DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Onderwlizeres roer is Nuttige Handwerken. No. 94 Honderd en zeventiende jaargang. 1915 AlMMMis If I wm$w f0JO, fr. i. peif ft—. Ad??rês$ap$s 18 et p. regel great® letters naar plaatsruimte, Briefen t N, V. Boek- en Handelsdrukkerij yI HERffls. COSTER 5ZOON, Noord?! CI Tslefw. 1 ZATERDAG 23 APRIL Onderwijzeres In het Pestgebied. FEUILLETON. DE WELDOENSTER Aan de le en aan de 3e GEMEENTESCHOOL (Hoofden de Heeren J. EITS en P. SCHIPPER( wordt GEVRAAGD eene tot het geven van ONDERWIJS in NUTTIGE HANDWERKEN, aan welke betrekking voor elke school eene bezoldiging is verbonden van 150, per jaar Het bezit der akte voor dit vak strekt tot aanbeveling. Sollicitatiën (adres op zegel) worden ingewacht bij het Gemeentebestuur vóór 1 Mei a.s. Persoonlijk be zoek kan niet worden afgewacht. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK MAAR brengt, op grond van artikel I der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der ingezete nen, dat bij hem ingekomen en aan den Ontvanger der Rijks Directe Belastingen binnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven: De KOHIEREN DER PERSONEELE BELASTING Nos. 2 (Stad), en 1 (overig deel) voor het dienstjaar 1915, executoir verklaard door den Directeur der Di recte Belastingen in Noord-Holland te Amsterdam, den 21en April 1915. Dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termijn van zes weken binnen welken waartegen be zwaarschriften kunnen worden ingediend. Alkmaar, den 23en April 1915. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. RIPPING. MALANG, 20 Augustus 1914. Over de Pestbestrijding hier in Java's Oosthoek is al heel wat geschreven en (is het eigenlijk wel te ver wonderen, waar 't Hollandsch werk en Hollandsche critiek geldtbijna altijd en alléén.critischEn geen wonder ookwant „men" redeneert aldus: „Er is pest, de pest wordt bestréden en.er blijft pest Ik wil op deze redenatie (die óók hier in In dié vooral door enkele belanghebbenden wordt verkondigd1 d. w. z. „belang" dat de Pest niet wordt bestreden, op de manier waarop 't gebeurthier nu niet ingaan deze „Brieven" zijn niet bestemd om eene uitvoerige verdediging te geven van 't werk, dat met taaie volhar ding moet en zal worden voorgezet, om dan zélf 't be wijs te leveren van z'n onberekenbaar voordeel, dat 't heeft opgeleverdAlleen dit ééne: hoever zou de Pest zich hebben uitgebreid, en hoevele Hollanders zouden al zijn gestorven aan déze ziekte, als er eens geen Pest bestrijding was geweest? Dat de longpest zeker een der óllerbesmettelijkste en nóg zekerder ongeveer de meest doodelijke aller ziekten hier (hoewel vrij talrijk voorkomend) zoo weinig slachtoffers maakt, ligt enkel en alleen aan de onmiddellijke en strenge afzondering der ongelukkige „morituri" bij welke eenmaal dé bacil zich in de lon gen heeft genesteld. Maar, en vooral er wordt (en werd!) veel gecriti- eeerd en afgegeven zoo wel in Holland als in de Indi sche bladen waarvan trouwens enkele, voor de helft minstens, met ófkanunerijtjes en persoonlijkheden zijn gevuld op de manier, waarop de Pestbestrijding is georganiseerd. Welnu 't beste lijkt me, dat gij, lezer maar eens aen dagje mét me er op uit trekt ons werk is in hoofdzaak 't zelfde, er wordt naar een vast schema ge werkt. We laten ons dus 's ochtends pijn. 6 uur dóór onze jongens wekken, en steken ons in onze „veldtenue" 't meest practische is een gesloten jas en rijbroek van de groene unifonnstof, die 't Indische leger draagt den laatsfeen tijd; hierbij putties of rijkappen ea (als we veel moeten klimmen) bergschoenen met spijkers; en door de schrijfster van „Elizabeth and her German Garden". 