DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN, No. 107 Honderd en zeventiende jaargang. flboiraeotsprüs per 3 maanden f 0.80» (l p. post fi—AdiertenttopiRs 11 of» p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieyen Ir. N. f. Boek- en Handelsdrukkerij y.ö. HERfflg. COSTER ZötE Voordara 08. Telefoons ZATERDAG 8 MEI Schets uit de Rechtzaal. St HINDERWET. BURGEMEESTER cn WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij hun besluit van heden vergunning hebben verleend aan de N.V. GEBRs. KLUITMAN s Uitgeversmaatschappij en Kunstdrukkerij, aldaar, tot het uitbreiden van de bestaande boekdrukkerij en binderij, door het bij plaatsen van een electro-motor van 7 'A P.K., dienende tot het in werking brengen van diverse machines, in het perceel Kennemerstraatweg, Wijk E, No. 551. Alkmaar, den 6en Mei 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter DONATH, Secretaris. Lijdensweg. Zachtjes met kleine teugen, Het ze KBoeüeï sidcfes nemen uit de kop bouillon-met eitje, wot haar kiaarge» j maakt. Ze had heel lang moeten zeuren, aanhouden, soebatten, voordat moê ertoe te krijgen was oru van de bouillon te gebruiken. Ze sputterde tegen; zei, dat 't zonde was van 'i geld, dat al-zulke dure dingen kostten Wou dat Mies 't zelf zou gebruiken. „Drink jij 't nu maar liever" zei $e oude vrouw, Mi kend naar de bleeke wangen vau 't al-grijzende menschje met de treurige oogen en het zachte, doffe; stemmetje ,.jij hebt 't meer noodig as ik, hoor!" Dat was bij moeder niet uit het hoofd te praten ze had geen „versterkende middelen" noodig. Al dat gepraat van den dokter was maar gekheid. En dan. verbelde zij van héér moeder, die bij de negentig was geworden, en die op haar vijf-en-tachtigste jaar nog zonder bril kousen zat te stoppen. In die dagen waren de menschen niet zoo „sikkeneurig". Als moeder ziek was, dau zette zij camille en kroop ouder vier dikke de kens. Fiksch transpireeren, een dag onder de wol blij ven klaar was Kees. Maar als moeder met alle ge weld wou opstaan, weer in huis alles nagaan en bered deren, dan voelde ze wel dat de theorie faalde. Drie maanden geleden juist toen zij aan tafel zou gaan om den „middag-boterham te eten" was 't gebeurd. Had Mies haai snel moeten vatten anders zou moê tegen den grond geslagen zijn. Dokter zag de zaak heel ernstig in; zei, dat men zich op alles moet voorbe reiden. Dagen, nachten had Mies aan moeders bed gewaakt. Met onuitputtelijk geduld en matelooze. zachte, lieve toewijding. Van haar vroege jeugd af had Mies 't als de naturlijkste zaak ter wereld be schouwd om voor anderen te leven, met ter zijde zetting van eigen wenschea, Vader was een. woesteling als hij z'n „kwaden dronk" had, en dat gebeurde minstens driemaal per week. Uit angst voor moeder bleef ze dan wachten tot hij thuis kwam. Wist hem naar bed te krijgen. Verdroeg z'n ruwste scheldwoorden; had zelfs wel een stomp gekregen tegen d'r magere zwakke lichaam, dat ze kreunde van de pijn. Maar ze schreide dan zóó zachtjes, dat vader die er andere nog nijdi ger om zou zijn geworden't niet hoorde. I oen had Toon Niemans haar een paar malen 's Zondags „toe vallig" ontmoet, bij het uitgaan van de kerk. Was met- Mies opgeloopen. Voor 't eerst van haar leven was iemand lief en zacht voor haar 't Eerste cadeautje, dat Toon haar gaf, was ze zóó dankbaar voor, dat de jongen haar uitlachte. 