DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN,
No. 107
Honderd en zeventiende jaargang.
flboiraeotsprüs per 3 maanden f 0.80» (l p. post fi—AdiertenttopiRs 11 of» p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieyen Ir. N. f. Boek- en Handelsdrukkerij y.ö. HERfflg. COSTER ZötE Voordara 08. Telefoons
ZATERDAG 8 MEI
Schets uit de Rechtzaal.
St
HINDERWET.
BURGEMEESTER cn WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij hun
besluit van heden vergunning hebben verleend aan de
N.V. GEBRs. KLUITMAN s Uitgeversmaatschappij
en Kunstdrukkerij, aldaar, tot het uitbreiden van de
bestaande boekdrukkerij en binderij, door het bij
plaatsen van een electro-motor van 7 'A P.K., dienende
tot het in werking brengen van diverse machines, in
het perceel Kennemerstraatweg, Wijk E, No. 551.
Alkmaar, den 6en Mei 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter
DONATH, Secretaris.
Lijdensweg.
Zachtjes met kleine teugen, Het ze KBoeüeï sidcfes
nemen uit de kop bouillon-met eitje, wot haar kiaarge» j
maakt. Ze had heel lang moeten zeuren, aanhouden,
soebatten, voordat moê ertoe te krijgen was oru van de
bouillon te gebruiken. Ze sputterde tegen; zei, dat 't
zonde was van 'i geld, dat al-zulke dure dingen kostten
Wou dat Mies 't zelf zou gebruiken.
„Drink jij 't nu maar liever" zei $e oude vrouw, Mi
kend naar de bleeke wangen vau 't al-grijzende
menschje met de treurige oogen en het zachte, doffe;
stemmetje ,.jij hebt 't meer noodig as ik, hoor!"
Dat was bij moeder niet uit het hoofd te praten
ze had geen „versterkende middelen" noodig. Al dat
gepraat van den dokter was maar gekheid. En dan.
verbelde zij van héér moeder, die bij de negentig was
geworden, en die op haar vijf-en-tachtigste jaar nog
zonder bril kousen zat te stoppen. In die dagen waren
de menschen niet zoo „sikkeneurig". Als moeder ziek
was, dau zette zij camille en kroop ouder vier dikke de
kens. Fiksch transpireeren, een dag onder de wol blij
ven klaar was Kees. Maar als moeder met alle ge
weld wou opstaan, weer in huis alles nagaan en bered
deren, dan voelde ze wel dat de theorie faalde. Drie
maanden geleden juist toen zij aan tafel zou gaan
om den „middag-boterham te eten" was 't gebeurd.
Had Mies haai snel moeten vatten anders zou moê
tegen den grond geslagen zijn. Dokter zag de zaak
heel ernstig in; zei, dat men zich op alles moet voorbe
reiden. Dagen, nachten had Mies aan moeders bed
gewaakt. Met onuitputtelijk geduld en matelooze.
zachte, lieve toewijding. Van haar vroege jeugd af
had Mies 't als de naturlijkste zaak ter wereld be
schouwd om voor anderen te leven, met ter zijde zetting
van eigen wenschea, Vader was een. woesteling als
hij z'n „kwaden dronk" had, en dat gebeurde minstens
driemaal per week. Uit angst voor moeder bleef ze
dan wachten tot hij thuis kwam. Wist hem naar bed
te krijgen. Verdroeg z'n ruwste scheldwoorden; had
zelfs wel een stomp gekregen tegen d'r magere zwakke
lichaam, dat ze kreunde van de pijn. Maar ze schreide
dan zóó zachtjes, dat vader die er andere nog nijdi
ger om zou zijn geworden't niet hoorde. I oen had
Toon Niemans haar een paar malen 's Zondags „toe
vallig" ontmoet, bij het uitgaan van de kerk. Was met-
Mies opgeloopen. Voor 't eerst van haar leven was
iemand lief en zacht voor haar 't Eerste cadeautje,
dat Toon haar gaf, was ze zóó dankbaar voor, dat de
jongen haar uitlachte.
