnr. 3. ZATERDAG 3 APRIL. Jong Getrouwd, FEUILLETON. BE WELDOENSTER In het Pestgebied. De Burgemeester van Alkmaar brengt ter kennis van belangbebbendendat de uit keering der vergoedingen, loopende over ket tijdvak van £6 Maart tot en met 5 April zal plaats liebben ten Stadbuize op Dinsdag O April a.s., voor zooveel de LANDWEER betreft van 10 11 en voor zooveel de M1X1- TIE aangaat van 11—12 uur. Alkmaar, 2 April 1915. De Burgemeester voornoemd, O. RIPPING. door ANNA VAN GOGH—KAULBACH. (Nadruk verboden). (Vivre, c'est désirer). A. France. „Nog thee, vent?" „Dank je, ik ben klaar." Henri knikte Tine toe, schoof zijn bord iets van zich af verdiepte zich in het ochtendblad. Zij at door. „Wat bijzonders in de courant?" Hij hield, zijn oogen in het blad. „Nee-e-eten minste niets wat jou interesseert, klein vrouwtje." „Wat lees je daar zoo ingespannen?" Hij liet de courant zakken en glimlachte, zooals een oudere glimlach om 't vragen van een kind. ,,'t Kamerverslag; daar geeft klein vrouwtje niet om." Door zijn lorgnetglazen bleef hij haar aankijken, ge nietend van haar frissche jonge mooiheid; 't was hem nu nog als een wonder, dat hij dat lieve vrouwtje had veroverd, twintig jaar jonger dan hij, zijn vrouw en zijn kind gelijk. Nu kleurde ze onder zijn kijken en haar lachende mond trok twee kuiltjes in haar wangen. „Nee, dat kan me niets schelen", gaf ze toe, „wat die oude heeren kletsen." Hij, lachte uitbundig. „Ouwe heeren I Er zijn er bij, die heel wat jonger zijn dan je eigen man." Ze liep op hem toe en ging op zijn knie zitten, haar blonde hoofd tegen zijn schouder. „Maar is er geen één zoo lief als mijn eigen man," .vleide ze. Met twee vingers lichtte zij hem 't lorgnet van dén neus, en legde 't op tafel. Tom nam zij zijn hoofd tusschen haar handen en zoende hem tusschen de oogen. „Dat is mijn plekje," zei ze innig, „daar heeft nog nooit iemand anders je gezoend." „Wat ben je toch een mal kindje." Hij schudde goedig het hoofd, maar sloot genietend de oogen torn ze haar wang tegen de zijne lei. Vast en sterk als een beveiligend schut sloten zijn armen om haar heen. Na een paar minuten haalde hij zijn horloge uit, duwdé haar zachtjes van zijn schoot en stond op. „Hoog tijd voor 't bureau", constateerde hij. Tine trok een pruillipje en vroeg teleurgesteld verwonderd: „Nu al? 't Was 't scènetje, dat zich eiken ochtend herhaalde, en 't maakte op gem van beiden meer in druk dan iets, waar ze al aan gewend waren. Hij antwoordde niet op haar vraag, schoot vlug zijn jas aan, stak de opgevouwen courant in zijn zak om ze in het tussclimuurtje op 't bureau te lezen. „Dag kind; kom je me om vier uur halm? Dan fietsen we nog em uurtje om." Hij zoende haar mond. Ze liep hem haastig na de gang door, hield de deur voor hem open, terwijl hij zijn fiets buiten bracht. In de deur wuifde ze hem nog evm toe, bleef talmen tot hij den straathoek omsloeg. Toen rilde ze in de rebruari-guurte, deed snel de deur dicht en stond em oogenblik stil in de vestibule. door de schrijfster van „Elizabeth and her German Garden". 73) o De eenige gelegmheid, wanneer zij het ems wa rm, was, als zij haar aanval richtten op Fraulein Kuhrauber; m meer dan eens was dat ongelukkige schepseltje de kamer uitgegaan om te schreien. Anna was den laatsten tijd met andere dingen vervuld ge weest m had niet veel gelet op hetgeen er besproken werden toch kwam het haar voor, dat mevrouw von Treumann en de barones em punt gevonden hadden, waarover Fraulein Kuhrauber bijzonder gevoelig en geheimzinnig was en dat zij telkens, wanneer het kib belen samen haar begon te vervelen, op dit onderwerp terug kwamen, altijd op een beminnelijken