't Had ook wat te beduiden. Maar Mies bewaarde het ringeteje met 't fijne, groene steentje zuinig ia een doos. En slechts op Zon- en Feestdagen baalde zij 't ite voorschijn; stak zij 't aan haar vinger, loon ver diende maar heel weinig en ze zouden wel zeer lang moeten wachten, voordat er aan iets als trouwen zou kunnen worden gedacht. Wat Mits op haar „winkel'' verdiende, had moeder ongeveer geheel noodig - want vader bracht van zijn weekgeld slechts een schijntje thuis. Dat had zoo-een-saaand-of-wat geduurd En op zekeren Zondag-avond was Toon haar niet komen ha len. Hij bw.am nu ook wel bij vader en moeder aan huis, schoor het engament toch nog „zwevende" was. Maar vad" i - dia dacht san <Jte mogelijkheid, dat ze Mies d'r «Khasste zowfcs kwijtraken sssi bijna geen woord tepsst ie®. E» tanwete ooJs vrij^stugjes. Mies waagde 't met te wagen om tegen loon wat vrsen delijker te zijn... Dien Zondag bleef hij dan weg. En toen Mies eindelijk de straat opging, den weg op, waarlangs Toon altijd kwam, vond zij hem eigens op een straathoek wachten.Ze herademde van blijde verrassing. Maar Toon keek erg strak, en zei haar 'n heelen tijd geen woord. Waarom hij naar niet thuis was komen halen?.„Och, zie je" zei de jongen, en moeite kostte 't hem om 't eruit te brengen, want hij „mocht" arme Mies wel en had vooral met 'r te doen, al haar verdriet kennend „zie-je, ik heb best gemerkt dat je vader en ie moeder weinig van me gediend zijn. En op dringen doe ik me niet graag." Zij moest zich goed houden, want het verdriet of wat zij wist wat nu volgen zou, snoerde haar de keel éicht. „Zeg 't maar dadelijk Toon" zei het zachte, aan lij den en onderwerping gewoon geraakt vrouwtje „kom er maar vooruit. Je wilt vrij zijn. Je hebt genoeg van mij. Ik begrijp 't best. Laten wij evengoed vrienden zijn. Maar voor de rest doen of er nooit iets tusschen ons is geweest." „Wat praat je nou!.zei Toon, die 't niet van z'n hart kon verkrijgen om haar te zeggen, wat-ie zich eigenlijk inderdaad had voorgenomen „wat zijn dat nou voor gedachten 1. En dien avond kwam 't nog niet tot een afmaken van de vrijage. Maar aan alles aan z'n heele doen; aan de manier, waarop Toon van d'r afscheid nam merkte Mies wel dat 't uit was. En dienzelfden avond nog, toen ze goed en wel op haar slaapkamertje was gekomen, maakte Mies een pakje, waar ze het mooie ringetje met den fijnen, groenen steen in deed. Eu voegde er een briefje bij, waarin ze, met een paar woorden, Toon duidelijk maakte, dat 't „voor beide partijen" 't beste was ometcetera. Toen Mies alle gereed had gemaakt, zat zij dien Zondagavond een heele poos na te denken. Beneden was alles in huis rustig. Vader had zich, wonder boven wonder, kalm gehouden na een uitbrander van z'n baas, die hem den vorigen dag gedreigd had met ontslag als-ie zich niet beterde. En toen Nies het gaspitje wou uitdraaien om naar bed te gaan, kwam 't even in haar Nog pas had ze in de krant gelezen van iemand, 's morgens dood was gevonden; door ga^verstik king overleden. Op den „winkel" hadden de meisjes daarover gepraat. En een, die een neef had, die voor apothekers-assistent studeerde, had gezegd, dat zoo'n dood door gasverstikking „niet erg' was. Neef Karei had t haar verzekerd en die kon 't weten, hè? Je slaapt gewoon in. Van benauwdheid, of zoo, geen sprake. De andere meisjes hadden haar uitgelachen; gezegd, dat die knappe neef 't toch nooit zelf had