't Had ook wat te beduiden. Maar Mies bewaarde
het ringeteje met 't fijne, groene steentje zuinig ia een
doos. En slechts op Zon- en Feestdagen baalde zij 't
ite voorschijn; stak zij 't aan haar vinger, loon ver
diende maar heel weinig en ze zouden wel zeer lang
moeten wachten, voordat er aan iets als trouwen zou
kunnen worden gedacht. Wat Mits op haar „winkel''
verdiende, had moeder ongeveer geheel noodig - want
vader bracht van zijn weekgeld slechts een schijntje
thuis. Dat had zoo-een-saaand-of-wat geduurd En op
zekeren Zondag-avond was Toon haar niet komen ha
len. Hij bw.am nu ook wel bij vader en moeder aan huis,
schoor het engament toch nog „zwevende" was. Maar
vad" i - dia dacht san <Jte mogelijkheid, dat ze Mies
d'r «Khasste zowfcs kwijtraken sssi bijna geen
woord tepsst ie®. E» tanwete ooJs vrij^stugjes.
Mies waagde 't met te wagen om tegen loon wat vrsen
delijker te zijn... Dien Zondag bleef hij dan weg. En
toen Mies eindelijk de straat opging, den weg op,
waarlangs Toon altijd kwam, vond zij hem eigens op
een straathoek wachten.Ze herademde van blijde
verrassing. Maar Toon keek erg strak, en zei haar 'n
heelen tijd geen woord. Waarom hij naar niet thuis
was komen halen?.„Och, zie je" zei de jongen, en
moeite kostte 't hem om 't eruit te brengen, want hij
„mocht" arme Mies wel en had vooral met 'r te doen,
al haar verdriet kennend „zie-je, ik heb best gemerkt
dat je vader en ie moeder weinig van me gediend zijn.
En op dringen doe ik me niet graag."
Zij moest zich goed houden, want het verdriet of wat
zij wist wat nu volgen zou, snoerde haar de keel éicht.
„Zeg 't maar dadelijk Toon" zei het zachte, aan lij
den en onderwerping gewoon geraakt vrouwtje „kom
er maar vooruit. Je wilt vrij zijn. Je hebt genoeg van
mij. Ik begrijp 't best. Laten wij evengoed vrienden
zijn. Maar voor de rest doen of er nooit iets tusschen
ons is geweest."
„Wat praat je nou!.zei Toon, die 't niet van z'n
hart kon verkrijgen om haar te zeggen, wat-ie zich
eigenlijk inderdaad had voorgenomen „wat zijn dat
nou voor gedachten 1.
En dien avond kwam 't nog niet tot een afmaken
van de vrijage. Maar aan alles aan z'n heele doen;
aan de manier, waarop Toon van d'r afscheid nam
merkte Mies wel dat 't uit was. En dienzelfden avond
nog, toen ze goed en wel op haar slaapkamertje was
gekomen, maakte Mies een pakje, waar ze het mooie
ringetje met den fijnen, groenen steen in deed. Eu
voegde er een briefje bij, waarin ze, met een paar
woorden, Toon duidelijk maakte, dat 't „voor beide
partijen" 't beste was ometcetera. Toen Mies alle
gereed had gemaakt, zat zij dien Zondagavond
een heele poos na te denken. Beneden was alles in
huis rustig. Vader had zich, wonder boven wonder,
kalm gehouden na een uitbrander van z'n baas, die
hem den vorigen dag gedreigd had met ontslag
als-ie zich niet beterde. En toen Nies het gaspitje wou
uitdraaien om naar bed te gaan, kwam 't even in haar
Nog pas had ze in de krant gelezen van iemand,
's morgens dood was gevonden; door ga^verstik
king overleden. Op den „winkel" hadden de meisjes
daarover gepraat. En een, die een neef had, die voor
apothekers-assistent studeerde, had gezegd, dat zoo'n
dood door gasverstikking „niet erg' was. Neef Karei
had t haar verzekerd en die kon 't weten, hè?
Je slaapt gewoon in. Van benauwdheid, of zoo, geen
sprake. De andere meisjes hadden haar uitgelachen;
gezegd, dat die knappe neef 't toch nooit zelf had mee
gemaakt, en dat niemand 't was komen „navertellen"...