toon en met em vriendelijken blik, en altijd weder brachten zij de arme Fraulein in een beklagenswaardigen toestand van verwarring. Indien die toestand bereikt was en zij de kamer was uitgegaan om op haar slaapkamer uit te schreien, keken de twee elkander aan en glimlachten. Omtrent alles wat Faulein Kuhrauber betrof, waren zij het volmaakt eens en volkomen onbarmhartig. Het hinderde Anna, want de Fraulein was de eenige van het trio die zich werkelijk gelukkig voelde tot nu toe, dat wil zeggm als de anderen zich niet met haar bemoeiden. Door haar koude bad versterkt in haar geloof in de mogelijkheid vrede te stichten, vatte zij weder em nieuw besluit op: zij zou zonder uitstel de eendracht herstellen tusschen het drietal. Het was duidelijk in haar eigen voordeel in vrede samen te leven; als zij ems kalm met hm sprak, zouden ze dat zeker wel in zien m het zelf ook verlangen. Het warm geen kin deren en zij waren toch waarschijnlijk niet onredelij ker dan andere menschen; zij, die zelf zoo veel gele den hadden, kondm toch ook niet met opzet onvrien- Nog hing er de dreuning van het dichtslaan der deur, een paar seconden later onderscheidde zij in de stilte het tikken van de staartklok tegen den muur. Onwille keurig luisterde zijregelmatig vielen de tikken, ze keek naar den slinger die als levend bewoog achter het koperen lofwerk-ornament; plotseling keerde ze zich om en liep haastig, als op vluchtende voeten, terug naar de kamer. 't Was er vriendelijk warm; de tafel met het room kleurige servies blonk in het koele ochtendlicht: op het gasstel zong 't water in den ketel. Tine trad aan de glazm deur die uitzicht gaf in 't besloten tuintje, wintersch kaal en grauw. Ze stond er doelloos voor zich uit te kijken, in haar ooren 't aanwellende razen van het water. Tom 't kookte keer de zij zich om, greep het teiltje uit 't buffet, goot er de ketel in leeg't was alles precies als eiken dag. Met gewende handen doopte zij de melkglazen m de kopjes in 't schuimende water, wreef ze glimmend met de theedoek. Negen uurnu was Henri al op 't bureau. Nog ze ven uur eer ze hem kon halen. Dan gingen ze heerlijk fietsen langs de buitenwegen m gezellig samm thuis eten. En vanavond zou hij over haar aan de tafel zittm te werken, zijn lieve hoofd stil over 't boek of 't papier; dan kon ze naar hem kij ken telkms, terwijl 't scheen of ze las of handwerkte en soms keek hij wel op m knikte haar toe of liep evm om de tafel hem om haar em zoen te geven. Dan was 't geluk om hen hemde kamer hing er vol vande zelfde kamer, die overdag zoo leeg scheen m zóó stil, dat zij niet anders dan op haar teenen durfde loopen m bang was voor de vele schaduwen in de boeken. Ze was nooit gewend geweest, alleen te zijn. Thuis was 't em druk gezinem van de vijf kinderen had er zijn school of zijn werk m bracht in de vrije urm vrienden en vriendinnen mee; er werd gespeeld m muziek gemaakt m altijd hingen er plannen in de lucht; voor tooneelopvoeringen of muziekavondjes of fietstochten. Tine was in haar kring één van de meest geliefde m meest bewonderde meisjes m haar verloving had heel wat verbaasd gepraat uitgelokt. Zij liet bet rustig over zich heengaangelukkig in haar groote bewonderende liefde voor Henri, dm veel ouderen man, die haar had zien opgroeien. Hij had haar als zijn vrouw meegenomen naar Dm Haag, waar hij aan één van de ministerie's werkte; em half jaar woonden ze er nu in de stille buitmstraat In 't begin had Tine zich zoo gelukkig gevoeld, dat de verandering van leven haar niet anders opviel dan als em deel van haar nieuwe geluk; in 't nieuwingerichte huis was nog van alles te dom m de zomer lokte uit tot werken