82) o Nadat hij in zijn cel was opgesloten, kwam een ge vangenbewaarder al spoedig bij hem met een grooten pot vloeibaar voedsel, een soort van dikke soep, waar van het hoofdbestanddeel was boonen, met andere dingen, die Axel niet kende, er boven op drijvend. „Je bord", zei de gevangenbewaarder met een ruk van zijn hoofd' in de richting van het plankje, waarop Axel's eetgereedschappen stonden; en hij hief den pot op om een gedeelte van den inhoud over te gieten. „Dank u", zei Axel, „ik wil er niets van hebben." „Dan zal je honger krijgen", zei de man, heengaan de. „Er komt vandaag geen eten meer." Axel zei niets en hij ging weg. De reuk van de soep, een zeer sterke reuk, vervulde de kleine ruimte. Axel trachtte het raam open te zetten, maar ofschoon hij lang was en op het tafeltje ging staan, kon hij er niet bij. Het begon donker te worden. De lantaarns op straat branddenhij hoorde het schreeuwen van de kinderen bij hun spelen Hij vermoedde dat het over negenen moest wezen en vroeg zich af hoe lang hij in donker moest blijven zitten. Toen het donkerder werd, wer dén ook zijn gedachten heel somber. Hij liep hl ruste- loozer zijn cel op en neer en trachtte geregeld na te denken. In de haast en de ontsteltenis had hij zijn sleutels te Lohm achtergelaten, dat herinnerde hij zich nu, en al zijn geld en papieren waren ter be schikking van den eerste den beste. En hij was arm; hij kon geen geld missen en ook geen tijd. Veronder steld, dat hij hier langer moest blijven dan enkele uren, wat zou er dan komen van zijn bedrijf, juist nu in den druksten tijd; zijn werkvolk was gewend, dat uast not least een groote plantershoed, om 't mid dagzonnetje wat te temperen Daarop één, twee, drie ontbeten in de nog halfdon kere, kille „eetzaal" van 't hotel, een paar boterham men en pisangs in den zak gestoken voor „twaalfuur tje" (zeggen we in Holland), de papieren, flesschen met zeepspiritus of alcohol voor desinfectie, en medi cijntrommel etc. etc. in dé auto geplaatst en dan voor uit, naar 't Centraal Bureau van de Pestbestrijding" vulgo „Kantor-Pes" genaamd. Hier is pl.m. 7 uur reünie van alle uitrukkende troe pen een heele druktede rapporten van de gevallen van den vorigen dag geven we af, onze voorraden (b.v. dükglaasjes voor microscopische preparaatjes en medi cijnen) worden aangevuld, nog de één of andere inlich ting gevraagd en dan gaan we: „troes ka B(och- lawang") door naar B. onze eerste halte. 't Is meestal koud' zoo 's morgens in de autoin de stad (en 't duurt ook nogal even voor we daar uit zijn de Chiineesche wijk is zeer uitgestrekt—merkt Ge dat nog niet zoo erg maar als we buiten zijn, en de bergwind U om de ooren blaast, zit ge te rillen in den wagen in Holland zou men 't waarschijnlijk lekker weer vinden maar, we zijn Indisch gekleed en we rijden met een 60 a 70 K.M. gangetje! En boven dien ook zonder dit is 't koud deze maanden soms 53 of 54 gr. (Fahrenh.)Als gij bedenkt, dat 't nu vanmiddag 80 a 90 gr. is, dan zal 't U duidelijk worden, waardoor wij zooveel menschen hier verkou den zien en ze hooren hoestende huizen én dé klee ding zijn niet op kou ingericht! Ook de Javaantjes hebben 't nu koud ze loopen hoog-6chouderig, hun sarong, die ze meestal losjes om één schouder hebben hangen, dicht om 't lichaam ge slagen alleen die gespierde kerels met hun enorme pikol-vrachten loopen al met bloot lijf in den snel len half-dravenden gang, met een korten ruk van den gebogen rechterarm den cadans versterkend van hun veerkrachtigen tred waarbij de zwiepende bamboe op dén schouder zoowel hun vracht als hun gang lichter schijnt te maken. Alles wat we van de Inlan ders zien is harmonisch en elegant wat moet 't hier een pracht-laod zijn voor Dalcroze- en rythm-iakken We zullen evenwel vandaag niet te veel aandacht schenken aan al de nieuwe, kleurige beelden die de weg voortdurend ons vertoont want, wat ons vooral treft, is de enorme drukte, van voetgangers en tgi(ossen)- karren vooral, óveral op den breeden wegen waar ge ook zult komen in 't Malangsche overal en op elk uur ziet ge vele menschen voor de huizen, en in de wa rongs en bij den weg.Wel een bewijs, hoé dicht Ja va bevolkt is en vooral zijn vruchtbare hoogvlakten We hébben tot nu alleen met