Maar de nicht van aanstaanden apotheker-assistent
had volgehouden, dat zij er geen steek van snapten, 't
was zoo. koor!Positief. Mies hield het schroefje
van de gaskraan tusschen haar vingers. Ziezoo nu
vlug de vlam weg. Alles donker. En als zij nu het
schroefje weer opendraaide, en gauw in bed kroop....
Maar zij durfde niet. Wèl dacht ze aan het verdriet,
dat haar morgen-ochtend zou overstelpen bij de ge
dachte, dat 't nu tusschen haar en Toon voorgoed uit
was..En hoe heerlijk 't zou zijn, ala ze die vlijmen
de, schroeiende smart niet var to gevoeld Maar -«
had toch niet den moed om het kraantje open te zetten.
Ze dacht aan moeder. En wat die moest beginnen zon
der haar weekgeldje. Ze dacht aan vader hoc die
nog erger zou gaan drinken. En ze dacht aan Fritz
aan haar broer... Aan den rekel, den deugniet, die nu
weer op de nachtstraat zwierf mei z'n kornuiten; ge
meene, ruwe, verliederlijkte kwajongens waar de po
litie het oog op hield. Fritz had een paar malen met
vader gevochten, dat moeder van angst gilde; de bu
ren er bij te pas kwamen. En Mies wist hoeveel moe
der van Fritz hield. Zóóveel, dat ze niet kon, niet
wou gelooven, dat-ie zoo'n deugniet was. En arme
Mies had moeder maar altijd in 't hoofd gepraat, dat
't enkel en alleen kwam, omdat hij met vader niet kon
opschieten. Daarom was Fritz ook 't huis uitgegaan.
En nu gedroeg hij zich best, hoor maakte zij moe
der wijs.
„Heb ik 't je niet altijd gezegd!" riep moeder, glan
zend van blijdschap. „Fritz is een beste jongen. Je
moet alleen wat met hem weten om te springen. Hij
heeft een bijzondere natuur, zie je!"
Aan dat alles dacht Mies, toen ze op 't punt had ge
staan om de schroef van 't gaspitje weer „om te draa-
en". En ze was naar bed gegaan. Uren-lang wakker
liggend. Turend in de duisternis. Stilletjes biddend,
dat alies toch terecht mocht komenEindelijk van
afmatting insluimerend. Totdat moeder op haar deur
tje bonsde.
„Mies, opstaan, meid! 't Is al half zeven!
Gauw dan
En zij had stil en droef-onderworpen haar
somber plichtleventje hervat.
Toen was vader aan longontsteking gestorven. Ze
had opslag gekregen op haar „winkel"en ze ver
huisden naar een paar heel-kleine vertrekken. Na af
loop van haar lange dagtaak, werkte Mies nog voor
een paar menschen die haar begunstigden uit deernis
met al d'r ongeluk. En bovendien Mi.es was best voor
haar werk.
„Als je haar heel zorgzaam verpleegt", had dokter
gezegd, nadat moeder dan dien beroerte-aanval had
gekregen, „dan kan zij nog wel een poos leven. Maai
een of andere schok zou haai plotselingen dood kun
nen beteekenen. Weet dat wel!" Dokter hau 't met z'a
„bus-praktijk" veel te druk om er veel doekjes om te
winden. Hij was niet ruw of wreed vau aard. Had
soms spijt over een woerd, dat hem was ontglipt......
Zóó was 't ook Mies gegaan.
Een paai- dagen later was Fritz, de broer, bij haai
op het atelier geweest. Geld afdreigend, eischend. En
toen Mies zei wat de waarheid was ze 't niet
iiad, beet hij het stukje cigarette, dat hij tusschen de
lippen had, stuk van nijdigheid, eu zei „dat 't best
was". Hij wist dan wat 'm te doen stond. Wat-ie van
zins was?Snapte zus dat niet?
Maar Ik feea gëai saigdtag, hè?.Wil jö stiet
schuiven? Wei dan ga i& nrou taoeder. En ik gal ml
:'iö i.lMjeii SdJfeM at *t dan csöt fasfcsai. jé Snot iïset
mij „geen haarlemmerdijktes..S!
