VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN De Wilde Oli jf. If®, 114 Honderd en zeventiende jaargang. DINGDAG 18 MEI FEUIILBTOI. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abomesufiniteprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f l— Afzonderlijke nummers 3 Cents. TeMoomtuffimar 3» Prjjs der gewone Advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Qreote letters nam* plaatsruimte. Brieven franco am de N. V. Boek- en Handelsdrukte^ v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordat» C 9. m BINNENLAND. Gemengd Nieuws. OEFENPLICHT. De N. Rott. Crt. is van meening, dat het adres aan de Tweede Kamer, waarin wordt aangedrongen op aigemeenen oefenplicht (het werd gisteren in ons blad opgenomen) juist op het gelegen oogenblik is verzon den. Het blad vestigt er de aandacht op, dat ia het adres een noodmaatregel wordt gevraagd, d. w. z. dat in afwachting van wat later in lange debatten over den volledigen dienstplicht zal worden vastgesteld zoo lang de nood inderdaad aan den man is, de jonge mannen, die hun vaderland kunnen dienen, althans geoefend en weerbaar gemaakt zullen worden. En het gaat dan aldus voort: Wij willen niet nalaten, aan dit adres onzen war men bijval te betuigen. Wat dit adres vraagt is niet een berg papier en eene reeks mooie redevoeringen, maar eene handeling, die uitgevoerd worden kan door wie maar beschikt over eene zekere dosis organisatie talent. Beschikt onze regeering op het oogenblik niet over genoeg geweren en miyxitie? Zij kunnen aange maakt worden, indien maar de noodige organisatie daartoe worde in orde gemaakt. In alle ons omrin gende lauden geschiedt dit; waarom zou het alleen in ons land niet mogelijk zijn, de productie te verhoo- gen en te bespoedigen? Inmiddels behoeven de manschappen niet ongeoe fend te blijven. Ook zonder geweren kan er aan de voorbereiding van de weerbaarheid veel, zeer veel worden gedaan. De manschappen kunnen worden ge traind, zij kunnen worden lenig gemaakt, en hun uit houdingsvermogen kan worden vergroot; zij kunnen leeren mar cheer en, loopgraven aanleggen, prikkel draadversperringen maken, tirailleeren, verkennen enz. enz.; zij kunnen met één woord worden ingeleid in tallooze geheimenissen van de weerbaarheid, die even belangrijk zijn als de kennis en de behandeling van het geweer, ja, zonder welke een goed schutter zelfs een heel slecht soldaat zal kunnen zijn. Die oefeningen te organiseeren, daarvoor de noodi ge krachten te vinden in het actieve leger, onder de oud-gedienden, in de kringen van het gymnastiek-on- derwijs, onder de voormannen in de sport daarop komt het aan. En daarnevens dan, natuurlijk, op de mogelijkheid, om de manschappen tot deelneming aan de oefeningen te kunnen verplichten. Waarom zal het uitgesteld worden? Is het verantwoord, het uit te stellen? Voor lang dralen is geen zin schreven wij twee maanden geleden. Wij herhalen het thans scherper: voor dralen is geen zin. De- vrijwillige verbintenissen bij den landstorm zijn den laatsten tijd toegenomen. Daaruit blijkt, dat de wil onder velen onzer jonge mannen er wel is. Maar deze vrijwillige deelneming is niet genoeg; alle weerbare jongemannen behooren him oefening te hebben. Hoe eer, hoe beter. Het is nóg niet te laat; liever gezegd: hei be hoeft nog niet te laat te wezen. Bij elke maand, dat j er langer getalmd worden zal, wordt echter het ge vaar grooter, dat het te laat zal zijn. Wee ons land! indien op een kwaad oogenblik zou moeten erkend wordenwij hebben met overwegingen onzen tijd la ten voorbijgaan, en nu is het te laat. Roman mar M Rogdssh. 