onzen chauffeur, een pienter en brutaai-rijdend heerschap, (die vrij wat Don-Juan-eigenschappen schijnt te bezitten, gezien 't aantal lonkjes door hem in volle vaart gewisseld!) en misschien een tolk, die ons de eerste weken vergezelt de dessa in, te doen gehad deze twee zijn al heele hee ren, althans in eigen oog en tegenover dé „Orang des- sa." Maar nu komen wij bij een inlandsch Hoofd, den Wedana 't Inlandsche Districtshoofd, de „jonge broeder" van den Toewan Controleur en in deze streek, nu ook van „Toewan Doktèrr", zooals hij ons met echt Indische klemtoon en rrr mishandeling noemt. De wedana is, als de meeste Indische Hoofden, een beschaafd man hij spreekt uitstekend Hollandsch, is van alles uitstekend op de hoogte, zoowel met z'n district en z'n vooral in het Pestgebied verantwoorde lijk werk als met algemeene vraagstukken hij weet b.v. ook vrij wat van de politiek en lacht b.v. hartelijk, als we hem vertellen, dat Holland nog geen oorlog voert maar dat de „prang besaar" (groote oorlog) uit is, als „Radjah Wilhelmina" brenti (stop) comman- dteert! De Wedana ontvangt ons in de pendopo, de groote open voorgalerij van z'n huis; hij is, als alle Inlanders trouwens, zeer behulpzaam, en zal niet nalaten om, z'n bevriende gasten, een glas ajes blanda of „koppie" aan te bieden. En heusch ge kunt bij eiken Wedana gerust élles gebruiken de zindelijkheid is er zeer voldoende, vrij wat beter, dan in menig Indisch ho- hij hen voortdurend in alles leidde en naging, zijn in specteur deed niets zonder de bevelen vaü zijn mees ter. En wat zou de zedelijke uitwerking van zijn ar restatie op hen zijn? Als hij een potlood en papier had zou hij gauw een paar briefjes schrijven, opdat ze allen op hun post konden blijven, totdat hij terug kwam; maar hij had geen schrijfgereedschap hij was totaal hulpeloos. Hij had een dringende bood schap gezonden aan zijn rechtsgeleerde in Straalsond; voordat hij zijn huis verliet had. hij Manske laten tele- grafeeren; hij had zeker gedacht, dat hij hem aan de gevangenis zou gevonden hebben. Waarom zou hij niet gekomen zijn? Waarom liet hij hem op zulk een oogenblik in den steek? Axel was vastbesloten zijn ongeluk kalm te dragentoch was het gevoel van vol komen machteloosheid, zich als 't ware gebonden te weten aan handen en voeten, wanneer onmiddellijk handelen zoo dringend noodzakelijk was, zóó vreese- lijk, dat hij zich bijna niet aan zijn voornemen kon houden. Maar het was maar eenige uren, verzekerde hij zich zelf, terwijl hij sneller de cel op én neer liep, zijn han den dieper in zijn zakken staken voor enkele uren kon hij alles verdragen. Zijn broers zouden bij hem ko men morgen vroeg zou de advocaat zeker komen. Het was alles zoo vreeselijk ongerijmd; toch was het verbazend' hoezeer zulk een ongerijmde vergissing iemand kon doen lijden. „Goddank!" riep hij hardop uit en hij bleef stilstaan, daar een nieuwe gedacht^ hem inviel, „Goddank, dat ik geen vrouw of kinderen heb." En hij begon weer te loopen, nu wat langzamer, voor overgebogen, met het hoofd omlaag, hij kreeg een kleur, hij dacht aan Anna. Daar werd de deur opengedaaneen gevangenbe waarder kwam haastig binnen. Hij had een lantaarn in de hand met een rood glaasje, een dievenlantaarn. „De officier van justitie komt," zei bij buiten adem. „Als hij binnenkomt moet in de positie gaan staan en je naam opgeven en de misdaad waarvan je beschul digd wordt." Hij had nauwelijks uitgesproken of de officier van justitie kwam binnen. De gevangenbewaarder ging tel en Huishouding ook, helaas! Al spoedig verschijnt een der schrijvers (en er zijn er hier héél wat, meest jonge Javanen van goeden hui ze, die in grooten getale gehurkt op den grond, om de pi. m. een voet hooge schrijftafels hun schrijfwerk ver richten) en overhandigt ons het dagelijksch rapport niet zonder eerbiedig neer te'hurken en den Javaan- schen groet te brengen de beide handen met de palmen tegen elkaar voor het gelaat en weer omlaag