In haar wanhoop was ze naar de juffrouw gegaan;
had haar gesmeekt om een voorschot. En tegen al de
usances van 't atelier in had Mies 't gekregen. Maar
de juffrouw had gezegd, dat ,,'t voor één keer was". Ze
had echt te dom met Mies, en 't gebeurde dan omdat
Mies zich altijd zoo ijverig en ordentelijk had ge
dragen. Maar heusch, dat ging op den duur niet.
Als die broer 't haar zoo lastig maakte, dan moest zij
maar andere maatregelen nemen. De politie desnoods
Jegen of wat dan ook. Maar dat ging een-
:t. De zaak zou er door in opspraak komen,
z'n vier riksen opgestreken met een gezicht
vanje hadt best meer kunnen krijgen. En de bandiet
ging tusschen de tanden fluitend, weg. Denkend: zie
je wel, dat helpt. De meid houdt zich maar zoo. Ze
kan best afschuivenEn hij overlegde, hoe hij 't nu
de eerstvolgende maal, zou inrichten om zus Mies na
der te doen opdokken.
Ze had moeder, dan, met moeite een paar slokjes
van de bouillon-met eitje laten drinken, toen de deur
van 't kamertje op een kier werd geopend en de buur
vrouw van twee-hoog met fluisterstem zei
„Juffie.Juffie Mies.Hoort U 's even?.
Zij schrok zóó, dat de bouillon-kop ervan trilde.
Moeder opkeek. Wat had ze?.
„Niks mensch" zei Mies „ik mot eventjes weg.
Ben dadelijk terug Zoo'n kramp in mijn buik.En
ze ging de deur uit.
De buurvrouw met groot-ontdane oogen stond
te wachten. Wees naar beneden, naar de trap.
Fluisterde:
„Hij is er.Met nog een
„O God!... Fritz?"
Buurvrouw knikte van-ja. Beefde van angst. Twee
gevaarlijke kerels, vlak bij haar deur.Ze wist van
Mies d'r broer
Binnen zat moeder te wachten. Mies de trap af.
Heelemaal tot hij de straatdeur.
Daar stond Fritz. Hij sloot de straatdeur liet ka
meraad huiten wachten. Fuisterde met zus Mies.
Héél zachtjes heel snel. Z'n oogen flikkerden. Z'n
wangen zagen grauw, 'f Was mis.Hij moest weg.
Dadelijk. Als ze hem vonden, van de prinsery.En
dan hielp er niks-aan. Zou een rechercheur hier ko
men. En moeder ook ondervragen. Nu hadden ze nog
geen idee, dait hij, Fritz, debet was aan het inbraakje.
Nu ja, 't was te lang om 't allemaal te vertellen. Dat
snapte Mies toch niet. Hoofdzaak was, dat-ie weg kon.
De stad uit.'t Verdere zou dan wel schikken. Als
-ie maar eerst centen had om weg te komen. Tusschen
de 'twintig eu dertig gulden. Op z'n allerminst!.
Binnen een uur moest 't er wezen. Anders was voor
den avond een rechercheur bij moeder op de kamer
Mies klemde handen tegen de klammende, grijze ha-
reu. De meubeltjes, die boven stonden, hadden zij in
huurkoop, 't Andere was na vaders dood, voor
huurschuld verkocht en Mies had 't niet kunnen tegen
houden. Moeder zat boven, te wachten.Moest nu
al begrijpen, dat er iets niet in orde was. Zou zich op
winden. Was misschien binnen 't uur dood. De
bandiet stond r ustig z'n cigarette te rocken, haar m ea
dan aankijkend met spanning ffl da gturenia w'jE
oogen.Zou de truc' inslaan? Zou er „ftpia" ko
men?.Ze sprak af. Zoo-en-zoo laat zou zij hem
daar en daar ontmoeten
„Weet 't we!zei Fritz „als 't een kwartier later
wordt dan vindt je mij niet meer. Is er een van de
prins l ij bowaIk kon er geen steek aan doen."
Zij ging bij buurvrouw hamen. Smeekte, haar geld
te kénen.
