DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Q o r 1 o @r. Van let westeliil oorlogsterrein, Van het oostelijk oorlogsterrein. Van het zuifleliik oorlogsterren. No. 99, Honderd en wentiende2|Jaargang 1915 i«t iys.fr. pri II—MntePtp» It of- p, rep!- pub letters naar pliaWute. him ft. H, V. Boek- en s h herMs. COSIER 4Z00II, Isnrinm CD. Mefemr.i DONDERDAG 2ft APRIL. fltapsaBiiijriis psr S ALKMAAR, 29 April. I let is niet gemakkelijk, een denkbeeld te geven van de hoofdwerktuigen, welke een oorlogsschip voortbe wegen, dus snelheid geven en dankbaar maken wij dan ook gebruik van een uiteenzetting, welke in het September-nummer van den jaargang 1910 van „Onze Vloot" is verschenen. De eenvoudigste voorstelling van een stoommachine is een metalen cylinder, waarin een zuiger heen en weer beweegt, doordat beurtelings aan beide zijden van den zuiger stoom wordt toegelaten. Aan den zui ger is een stang verbonden die dus de heen en weer gaande beweging volgt Deze beweging van den zui gerstang wordt door middel van stangen, krukken en assen overgebracht op schroeven, die op een as achter het schip zijn bevestigd en bij het ronddraaien van die as een kolom water achteruitwerpen. Op het water en op de schroef worden dan gelijke doch tegengestelde krachten uitgeoefend en de druk op de schroef geeft aan het schip een voortgaande beweging. Indien de stoom, die aan eene zijde van den zuiger is toegelaten, zijn werk heeft verricht en dus den zui ger in zijn uitersten stand heeft gebracht, dan moet bij j den teruggaanden slag die stoom gelegenheid hebben om te ontsnappen, ten einde te voorkomen, dat er te genstand geboden wordt aan den terugkeerenden zui ger. De stoom is echter dan nog niet afgewerkt, maar kan nog nuttig aangewend worden, vandaar dat hij gevoerd wordt naar een tweeden cylinder met zuiger en vervolgens op dezelfde wijze naai' andere cylinders. Op deze wijze krijgt men twee-, drie-, vier-cylinderma- chines. Van den laatsten cylinder gaat de stoom naar een toestel, (condensor), waarbij hij wordt afgekoeld en dus weer water wordt, om zoo weer naar den stoomketel teruggevoerd en opnieuw in stoom te wor den omgezet de stoomketels worden met zoetwater gevuld en daarmee moet men op zee zuinig omgaan! De meeste oorlogsschepen nu hebben twee zulke hoofdwerktuigen, welke onafhankelijk van elkaar wer ken, zoodat een gebrek aan een der machines het schip niet dadelijk tot stilstand doemt, doch het, zij het ook met verminderde vaart, nog voortbewogen kan wor den. In een stoomketel wordt het water in stoom omge zet, hij is een metalen vat, voorzien van een stook-in- richting. Er zijn zeer veel verschillende stoomketels in ge bruik. In hoofdzaak kan men ze onderscheiden in vlampijpketels en waterpijpketels. Bij de eerstgenoem de heeft men in de waterruimte van den ketel een groote hoeveelheid pijpen en buizen, waardoor de ver brandingsproducten hun weg naar den schoorsteen nemen. Daar deze producten een hooge temperatuur hebben, worden de buizen verwarmd en deze deelen hun warmte aan het water mede. Bij de waterpijpketels is de waterruimte door mid del van buizen met de stoomruimte verbonden en zijn dus die buizen ook gedeeltelijk met water gevuld. De vlammen en de verbrandingsproducten omgeven ook deze buizen en zetten door het afgeven van hun warm te, het daarin aanwezige water in stoom om. Waterpijpketels hebben het voordeel, dat hiermede spoediger stoom gestookt kan worden en dat zij ook lichter zijn dan vlampijpkeiels van hetzelfde vermogen. De trekking, noodig voor het goed branden van het vuur, wordt door gebruik maken van schoorsteenen verkregen, maar meestal wordt die trekking vergroot, door de verbrandingsprodt, op kunstmatige wijze sneller af te voeren (kunstmatige of geforceerde trek maakt tevens, dat men minder afhankelijk is van schoorsteenen, hetgeen vooral in het gevecht van be lang is). Men moet zich intusschen dit alles niet zoo eenvou dig voorstellen als het hier is geschetst. Het zijn ge weldige