ALKMAAR Van let westelijk oorlogsterrein. Van let oostelijk ooilogsterrein, Ho. 94 Honderd en zeventiende jaargang. 1015 pr 3 mm«m !0JO, iu 9. pjt fl—10 et. 9. rsgi groote letters mar TRIJI) AH Rrieyen fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERNIs. COSTER 5 ZOON, Yaordam C9. Telefoonnr. i APRIL C3 UT* 1 C3 DUITSCHLAND. ENGELAND. NEDERLAND. ALKMAAR, 23 April. Waar het doel van den oorlog ter zee is, zooals gis teren werd betoogd, vernietiging van de vijandelijke hoofdmacht, waar die vernietiging moet geschieden in een zeeslag, daar behoeft het geen nadere toelichting, dat de practische resultaten en bij gebrek aan deze, de theoretische opvattingen van zeeslagen, de vloot-poli- tiek der mogendheden voor 'n groot deel beheerschen. Oorlogsschepen worden niet maar in het wilde weg gebouwd, doch overeenkomstig de verwachtingen, welke worden gekoesterd omtrent het vermoedelijk verloop van de zeeslagen, verwachtingen, die uiter aard in nauw verband staan met de ontwikkeling der oorlogstechniek Bedenkt men nu, dat deze ontwikke ling de laatste jaren met reuzenschreden is gegaan en dat de oorlogservaring in dien tijd buitengewoon ge ring is geweest, dan zal men ook onmiddellijk begrij pen, dat er in de vlootpolitiek van deze eeuw groote onzekerheid bestaat en dat omtrent tallooze gewichti ge vraagstukken van de zeekrijgskunde de inzichten niet onaanzienlijk zijn veranderd. Nu zijn tot dusverre de gebeurtenissen ter zee an ders verloopen, dan de marine-autoriteiten van beide zijden ze hadden verwacht. De Britsche admiraliteit legde in 1902 aan de kolo niale conferentie een memorandum over, waarin dc volgende zinsneden worden aangetroffen: „In de vo renstaande opmerkingen komt het woord „verdedi ging" niet voor. Het is met voorbedachten rade weg gelaten, omdat het voornaamste doel der Britsche ma rine niet is „iets te verdedigen", maar wel de vloot van den vijand aan te vallen. „De traditioneelè rol der Britsche marine is niet verdedigend te werk te gaan, maar: het zich voorbe reiden tot den aanval van de macht, die dreigt, met andere woorden aanvallend op te treden". Op grond van deze verklaring, die men in tal van werken over Engelsche zeekrijgskunde terugvindt, mocht worden verwacht, dat het hoofddoel der Brit sche vloot van den beginne af aan in den oorlog de Duitsche hoofdmacht zou zijn, dat overeenkomstig dit principe, hetwelk de Britsche marine bijna altijd toe gepast heeft, de Duitsche hoofdmacht zou worden op gezocht, zou worden uitgelokt om slag te leveren. Duitsche marinedeskundigen hebben steeds aange nomen, dat de Duitsche vloot onder dekking van haar kustversterkingen zou blijven liggen, totdat de Brit sche vloot in aantal aan haar gelijk zou zijn gemaakt door mijnen, onderzeebooten en luchtschepen. Deze verwachtingen hebben, zooals zooveel voorspellingen en voorstellingen in dezen oorlog te niet gedaan zijn, gefaald. De Britsche vloot heeft haar aanvallende, de Duit sche haar afknabbelende taak niet volbracht en de slagschepen der beide marines liggen in veilige ver sterkingen als hazen in hun holen. Maar het is ondenkbaar, dat de toestand zoo zal blijven. Vroeg of laat en waarschijnlijk vroeg zal een der slagvlooten wel haar veilige schuilplaats verlaten en de tot dusverre vermeden gevaren trotsee- ren, in de hoop de vijandelijke schepen, de vijandelijke kanonnen, de vijandelijke strijders te vernietigen of on schadelijk te maken. Want de Nederlandsche luit.- ter-zee Schepp zegt het zoo duidelijk in zijn Gids-arti kei van enkele jaren geleden aanvallen is tenslotte niets anders dan het opzettelijk opgeven eener positie, om, onder het aanvaarden van tijdelijk nadeel, een nieuwe positie te verkrijgendie aan de eigen vemieti- gingsmiddelen betere kansen van uitwerking biedt. En wie het doel wil, moet zich ook de middelen ge troosten. Uit verschillende geschriften kan men leeren, hoe een moderne zeeslag wordt gedacht. Wij geven hier een overzicht, waarbij wij vooral gebruik hebben gemaakt van een artikel van den Duitschen kapitein ter zee Türk in den Flottenkalender voor 1915. Vooraf zij echter nog even in herinnering