„Menschlief" zei de vrouw, al Bla je mij dood ik
heb waarachtig geen twee gulden in huis. En bij m'n
man behoef ik met zulke dingen niet aan te komen P.
Toen heeft Mies moeder slokje na slokje, d'r bouillon
gevoerd. Al—maar klagend over buikpijn, en daaraan
toeschrijvend dat ze zulke ijskoude, bibberige handen
hadDat ze zoo beefde, zoo zonderling deed.
„Ga wat liggen", zei moeder „en haal eerst wat sa
go. Dan ben-je direct beter".
Zij beloofde den raad te zullen volgen. Wist moe
der naar bed te krijgen. Wachtte tot de oude vrouw
insluimerde. Ze had nog krap drie-kwartier den tijd.
Toen sloop Mies naar het zitkamertje. Nam de
splinternieuwe, vrij dure naaimachine, die zij in huur
had gekregen op aanbeveling van de juffrouw van
't atelier en zette die in de sierlijke fraai-gepolitoer-
de kast. 't Ding was zóó zwaar, dat ze 't haast niet
torsen kom Maar zij spande alle krachten in. Buur
vrouw van twee-hoog mocht er bovendien niks van
merken. Stapje voor stapje telkens scherp luiste
rend of niemand een deur opende dan weer ver
schrikt terugtredend terwijl de scherpe hoekeu van
de loodzware naaimachine in kast baar tegen het
lichaam schrijnden..... Zóó zwoegde Mies de gehuur
de naaimachine het huis uit.....
De juffrouw van 't atelier, waar zij zes jaar lang
„ijverig en trouw" gewerkt had, was bij de behande
ling een der getuigen der strafzaak tegen Mies, terecht
staand wegens verduistering.
„Dus u zegt", vroeg de president der rechtbank
haar, „dat de beklaagde herhaaldelijk bezoeken ont
ving v in dien broer"De voorzitter fluisterde zijn
buurman aan de tafel der edelachtbaren iets in. Waar
op deze rechter uitriep: „die kerel!Jawell Ge
tuige knikte van ja.
,.En beklaagde beweerde altijd het slachtoffer te zijn
vau dat individu
„Juist, edelachtbare."
„En u hebt: óók wei eeris gezien, dat beklaagde een
jjakje van dien broer aannam?"
„Zeker, edelachtbare."
„Geschiedde dat alles uit zusterlijke liefde?" "roeg
de voorzitter op saicastisch toontje, die bleeke, grijze
vrouw, die terechtstond, „en wist gij niet, waarvoor
dat geld, uw broer verstrekt, moest dienen?"
De droevige, ingezonken oogen der beklaagde za
gen op naar den voorzitter. Zonder te begrijpen Zon
der zich over iets te schamen. De oogen, gewoon
sinds vroege jeugd aan verdriet m vernedering....
De voorzitter haalde even de schouders op fluia-
terde weer iets toet z'n buurman, dm rechter. Waarop
i deze laatste, met spottend-begrijpend glimlachje, toe»
stoumul knllre...,.
Maar de verdediger van beklaagde noteerde iets. En
wie op het gelaat van den advokaat lette, die las er
slechts gróóte deernis op..
MAÏTRE CQR3EAU.
BINNENLAND.
Gemengd Nieuws.
TWEEDE KAMER.
Aan de orde was gisteren het ontwerp tot het ver-
Ieenen van een buitengewoon oorlogscrediet voor 1915
van 30 millioen gulden, met de motie-Terlaan betref
fende de handhaving van het recht van vereeniging en
vergadering en de vrije verspreiding van geschriften
onder dienstplichtigen.
De heer Ter Laan (S.D.A.P.) handhaafde het ver
wijt, dat het ministerie van oorlog te weinig inlichtin
gen geeft. Voorts achtte spr. het allemoodigst, dat nu
ruime verloven worden gegeven. Ook het kader van de
oudste landweerlichting moet z.i. naar huis worden ge
zonden, en spr. zag niet in, waarom men niet drie lich
tingen van de landweer kan laten gaan.