in het toinje, waar ze van hield. Maar langzamerhand, terwijl de zomer wegschemerde, was zij de stilte gaan opmerken m de eenzaamheid van haar dagen. Ze had er om gelachen, doch al meer kwamen de herinneringen aan 't drukke vroolijke ou derlijk huis haar plagen als 'n schrijnende weeë pijn. Tegm Henri sprak ze er niet van, maar eens, toen hij onverwachts wat vroeger thuis kwam, zag hij haar be huilde oogen en ze had hem bekend, dat ze naar haar moeder verlangde. „Maar alleen als jij er niet bent", verontschuldigde zij zich. Hij had haar lachend in zijn armen genomen en getroost, tot ze haar verdriet van straks niet meer begreep. Twee dagen later kwam haar moeder, door Henri geroepen. Maar vreemd, nadat de eerste blijdschap verrustigd was, voelde Tine dat ook moeders bijzijn de leegte niet wegnam, de stil te der dagen niet vulde. Eerst met de Kerstdagen, die ze met Henri in 't ouderlijk huis had doorgebracht, voelde zij 't heimwee wijken; torn was ze weer druk en vroolijk als vanouds; 't scheen haar dat zij nu het volle geluk bezat: met Henri als haar man in den ouden vertrouwden kring. Maar na enkele dagm al veranderde ook dat weer: 't was toch niet als vroeger: zij hoorde hier niet meer in den jongelui's kring, ze had nu 'n eigen huis, ande re belangen en toen Henri sprak van zijn verlangen om weer naar huis te gaan, stemde ze blij met hem in, gelukkig óm dat verlangen zelf. De eerste dagen terug in haar eigen huis had ze delijk zijn. Dien eigen dag zou zij het zaakje in orde maken. Zij kon natuurlijk niet vermoeden, dat het gedurig in verwarring brengen van Fraulein Kuhrauber het eenige was, wat de andere twee levendig hield. Zij vonden het leven in Kleinwalde vreeselijk saai. Er waren geen buren en zij hielden niets van bosschen. De prinses vertoonde zich haast niet; Anna was een Engelsche en daarenboven min of meer niet wijs, die combinatie, als men er goed over nadacht, was verontrustend en het begon haar spoedig te vervelen in eikaars hoogst ongeloovige ooren beschrijvingen te gieten van de pracht en luister van hun dagen van voorspoed. De bezoeken van den predikant waren in 't begin een welkome afwisseling geweest, want het waren beiden godsdienstige vrouwen, die gaarne in druk maakten op een nieuwen toehoorder door de groote mate van haar geloof en berusting. Maar toen zij hem een weinig beter leerden kennen en dezelfde dingen verscheidene malen gezegd hadden, en hij, zoodra zij zwegen, begon uit te weiden over de voor rechten en vreugden van haar tegenwoordige levens wijze met Freule Estcourt, waar geen van beiden een woord van gezegd had, toen begonnen zij er genoeg van te krijgen en waren niet langer blij als ze hem za gen aankomen. En om zich te amuseeren vervielen zij weder in haar eigen kibbelpartijen en in het zoeken naar de kwetsbare punten van Fraulein Kuhrauber. Tegen twaalven kwam Anna, die den heelen morgen Duitsche brieven had zitten schrijven, geholpen door de prinses informatiebrieven naar een nieuwen on derwijzer voor Letty het pad. op tegenover het raam van de zitkamer. Zij keek uit naar de Uitverko renen en was van plan met haar te praten over eens gezindheid. De glazen deur was dicht, zij tikte aan en trachtte de half donkere kamer in te kijken. Het was een heel warme dag en zij had geen hoed opdaarna klopte zij nog eens en hield haar handen boven haar hoofd, want de zon was onverdragelijk. Zij had een lila neteldoek japon aan van verleden omer, dat, hoewel het niet nieuw meer was, op Kleinwalde bijna bespottelijk mooi scheen. Zij zelf zag er aardiger uit zich volkomen gelukkig gevoeld, maar allengs was de stilte haar opnieuw gaan drukken. Als Henri