gebracht, dat slagsche pen de kem eener vloot vormen en in een zeeslag de beslissende rol zullen spelen, dat kruisers zorgen voor de verkenning- en veiligheidsdienst en er voor waken, dat de hoofdmacht niet onverhoeds door den tegenstander wordt aangevallen, dat torpedobooten moeten trachten groote vijandelijke schepen in den grond te boren, dat het de taak van torpedojagers o torpedobootvemielers is, om dit te voorkomen, dat onderzeebooten onder water hetzelfde pogen te doen als torpedobooten. Luchtschepen, vliegmachines, mij nenleggers e d. worden nog steeds beschouwd als bij werk, goed wanneer men ze heeft, maar in den slag van ondergeschikte beteekenis. Gesteld nu, dat een der partijen het oogenblik .geko men acht, om een beslissing uit te lokken. Terwijl de slagschepen zich verzamelen, worden sterke kruisers eskaders vooruitgeschoven in zee, om te verkennen en veiligheid te verschaffen. Op de een of andere wijze krijgen de kruisers van beide partijen voeling met el kaar, want al ligt de vloot van den vijand stil, ook zi; is wel bewaakt door een kruisers-cordon. Het is mo gelijk, dat luchtschepen of vliegtuigen het eerst de na dering van de schepen hebben ontdekt en bericht, het is ook mogelijk, dat vreemde teekens van de draadloo- ze telegrafie de komst hebben verraden, het is even min buitengesloten, dat, in nacht en bij nevel, de krui sers elkaar onverwacht waarnemen. Onmiddellijk be gint het gevecht, de sterkste partij tracht de zwakste te dwingen, den boeg te wenden en haar na te zetten het eerste gat in den sluier, waarachter de tegen stander zijn bewegingen hoopt te verbergen, is er, zoodra dit lukt. Beide partijen berichten onmiddellijk de ontmoeting en den daaruit gevolgden stand aan de slagschepenvloot. Die ontmoeting der kruisers moge een snel verloop hebben of dagen duren, wanneer wer kelijk een beslissing wordt gezocht, zal. ten slotte een der kruisers, bijzonder gelukkig of goed geleid, sei nen „vijandelijk gros in het zicht". Onmiddellijk na dit signaal begint de strijd om de gunstige aanvangspo- sitie, waarbij het voor den opperbevelhebber van on berekenbaar gewicht is den koers ai de formatie van den tegenstander zoo spoedig en zoo nauwkeurig te vernemen, dat hij zijn eigen schepen zoo gunstig mo gelijk kan opstellen, om bij de opening van het gevecht elk stuk geschut te kunnen gebruiken. Ter zee ontbreekt de mogelijkheid tot dekking, zoo als in den landoorlog, het zou dan ook verkeerd zijn reserves achter te houden om deze tijdens het gevecht in te zetten. Het komt er vooral op aan, dat men een gunstige gevechtsformatie inneemt, wanneer het eerste schot valt dit is eenigszins te vergelijken met den stand van de paarden in een wedren, staat een paard verkeerd bij het sein van den starter, dan vloeit daar uit groot, niet gemakkelijk weer in te loopen nadeel voort. In den beroemden zeeslag van Tsoesjima wa ren Rodjestiwenski's schepen nog steeds bezig van de marschcolonne in de gevechtsformatie over te gaan, toen Japansche schepen in mooie linie voorbij de Rus sen stoomden en hun vernietigend vuur openden. Het komt er op aan kleine tactische voordeden te behalen in verband met de opstelling van het geschut, den stand der zon, de richting van den wind e. d. Het ligt voor de hand, dat beide partijen zoo lang moge lijk er naar zullen streven die voordeden te verkrij gen totdat een harer overtuigd is dat het oogenblik gekomen is, waarop zij onder gunstige voorwaarden den strijd kan aanbinden. Zoodra het eerste schot ge vallen is, moet het manoeuvreeren alleen geschieden om het meestdoeltreffende gebruik van de kanonnen te maken, om zooveel mogelijk „treffers" te verkrij gen. Hoe grooter de afstand, waarop het gevecht be gonnen wordt, des te talrijker natuurlijk ook het aan tal misschoten. Dat het van veel belang is, den afstand te vinden, waarop men zelf zooveel mogelijk buiten schot blijft en toch den tegenstander groote schade toebrengt, ligt voor de hand. Evenzeer, dat de snelheid een belangrijke factor is, immers de snelste vloot kan den afstand grootendèels regelen, kan het gevecht ook ontwijken of afbreken, wanneer zij zich tegenover een overmacht geplaatst weet Toch betoogt de Nederlandsche luit.