Spr. drong aan op het verleenen van verlof ook aan
leiders van kleine zaken, van vakbonden, coöperaties
enz. Hij betreurde ook, dat het inhouden van verlof
nog altijd als straf wordt gegeven.
Spr. klaagde daarna over het meten met twee maten
naar gelang van de politieke partij, die het aangaat,
over het verbieden van bladen, het doen verspreiden
van andere bladen enz.
De heer Beumer (A.-R.) betwistte, dat de ongelijk
heid van behandeling zou zijn, maar toch drong spr.
aan op handhaving zooveel mogelijk van ieders recht.
Spr. was tegen de motie.
De heer Van Nispen tot Sevenaer (R.-K.) bepleitte
het belang van de paardenfokkers aan de grenzen, die
gedwongen worden hun paarden op stal te zetten, het
geen schadelijk is voor de gezondheid der veulens en
dfc vruchtbaarheid der merries.
De lieer Otto (U.-L.) achtte het onrechtvaardig, dat
men den amhtenaren-reserveofficieren, die traktement
krijgen, de toelage, die zij in vredestijd hebben, inhoudt
Met de bedoeling der motie was spr. het eens, echter
niet met de formuleering. Hij wees op het verloopen
van taal-, boekhouden- en ander cursussen, voorname
lijk tengevolge van onvoldoende medewerking der mili
taire autoriteiten, die er blijkbaar het belang niet van
inzagen. Hij bepleitte dat de militaire autoriteit deze
zaak zelf ter hand neme.
De heer Scheurer wenschte, dat na <de mobilisatie een
rapport zal verschijnen over de samenstelling en wer
king van den Geneeskundigen Dienst wat de verloven
betreft. Het effectief van bet leger mag er niet door
geschaad worden. De gevolgen der mobilisatie hebben
wij te dragen als een beproeving, ons door Hooger
hand opgelegd. Verbetering van uet opleidingseysteetn
voor het reservekader is noodig. Spr. vroeg maatrege
len tegen het vloeken in het leger.
De vergadering werd verdaagd tot Maandag half-
twee.
AANVULLINGSBEGROO TING
LANDBOUW 1914.
Het ontwerp tot aanvulling van hoofdstuk X dei
Staasbegrcotiug wegens de kosten voor de bestrijding
van mond- en klauwzeer, lokte in de afdeelingeu der
Tweede Kamer de klacht uit, dat het afmakingsstelsel
toch blijkbaar niet deugdelijk is, daar weer nieuwe
kringen gesloten zijn en toch kost het. zooveel geld.
Anderzijds klaagde men over niet voldoende voor
zorgen tegen besmetting bij vervoer over groote af
standen van verdacht vee, enz.
Men vroeg nadere inlichtingen omtrent de vergoe
dingen wegens bedrijfsschade, die tegenwoordig wor
den gegeven en dat niet ongaarne werd gezien.
Ook andere inlichtingen betreffende den toestand
van den veestapel werden gevraagd.
BERUCHTE INDIVIDUëN GEARRESTEERD.
Een 22-jarig jongmenscli van goede familie uit een
der provinciesteden, was in handen gevallen van een
paar beruchte individuen, de een te Amsterdam, de
ander te 's-Graveuhage woonachtig. Om aan geld te
komen voor het jongmensch, dat een verkwistend le
ven leidde, werd besloten, dat de Amsterdammers een
wissel van 10.000 op den jongen man zou trekken.
De wissel zou dan beleend worden bij een geldschieter
in den Haag, die er 5000 op geven zou. Maar in
plaats daarvan gingen de beide roofvogels naar den
vader toe en deelden dezen mede, dat zijn zoon voor
7000 diamanten in commissie van hen had gehad,
die hij had verduisterd. De zoon erkende dit aanvan
kelijk, bovendien werd een (vermoedelijk valsch) com
missiebiljet vertoond, en het slot was, dat op aandrin
gen van een vrouwelijk familielid het bedrag van den
wissel werd uitbetaald.
Als verdacht van oplichting zijn, meldt het Hbld.,
de Amsterdammer en de Hagenaar door de centrale
recherche te Amsterdam aangehouden en gisteren ter
beschikking der justitie gesteld, waarna zij naar liet
Huis van Bewaring zijn overgebracht. De zoon heeft
namelijk later beslist ontkend, dat hij van het tweetal
diamanten In commissie heeft gehad.