mee gemaakt, en dat niemand 't was komen „navertellen"... Maar de nicht van aanstaanden apotheker-assistent had volgehouden, dat zij er geen steek van snapten, 't was zoo. koor!Positief. Mies hield het schroefje van de gaskraan tusschen haar vingers. Ziezoo nu vlug de vlam weg. Alles donker. En als zij nu het schroefje weer opendraaide, en gauw in bed kroop.... Maar zij durfde niet. Wèl dacht ze aan het verdriet, dat haar morgen-ochtend zou overstelpen bij de ge dachte, dat 't nu tusschen haar en Toon voorgoed uit was..En hoe heerlijk 't zou zijn, ala ze die vlijmen de, schroeiende smart niet var to gevoeld Maar -« had toch niet den moed om het kraantje open te zetten. Ze dacht aan moeder. En wat die moest beginnen zon der haar weekgeldje. Ze dacht aan vader hoc die nog erger zou gaan drinken. En ze dacht aan Fritz aan haar broer... Aan den rekel, den deugniet, die nu weer op de nachtstraat zwierf mei z'n kornuiten; ge meene, ruwe, verliederlijkte kwajongens waar de po litie het oog op hield. Fritz had een paar malen met vader gevochten, dat moeder van angst gilde; de bu ren er bij te pas kwamen. En Mies wist hoeveel moe der van Fritz hield. Zóóveel, dat ze niet kon, niet wou gelooven, dat-ie zoo'n deugniet was. En arme Mies had moeder maar altijd in 't hoofd gepraat, dat 't enkel en alleen kwam, omdat hij met vader niet kon opschieten. Daarom was Fritz ook 't huis uitgegaan. En nu gedroeg hij zich best, hoor maakte zij moe der wijs. „Heb ik 't je niet altijd gezegd!" riep moeder, glan zend van blijdschap. „Fritz is een beste jongen. Je moet alleen wat met hem weten om te springen. Hij heeft een bijzondere natuur, zie je!" Aan dat alles dacht Mies, toen ze op 't punt had ge staan om de schroef van 't gaspitje weer „om te draa- en". En ze was naar bed gegaan. Uren-lang wakker liggend. Turend in de duisternis. Stilletjes biddend, dat alies toch terecht mocht komenEindelijk van afmatting insluimerend. Totdat moeder op haar deur tje bonsde. „Mies, opstaan, meid! 't Is al half zeven! Gauw dan En zij had stil en droef-onderworpen haar somber plichtleventje hervat. Toen was vader aan longontsteking gestorven. Ze had opslag gekregen op haar „winkel"en ze ver huisden naar een paar heel-kleine vertrekken. Na af loop van haar lange dagtaak, werkte Mies nog voor een paar menschen die haar begunstigden uit deernis met al d'r ongeluk. En bovendien Mi.es was best voor haar werk. „Als je haar heel zorgzaam verpleegt", had dokter gezegd, nadat moeder dan dien beroerte-aanval had gekregen, „dan kan zij nog wel een poos leven. Maai een of andere schok zou haai plotselingen dood kun nen beteekenen. Weet dat wel!" Dokter hau 't met z'a „bus-praktijk" veel te druk om er veel doekjes om te winden. Hij was niet ruw of wreed vau aard. Had soms spijt over een woerd, dat hem was ontglipt...... Zóó was 't ook Mies gegaan. Een paai- dagen later was Fritz, de broer, bij haai op het atelier geweest. Geld afdreigend, eischend. En toen Mies zei wat de waarheid was ze 't niet iiad, beet hij het stukje cigarette, dat hij tusschen de lippen had, stuk van nijdigheid, eu zei „dat 't best was". Hij wist dan wat 'm te doen stond. Wat-ie van zins was?Snapte zus dat niet? Maar Ik feea gëai saigdtag, hè?.Wil jö stiet schuiven? Wei dan ga i& nrou taoeder. En ik gal ml :'iö i.lMjeii SdJfeM at *t dan csöt fasfcsai. jé Snot iïset mij „geen haarlemmerdijktes..S! In