Van liet westelijk oorlopterreln. V ©rgadering- Gemeenteraad van Alkmaar, op Woensdag 21 April 1915, nam. 1 oor. Telegrammen van heden. Omtrent den duur van het eerste verbltjf onder de wapenen der lichting 1916 kan eerst een beslissing worden genomen wanneer tot demobilisatie Kan wei den overgegaan. Wanneer de omstandigheden dit niet Cu*.** maken z?j h.:t streven op den voorgrond staan den normalen termijn niet te overschrijden. Zeer waarschijnlijk zaï het daartoe noodig oiijKen later ook voor de lichting 1917 uitzonderingsmaatregelen te ne men UITBREIDING VAN DEN LANDSTORM. In haar memorie van antwoord aan de Tweede Ka mer betreffende bovenstaand wetsontwerp wijst de re geering er nog eens op, dat aanleiding tot de indiening van dit wetsontwerp gevonden werd in het nog steeds voortduren van den kritieken toestand in het buiten land. Van algemeene bekendheid mag geacht worden, dat de ons omringde oorlogvoerende mogendheden zich voortdurend onledig houden met het versterken hunner s ijdkrachten. ,'oorts verklaart de Regeering nogmaals dat de be ding van het ontwerp geen andere is dan, voor het val wij in den oorlog mochten worden betrokken, dan ;1 de mogelijkheid daartoe een voor de Regeering imidelijk waarneembaar dreigend karakter aanneemt, de sterkte onzer legerreserve tot een hooger peil te kun nen opvoeren, en wel met oudgedienden, mannen, die weer spoedig in den militairen dienst thuis kunnen zijn. Tegen het denkbeeld om de eventueele oproeping van die in dit wetsontwerp bedoelde personen afhankelijk te maken van een vooraf door de Staten-Generaal te ver leen en toestemming, heeft de regeering overwegend be zwaar. Wanneer de omstandigheden tot oproeping noodzaken, moet daartoe binnen den kortst mogelijken tijd kunnen worden overgegaan. De Regeering is niet voornemens vóór de indiensttre ding der landstonnplichtigen een algemeen onderzoek naar hun geschiktheid te doen instellen. Hij, die meent ongeschikt te zijn, kan ontslag vragen. De dienstplichtigen van den landstorm vallen niet onder de toepassing van art. 5, eerste lid, letter c, der Kieswet. Intusschen zij opgemerkt, dat, indien de landstormmannen in werkelijken dienst worden opge roepen, de omstandigheden vrij zeker van dien aard zullen zijn, dat aan de uitoefening van het kiesrecht niet zal kunnen worden gedacht. Het ligt in de bedoeling der Regeering de thans tot den dienst bij den landstorm te verplichten personen niet van dien plicht ontheffen, voordat de wettelijke termijn daartoe is aangebroken. De vraag of het wenschelijk moest iheeten versterking van onze legermacht of legerreserve op andere wijze dan de voorgestelde te verkrijgen, >is door de Regeering met ernst overwogen. Daarbij werd in de eerste plaats de aandacht geschonken aan het in het Voorloopig Ver slag aangegeven middel, n.l.het verplichten tot den militairen dienst van de vrijgestelden en vrij gelotenen der laatste militieijlichtingen. Na rijp beraad heeft de Regeering echter vermeend zich, althans voorshands, te moeten bepalen tot de achtereenvolgend door haar voorgestelde middelen. VERKEER MET ENGELAND. Blijkens van Hr. Ms. gezant te Londen ontvangen bericht is het passagiersvervoer tusschen Tilbury en Rotterdam, of Vlissingen en vice vesa, van Dinsdag 20 April middernacht af door den tijd van acht dagen geschorst. (St. Crt). OORLOGONGEVALLENRISICO. Op initiatief van de Scheepvaartvereeniging te Rot terdam, werd gisteren door een groot aantal reeders besloten tot de oprichting van de vereeniging „Groote Vrachtvaart Onderlinge" Deze vereeniging heeft ten doel het onderling dragen van het risico, voort vloeiende uit de Oorlogszee-ongevallenwet, en zal toe treden tot de reeds vroeger opgerichte