ronddraaiende en heen en weer bewegende groote metaalmassa's, zeer samengestelde machines, die het schip snelheid geven. Bovendien zijn er ver schillende hulpwerktuigen voor de bediening der hoofdmachines, bijv stoomaanzetmachines, destilleer- machines, allerlei pompmachines, fanmachines voor lucht-aanvoer, asch-ejedors, dan nog allerlei andere hulpwerktuigen voor het sturen, het ankerlichten, voor het drijven van dynamo's, voor koelmachines op de Nederlandsche pantserschepen zijn reeds een veertigtal stoomhulpwerktuigen opgesteld! De Dreadnought had een ander voortbewegings systeem. Met dit schip deed de turbine haar intrede op de oorlogsschepen, welke zich beter dan de zuiger machine leent voor het ontwikkelen van groote snelhe den en slechts een beknopte ruimte vereischt meer kunnen wij hiervan niet zeggen, daar dit ons te ver zou voeren. Een andere verbetering is het stoken met vloeibare brandstof in plaats van met steenkool, waardoor de snelheid eveneens wordt verhoogd en bovendien an dere voordeden worden verkregen. Olie kan op ver schillende plaatsen worden geborgen, waar dit met steenkool niet het geval is, bijv. in een dubbelen bo dem. De olie-voorraad laat zich gemakkelijk en spoe dig aanvullen, hetgeen met steenkool veel moeielijker en tijdroovender dient te geschieden en in volle zee haast onmogelijk is. Het dekpersoneel behoeft niet ge- requireerd te worden voor het volhouden dgr bunkers, die dicht bij het vuur liggen. De rookontwikkeling is veel geringer, en dit voordeel beseft men vooral, wanneer men bedenkt, dat de Russen bij Tsoesjima door den rook van hun eigen machines, wanneer de schoorsteenen stuk geschoten waren, gedwongen wer den het geschut te verlaten. Het voornaamste nadeel is, dat de steenkool rondom de machines een dikke laag vormt en aldus bescherming verleent, welke bij olie wordt gemist, dat het inrichten van olie-reser voirs, van waaruit oorlogs- en depöt-schepen hun voorraad kunnen opdoen, zeer kostbaar is en dat ook de prijs hooger is. Het feit, dat op de nieuwste oorlogsschepen» als brandstof olie wordt gebruikt, getuigt intusschen vol doende, «fat de voor- de nadeelen verre overtreffen. Thans zij het een en ander meegedeeld over de snel heid. De maat, welke hiervoor gebruikt wordt, is de knoop, de zeemijl, d. i. 1852 M. Er zijn verschillende soorten van snelheden. Onder de strategische snelheid verstaat men die, welke een schip onbepaalden tijd kan volhouden, onder tactische, die, welke op het terrein van het gevecht kan worden volgehouden. De grootste snelheid, welke een schip ontwikkelt, is de proeftochtsnelheid. De proeftocht immers geschiedt onder de gunstigste voorwaarden. Het schip is, zoo niet onder de waterlijn speciaal geprepareerd, dan toch geheel schoon (men weet, dat een schip in zee „aangroeit", hetgeen een nadeeligen invloed op de snelheid heeft), alles wordt er op gezet, om het aller beste resultaat te behalen. Later glijdt het schip min der glad door het water, de machines werken niet meer zoo goed als toen ze fonkelnieuw waren, het stookmateriaal is licht wat minder, de bemanning is niet „uitgezocht"Het is duidelijk, dat de strate gische snelheid heel wat minder is, dan dë proeftocht snelheid en dat de tactische snelheid, waarbij het er op aankomt er uit te halen wat er in zit, deze mis schien kan naderen. In „the British navy in war" vonden we vermeld, dat de opgegeven snelheid der nieuwste schepen zoowel bij de Britsche als bij de Duitsche marine heel wat lager is, dan die, welke behaald kan worden als het moet, zeker wel een paar knoopen in het uur. Het vorenstaande met enkele gegevens illustreeren- de, willen we allereerst even opmerken, dat het per centage voor de ketels en machines van de Prae-Dread- noughts 10 procent, van de Dreadnought 17 procent bedraagt der waterverplaatsing (hieronder dient ver staan te worden het gewicht van de hoeveelheid wa ter, die ingenomen wordt door het ondergedompelde gedeelte van het schipdit gewicht wordt meestal uit gedrukt