10) o „Ik ken den naam van een Amerikaansche firma daar," ging zij voort. „Stephens en Jarrott. Het is een zeer goede firma om voor te werken. Dat heb ik dikwijls gehoord. En mr. Jarrot heeft altijd zooveel verongelukte menschen geholpen." „Ik zou dus juist iemand in zijn lijn zijn." En opspringend, scheen hij met een lach een onmo gelijk onderwerp los te laten en toch drong zich, toen hij dien avond in het donker op zijn rustbank lag, de naam van Stephens en Jarrott in zijn gedachten aan dit meisje, dat tusschen hem en het gevaar stond, om dat zij „een afschuw had van de wet". Hij zou wel ppna willen weten in hoever het afkeer was en in hoe ver jaloezie. In haar verlangen om de plaats te fcoopen in het huisgezin, die haar niet van rechtswege toekwam deed zij hem denken aan een bijbelsch verhaal, dat hij gelezen of gehoord had, van de wilde olijftak die ge ënt werd op den olijfboom in den boomgaard. Nu, dat zou van zelf wel terecht komen. Een knappe jonge man, waard haar man te zijn, zou daar wel voor zor gen. Niet zonder een streelend bewustzijn bedacht hij, dat, wanneer de omstandigheden anders waren ge weest, hij mogelijk de vereischte hoedanigheden voor die taak zou hebben bezeten. Wat zou hij toch gaarne haar naam wetenHij ging de lijst van namen na, die hij zelf voor een heldin zou gekozen hébbenGladys, Ethel, Mildred, Millicent neen, geen van allen scheen op haar toepasselijk. Hij bedacht weer ande ren. Margaret, Beatrice, Lucy, Joan! Mogelijk Joan of.Zoo redeneerde hij in zijn laatste onlogische gedachten, terwijl hij in slaap viel, of misschien wel de WildeOlijf. V. Terwijl de dagen verstreken, de een precies als de ander, en de schuilplaats steeds veiliger scheen te wor- NIET NAAR HUIS. Een groot deel van de landweermannen te Almelo, die in het genot van klein verlof konden gesteld wor den, hebben daarvan, voorzoover zij ambSfchtslieden zijn, geen gebruik gemaakt, wijl zij met het oog op de werkloosheid in de bouwbedrijven uiterst moeilijk of in het geheel geen werk zouden kunnen vinden, terwijl hu ngezianen nu de bekende vergoeding van Rijkswe ge ontvangen. DE EEqSWET. In toonaangevende parlementaire kringen wordt ver wacht, dat de Eerste Kamer, ondanks het boos uit ziend Voorloopig Verslag, het Eedswetje niet zal ver- werpenn meldt de „Tijd." MGR. PROF. DR. A H. L. HENSEN. De Staatscourant van gisteravond bevat thans de of- ficieeie benoeming met ingang van 1 October 1915, van Mgr. Prof. Dr. A. H. L. Hensen, tot dusver hoog leeraar aan het bisschoppelijk seminarie te Warmond, tot tijdelijk directeur van het Nederlandsch instituut voor geschiedkundig en kunsthistorisch onderzoek te Rome. Na den te vroeg gestorven dr. Gisbert Brom was Mgr. prof. dr. Hensen door positie, talenten en aanleg de aangewezen man om de leiding van het Neder landsch instituut te Rome op zich te nemen. Mgr. prof. dr. Hensen werd den 30en Mei 1854 te Rotterdam geboren. Heel Nederland ziet hem, zoo schrijft de Maasbode, met groote verwachting naar Rome vertrekken, en hoopt van zijn krachtig en wel getraind gezond phy- siek, dat hij 'daar nog tal van jaren met opgewektheid moge arbeiden, tot nut en vrucht van de Nederland- sche geschiedenis, welke in de Romeinsche archieven nog