-ter-zee 1ste klasse Putman Cramer in zijn „Inleiding tot de maritieme strategie en zeetactiek", dat er op het bezit van een grootere snel heid de laatste jaren te veel de nadruk is gelegd: „Op het oogenblik van den beslissenden slag, schrijft hij, zal elke vlootvoogd de kanonnen terugwenschen, die aan de snelheid opgeofferd werden". Het kan gebeuren, dat het gevecht geruimen tijd op grooten afstand wordt geleverd, dus sleepende blijft. Bijv., wanneer de eene partij hoopt met nachtelijke torpedo-aanvallen succes te zullen bereiken of wan neer zij verwacht den tegenstander te kunnen lokken binnen de werkingsfeer van onderzeebooten of in een mijnengebied. Er zijn verder nog tal van andere overwegingen (en in het bijzonder mag worden ge noemd de draagkracht van het middelbaar geschut), welke op den gevechtsafstand invloed uitoefenen. Het gevecht op korten afstand gaat allicht over in een strijd van schip tegen schip, of van eenige schepen te gen één schip, dat aan een geconcentreerd vuur en aan het torpedo-geschut blootgesteld wordt. Is met de slagschepen geheel of voldoende afgerekend, dan zal de overwinnaar trachten de vijandelijke kruisers aan te vallen en dus de eigen kruisers, die ook voort durend hebben gevochten, te hulp te komen, hetzij door hen wat lucht te geven, hetzij om mede de vijan delijke kruisers te vernietigen of wel aan de achtervol ging deel te nemen. De winnende vloot heeft haar taak volbracht, wan neer de vijandelijke öf geheel vernietigd, öf onherstel baar verzwakt is. Is hierboven in groote lijnen de gang van een zee slag geschetst, aan de verbeeldingskracht van den le zer is het overgelaten zich een nauwkeuriger beeld te vormen en zich dus het gedonder van het geschut, hel ontploffen der projectielen, het gekraak der getroffen schepen, de geweldige explosies daarna, het gesis van het water voor te stellen en zich in te denken in den jammer en het lijden, den moed en de vreugde, welke aan boord heerschen. En verder zal hij er mee rekening moeten houden, dat in een zeeslag niet het aantal der schepen, niet dat der kanonnen novh de bepantsering of de snelheid al leen de beslissing geven, maar dat de eigenschappen van de commandanten, hun moed, hun bedachtzaam heid, hun bedrevenheid, hun genialiteit, de eigenschap pen ook van de andere personen, zij mogen aan het kanon, aan het roer, of in de machinekamer staan, eveneens van grooten invloed zullen zijn. Van den algemeenen toestand behoeft weer weinig te worden gezegd. Een verandering van beteekenis heeft zich nergens voorgedaan. De communiqué's ver melden enkel feiten die we reeds weten of die ons geen belang inboezemen. Alleen zij de aandacht ge vestigd op de mededeeling in het Fransche legerbe- richtj dat de Engelschen twee aanvallen bij Lange- marck hebben afgeslagen. Dit plaatsje ligt ten zuiden van het front, dat van Bixschooten (ten zuiden van Dixmuiden) met een bocht gaat over Poelcapelle, Pas- schendaele en zoo ten oosten van Yperen, van welke stad de genoemde plaats een paar uur gaans ten noor den aan den spoorweg naar Thourout en den „steen weg" is gelegen. In het laatst van October werd de naam nog al eens gelezen, het werd toen door de bondgenooten bezet. Opnieuw blijkt dus, dat er in het gebied YperenDixmuiden meer beweging komt Het bedoelde Fransche legerbericht spreekt voorts thans van een nederlaag der Duitschers bij heuvel 60 ten zuiden van Yperen, terwijl tevoren slechts werd ge waagd van „loopgraven" die de Engelschen genomen zouden hebben. Van Engelsche zijde geeft men nog steeds hoog op van het hier behaalde succes. De Ti mes brengt een uitvoerig relaas, waarin o. m. wordt gezegd: „Ofschoon het schitterend en zegevierend gevecht ten Z.