in tonnen en een ton is het gewicht van 1000 liter zeewater, n.L 1026 K.G.). De ketels en machines aan boord van de Dreadnought wegen ongeveer 3.150.000 kilogram! Het aantal paardekrachten, dat de machines der oorlogsschepen kunnen ontwikkelen, is natuurlijk zeer gestegen. De „King Edward" (1903) bracht het tot 18000, de Dreadnought (1906) tot 24 700, terwijl de „Queen Elizabeth" (1914) over 58.000 paardekrachten beschikt! Nu moet men echter niet meenen, dat de'kracht der machines en de daardoor ontwikkelde snelheden recht evenredig zijn. De benoodigde paardekrachten verhouden zich ongeveer als de derde machten der snelheden. Bij onze „Tromp" (1904) moeten, om het duidelijker te zeggen, de machines voor 13 mijl 2500, voor 15,5 mijl 5000, voor 16,5 mijl 6500 paardekrach ten ontwikkelen en bij dit schip stijgt het kolenver- bruik per mijl. Hoeveel het kolenverbruik van dit schip bedraagt, weten we niet, maar wel dat de „Ze ven Provinciën" (1909) bij zijn proeftocht een vermo gen ontwikkelde van 8400 paardekrachten per uur 8500 K.G. kolen verbruikte. Men kan op grond van het bovenstaande begrijpen, welk een groot gewicht de vermeerdering van de snel heid bij de grootste oorlogsschepen aan boord ge bracht heeft. En hiermede mogen deze beschouwingen over ma rine-aangelegenheden worden geëindigd. Achtereenvolgens is uiteen gezet, wat in den oorlog de taak eener vloot is, betoogd, dat de vlootpolitiek in vredestijd vooral wordt beheerscht door de theore tische opvattingen van het zeegevecht, geschetst hoe men zich in het algemeen het verloop van een zeeslag moet denken, nagegaan de ontwikkeling van Prae- Dreadnought, Dreadnought en Super-Dreadnought, het onderlinge verband tusschen de drie groote ge wichten aan boord (bewapening, pantsering, snel heid) aangegeven, vervolgens elk dezer drie facto ren afzonderlijk beschouwd en daarbij werden speci aal die gegevens vermeld, welke belangstelling wek ken en welke het lezen van de berichten en artikelen over gebeurtenissen ter zee vergemakkelijken en ver aangenamen kunnen. Uitgeput is het onderwerp natuurlijk bij lange na niet, waarschijnlijk zullen we er dan ook over eenigen tijd nog wel eens op terug komen, doch voorloopig willen we het hierbij laten. In die Engelsche bladen wordt verzekerd, dat de strijd om Yperen zich ontwikkelt tot een geregelden, belangrijken slag, blijkbaar zooiets als in den Karpa- then onder ongunstiger weers- en terreinsomstandig heden is geleverd. Aan beide kanten worden de troe pen aanhoudend versterkt. De Daily Chronicle meldt, dat er van de Duitschers te Driegrachten en ten zui den van Poel Capelle (een afstand van ongeveer 10 K.M.) 120.000 man staan, dat er sedert den slag aan den Yser in België en Fransch Vlaanderen niet zoo hevig gevochten is en dat de gevechten om heuvel 60 en bij Nieuw Kapelle niet vergeleken kunnen worden bij hetgeen nu gaande is. De correspondent van ge noemd blad zegt verder, dat nu beide legers zich in gegraven hebben, de Duitschers weer kans gekregen hebben, gebruik te kunnen maken van hun verstikkend, chloorhoudend gas, dat wordt voortgebracht door een toestel in him loopgraven. De wind, die in dezen tijd van het jaar anders dan gewoonlijk uit het noorden en noord-oosten blaast, drijft de dampen naar de Fransche en Belgische troepen toe, doch de bondge- nooten weten nu, hoe zij hun soldaten daartegen moe ten beschermen. Zij, die de gassen aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen hebben, verklaren, dat het de zelfde zijn, waarmede de Duitschers twee maanden ge leden in het kamp te Beverloo de proeven hebben ge nomen, welke toen aan een groot aantal honden het le ven hebben gekost, verzekert de correspondent. Een ooggetuige deelt in de Times hierover o. m. nog het volgende mede: De harde 'noordoostenwind, die van de Duitsche li nie in de richting van de Fransche loopgraven woei, voerde een walgingwekkenden en verstikkenden geur mede, die blijkbaar van de een of andere soort van ver giftig gas afkomstig