vereeniging „Zee-Risico". CREDIET VOOR DEN KLEINEN MIDDENSTAND. In het gebouw van de Grafelijke Zalen in Den Haag is gisteren de bijeenkomst gehouden van afgevaardig den van Volks-, Hulp-, Spaar- en Voorschotbanken, bijeengeroepen door de op 13 Maart j.l. benoemde com missie. In deze vergadering, die door een groot aantal ver tegenwoordigers dezer instellingen werd bijgewoond, werd met algemeene stemmen besloten tot oprichting van de Nederlandsche Vereeniging tot verbetering van het volkscrediet. Tevens werden de door de com missie voorgestelde concept-statuten met eenige geringe wijzigingen aangenomen. De commissie van voorbereiding werd tot bestuur gekozen. Staande de vergadering is een groot aantal instellingen voor volkscrediet tot de vereeniging, die als centrale bank voor de aangesloten instellingen zal werken, toegetreden. Het bestuur bestaat uit de heeren M. H. O. Th. Fie- deldy Dop, voorzitter; mr. J. C. Boas, nee-voorzitter; J. D. D. Pruissem secretaris; mr. O. Pijnacker Hor dijk, mr. L. M. Féschotte, mr. j. j. Heyse, J. C. M. Brugma en J. M. Maury. Tot afgevaardigden naar de algemeene regeerings- mmissie werden benoemd mr. Jl. C. Boas, mr. J. G. jnacker Hordijk en J. C. M. Brugma. BINNENLAND. Gemengd Nieuws. BESTRIJDING MOND- EN KLAUWZEER. Een tweetal wetsontwerpen zijn ingediend tot ver- hooging*der begrootingen van Landbouw voor 1914 en voor 1915, wegens kosten van de maatregelen ter bestrijding van het mond- en klauwzeer. Voor 1914 wordt gevraagd een verhooging van J 550,0U0, terwijl voor 1915 een verhooging der be grooting wordt voorgesteld van 1,500,000. In de memorie van toelichting deelt de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel mede, dat in het be gin van dit jaar met het departement van Oorlog is overeengekomen, dat door dit departement ten behoeve van de proviandeering van het leger een groot gedeel te van het vleesch zal worden betrokken afkomstig van in beslag genomen vee, hetwelk gezond is, doch als verdacht van mond- en klauwzeer te zullen krijgen is geslacht. Te dien einde wordt dit vleesch door de respectieve burgemeesters zoo spoedig mogelijk als ijlgoed ver zonden aan den Rijkskeurmeester tevens' directeur van het openbaar slachthuis te Rotterdam. Deze ambte naar heeft opdracht van dit vleesch zooveel ten bate van het leger over te dragen, als door den etappe-in tendant te Rotterdam wordt verlangd. E)e door het de partement van Oorlog verschuldigde bedragen worden geboekt ten laste van het VlIIste hoofdstuk der Staats- begrooting en ten bate van 's Rijks middelen. Het. vleesch hetwelk niet voor het leger noodig is, wordt door de zorgen van genoemden ambtenaar pu bliek verkocht en de opbrengst in 's Rijks schatkist ge stort. LANDBOUWHUISHOUD ONDERWIJS. Begin Mei zullen weer verschillende nieuwe cursus sen in landbouwhuishoudonderwijs worden begonnen. Aan de Huishoudschool te Alkmaar worden 2 vijf jarige cursussen voortgezet. GROOT NOORD-HOLLANDSCH BEGRAFENISFONDS. Wij ontvangen het verslag over het boekjaar loopen- de van 1 Januari 31 December 1914 van de „Ver eeniging Groot Noordhollandsch Begrafenisfonds." Eenige dagen geleden ontleenden we aan het verslag reeds enkele belangrijke gegevens, met name ontleend aan d° uitvoerige, m^n-essante rapporten over sterfte en kindersterfte welke laadste materie in een ander licht werd beschouwd dan zijn gewoonlijk wordt be zien Wij mogen dus thans volstaan met te vermelden dat het lezenswaardige boekwerk zich aangenaam laat lezen en dat het een uiterst gunstigen einddruk nalaat omtrent den toestand waarin de vereeniging verkeert en de aan voortreffelijke wijze, waarop zij wordt beheerd. UIT EOMOND AAN ZEE. Door tusscbenkomst van de plaatselijke Commissie voor Ontwikkeling en Ontspanning van gemobiliseerde troepen te Alkmaar is in den afgeloopen winter aan de kustwacht alhier, ter sterkte van ongeveer zestig man, gelegenheid geboden om zich door vermeerdering van kennis de vrije uren ten nutte te maken. Met instem ming en medewerking van den le Luitenant der Land weer Jephanïon is gedurende vijf maanden geregeld onderwijs gegeven aan die manschappen, die er zich vrijwillig voor hadden aangemeld. De leerkrachten waren de korperaals A. P. O. J. van Boekei, Leeraar aan de R.