MEI-KOOPDAGEN.
Uit Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen schrijft men aan
het N. v. d. D.
Heden, 6 Mei, werd te Cadzand een der weinige
Mei-koopdagen gehouden (er zijn ér in dit jaar maar
twge, die den naam van Mei-koopdag kunnen dragen,
in andere jaren is dat somtijds 20). Er wa3 een ontzag
lijke toeloop; de menschen kwamen per rijtuig, per
fiets, per tram, te voet. Het vee werd ongehoord duur
verkocht. Paarden gingen iot ver over de 800, voor
hoornvee werden bespottelijke prijzen geboden: melk
koeien werden verkocht voor 350 en hooger. Met
het jonge vee ging 't eveu/oo: nuchtere kalveren wer
dén verkocht tot 65 en nog hooger. Ook het land-
bouwhalm ging zeer duur. Om een denkbeeld te vor
men wat een stroom van bezoekers er was, vernamen
wij, dat er ruim een paar duizend fietsen op en nabij
de hofstede in bewaring gegeven waren.
TE STEVIG GEBONDEN!
Zekere Oroeneweg, in het gehucht Schuring onder
Strifes, leed van tijd tot tijd aan toevallen en was dan
zóó'woest lat zijn hmsgesiooten hem aan handen eu
I voeren bomden en te beu egden. Dezer 4agir-at roe-
I val krijgvade, wctü E.j op .rijzo „ybèhan-.lek;",
zijn broeder deed hem thans daarenboven nog een sin»;
1' om den hals. Even later ging men zien of hij nog niet
tot bedaren gekomen was; vond men hem dood. De
strik was zóó vast geraakt dat de ongelukkige gew urgd
was.
De justitie 'te Dordrecht, die ter plaatse een onder
zoek heeft ingesteld, vond termen om den broeder, die
meer met de justitie in aanraking is geweest, te arres-
teeren.
Hij werd gevankelijk naar Dordrecht overgebracht.
HET WITTE KRUIS.
Daar het Hoofdbestuur van „Het Witte Kruis" ver
nomen heeft, dat in onze Provincie in de twee laatste
jaren weer meer gevallen van tusschenpoozende koorts
(malaria) zijn voorgekomen, dan dit in de daarin
voorgaande jaren het geval was, heeft het zich tot Dr.
H. J. M. Sdhoo gewend met het verzoek het publiek nog
eens weer in een kort geschrift op de oorzaak van deze
ziekte opmerkzaam te maken en dezen bereid gevonden
een brochure te schrijven, waarin op bevattelijke wijze
de oorzaak van deze zoo uitputtende ziekte en de mid
delen om ze te voorkomen, worden beschreven.
Het bestuur van de Afdeeling Alkmaar der N. H.
Vereeniging „Het Witte Kruis" besloot deze brochure
op ruime schaal gratis te verspreiden en verzocht daar
bij degenen, die nog geen lid der afdeeling zijn als lid
toe te treden, waardoor men bij eventueele ziektegeval
len recht heeft op ingebruikneming van materiaal en
ijs, terwijl men tegelijkertijd een instelling steunt, welke
ten doel heeft het lijden van onze medeburgers zooveel
mogelijk te verzachten en arme herstellende zieken te
laten verplegen, hetzij in het herstellingsoord Heide*
heuvel te Hilversum, hetzij in het herstellingsoord
Bosch en Heide te Laren.
Artikel 4 der statuten luidt:
Gewone leden zijn zij, die een contributie van ten
minste 2.aan de kas der afdeeling betalen
Leden-begunstigers zijn zij, die ten minste 1.—
aan contributie betalen, terwi]l onder deze catagorie
gerekend worden te behooren zij, die volgens hunnen
aanslag in den hoofdelijken omslag een inkomen heb
ben van 1200.of minder.
Donateurs en of donatrices dragen jaarlijks niet
minder dan 5.aan de afdeelingskas bij.
ALRMAARSCHE