zooveel winste wacht ALGEMEEN SECRETARIS VAN 'T NUT. Naar we gisteren nog in een deel onzer oplaag kon den vermelden is de heer H. P. J. Bloemers, burge meester van Borculo, met 432 van de 751 stemmen be noemd tot algemeen secretaris der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De heer Bloemers is 35 jaar oud. Hij bezocht het gymnasium te Doetinchem en studeerde te Utrecht in de plant- en dierkunde. In 1901 vergezelde hij als assistent prof. Went op diens reis naar West-Indiëin 1905 werd hij benoemd tot burgemeester van Willemstad; terwijl hij met in gang van 15 Januari 1908 tot burgemeester van Bor culo benoemd werd. Als voorzitter van het comité tot oprichting eener Interprovinciale Kabelmaatschappij heeft hij 'deel ge nomen aan de voorbereidende werkzaamheden betref fende de electriciteitsvoorziening van Oostelijk Gelder land en Overijssel. De heer Bloemers is de unie-liberale beginselen toe gedaan. In 1913 was hij candidaat voor de Tweede Kamer in het district Doetinchem. HET NUT VAN VEROUDERDE OORLOGSSCHEPEN. Een mailboot is na 20 jaar nog een uitstekend vrachtschip, maar een pantserboot is na 20 jaar op, en den, sprak het van zelf, dat Forri'sgedacILen zich min der met zijn. eigen gevaar kgg hielden m meer ract he' meisje, daar er aids of oievaand acdfe» ia zijn ge zichtskring was. De zorg, waarmede zij in zijn behoef ten voorzag, het talent, waarmee zij daaraan tegemoe t kwam, de waardigheid en eenvoud door haar aan den dag gelegd in omstandigheden, die met minder fijnen tact moeielijk zouden zijn geweest, zouden zijn be wondering in eLk geval hebben opgewekt, zelfs al had het onbekend zijn met haar naam, dat haar tot een on persoonlijk element in deze episode maakte, zijn ver beelding niet geprikkeld. Hij was genoodzaakt zich telkens voor te houden, dat zij niet zijn „type van meisje" was, ten einde zijn hart binnen de grenzen te houden, die de toestand aanwees. Het hinderde hem daarom, ja hij voelde er zich door beleedigd, dat zij ondanks al zijn beweringen van onschuld, nooit eenig bewijs van haar geloof daarin had gegeven. Om die reden nam hij de eerste gelegenheid waar, toen zij voor haar schilders-ezel zat met den hond aan haar voeten, om haar op de hoogte van zijn levensomstandigheden' te brengen. Hij vertelde haar van zijn verwende jeugd als eenig kind van een rijken koopman te Nieuw-York. Hij schetste zijn nuttelooze jaren aan de universiteit, waar door te groote vaderlijke toelage van werken niet veel was gekomen. Hij verhaalde de rampen, die hem op twee- en twintigjarigen leeftijd noodzaakten voor zich zelf te zorgen van zijn vaders bankroet, gevolgd door den dood van' beide zijn ouders binnen het jaar. Hij had de ladder van onder af willen opklimmen en zich zelf omhoog werken, toen hem het voorstel werd gedaan, dat noodlottig bleek te zijn. De oude Chris Ford, zijn oudoom, in het geheele Adirondackgebied goed bekend als de „houtkoning", had aangeboden hem bij zich te nemen, hem in de houtzaak op te leiden en hem zijn erfgenaam te maken. Het was een excentrieke, kinderlooze weduwnaar, van wien men algemeen geloofde, dat zijn snijdende tong het hart van zijn vrouw had gebroken. De oude Chris Ford werd gehaat, gevreesd en gevleid door zijn bloedverwanten en door menschen die met alle win den meedraaien en eens van zijn gunst voordeel hoop ten te trekken Norrie Ford vreesde noch vleide zijn machtigen bloedverwant, maar