-K. Kweekschool voor onderwijzers te Bever wijk, C. de Groot en P. Hulscher, beiden onderwijzers bij het Bijzonder Onderwijs te Beverwijk. Onderwijs werd gegeven in Nederlandsche taal, schrijven en lezen aan 20, in Engelsch aan 15, in boekhouden en rekenen aan 12, in meetkunde en algebra aan 5 en in Fransche aan 2 manschappen. De cursussen werden tot het ein de toe met belangstelling gevolgd. Een woord van dank aan deze Heeren Oonderwijzers voor hunne toe wijding aan belangen hunner kameraden is hier zeker wel verdiend. STAATSLOTERIJ. Trekking van heden. 3e klasse, 2e Iïist. Nos. 4317, 3512 f 1000; Nos. 18643, 9363 f 400; Nos. 8122, 153 f 200; Nos. 12762, 8800, 8469, 3144 100. va» den Voorzitter de Burgemeester de heer O. Ripping. Secretaris de heer Donath. Tegenwoordig 17 leden. Afwezig de heeren Rin gers en Glinderman. De notulen worden goedgekeurd. Aan de vergadering wordt medegedeeld, datüs Inge- Komen: a. een schrijven d.d. 30 Maart 1.1. van den heer J. Miedema alhier, houdende dankbetuiging voor zijne benoeming tot onderwijzer aan de Burger school. b. het Procesverbaal van kasverificatie op 26 Maart 1.1. In kas was f 6994. c. een schrijven d.d. 13'April 1.1. van de Vereeniging voor Kindervoeding alhier, houdende dankbetui ging voor de verleende subsidie van f 200.—. d. een schrijven d.d. 24 Maart 1.1., no. 57, van de Gedeputeerde Staten, ten geleide van het goedge keurde raadsbesluit van 17 Februari 1.1., No. 7, houdende aanwijzing van de plaats, waar de nieuwe openbare lagere school zal worden geves tigd. e. een schrijven d.d. 25 Maart 1.1. no. 116, van de Gedeputeerde Staten, ten geleide van het goedge keurde raadsbesluit van 17 Februari 1.1. no. 8b, tot afstand van grond aan de Vereeniguig voer Volkshuisvesting. f. een schrijven d.d. 31 Maart 1.1., no. 127, van het- zelfde college, ten geleide van het goedgekeurde 3e suppl. kohier van den Hoofdelijken Omslag, dienst 1914. g. een schrijven d.d 31 Maart 1.1., no. 127 van het zelfde college, ten geleide van het goedgekeurde primitief kohier der hondenbelasting, dienst 1915. h. een schrijven alsvoren, d.d. 7 April 1.1., no. 34, ten geleide van de goedgekeurde le suppl. begroo ting dienst 1915. i. eer. schrijven alsvoren d.d. 7 April 1.1., no. 34, ten geleide van de goedgekeurde 3e suppl. begrooting, dienst 1914. j. een schrijven alsvoren d.d. 7 April 1.1., no. 48, ten geleide van het goedgekeurde raadsbesluit van 24 Maart 1.1., no. 8, tot aankoop van grond, gelegen op den hoek van de Emmastraat en de Kruseman van Eltenstraat. aj. Voor kennisgeving aangenomen, k. een adres d.d. 10 April 1.1., van de Vereeniging „Alcmaria", houdende het verzoek, te willen be vorderen, dat verbetering worde gebracht in den toestand voor het station alhier, en tevens Klachten inhoudende betreffende het ledigen van beerputten - en tonnen, en den afvoer van menagewater bij- de huisjes op den hoek van de Groote Kruislaan en de Wilhelmmalaan. 