haar wanhoop was ze naar de juffrouw gegaan; had haar gesmeekt om een voorschot. En tegen al de usances van 't atelier in had Mies 't gekregen. Maar de juffrouw had gezegd, dat ,,'t voor één keer was". Ze had echt te dom met Mies, en 't gebeurde dan omdat Mies zich altijd zoo ijverig en ordentelijk had ge dragen. Maar heusch, dat ging op den duur niet. Als die broer 't haar zoo lastig maakte, dan moest zij maar andere maatregelen nemen. De politie desnoods Jegen of wat dan ook. Maar dat ging een- :t. De zaak zou er door in opspraak komen, z'n vier riksen opgestreken met een gezicht vanje hadt best meer kunnen krijgen. En de bandiet ging tusschen de tanden fluitend, weg. Denkend: zie je wel, dat helpt. De meid houdt zich maar zoo. Ze kan best afschuivenEn hij overlegde, hoe hij 't nu de eerstvolgende maal, zou inrichten om zus Mies na der te doen opdokken. Ze had moeder, dan, met moeite een paar slokjes van de bouillon-met eitje laten drinken, toen de deur van 't kamertje op een kier werd geopend en de buur vrouw van twee-hoog met fluisterstem zei „Juffie.Juffie Mies.Hoort U 's even?. Zij schrok zóó, dat de bouillon-kop ervan trilde. Moeder opkeek. Wat had ze?. „Niks mensch" zei Mies „ik mot eventjes weg. Ben dadelijk terug Zoo'n kramp in mijn buik.En ze ging de deur uit. De buurvrouw met groot-ontdane oogen stond te wachten. Wees naar beneden, naar de trap. Fluisterde: „Hij is er.Met nog een „O God!... Fritz?" Buurvrouw knikte van-ja. Beefde van angst. Twee gevaarlijke kerels, vlak bij haar deur.Ze wist van Mies d'r broer Binnen zat moeder te wachten. Mies de trap af. Heelemaal tot hij de straatdeur. Daar stond Fritz. Hij sloot de straatdeur liet ka meraad huiten wachten. Fuisterde met zus Mies. Héél zachtjes heel snel. Z'n oogen flikkerden. Z'n wangen zagen grauw, 'f Was mis.Hij moest weg. Dadelijk. Als ze hem vonden, van de prinsery.En dan hielp er niks-aan. Zou een rechercheur hier ko men. En moeder ook ondervragen. Nu hadden ze nog geen idee, dait hij, Fritz, debet was aan het inbraakje. Nu ja, 't was te lang om 't allemaal te vertellen. Dat snapte Mies toch niet. Hoofdzaak was, dat-ie weg kon. De stad uit.'t Verdere zou dan wel schikken. Als -ie maar eerst centen had om weg te komen. Tusschen de 'twintig eu dertig gulden. Op z'n allerminst!. Binnen een uur moest 't er wezen. Anders was voor den avond een rechercheur bij moeder op de kamer Mies klemde handen tegen de klammende, grijze ha- reu. De meubeltjes, die boven stonden, hadden zij in huurkoop, 't Andere was na vaders dood, voor huurschuld verkocht en Mies had 't niet kunnen tegen houden. Moeder zat boven, te wachten.Moest nu al begrijpen, dat er iets niet in orde was. Zou zich op winden. Was misschien binnen 't uur dood. De bandiet stond r ustig z'n cigarette te rocken, haar m ea dan aankijkend met spanning ffl da gturenia w'jE oogen.Zou de truc' inslaan? Zou er „ftpia" ko men?.Ze sprak af. Zoo-en-zoo laat zou zij hem daar en daar ontmoeten „Weet 't we!zei Fritz „als 't een kwartier later wordt dan vindt je mij niet meer. Is er een van de prins l ij bowaIk kon er geen steek aan doen." Zij ging bij buurvrouw hamen. Smeekte, haar geld te kénen. „Menschlief" zei de vrouw, al Bla je mij dood ik heb waarachtig geen twee gulden in huis. En bij m'n man behoef ik met zulke dingen niet aan te komen P. Toen heeft Mies moeder slokje na slokje, d'r bouillon