was. De rook bewoog zich als een levende groene muur ter hoogte van ongeveer 4 voet en verspreidde zich tot op 180 M. van den uiter sten linkervleugel van de Britsche linies. Gaandeweg steeg de rook hooger en verduisterde hij het uitzicht langs den beganen grond. Het geweervuur, dat tot dusver weinig te beteekenen had gehad, nam in kracht toe, maar werd hoe langer hoe meer verspreid, gelijk altijd het geval is als soldaten op goed geluk of zon der goed begrip van hun doel schieten. Spoedig hoorde men vreemde kreten en kwam uit den groenen mist, die nu dunner en onsamenhangen der werd, een massa verbijsterde en waggelende sol daten aanloopen, die, terwijl zij langs de Britsche ge lederen liepen, neervielen. De meesten waren onge kwetst, maar op hun gezicht teekende zich doodelijke benauwdheid af. De terugtrekkende soldaten behoor den tot de beste ter wereld, wier koelbloedigheid en moed in dezen heelen oorlog spreekwoordelijk waren geweest. Zij waggelden als beschonken lieden rond Verder valt er van de operaties niet veel te vermel den. Het lijkt er naar, dat ook deze actie een dead- heat zal worden Het bericht van generaal French, dat de Franschen het Sas hebben veroverd, wordt van Duitsche zijde te gengesproken; de Franschen zelf hebben er trouwens geen melding van gemaakt. Het laatste Fransche communiqué meldt, dat de Duitschers bij Beauséjour in de Champagne 300 M. loopgraaf genomen hebben, waarvan de helft heroverd werd en dat ze les Eparges en Hartmannsweilerkopf beschoten, doch geen aanval deden, Over den Hartmannsweilerkopf, een soort kracht meter in de Vogezen, is men het intusschen lang niet eens. De Duitschers beweren, dat zij hem al sinds 25 April hebben, de Franschen, dat zij hem den Duit schers ontnomen hebben en nu ook op de oostelijke helling terrein winnen. Wij kunnen slechts beide mee ningen naast elkaar zetten, De actie aan de Dardanellen, die nog maar in haar begin-stadium verkeert, wordt voortgezet. De strijd krachten der bondgenooten staan onder bevel van Sir Ian Hamilton, de Britsche generaal die den oorlog in Afghanistan heeft meegemaakt, tweemaal tegen de Boe ren heeft gevochten, o. a.. naam gemaakt heeft door het beleg van Ladysmith en in den tegenwoordigen oorlog door Sir John French loffelijk is vermeld we gens zijn verdiensten, gebleken bij den terugtocht van Bergen in het laatst van Augustus. Uit een mededeeling van het Britsche ministerie van oorlog blijkt, dat de troepen voet hebben gekre gen op het uiterste puntje van het schiereiland Galli- poli. De Turken hadden, om de landing te verhinde ren, o. a. draadversperringen onder zee en diepe put ten met pinnen aan land aangebracht zij waren dus voorbereid. De Köln. Ztg. wijst op de snelheid, waarmede de landing is geschiedt. Het blad herinnert aan de landing van de troepen op de Krim ten noorden van Sebastopol in 1854, waar meer dhn 50 000 man in 3 uren werden ontscheept. Met belangstelling mag afgewacht, hoeveel troepen aan de Dardanellen aan land gezet zijn en zullen wor den. Niets nieuws over de afsluiting van Engeland. Men brengt deze geheimzinnigheid in verband met proef nemingen op zee. Deensche bladen gewagen var de verschijning van een groot Engelsch eskader (30 slag schepen, kruisers, torpedojagers, enz.) op de Noord zee. Ook van de „Katwijk" blijft het nieuws uit. Het is nu al veertien dagen geleden, dat het schip getorpil- leerd werd, een week geleden werd door de Ehiitsche regeering een onderzoek toegezegd een comman dant van een Duitsch onderzeeër had al lang schuld kunnen bekennen. Misschien is dit reeds geschied, maar acht men het oogenblik voor publiciteit nog niet gekomen, misschien ook heeft het onderzoek, om redenen, waarnaar men slechts gissen kan, nog geen resultaat opgeleverd. In elk geval zal een nadere inlichting, zij moge van 's-Gravenhage of van Berlijn komen, in den lande stellig op prijs gesteld worden, daar men hier wel met vertrouwen, doch ook met spanning blijft afwachten. DE STRIJD IN BELGIë EN N.