1. een adres, ingekomen 10 April 1.1., van de Ver eeniging voor Landbouwhuisonderwijs, houdende het verzoek haar een subsidie van 100 per jaar te willen verleeneri, voor het houden van land- bouwhuishoudcurs ussen. k1. Gesteld In handen van B. ck W. om be richt en raad. m. een schrijven d.d. 12 April 11., No. 39/3327, van den heer voorzitter van Gedeputeerde Staten, hou dende opmerkingen omtrent het raadsbesluit van 24 Maart i.l. No. 7, tot het aanvaarden van een voorschot uit 's Rijks kas van 1.000.000. Het raadsbesluit eischt volgens Qed. State» eenige aanvuüfag, waartoe wordt besloten, n. een adres dd. 7 April 1.1., van de Vereeniging voor Volkshuisvesting' „Alkmaar", houdende be richt, dat zij de aangeboden grond voor het hou wen van arbeiderswoningen m een stichting voor ouden van dagen aanvaardt, en verzoekende de noodige gelden daartoe te mogen ontvangen en het Burgerlijk Armbestuur te machtigen de huur penningen van de stichting te garandeeren. Aan den inhoud van dit adres zal worden voldaan, o. een schrijven d.d. 28 Maart 1.1. van den heer C. J. R' ziger, houdenue inlichtingen in verband met zijn verzoek om overplaatsing als hoofd naar de Meisjesschool, p. een adres, ongedateerd, den 2Öen April 1.1. ont vangen van Mevr. Zijlstra-Van Es, c.s., om het voorstel tot overplaatsing van een schoolhoofd niet aan te nemen. o—p. Te behandelen bij punt 5 der agenda. q een adres d,d. 19 April 1.1. van dèn heer C. Bos man, der gemeente een stukje grond te koop aan biedende. r. een adres d.d. 20 April 1.1. van K. Raat en J. 'Half?, verzoekende met hen eene ruiling van grond aan te gaan. y q—r. Gestelo in handen va» B. en W. om be richt en raad. s. een adres d d. 31 Maart 1.1. van het bestuur der afd. Alkmaar van de Ned. Vereeniging tot af schaffing van alcoholhoudende dranken, verzoe kende om het maximum aantal vergunningen op 55 te willen bepalen, t. elf brieven van verschillende vereenigingen die zich drankbestrijding ten doel stellen, adhaesie betuigende aan het adres sub s. genoemd. De Vo-orzitter herinnert er aan dat in 1910 een dergelijk adres !s Ingekomen Toen hebben R en W voorgesteld om vooralsnog afwijzend op dit verzoek te beschikken, waarin de raad zonder hoof delijke stemming en zonder discussie meeging In 1910 was het aantal vergunningen 25 boven het aantal van 55 en thans bedraagt dit 17 en is dit getal dus 8 minder geworden. De Voorzitter meent, dat waar het getal dns vanzelf vermindert, het thans ook noodeloos werk za! worden eet? der gelijk besluit te nemen en stelt voor om ook thans in denzelfden zin te besluiten als in 1910. De heer Verkerk meende niet, dat het met dit adres zoo zon gaan, en is dus niet er op geprepa reerd de zaak te behandelen. Hij dacht, dat het adres in handen gesteld zou worden van B. en W. De V o o r z 111 e r wijst er op, dat toch in de eerste vijf jaar geen sprake kan zijn van een derge lijke verlaging van het aantal vergunningen. De heer Verkerk, die de zaak nu beter inziet, kan zich met het voorstel van den Voorzitter wel verennigen. Conform het voorstel van den Voorzitter wordt besloten. u. een schrijven van den heer Verkerk, verzoekende aan B. en W. de vraag te mogen stellen, welke maatregelen zij hebben genomen, naar aanleiding der circulaire d.d. 20 Maart 1.1. door den Minis ter van Landbouw Nijverheid en Handel. De Voorzitter deelt mede, dat ter zake dik wijls ea lang is gesproken In het college, en dat men voelde, dat die brief aanleiding gaf tot groote moeilijkheden. Verschillende gemeente-besturen heb ben aan ook bezwaar gemaakt tegen de uitvoering van dien brief. Daarom hebben B. en W. zich dan ook gewend tot het Steuncomité en in de vergadering daarmede is de zaak besproken met nog eenige andere punten en is men tot de conclusie gekomen, dat de zaak moeilijk was uit te maken. Het Steuncomité zou echter van advies dienen, dat advies is pas ingeko men, zoodat de Voorzitter daarom nog niet vol doende inlichtingen kan