brengend. Als we 't treffen en er eene vergadering van dessahoofden is, zien we deze „burgervaders" ai len gehurkt en bij eiken zin en „printa" (bevel) van den Wedana telkens deze groetbeweging maken die dan meestal gepaard gaat met een koor van „Inge'h' 't Hoog-Javaansdi voor ja wat voor ons Westersch oog werkelijk een vreemd, onbegrijpelijk tafereel is W ij begrijpen dit onderdanigheids- en eerbetuig niet, zien enkel het slaafsche hierin; toch is 't dit niet al léén. Een Javaan ziet in al deze vormen vóór alles 't bewijs dat hij wéi-opgevoed is dat hij een „gentle man" is Op dit rapport nu vinden we vermeld alle sterf- en ziektegevallen, die gerapporteerd zijn: wij moeten alle sterfgevallen zien en hier .staan we al dadelijk voor één der moeilijkheden van ons werk: de controle der sterfte-rapporten. Hoé en waarom deze controle zoo moeilijk is, hoop ik u in 'n volgenden brief mee te dee- len: laten we nu vandaag maar veronderstellen dat alles op rolletjes loopt, en de opgaven in orde en be trouwbaar zijn. We vinden hierop dan den naam van de(n) overledene (want het zijn voor 't grootste deel sterft e-rappörtende dessa waar hij (zij) woont, het geslacht, den leeftijd, het begin der- ziekte en meestal de „vermoedelijke diagnose" die dan na tuurlijk voor een groot deel „vermoedelijk onjuist" is want al kennen ze enkele ziektebeelden (b.v. berri- barri en malaria) heel goed voor de meeste andere hebben ze enkel verzamel-namenb.v. „sakitperoet" (buik-ziekte) is alles waarbij diarrhee of buikpijn etc te pas komt aan „Sawan" heeten alle kinderen (en hoévele van die mollige lijfjes zie je niet, koud en roerloos op de rustbanken uitgestrekt te zijn over leden alle oudjes worden ook alleen als „Toewa" (oud) opgegeven die hebben volgens de Javaan- sche begrippen geen ziekten meer We gaan dus nu op weg en 't hangt geheel van de omstandigheden af, of we den tocht per auto zullen vervolgen, of per kar of bendy de dessa in dan wel te paard of te voet de bergen in Komen we nu, per auto b.v., in: de buurt van een dessa, vanwaar een doode is gerapporteerd, dan wordt onze verdere weg geleid en bepaald door 't roode- vlag-systeem werkelijk een pracht-methode en .absoluut noodzakelijk Want in de soms uren ver uitgestrekte dessa's, waarvan overal de huizen in het groen verscholen liggen als in eene ideale tuinstad (ideaal althans voor 't oogzou 't zoèken anders ab soluut onmogelijk zijn, met de vele zijwegen en paad jes en pedoekocans (gehuchten), die soms weer een half uur of verder van de moederdessa af liggen. We zien dus ergens op een hoek, meestal bij een overdekten rustbank, waar ook de tong-tong, de In landsche klok en signaalapparaat is opgehangen, een roode vlag; rustig zitten eenige bruine broeders er bij op den grond, hun strootje te rooken, en ze conversee ren wat, en ze slapen ook veel die lange uren, dat ze vaak moeten wachten Die ééne, gewapend met een prachtigen ouden, krommen cavaleriesabel, is de „petinggih", de „Burge meester", de anderen zijn „moedins" de „domi nees" van 't dorpzoodra ze ons zien, is alles in de weer, de rooie lap wordt nog eens extra-duidelijk voor onzen neus gehouden, en ze wijzen de richting aan, waarheen we moeten. De wagen kan dat smalle pad niet op en dus stappen we er uit; de burgervader snelt ons, als we dit vragen, vooruit, onze tolk en de priesters en ver dere belanghebbenden volgen op gepasten afstand. Dan heb je soms een prachtstoet vóórop de pe- dadelijk in de positie staan. Axel deed hetzelfde, langzaam en onwillig. „Welnu?" bromde de groote man, toen Axel zweeg. Het' was een oude man, zijn gezicht was slim en hard geworden, daar hij jaren lang in aanraking gpkomen was met misdadigers, zijn ondervindingen bepaalden zich alleen tot de leelijke zijden van het leven. „Mijn naam is Lohm," zei Axel, want hij zag de dwaasheid in, iemand te willen tarten, die met volstrek te macht bekleed was, op de plaats waar hij zich be vond1, en hij ging