bij haar was.dan was haar wereld vol van geluk, maar zonder hem voelde ze zich angstig-al- leen. Ze dwaalde door haar huisje ingericht naar haar zin en verweet zich dat ze niet volmaakt gelukkig was. Ze had immers al, waar ze in haar meisjesdroomen van gedroomd had.ze moest zingen en jubelen om haar geluk. Maar ze durfde niet, niet in de stille kamerbesloten- heid, waarin 't water zong en de meid boven stommel de en soms uit de verte een gerucht doordrong van de straat. Wel 's avonds, als Henri thuis was en hij had niet te werkendan zong ze voor hem of zei stokken op uit voordrachtjes en klom op zijn schoot als een stoeierig kind. Ze had den ontbijtboel opgeruimd, veegde stof af van de meubels, spreidde het tafelkleed over de tafel. Voorzichtig schoof zij de suite-deuren open, net ge noeg om er door te kunnenuit de onbestookte kamer sloeg de kilte haar tegen, ze rilde en was blij dat 't vloerkleed den klank van haar voetstappen dempte. Door de dichtgeschoven vitrages keek ze in de dood- sche straat: aan den overkant een rij dichte vitrages en vuilnisbakken naast de deuren, die straks de vuil nisman zou komen halen. Een groentekar kwam aanratelen, hield stil voor de deurze zag den man van de wagen springen en op 't huis toeloopenhaastig trok ze zich terug in de ka mer, stond er in spanning te wachten op 't overgaan van de schel. Nu galmde 't geluid door het huisvan de trap af rommelden de voeten van de meid: Tine luisterde ge spannen naar 't opendoen van de voordeur. Nu zou Jans kloppen, aan de huiskamer natuurlijk: ze moest roepen dat ze hier was.als ze maar durfde. „Jans," riep ze heesch. Maar de stilte-beklemming was er door verbrokenvoor die verbreking voelde ze eerst altijd iets als angst, maar dan bracht 't haar ver lichting. Opgewekt bedisselde zij met bet dienstmeis je den inkoop van groente. Toen de deur weer gesloten was, de groentekar ver der gebonkerd, nam ze stof af in 't salon, ging toen te rug naar de huiskamer. Op de piano lag haar boek; een nieuwe roman uit de leesbibliotheek. Even nam zij 't in de hand, legde 't weer neer. Ze kon er niet goed toe komen, in den och tend al te gaan lezenijverig zocht ze in de kast naar naaiwerk, begon een blouse uit elkaar te tomen. Van de zij kon ze misschien nog iets maken, een kleedje of een kussentjeZe hadden eigenlijk genoeg kleedjes en kussentjes.Vanmiddag een brief schrijven aan Lien, haar zuster. Wat zou ze schrijvennieuws had ze nietze moest maar vragen naar thuis en naar de bennissen en.o ja, ze kon vertellen dat ze met Henri naar de comedie was geweest en wat over 't stok, over de costuums vooral, dat vond Lien altijd leuk. Heer lijk was zoo'n avond in de comedie; knus met Hen in dte baignoir.maar dikwijls kon 't niet met werk 's avonds. Hé ja.comedie spelen, dat zou ze nog wel es willen. Wat hadden ze altijd 'n pret, eerst op de repetities en dan met de voorstelling. Allemaal be kenden in de zaal! En bal na! Innig leuk was dat altijd! Peinzend liet zij de handen rusten in haar schoot: ja, dat alles had zij gehad en nu bezat zij 't nieuwe geluk: een man waar ze innig veel van hield en die dol op haar was. Waarom was ze dan nog niet tevreden? Henri had laatst nog gezegd, dat hij zoo gelukkig was als hij niet gedacht had te zullen worden met haar was 't ook zoo. Ze mocht niets meer verlangen, ze had ook niets meer te verlangen, want laatst toen ze thuis was, voelde ze zich niet op haar plaats. Ze hoorde hier, in haar eigen huis met Henri. Waarom had ze dan dat gevoel of ze wel kon hul len? Dat weeë gevoel, dat langs je beenen opkroop, dat je benauwde en bang maakte, was dat heimwee. waarnaar? Wrevelig haalde zij de schouders