hij haatte hem diep. heeft dan nog alleen waarde voor den slooper. Wel is bij de poging, om de Dardanellen te forceeren, geble ken, dat de oudere oorlogsschepen nog te gebruiken zijnechter hadden deze oorlogsbooten de twee kruis jes nog niet achter den rug. Zoo rijst de vraagOp welke wijze kunnen de ver ouderde oorlogsbooten, die geen gevechtswaarde meer bezittetn het best worden gebruikt voor oorlogsdoelein den? Een paar jaar geleden heeft een Amerikaanse!; zee-qffider m de „Scientific American" dan marinwte kundige een aardig idee aan de hand gedaan. Hij wilde de oude oorlogsschepen, voor zoover zij zwaar gepantserd waren, bij wijze van geïmproviseerd fort in den mond van de te verdedigen rivier doen vastleggen. Men zou ze dan desnoods van nieuw zwaar geochut kunnen voorzien. Het idee van de „Scientific American" loopt thans weer door verschillende buitenlandsche bladen. En al behoeft het geen betoog, dat een speciaal pantser fort beter is, een feit schijnt het, dat op deze wijze de levensduur van de oorlogsschepen zou kunnen worden verdubbeld. DE DENKENDE PAARDEN. De bekende Elberfelder denkende paarden zffn in Augustus al naar het front gestuurd, en het gerucht ging, dat zij in Vlaanderen gedood waren. Zij leven echter nog, en mogen zich in een uitstekende gezond heid verheugen. Aan hun ontwikkeling wordt echter voorloopig niet verdfer gewerkt. DE NOORD-HOLLANDSCHE LANDBOUW- ONDERLINGE. In „Krasnapolsky" te Amsterdam werd heden de Algemeene Vergadering gehouden tan die Noord-Hollandsche Landbouw-Onderlinge onder ding van den heer G. Kruseman. Uit cember waren aangesloten 2607 I jlaats 3 pen 15 ongevallen aan patroons overkomen en 11 ge vallen van bedrijfsziekten. 5 ongevallen hadden den dood van de getroffenen tengevolge, terwijl aan 7 ar beiders een blijvende uitkcering naar gedeeltelijke inva liditeit moest worden uitgekeerd. 307 ongevallen wa ren binnen 2 maanden afgeloopen terwijl 25 ongeval len langer dan 2 maanden duurden. Als oorzaken van de ongevallen worden genoemd: voertuigen, 35paarden 20, waarvan 1 den dood ten gevolge had; hoornvee 32varkens 5landbouwmachi nes 12val van den arbeider 64val van een voorwerp 5; beknelling 15; krachtsinspanning 39; snijdende lei- het jaarverslag over 1914 blijkt, dat op 31 De- waren aangesloten 2607 landbouwers. Er had den in 1914 plaats 337 ongevallen, waaronder begre- werktuigeu 33waarvan 2 den dood tengevolge' had den; infectie 43; oogkwetsing 9; brandwonden 6; bre ken van gereedschap 2; verdrinken 2; bedrijfsziekten 11diverse oorzaken 4. Van de vier arbeiders, die tengevolge van het onge val dat hun trof overleden, had er een geen betrek kingen die met zijn loon werden onderhouden. De 4 anderen waren getrouwd. Aan de 3 weduwen en hare resp. kinderen, beneden den 16-jarigea leeftijd werd een blijvende rente verleend. De 337 ongevallen die door dé Noord-Hollandsche Landbouw-Onderlinge werden behandeld, hebben op nieuw bewezen dat het landbouwbedrijf geenszins ge vaarloos is. De 318 getroffen landarbeiders resp, de nagelaten betrekkingen van 3 hunner zijn doordat de patroons lid van de Landbouw-Onderlinge zijn, gehol- Zijn eigen neigingen waren, die van iemand, die in een stad geboren en opgevoed is. Hij was zich ook bewust het talent te bezitten, waarmee de typisdse Nieuw- Yorker wordt verondersteld geboren te worden, het talent namelijk om geid te maken. Hij zou er de voor keur aan hebben