-O. van Yperen, dat geëindigd is met de verove ring van heuvel 60, van geringen omvang was, verge leken met den grooten slag bij Nieuw Kapelle, belo ven de resultaten zelfs van nog verder strekking en be langrijker te worden, want met heuvel 60 in onze macht, ligt de weg tot het toebrengen van een gevoeli- gen slag aan den vijand voor ons open. Heuvel 60 is een lage rug tusschen Zillebeke en Klein Zillebeke, met zijn top bij Zwartelen. Deze was rijkelijk van loopgraven voorzien en werd door infan terie bezet gehouden. Hij vormde een béschutting voor een grooteren heuvel bij Zandpoeder, ongeveer 5 K.M. meer oostelijk aan den weg tusschen Yperen en Meenen, waar de artilleriestelling van den vijand is. De heuvel van Zandpoeder is de hoogste heuvel in het district. Hij beheerscht de geheele streek en vormt de sleutel van de stelling in Belgisch Vlaanderen." „De heuvel van Zandpoeder is beroofd van zijn voornaamste bescherming en ligt nu gevaarlijk. Indien de vijand van Zandpoeder wordt verdreven, zal zijn linie over een aanzienlijken afstand in de richting van Meenen worden teruggebogen. Een daarop uitgeoefende druk kan zeer goed tot een doorbraak leiden, want hier hebben de Duitschers geen vooruitspringend front als bij la Bassée en St. Mihiel Hier heeft men een binnenwaartsche krom ming met Zandpoeder in het midden." Een later telegram van de Times meldt, dat er nog voortdurend gevochten wordt en dat men sinds de verovering der hoogte geen oogenblik rust gehad heeft, dat de Duitschers onafgebroken en wanhopig aanvallen en dat een Duitsche flankbeweging in de richting van St. Eloy (dus ten zuid-westen van den heuvel)_ mislukt is. De Duitschers zwijgen over deze actie.— men weet dat zij hebben beweerd den 19den den heuvel te hebben hernomen. De Fransche en Engelsche ministers van marine zijn samengekomen om te overwegen, hoe de forceering der Dardanellen verhaast kan worden. De „New-Sia- tesman", een invloedrijk Engelsch weekblad, consta teert, dat deze operatie met groote lichtzinnigheid is ondernomen. De Tsaar is in Lemberg aangekomen en begeeft zich dus vermoedelijk naar het Oostelijk deel van het Karpathen-front. DE STRIJD IN BELGIë EN N.-FRANKRIJK. Het Fransche communiqué meldde gistermiddag In België werd een aanval gedaan op de loopgraven, door de Engelsche troepen veroverd bij de hoogte No. 60 bij Zwartelen; de aanval werd afgeslagen. De Duitsche verliezen op dit punt bedragen sedert 17 April 3000 k 4000 man. In Champagne bij Ville-sur-Tourbe poogden de Duit schers een aanval te ondernemen; dé'Fransche artille rie belette hun uit de loopgraven te komen. In de Argonnen, bij Bagatelle, had een plaatselijke maar krachtige aanval -der Duitschers plaats, die ech ter in het Fransche vuur mislukten. Tusschen de Maas en de Moezel sloegen de Fran schen verschillende aanvallen van ongelijben aard af; enkele ervan waren niet meer dan verkenningen. Een had plaats in het Bois d'Ailly, vijf in het Bois Mort- mare, een in het Bois Le Prêtre. De Fransehen deden een aanval ten Noorden van Flirey en namen daar opnieuw een Duitsche loopgraaf. De Fransche troepen zetten zich daarin vast en verbon den haar aan de reeds vroeger genomen loopgraven. De Fransche winsten in de laatste dagen loopen dus over een onafgebroken front van 700 Meter. De Duit schers lieten meer dan 300 dooden op het terrein ach ter. In Lotharingen hadden artillerie-duels plaats. In den Elzas sloegen de Fransche troepen gemakke lijk een aanval op den Hartmannsweilerkopf af, die door een hevig artillerievuur was voorbereid. Fransche vliegers wierpen bommen in Woëvre op het hoofdkwartier van generaal von Strautz, en in het groothertogdom Baden in Lörrach op een electrisch crachtstation. DE STRIJD AAN HET OOSTELIJK FRONT. Het Russische hoofdkwartier in de Karpathen meld de gisteren: De Oostenrijkers beproefden op 20 April en in den nacht van 21 April aanvallen op onze stel lingen aan het front TelepotsjeRoenicina. Het of fensief van den vijand werd door onze tegenaanvallen verijdeld; bij deze tegenaanvallen werd van de bajonet gebruik gemaakt. De vijand trok na zware verliezen op zijn stellingen terug. Aan de overige sectoren van het front hadden in het algemeen slechts plaatselijke vuurgevechten plaats. Het Oostenrijksche legerbericht meldde: In Rus sisch Polen en West-Galicië hadden afzonderlijke ar tilleriegevechten plaats. Aan het front in de Karpa then werd een nieuwe aanval op onze stellingen aan en ter weerszijden