voort de misdaad bloot te leggen, waarvan hij verdacht werd. De officier van justitie, die zeer goed alles van hem afwist, daar hij zelf de arrestatie in al haar bijzonder heden had voorbereid, zei iets onbegrijpelijks en ging heen. „Mag ik het een of ander licht hebben?" vroeg Axel, „en schrijfgereedschap Ik moet bepaald in staat zijn te „U kunt de weelde van een Schloss hier niet ver wachten," zei de officier van justitie, met een boos ge zicht, en hij draaide rond op. zijn hiel en gaf den ge vangenbewaarder bevel de deur weer op slot te doen. Toen zette hij zijn rondgang voort en feliciteerde zich zelf, getoond te hebben, dat in zijn onafhankelijk oog de drager van den oudsten naam en het schorri-morrie van de straat, verhoord of niet verhoord, gelijken wa ren, dat wil zeggen zondaars, allemaal en dat zij van hem dezelfde behandeling zouden ondervinden. Hij was inderdaad zoo verlangend deze prijzenswaar dige onpartijdigheid op het hart te drukken van de le den der kleine gevangeniswereld, de eenige wereld die hij kende, dat hij de grens te buiten ging en Axel klei ne gemakken weigerde, die hij zonder aarzelen zou hebben toegestaan als een Schmidt of een Schultz of een Meyer ze hem gevraagd had. Het was nu volkomen donker, behalve het zwakke schijnsel, dat van de lantaarns beneden op straat kwam. Dood1 vermoeid wierp Axel zich op het kleine bed neder. Hij had enkele benoodigdheden medege bracht, die hij haastig door 'n dienstbode in een tasch had laten doen het was eerst alles zorgvuldig be tast en bekeken met alle teekenen van wantrouwen door tinggih in een half sukkeldrafje, met trots z'n slag zwaard als teeken zijner waardigheid in de eeae, de „bottel" met alcohol in de andere hand torsend; ach ter ons de tolk, die hoogstens een klein boekje in de hand houdt; daar weer achter de moedins, de een met je hoed, dien je hadt laten liggen, de ander met 't rapport, soms nog een dérde met 't fotografiestoestel, de medicijntrommel of eene punctiespuitStel je eens iets dergelijks in Europa voor want al lijkt 't gek deze dorpshoofden hebben in hunne vaak groote gemeenten (tot 5 a 6000 zielen!) minstens zoo veel macht als onze burgemeesters al sjouwen ze nu de barang van Toewan Dokter met 't meeste plei- zier die immers in hun oogen tot 't machtige, be voorrechte ras behoort.... Op eiken hoek zien we weer de „bande'ra abang" (roode vlag), en eindelijk zijn we bij 't huis waar we aan de uit versche pisangstam gekapte draagbaar en de groote kom of blikken water voor de bewas- sching al dadelijk zien, dat ons hier een lijk wacht De meeste dessahuisjes zijn héél eenvoudig en al tijd laag, op de kleine Javaantjes berekend; pas daar om op voor uw bol de huisjes en deurtjes zijn heusch niet te laag maar g ij zijt te groot voor deze huisjes! Als we nu binnengaan door de deur (evenals 't heele hutje hoofdzakelijk van bamboes gemaakt) zien we meestal niet anders dan een walmerig petroleumlichtje en de flauwe omtrekken van een baleh-baleh, waarop een lichaam, door sarongs of witte lijkwade bedekt. We moeten eerst wat aan de duisternis wennen, en de familieleden zitten op eenigen afstand gehurkt, en op onze vraag ontbloot er één het lijk; ge begrijpt dat bij al deze vragen, die we stellen, met geduld en tact moet worden opgetreden: want de Javaan heeft ons niet geroepen, en ziet nog heel vaak 't nut van dit on derzoek niet in.'t Ontblooten der lichamen, van doo- den zoowel als zieken, kost dan ook vaak vrij wat moei te: 't is werkelijk vaak komisch te zien, hoe speciaal de mannen valsche schaamte hierbij vertoonen en toch is nauwkeurige inspectie met 't oog op de pestoubo nen (klierzwellingen) absoluut noodzakelijk. Zien we nu ergens meest in de liezen of op den dij, ook veel aan dien hals en achter den haakhoek, deze zwellingen, dan is de diagnose zeker pestmaar.zóó gemakke lijk gaat 't alweer nietin minstens de helft der ge vallen is er niets te zien maar we vermoeden toch dat het een