geven. De heer Verkerk wijst er op, dat door die cir- eulaire van den minister verwachtingen zijn opge wekt, en daarom spijt het hem, dat B. en W. nog Hiets kunnen meededen. Dat B. en W. het steuncomité geraadpleegd hebben keurt spreker niet af maar hij meent, dat het beter ware geweest ook eens de arbeiders en de kleine ambtenaren te raadplegen. De heer C 1 o e c k protesteert er tegen, dat de arbeidersorganisaties gepasseerd zijn. De arbeiders organisaties zijn vertegenwoordigd in het comité eH daarom mag van geen passeering sprake zijn. De Voorzitter wist dat welen daarom heeft hij gemeend, dat het voldoende was alleen het comité te raadplegen. Voorts zegt hij dat in dezan ook weer blijkt, dat la critique est aisée, 1' art est difficile. De heer Verkerk zegt, dat het hem niet is te doen geweest om te eritiseeren. De Voorzitter merkt op, dat hij zulks niet heeft gezegd, en de heer Verkerk zijn woorden ver draait. De heer Verkerk voortgaande betoogt voorts, dat hij deze zaak heeft ter sprake gebracht juist om dat er zoovele verwachtingen zijn gewekt, wijst er •op, dat ook de circulaire zelf eigenlijk niet voldoende is en i« van oneening, dat waar het graan en meel in handen der regeering is, hat eenvoudig da zaak was, om met behulp der arbeidersorganisaties, die daartoe in het bezit zijn van enkele instellingen, het meel enz. tegen geringen prfjs verkrijgbaar werd gesteld. De Voorzitter herhaaltdat hij geenszins heeft gezegd, dat het den beer Verkerk te doen was om te eritiseeren. Daarna wordt de interpellatie gesloten, v. Schrijven van Dr. RJ van der Weljde, waarbij hij zijn dank betuigt ivoor zijn benoeming tot gemeentelijk oog-, neus- en keelarts. Voor kennisgeving' aangenomen. BENOEMING VAN EEN STEMBUREAU VOOR DE AANSTAANDE VERKIEZING VAN EEN LID VAN DEN GEMEENTERAAD. B en W. stellen voor te benoemen tot leden van het stembufeau voor de stemming op Donderdag 22 April ter voorziening sn de vacature-Oorbeek, de heeren G. T. M. van den Bosch, D. Govers en P. N. Leguit, (uit deze heeren moet levens een voorzitter worden aange wezen), en tot plaatsvervangende leden de heeren H. P. Ibink Meienbrink en A. Fortuin. De heer van den Bosch verklaart wegens uit- stedigheüd zich geen benoeming te kunnen laten welgevallen. Benoemd worden de heeren Govers, voorzitter, Meienbrink sn Leguit BENOEMING LEDEN DER SCHATT1NGS-COMMISSIE VOOR Dl INKOMSTENBELASTING. B. en W. noodigen den Raad uit zoo mogelijk hun xeus »e bepalen op onderstaande heeren voor de be noeming van 4 personen voor de schattings-commis- sie voigens het 1ste lid van art. 57 der Wet óp de In komstenbelasting 1914, n.l, de heeren A. Goede Dz., H F. Ibink Meienbrink, H. J. Vonk en Jan de Wit! Van de commissie is volgens art. 58 de inspecteur der directe belastingen ambtshalve lid en voorzitter. De voorgedragenen worden benoemd. OVERPLAATSING HÖOFD DER SCHOOL. B en W. stellen voor het hoofd der 4e: Gemeente school. met ingang van t Augustus a.s als zoodanig over te plaatsen r.aar de openbare school voor meisjes. De hm D o r b e c k zou vooraf willen vrager» of het mogelijk is thans over te gaan tot behandeling van dit voorstel in verband met de verordening, opgenomen in het Gemeenteblad, waarin staat, dat aan het Hoofd der Meisjesschool zal staan een onderwijzeres, Eerst zal nu toch zeker de Gemeenteverordening moeten worden herzien. De» V o o r z 111 e r meent, dat het niet noodig is. Als men het voorstel aanneemt, dan kan men de veror dening wijzigen. De heer Uorbeck vindt dat men dan de zaak om keert. Eerst moet de Raad er zich toch over uitspre ken, dat aan het hoofd der Meisjesschool of een man öf een vrouw kan worden geplaatst. De Voorzitter vindt, dat men de zaken tegelijk