gevoerd. Al—maar klagend over buikpijn, en daaraan toeschrijvend dat ze zulke ijskoude, bibberige handen hadDat ze zoo beefde, zoo zonderling deed. „Ga wat liggen", zei moeder „en haal eerst wat sa go. Dan ben-je direct beter". Zij beloofde den raad te zullen volgen. Wist moe der naar bed te krijgen. Wachtte tot de oude vrouw insluimerde. Ze had nog krap drie-kwartier den tijd. Toen sloop Mies naar het zitkamertje. Nam de splinternieuwe, vrij dure naaimachine, die zij in huur had gekregen op aanbeveling van de juffrouw van 't atelier en zette die in de sierlijke fraai-gepolitoer- de kast. 't Ding was zóó zwaar, dat ze 't haast niet torsen kom Maar zij spande alle krachten in. Buur vrouw van twee-hoog mocht er bovendien niks van merken. Stapje voor stapje telkens scherp luiste rend of niemand een deur opende dan weer ver schrikt terugtredend terwijl de scherpe hoekeu van de loodzware naaimachine in kast baar tegen het lichaam schrijnden..... Zóó zwoegde Mies de gehuur de naaimachine het huis uit..... De juffrouw van 't atelier, waar zij zes jaar lang „ijverig en trouw" gewerkt had, was bij de behande ling een der getuigen der strafzaak tegen Mies, terecht staand wegens verduistering. „Dus u zegt", vroeg de president der rechtbank haar, „dat de beklaagde herhaaldelijk bezoeken ont ving v in dien broer"De voorzitter fluisterde zijn buurman aan de tafel der edelachtbaren iets in. Waar op deze rechter uitriep: „die kerel!Jawell Ge tuige knikte van ja. ,.En beklaagde beweerde altijd het slachtoffer te zijn vau dat individu „Juist, edelachtbare." „En u hebt: óók wei eeris gezien, dat beklaagde een jjakje van dien broer aannam?" „Zeker, edelachtbare." „Geschiedde dat alles uit zusterlijke liefde?" "roeg de voorzitter op saicastisch toontje, die bleeke, grijze vrouw, die terechtstond, „en wist gij niet, waarvoor dat geld, uw broer verstrekt, moest dienen?" De droevige, ingezonken oogen der beklaagde za gen op naar den voorzitter. Zonder te begrijpen Zon der zich over iets te schamen. De oogen, gewoon sinds vroege jeugd aan verdriet m vernedering.... De voorzitter haalde even de schouders op fluia- terde weer iets toet z'n buurman, dm rechter. Waarop i deze laatste, met spottend-begrijpend glimlachje, toe» stoumul knllre...,. Maar de verdediger van beklaagde noteerde iets. En wie op het gelaat van den advokaat lette, die las er slechts gróóte deernis op.. MAÏTRE CQR3EAU. BINNENLAND. Gemengd Nieuws. TWEEDE KAMER. Aan de orde was gisteren het ontwerp tot het ver- Ieenen van een buitengewoon oorlogscrediet voor 1915 van 30 millioen gulden, met de motie-Terlaan betref fende de handhaving van het recht van vereeniging en vergadering en de vrije verspreiding van geschriften onder dienstplichtigen. De heer Ter Laan (S.D.A.P.) handhaafde het ver wijt, dat het ministerie van oorlog te weinig inlichtin gen geeft. Voorts achtte spr. het allemoodigst, dat nu ruime verloven worden gegeven. Ook het kader van de oudste landweerlichting moet z.i. naar huis worden ge zonden, en spr. zag niet in, waarom men niet drie lich tingen van de landweer kan laten gaan. Spr. drong aan op het verleenen van verlof ook aan leiders van kleine zaken, van vakbonden, coöperaties enz. Hij betreurde ook, dat het inhouden van verlof nog altijd als straf wordt gegeven. Spr. klaagde daarna over het meten met twee maten naar gelang van de politieke partij, die het aangaat, over het verbieden van bladen, het doen verspreiden van andere bladen enz. De heer Beumer (A.