op, gooide het tornwerk weg, stond op om naar de deur te gaan. Elf uur.over vijf uur kon ze Hen halen. Of nee. dan ooit in het felle licht, de zon brandende op haar glanzend haar. „Anna wou binnen komen", zei mevrouw von Treu mann, toen zij opkeek van haar borduurwerk en haar in de zon zag staan. „Ja, dat geloof ik ook", zei de barones rustig. Geen van beiden verroerde zich. Anna tikte weer. „Zij zal een zonnesteek krijgen", merkte mevrouw von Treumann op. „Ja, dat denk ik ook", stemde de barones toe. Geen van beiden verroerde zich. Anna bukte en trachtte de kamer binnen te kijken, maar zij zag niets. Zij tikte weer; wachtte een oogen blik en ging weg. De twee dames borduurden stilzwijgend voort. „Malle oude vrijster", dacht mevrouw van Treu mann met een blik op de barones. „Alsof een ge trouwde vrouw van mijn leeftijd en stand op kon staan en deuren open doen als zij in de kamer is." „Bespottelijke oude Treumann", dacht de barones, blijkbaar zèer verdiept in haar werk. „Wat zou ze wel denken, dat wou ik wel eens weten. Ik zal haar leeren dat ik precies evengoed ben als zij en dat ik hier niet ben om deuren open te doen meer dan dan zij." „Hé, is u wel hier", zei Anna verbaasd, terwijl zij de gangdeur inkwam. „Waar ben je den heelen morgen geweest?" vroeg mevrouw von Treumann beminnelijk. „Wij zien je haast nooit, lieve Anna. Ik hoop dat je nu een poosje bij ons komt zitten. Kom hier naast mij en laten wij eens gezellig babbelen." Zij maakte naast zich plaais op de sofa. „Waar is Emilie?" vroeg Anna. Emilie was Frau lein Kuhrauber, Anna was de eenige in huis die haar zoo noemde. „Zij is een poosje geleden hier geweest, maar ging dadelijk weg. Zij voelt zich, vrees ik, niet erg op haar gemak met ons." „Daar wou ik juist eens met u over praten", zeide Anna. over vier en een halfdan fietste ze eerst wat om. Zachtjes liep ze naar boven; toen zij de deur van de slaapkamer opendeed trok 't dienstmeisje snel haar hoofd binnen 't raamze lachte en haar oogen blonken als van pret. Zeker had ze met iemand op straat gek heid gemaakt. Tine zuchtte licht. „Jans" zei ze, „ik zou graag morgen de slaapkamer weer eens 'n groote beurt geven." „Alweer mevrouw? 't is pas 'n week geleden." „Dat doet er niet toe." Jans sprak niet meer tegen en Tine ging de karne uit. Ja, 't was gek, weer die kamer te gaan doet maar er moest toch iets gebeuren.iets dat haar heimwee verdreef. Heimwee, onzinze kón geen heim wee hebbenze had immers niets te verlangen. Of was 't dat misschien juist? Dat ze niets te ver langen had? Met drentelende stappen liep ze het portaal over, en de logeerkamer binnen, keek er in de kasten, trok de spreien recht op de lits jumeaux. Toen liet ze £ieh op een stoel vallen. Ze moest de gedachte, die in baar opgesloten was, uitdenken. Vroeger verlangde ze altijd naar iets, naar 't groote geluk dat komen zou.nu had ze niets te verlangen. Want dat wist ze welal hadden ze hier meer ken nissen, al zouden haar dagen gevuld zijn met bezoeken en tea's en pretjes.'t zou haar niet voldoen. Met Kerstmis was ze thuis immers ook niet voldaan ge weest. En langzamerhand in 't peinzen, bracht zij de ge dachte tot klaarheid die al lang vaag in haar opge- schemerd was: haar ontbrak 't verlangen, 't uitzien naar nieuwe dingen. En tegelijk gunde zij plaats aan den wensch, die in haar sluimerde, die zij tot nu toe niet tot klaarheid had laten komen, omdat 't haar slecht leek, nóg weer te ver langen. 