-FRANKRIJK. Het Fransche communiqué meldde gisteren: Ten noorden van Yperen is de vooruitgang der Fransche en Engelsche troepen voortgezet. De Duitschers leden zware verliezen. In de nabijheid van het kanaal wer den meer dan 600 lijken van Duitschers geteld. De Duitschers lieten in handen der Franschen vele honder den gevangenen, onder wie verschillende officierenzes mitrailleurs en twee mijnwerpers, benevens veel oor- logsmaterieel, viel in onze handen. Op de Maashoogten, in het front EpargesSt. Ré- my, werd een loopgraaf bij Calonnes door de Duit schers aangevallen; zij werden volkomen teruggesla gen. De Franschen gingen er tot het offensief over en won nen ongeveer een kilometer terrein, waarbij zij den vij and zeer ernstige verliezen toebrachten. Een Duit sche batterij werd door de Franschen vernietigd1. Op een enkele plaats werden duizend1 lijken van Duitschers gevonden. Aan den Hartmannweilerkopf zijn-de Franschen, na den top te hebben genomen, langs de oostelijke hel ling afgedaald. Generaal French berichtte gisterenHet gevecht tei noorden en noordoosten van Yperen heeft gisteren den geheelen dag voortgeduurd. Samen met de Franschen stuitten de Engelschen definitief den aanval der Duit schers en deze werd niet hervat. Sinds gisterochtend zijn er geen Duitschers meer ten Westen van het Yser-kanaal geweest behalve te Steen- straete, waar zij een klein bruggehoofd hebben inge richt. Het herstel van den vorigen toestand maakte een te genaanval van Engelschen en Franschen op het noor den van een uitspringend punt in de stelling van Ype ren noodzakelijk. In het daardoor ontstane gevecht maakten 'de Duitschers wederom gebruik van verstik kende gassen in de strijd met de Haagsche Conventie. Het Duitsche legerbericht reeds in een deel onzer vorige oplaag vermeld luidde gisteren In Vlaanderen poogden de Engelschen ook gisteren de verloren stellingen te hernemen. In den namiddag gingen zij aan beide zijden van dén straatweg Yperen Pilkem tot den aanval over, die echter op 200 M. voor ons front volkomen mislukte. Hetzelfde resultaat had in den avond een tweede Engelsche aanval meer oostelijk. Ook hierbij leed de vijand zware verliezen. Ten Westen van het kanaal viel de vijand niet aan. In Champagne werd hedennacht, ten N. van Le Mes- nil een omvangrijke Fransche versterkte stellinggroep door ons bestormd, en genomen, ondanks verschillende vijandelijke tegenaanvallen werd de genomen stelling behouden en verbeterd. De vijand leed zware verliezen. Zestig ongewonde Franschen, 4 machinegeweren en 13 mijnwerpers vielen in onze handen. Tusschen Maas en Moezel hadden slechts artillerie gevechten plaats. Een krachtige vijandelijke nacht-aan val in het Bois Le Prêtre werd bloedig en met zware verliezen voor dë Franschen afgeslagen. Tegen onze stellingen op den Hartmannweilerkopf ondernamen de Franschen, na de mislukte aanvallen van 26 April, geen verdere actie. Bij Altkirch werd door een onzer vliegers een Fransch vliegtuig neergeschoten. DE STRIJD AAN HET OOSTELIJK FRONT. Het Duitsche hoofdkwartier meldde gisteren: Bij een aanval vermeesterden wij ten N -O. en ten O. van Soewalki de Russische stellingen over een frontbreedte van 20 K.M. Ten Noorden van Prasnytz werden giste ren 2 officieren en 470 Russen gevangen genomen en 3 machinegeweren buit gemaakt. (Reeds in een deel der vorige éditie geplaatst). Het Oostenrijksche legerbericht meldde gisteren: De algemeene toestand is onveranderd. In de Karpathen en in Russisch Polen hebben hier en daar hevige artil lerie-gevechten plaats. Onze artillerie heeft twee Russische munitie-dépots doen ontploffen. De opeen volgende nachtelijke aanvallen van den vijand in den sector ten oosten van dp hoogte van Ostry werden af geslagen. In zuidoostelijk Galicië en de Boekowina is niets bijzonders voorgevallen. AAN DE DARDANELLEN. Het Turksche hoofdkwartier berichtte gisteren: De vijand heeft zijn aanvallen op Kaba Tepe en de zuid- COURANT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 1