kan behandelen. Laat de Raad zich er gerust Over uit spreken door deze overplaatsing' öf goed te keuren öf te verwerpen. De heer C 1 o e c k is het met den heer Dorbeck eens Hij vindt het juist, dat de zaak principieel zal worden uitgemaakt Terecht is gezegd, dat het hier een beginselkwestie is, al heeft de Voorzitter aan de Commissie van Toezicht geschreven, dat het niet om het beginsel ging. Ten einde een zuivere uitspraak van den Raad te verkrijgen, acnt hq het ook beter eerst te besluiten over het al of niet wijzigen van de ge meente-verordening. De Voorzitter wijst er op, dat men de vorige zitting een vijfden arts benoemde, terwijl de verorde ning zegt, dat er vier zijn en toen heeft niemand er be zwaren tegen gemaakt. Voorts zegt hij, dat de zaak liefst niet langer moet worden opgehouden. De heer C 1 o e c k merkt op, dat het toch niet aan- naat te zeggen: we hebben den vorigen keer een fout gemaakt, nu oen we 't maar weer De heer U d o is het met den heer Dorbeck eens en wijst er op, aat cie voorzitter hem wei eens heeft cn- gemem, aat ae Kaau respect moet hebben voor zijn eigen verordeningen. De heer L u b b e acht het volstrekt niet bezwaarlijk dat men thans de zaak combineert. Men beeft zeer ze ker verzuimd de verordening te wijzigen, maar dat is nu te herstellen. De heer de Wit vindt, dat men niets heeft ver zuimd en meent, dat de Raad gerust het voorstel kan behandelen. De heer v. d. Bosch zou willen, dat de Raad zich eerst zal uitspreken over het beginsel. De heer U d o meent, dat het nu toch zaak is dat men dan het voorstel doet om de verordening te wijzi gen. De Voorzitter heeft daar geen bezwaar tegen en stelt voor te lezen, dat aan de Meisjesschool een on derwijzer of onderwijzeres aan het hoofd kan. staan. De heer C1 o e c k zegt, dat hij hierin mee kan gaan, indien B. en W. dan alle scholen over één kam sche ren en aan alle scholen of een onderwijzeres of een onderwijzer aan het hoofd' stellen. De Voorzitter zegt, dat B. en W. daar niets op tegen hebben. De heer den B o e s t e r d verklaart zich daarme de niet te kunnen vereenigen. De heer Dorbeck wenscht over het voorstel iets te zeggen. Hij wijst er op dat er nog al eenig verschil is in de opvoeding van het meisje en den jongen. Hij acht het daarom gewenscht, dat aan het hoofd der meisjesschool een vrouw blijft slaan, te meer waar B. en W. niet hebben aangetoond; waarom het noodig was te breken met het systeem. Hij wijst verder op het adres van de meerderheid der ouders, dat toch ook een uiting is van het inzicht, dat de opvoeding van het meisje en vooral van meisjes aan een school voor m. u. 1. o. in handen behoort te zijn 'van een vrouw. De Voorzitter antwoordt den heer Dorbeck,dat men dan toch dwaas heeft gedaan, dat men aan het hoofd van de 1ste gemeenteschool een man heeft ge plaatst en zegt dat bijv. in Haarlem een meisjesschool is met een manlijk hoofd. Hij wijst er voorts op dat aan de le gemeenteschool alleen in de laagste klassen vrouwen zijn geplaatst. De heer C 1 o e c k vindt de vergelijking niet juist. De Meisjesschool is iets anders, dat is een opvoeding- instituut voor meisjes van 6 tot 18 h 19 jaar. Daarom ook heeft de commissie van toezicht zich er voor ver klaard om een vrouw aan het hoofd te behouden. Spr. is het met den heer Dorbeck eens. De heer Udo is het met den heer Dorbeck ook eens, en verdedigt op dezelfde gronden de opvoeding van meisjes door vrouwen. Wat de wijziging der ver ordening betreft, dat iaat spreker feitelijk koud. Men Kan dan ieder geval op zich zelf beoordeelen. De Voorzitter wijst er op, dat destijds de Meis jesschool achteruit ging. Toen heeft men het school geld gelijk gemaakt met dat aan de Burgerschool en daarna