-R.) betwistte, dat de ongelijk heid van behandeling zou zijn, maar toch drong spr. aan op handhaving zooveel mogelijk van ieders recht. Spr. was tegen de motie. De heer Van Nispen tot Sevenaer (R.-K.) bepleitte het belang van de paardenfokkers aan de grenzen, die gedwongen worden hun paarden op stal te zetten, het geen schadelijk is voor de gezondheid der veulens en dfc vruchtbaarheid der merries. De lieer Otto (U.-L.) achtte het onrechtvaardig, dat men den amhtenaren-reserveofficieren, die traktement krijgen, de toelage, die zij in vredestijd hebben, inhoudt Met de bedoeling der motie was spr. het eens, echter niet met de formuleering. Hij wees op het verloopen van taal-, boekhouden- en ander cursussen, voorname lijk tengevolge van onvoldoende medewerking der mili taire autoriteiten, die er blijkbaar het belang niet van inzagen. Hij bepleitte dat de militaire autoriteit deze zaak zelf ter hand neme. De heer Scheurer wenschte, dat na <de mobilisatie een rapport zal verschijnen over de samenstelling en wer king van den Geneeskundigen Dienst wat de verloven betreft. Het effectief van bet leger mag er niet door geschaad worden. De gevolgen der mobilisatie hebben wij te dragen als een beproeving, ons door Hooger hand opgelegd. Verbetering van uet opleidingseysteetn voor het reservekader is noodig. Spr. vroeg maatrege len tegen het vloeken in het leger. De vergadering werd verdaagd tot Maandag half- twee. AANVULLINGSBEGROO TING LANDBOUW 1914. Het ontwerp tot aanvulling van hoofdstuk X dei Staasbegrcotiug wegens de kosten voor de bestrijding van mond- en klauwzeer, lokte in de afdeelingeu der Tweede Kamer de klacht uit, dat het afmakingsstelsel toch blijkbaar niet deugdelijk is, daar weer nieuwe kringen gesloten zijn en toch kost het. zooveel geld. Anderzijds klaagde men over niet voldoende voor zorgen tegen besmetting bij vervoer over groote af standen van verdacht vee, enz. Men vroeg nadere inlichtingen omtrent de vergoe dingen wegens bedrijfsschade, die tegenwoordig wor den gegeven en dat niet ongaarne werd gezien. Ook andere inlichtingen betreffende den toestand van den veestapel werden gevraagd. BERUCHTE INDIVIDUëN GEARRESTEERD. Een 22-jarig jongmenscli van goede familie uit een der provinciesteden, was in handen gevallen van een paar beruchte individuen, de een te Amsterdam, de ander te 's-Graveuhage woonachtig. Om aan geld te komen voor het jongmensch, dat een verkwistend le ven leidde, werd besloten, dat de Amsterdammers een wissel van 10.000 op den jongen man zou trekken. De wissel zou dan beleend worden bij een geldschieter in den Haag, die er 5000 op geven zou. Maar in plaats daarvan gingen de beide roofvogels naar den vader toe en deelden dezen mede, dat zijn zoon voor 7000 diamanten in commissie van hen had gehad, die hij had verduisterd. De zoon erkende dit aanvan kelijk, bovendien werd een (vermoedelijk valsch) com missiebiljet vertoond, en het slot was, dat op aandrin gen van een vrouwelijk familielid het bedrag van den wissel werd uitbetaald. Als verdacht van oplichting zijn, meldt het Hbld., de Amsterdammer en de Hagenaar door de centrale recherche te Amsterdam aangehouden en gisteren ter beschikking der justitie gesteld, waarna zij naar liet Huis van Bewaring zijn overgebracht. De zoon heeft namelijk later