'n Kindje.als ze dat had'n Kindje van haar en van Hen.dan zou haar leven vol zijn van geluk, dan zou ze geen alleenheid meer voelen in de uren (tot Hen er niet was. En nu al, nu zij zich het verlangen, bekende, kon dat verlangen zelf de alleenheid van haar wegnemen, ze kon droomen van de nieuwe verschiet. De gedachte alleen er aan was al geluk, maakte haar al rijk.verlangen, wenschen, droomen, dat was leven en als je 't verlangde had, dan moest je weer verder wenschen Langen tijd zat ze nog in de kille kamer, zonder dat de kou haar deerdeze leefde in haar droom, wiegde 't kindje in haar armen en bedde 't in bet wiegje, zag het huis vervuld van 't nieuwe geluk. Toen zij eindelijk naar beneden ging, liep zij zin gend de trap af. TOEREN Malang) 30 Augustus 1914. In m'n vorig schrijven hebben we gezien, hoe de diagnose: Pest, wordt gesteld, als wij vaak na een langen tocht te paard of per pedes de bergen in de des- sa in 't huis van 't gerapporteerd „geval" hebben be reikt. We weten dus nu, dat hoogstwaarschijnlijk in dat huis pestratten zijn gestorven, dat de hongerige vlooien van die ratten op den mensch zijn overgegaan óf, dat de zieke of doode met een longpest-patiënt in contact is geweest in welk geval we natuurlijk éxtra op onze hoede zijnvoor de familie en omgeving en ook voor ons zelfWant wie één keer zoo in eenige dagen tijds, een talrijk gezin tot 't laatste lid toe, heeft zien te gronde gaan aan longpest zonder dat hij ook maar éénigszins bij machte was, in te grijpen en 't doo- delijk verloop te stuiten die heeft voor altijd respect voor deze ernstige, haast zeker met den dood eindigen de vonn: haast zeker want nu, den laatsten tijd hebben we absoluut met zekerheid gevallen gezien, waarbij (ook microscopisch) longpest was vastgesteld en die tóch genazenMaar.dit blijven de heel- groote uitzonderingen en zullen de longpest dan ook moeten blijven beschouwen als een ziekte, die we „Ja? Hoe toevallig. Gisteravond toen we op je za ten te wachten hebben de barones en ik juist een ernstig gesprek gehad over Fraulein Kuhrauber, en wij hadden besloten je bij de eerste gelegenheid de beste, de conclusies te vertellen waartoe wij gekomen waren. „Dat is zoo", zei de barones. „Het is verbazend, dat prinses Ludwig niet beter d oogen geopend heeft." „Het is werkelijk verbazend", zei de barones. „Maar haar oogen staan open. En die hebben ge zien, dat u niet zeer niet heel welaan, niet heel vriendelijk is voor de arme Emilie. Houdt u niet van h^ar?" „Lieve Anna, wij hebben het iets onmogelijks ge vonden om te houden van iemand als Fraulein Kuhrauber." „Of zelfs haar te verdragen", verbeterde de barones. „En toch heb ik nog nooit een vriendelijker en be paald beminnelijker persoon gezien", zei' Anna. „Je vergist je in haar", klonk mevrouw von Treu- mann's oordeel. „Wij hebben gemerkt, dat zij hier is onder bedrie- gelijke voorwendsels", zei de barones. „Hetgeen iets zeer vreeselijks is", zei mevrouw von Treumann, die niet naar de barones durfde te kijken. „Zeker", bevestigde de barones. Anna keek de beide dames beurtelings aan. „Wel nu?" zei ze, toen zij geen van beiden voortgingen. Toen kwam de herinnering aan haar vredelievende plannen bij haar op en de zekerheid die zij bezat, slechts bedaard met de beide dames te hoeven praten om ze te overtuigen. „Wat denkt u dat ik hier doen kwam?" zei ze met een lachje, waarin geen vroolijk- heid klonk. „Ik wou u voorstellen beiden wat meer van Emilie te gaan houden. U hebt haar zoo dikwijls aan het schreien gemaakt ik heb haar zoo vaak met roodè oogen deze kamer uit zien komen ik weet ze ker, dat dit u nu moet gaan vervelen en dat u zelf ver langt een gelukkig leven samen te leiden, ook met haar, haar lief te hebben voor al het goedé dat in haar is en om de rest niet te geven." Wordt vervolgd. ALKMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 5