pestgeval is: 't is immers altijd haast een en 't zelfde droevige verhaal. Gister of eergister nog ge heel gezond, en 's avonds „panas" (warm) geworden en na één of twee dagen dood.Dat is bij jonge krachtige menschen meest altijd pest maar 't kan iets anders, b.v. tropische malaria, zijnen hierom moet in die gevallen de miltpunctie (bij 't lijk) ons ze kerheid geven; en zieheir weer een der moeilijkheden van 't „pestvak": déze lijkschennis staan vooral de Madoereezen, die pl.m. 1/3 der bevolking in het Ma langsche uitmaken, noode toe: en bij kinderen en maag den is 't uitzondering, dat 't zal gelukken hen te over reden. Dan maken we van de opgezogen miltsubstan tie een microscopisch preparaatje, dat straks thuis even wordt gekleurd -en bezienen bijna altijd zien we dan toch wel een „reincultuur" van die ons nu zoo bekéndé baccil, dót zoo onschuldig uitziend ovaaltje, de uit einden wat sterker gekleurd dan 't midden Is de diagnose direct duidelijk, dan begint ons werk, om de menschen in de onmiddellijke buurt van het pest huis te reddendie huizen moeten n.l. zoo snel mogelijk ontruimd worden, terwijl de familie van den overledene naar de isolatiebarakken wordt overgebracht. Want wat is 't geval wat en waarom is 't ge vaarlijk in de huizen óm een pesthuis gelegen, te wonen 't slapen vooral Het is noodig, u hier iets te vertellen van 't geen we nu wéten, zeker weten omtrent dé verspreiding der pest door de rat en z'n vlooien. Dit is zeker waar menschenpest heerscht, woedt nog veel erger deze ziek te onder de ratten; dat is het begin, de oorzaak van alle ellende. De ideale pestbestrijding zou dus zijnde ratten uit den substituut-officier Meyer; Axel pakte ze niet uit. Te oordeelen naar de kortheid van het bed, zou hij meenen, dat misdadigers tot een achterlijk ras behoor den, in den groei belemmerd. Slapen werd door dit bed niet gemakkelijk gemaakt, hij lag wakker en staar de naar de schaduw, die de ijzeren tralies buiten het raampje op den zolder wierpen. Die schaduw hield hem zonderling genoeg bezig. Hij deed zijn oogen dicht, maar toch zag hij -ze; hij draaide zijn hoofd naar den muur en trachtte er niet aan te denken, maar toch zag hij ze. Zij drukte al de ellende uit van zijn toestand. Uitgeput was hij ingesluimerd, toen een helder licht in zijn gezicht hem deed ontwaken. Hij sprong over eind, verward', hij herinnerde zich nauwelijks waar hij was. Een gevoel, nauw verwant aan afschuw, beving hem. Een dievenlantaarn werd vlak bij zijn gezicht gehouden. Hij zag niets dan het felle licht. De inan, die de lantaarn in de hand had, zei niets, oogenblikke- lijk ging hij weer weg en grendelde de deur achter zich dicht. Axel lag te denken, dat zulke verrassingen, ge voegd bij angst en slecht voedsel, het zenuwstelsel van een verdachte met buitengewone snelheid en volkomen heid moest ondermijnen. Er zou niet veel vah een man overblijven wat verstand en kalmte betreft voordat hij voor den rechter gebracht werd om zich te rechtvaardi gen. Het voorval had alle mogelijke neiging tot slaap volkomen weggenomen. Hij bleef klaar wakker, ge kweld door akelige gedachten. Tegen het aanbreken van den dag, hij dankte God toen dat oogenblik was gekomen, werd de stilte van de gevangenis verbroken door kreten. Hij schrikte weer op en luisterde, het bloed stolde hem in de aderen, toen hij ze hoorde. Het was een verschrikkelijk geluid, het gillen weergalmde door de gevangenis. Weer kwam dat gevoel van afschuw over hem. Hoe lang zou hij in staat zijn zulke dingen te verdragen. Het gillen werd al vreeselijker. Hij sprong op en liep naar de deur, en luisterde. Hij meende voestappen te hooren en klopte. „Wat beteekent dat gillen?" riep hij. Maar niemand gaf antwoord. Het gillen bereikte het toppunt van angst en hield plotseling op. Een dood- sche stilte volgde. De rest van den nacht bracht Axel heen en weer loopende door. AARSCHE COURANT iigd i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 1