beslist ontkend, dat hij van het tweetal diamanten In commissie heeft gehad. MEI-KOOPDAGEN. Uit Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen schrijft men aan het N. v. d. D. Heden, 6 Mei, werd te Cadzand een der weinige Mei-koopdagen gehouden (er zijn ér in dit jaar maar twge, die den naam van Mei-koopdag kunnen dragen, in andere jaren is dat somtijds 20). Er wa3 een ontzag lijke toeloop; de menschen kwamen per rijtuig, per fiets, per tram, te voet. Het vee werd ongehoord duur verkocht. Paarden gingen iot ver over de 800, voor hoornvee werden bespottelijke prijzen geboden: melk koeien werden verkocht voor 350 en hooger. Met het jonge vee ging 't eveu/oo: nuchtere kalveren wer dén verkocht tot 65 en nog hooger. Ook het land- bouwhalm ging zeer duur. Om een denkbeeld te vor men wat een stroom van bezoekers er was, vernamen wij, dat er ruim een paar duizend fietsen op en nabij de hofstede in bewaring gegeven waren. TE STEVIG GEBONDEN! Zekere Oroeneweg, in het gehucht Schuring onder Strifes, leed van tijd tot tijd aan toevallen en was dan zóó'woest lat zijn hmsgesiooten hem aan handen eu I voeren bomden en te beu egden. Dezer 4agir-at roe- I val krijgvade, wctü E.j op .rijzo „ybèhan-.lek;", zijn broeder deed hem thans daarenboven nog een sin»; 1' om den hals. Even later ging men zien of hij nog niet tot bedaren gekomen was; vond men hem dood. De strik was zóó vast geraakt dat de ongelukkige gew urgd was. De justitie 'te Dordrecht, die ter plaatse een onder zoek heeft ingesteld, vond termen om den broeder, die meer met de justitie in aanraking is geweest, te arres- teeren. Hij werd gevankelijk naar Dordrecht overgebracht. HET WITTE KRUIS. Daar het Hoofdbestuur van „Het Witte Kruis" ver nomen heeft, dat in onze Provincie in de twee laatste jaren weer meer gevallen van tusschenpoozende koorts (malaria) zijn voorgekomen, dan dit in de daarin voorgaande jaren het geval was, heeft het zich tot Dr. H. J. M. Sdhoo gewend met het verzoek het publiek nog eens weer in een kort geschrift op de oorzaak van deze ziekte opmerkzaam te maken en dezen bereid gevonden een brochure te schrijven, waarin op bevattelijke wijze de oorzaak van deze zoo uitputtende ziekte en de mid delen om ze te voorkomen, worden beschreven. Het bestuur van de Afdeeling Alkmaar der N. H. Vereeniging „Het Witte Kruis" besloot deze brochure op ruime schaal gratis te verspreiden en verzocht daar bij degenen, die nog geen lid der afdeeling zijn als lid toe te treden, waardoor men bij eventueele ziektegeval len recht heeft op ingebruikneming van materiaal en ijs, terwijl men tegelijkertijd een instelling steunt, welke ten doel heeft het lijden van onze medeburgers zooveel mogelijk te verzachten en arme herstellende zieken te laten verplegen, hetzij in het herstellingsoord Heide* heuvel te Hilversum, hetzij in het herstellingsoord Bosch en Heide te Laren. Artikel 4 der statuten luidt: Gewone leden zijn zij, die een contributie van ten minste 2.aan de kas der afdeeling betalen Leden-begunstigers zijn zij, die ten minste 1.— aan contributie betalen, terwi]l onder deze catagorie gerekend worden te behooren zij, die volgens hunnen aanslag in den hoofdelijken omslag een inkomen heb ben van 1200.of minder. Donateurs en of donatrices dragen jaarlijks niet minder dan 5.aan de afdeelingskas bij. ALRMAARSCHE

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 5