van den Oeszokpas bloedig afgesla gen. Bij de heftige aanvallen, die deels in het krach tige vuur van onze artillerie mislukten, deels door te genaanvallen der infanterie werden afgeslagen, leed' de vijand weder zeer zware verliezen Voor een onzer herhaaldelijk aangevallen stellingen liggen alleen al meer dan 400 lijken van Russen. Het infanterie-regi- ment No. 12, de Honved-regimenten No. 21 en 22 en de bij den strijd betrokken artillerie onderscheidden zich vooral. Twaalfhonderd Russen werden gevangen genomen. Aan de overige deelen van het front van de Karpa then en in Zuid-Oost-Galicië en in de Boekowina kwamen slechts plaatselijke artilleriegevechten en schermutselingen voor. EEN STOUT STUKJE. Het Berlijnsche Wolff-bureau meldt, dat voor eenige dagen een, van een tocht terugkeerende Duitsche on derzeeër den Engelschen stoomtrawler „Glancarie", aan de Schotsche kust nabij Aberdeen, genomen heeft en met dit schip, langzaam varende, zonder eenige ontmoeting, over de geheele Noordzee naar een Duit sche Noordzee-haven is gestoomd, waar hij het schip binnengebracht heeft. Dit is wel een bewijs van de onjuistheid der door Engeland geuite bewering, zegt het bericht, dat de Engelsche vloot de geheele Noordzee beheerscht. BEHANDELING DER ONDERZEEëR-BEMAN- NINGEN. In antwoord op een vraag in het Lagerhuis over de hardere behandeling van Britsche officieren in Duitschland, verklaarde onder-staatssecretaris Neil Primrose, dat aan de Amerikaansche ambassade was meegedeeld, dat een onderzoek zou mogen worden ge daan naar de behandeling van de krijgsgevangenen der Duitsche onderzeeërs, indien de Duitschers het zelfde zouden bewilligen ten aanzien van de behande ling der Britsche officieren. KORTE BERICHTEN. Aan de Berlijnsche hoogeschool zullen de colleges door het ontbreken van vele te velde staande hoogleer- aren en studenten, belangrijk worden ingekrompen. De Duitsche stad Karlsruhe heeft veldmaar- schalkvo/z Hindenburg het eereburgerschap verleend, waarvoor de bevelvoerder den burgemeester dankzegde. Lloyds bericht dat mededeelingen zijn ontvangen dlat de Noorsche stoomboot „Brilliant" van Sarpsborg naar Londen door de Ehiitschens genomen is. in het Engelsche Lagerhuis deelde minister As- quith mede, dat minister Lloyd George een wetsont werp zou indienen om de drinkgelegenheid te beperken. ONTMOETING OP ZEE. Het Zweedsch stoomschip „Olof-Wyk", gistermor gen van Lysehill te IJmuiden aangekomen, deelt mede, dat het 9 mijl Noord-West van IJmuiden bezoek ge had heeft van een Engelschen torpedojager, „Look out 3". Na de gewone begroeting en beantwoording der vraag naar herkomst en bestemming, werd het schip verder ongemoeid gelaten. De kapitein rapporteert voorts nog Noord-West van Egmond gezien te hebben een drijvende mijn. Hij heeft er op geschoten en de mijn geraakt, maar kon haar niet tot zinken brengen. Het „Berl. Tagebl." meldt uit Stockholm: Het Ne derlandsche zeilschip „Albatros" met een lading oud ijzer is ten zuiden van Gifle in de Oostzee door een Duitsche duikboot aangehouden. Nadat de lading en de scheepspapieren waren onderzocht kon het schip de reis voortzetten. VERKEER MET BELGIë. Uit Maastricht wordt aan de N. Rott. Crt. gemeld, dat sedert gisteren weer reizigers uit ons land naar België mogen, maar uit België mag nog niemand naar Nederland reizen. Het reizigers- en goederenverkeer van de stoomtram is heropend. BINNENLAND. Gemengd Nieuws. DE REIS VAN DEN HEER NOLENS. „E>e Tijd" schrijft naar aanleiding van het gisteren door ons overgenomen bericht in „De Maasbode" „Wij meenen verstandig .te doen, ten aanzien van een en ander de van den beginne af door ons ingeno men terughouding te moeten handhaven, welke ge- wenscht is in deze delicate zaak, waarover voorshands geen enkele officieele mededeeling kan worden gedaan. Hoezeer de missie van den voorzitter der Katholieke Kamerfractie zich ook als vanzelf aanbiedt voor com mentaren, die in overeenstemming zijn met de verlan gens der Nederlandsche Katholieken, toch schijnt ons het stadium, waarin de oplissing der quaestie betref- COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 1