ging het aantal leerlingen der Meisjesschool vooruit. Het blijkt dus daaruit, dat, als het schoolgeld wat hooger is, men niet zooveel voor de bijzondere zijde van de opvoeding der meisjes voelt. De heer v. d. Bosch merkt op, dat die beschou wing niet juist is, immers daaruit blijkt, dat zoodra men het betalen kan, men ze liever naar een Meisjes school stuurt. De heer Dorbeck zou B. en W. deze vraag wil len stellen: welk leidend motief heeft B. en W. er toe gebracht om af te wijken van het vigeerend systeem? Spreker heeft daarvan niets gehoord. Alleen heeft hij uit den mond van. den sollicitant zelf gehoord, dat er iets zou haperen aan die school De Voorzitter merkt op, dat de heer Dorbeck buiten de orde gaat door de personen te bespreken. De heer Dorbeck vindt het niet waar dat hij bui ten de orde is, maar wil dan alleen de vraag stellen die hij daar •straks heeft gedaan. De Voorzitter wijst er op,, dat het onjuist is alsof er misstanden aan de Meisjesschool zouden zijn. Het voorstel is van den districts schoolopziener ge komen. De heer C 1 o e c k zegt, dat de heer Reiziger hein heeft gezegd dat hij door B. en W. is uitgenoodigd, om tesolliciteeren. Daarna is het advies van den dis- tricts-schoolopziener ingewonnen. De heer d e W i t deelt mede, dat de zaak zoo is, dat, toen juffrouw Pruim ontslag gevraagd had, de heer Reiziger tot den districts-schoolopziener heeft gezegdIs dat geen betrekking voor mij De districts schoolopziener gaf daar geen antwoord op Toen het later bleek, dat er bij de sollicitanten ook mannen wa re» torn hebben B. en W. gevraagd, cf het niet goed zou zijn een bekend goed hoofd aan het hoofd der Meisjesschool te plaatsen. Zoo kwamen B. en W. tot hun voorstel De heer den Boesterd verklaart 'niet te kunnen meegaan met het voorstel om öf een man öf een Krouw aan het hoofd te plaatsen Na verdere discussie wordt de verordening op het lager onderwijs zoodanig gewijzigd, dat aan het hoofd van elke gemeenteschool zoowel een man als een vrouw kan worden geplaatst Tegen de heeren den Boesterd en Dorbeck. Het voorstel tot overplaatsing van den heer Reizi ger wordt aangenomen met 11 tegen 6 stemmen. Tegen de heeren den Boesterd, Cloeck, de Lange, van den Bosch, Dorbeck en Udo. Goedgekeurd werd het voorstel tot definitieve be noeming van den electro-technisch ingenieur bij het gemeentelijk electriciteitsbedrijf. Goedgekeurd werden ook de voorstellen van B en W. tot het geven van namen aan verschillende straten en (ie begrooting van de Alkmaarsche Huishoud- en Industrieschool. Besloten werd na langdurig debat: Aan mevrouw Klomp-Zult het salaris gedurende de Kerslvacaatie uit te betalen Tegen de heeren Lubbe, Zaadnoordijk, de Wit, Me- 'enbrink en Thomsen In verband hiermede werd goedgekeurd het door den heer Verkerk geameradeerde voorstel van B. en W. 'tot regeling van de bezoldiging van tijdelijke leerkrach ten HET FRANSCHE LEGERBERICHT. PARIJS, 21 April. Het communiqué van gis teravond 11 uur luidtIn Reims werden 50 brand bommen geworpen. In Champagne en-'' Argonne hadden artilleriegevechten plaats, welke niet door de infanterie gesteund werden. Wij maakten eeni ge vorderingen tusschen Maas en Moezel aan dön weg van Flirey naar Essey. De Duitschers hebben dé stellingen der Franschen in het Priesterwoud hevig beschoten. In de streek van Croix-des-Ar- mes hebben de Duitschers een aanval gedaan, die onmiddellijk door de Fransche artillerie gestuit werd. Twee tegenaanvallen bij Hartmannsweiler- kopf werden afgeslagen. DUITSCH COMMUNIQUé. BERLIJN, 21 April. Officieel). Het groote hoofdkwartier meldt: Niet ver van den Kathe draal van Reims werd een nieuwe vijandelijke bat-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 2