gegeven, dat op zijn eigen grond en op zijn eigen manier te doen en zonder de raadgevin gen van hen, die het goed met hem meenden, zou hij het aanbod van zijn oom beleefd van de hand hebben gewezen. Verstandiger menschen dan hij brachten hem de dwaasheid van zulk een handelwijze onder 't oog en aldus begon hij met tegenzin zijn leertijd. In de volgende jaren vond hij, dat hij nergens an ders toe diende dan tot doelwit voor de venijnige gees tigheden van den ouden man. Hij leerde niets, kreeg geen geld en niets te doen. Hij sliep onder het dak van zijn oudoom en at aan zijn tafel, maar de scherpe tong maakte het bed hard om op te liggen en ook het brood moeilijk om door te slikken. Lediggang werkte weer de geneigdheid in de hand tot slechte gewoonten, waarmee hij afgedaan meende te hebben, terwijl het ruwe gezelschap in de houthakkerskampen, waarbij hij afwisseling in zijn saai bestaan zocht, hem verwel komde zooals Falstaff en zijn kameraden prins Hal. Zijn achting voor zichzeÖ kwam eindelijk in op stand en was op het punt een eind te maken aandit tijdperk van zijn bestaan toen de ruwe klucht In een treurspel veranderde. De oude Chris Ford werd dood in zijn bed gevonden hij was in zijn slaap doodge schoten. Er waren op het erf slechts drie personen geweest, en een van hen moest de misdaad begaan lebben Norrie Ford en Jacob en Amalia Gramm. Ja cob en Amalia Gramm waren dertig jaren bij den ou den man in dienst geweest. Hun' trouw stelde hen bui ten verdenking. De mogelijkheid' van hun schuld werd in overweging genomen, doch na eenige formaliteiten verworpen. Het was daarna niet moeilijk Norrie Ford schuldig te bevinden de notabelen in den omtrek waren het er over eens, dat er uit de voorhanden zijn de bewijzen geen andere gevolgtrekking kon gemaakt worden Het feit dat de oude man door al zijn tergen volkomen zijn lot had verdiend, maakte de manier waarop hij dat had ondergaan, des te meer verklaar baar. Zelfs Norrie Ford's vrienden, de jagers en de houtkoopers, moesten dat toestemmen, ofschoon zij pen. Ze hebben van de Landbouw-Onderlinge een steun gekregen, die hun anders niet zou zijn verleend, omdat voor de Laadbouw-Ongevallen-Verzekering nog geen wet bestaat. Onder de patroons-ongevallen waren er een viertal van emstigen aard. Een dezer getroffenen was 90 da gen invalide, een ander 139 dagen, een derde moest ge deeltelijk blijvend invalide worden verklaard terwijl eea der verzekerde patroons aan de gevolgen van het hem overkomen ongeval Is overleden. Aan diens weduwe en hare kinderen is een vaste wekelijksche uitkeering toegekend van 10.8a De ziekte-verzekering voor Inwonend! personeel heeft zich gedurende het verslagjaar wederom belangrijk uitgebreid. Er zijn thans 14 af deelingen in werking. De gemiddelde kosten bedroegen over 1914 2.54 per verzekerde. VOOR ONZE ADVERTEERDERS. De voor enkele jaien overleden bekende Amsterdam mer Beausar, industrieel en amateur-meteoroloog, had uitgebreide statistieken gemaakt over den verkoop van zijn artikelen (in hoofdzaak lampen) en de weersge steldheid. Hij was tot merkwaardige conclusies geko men. Uit zijn statistieken bleek, dat er steeds op som bere, regenachtige dagen het meest verkocht werd. Maar bij mooi weer was de omzet het kleinst. De heer Beausar had ook andere industrieelen aangespoord, den verkoop met het weer te vergelijken, en het was wel merkwaardig, dat ook zij tot dezelfde conclusies kwamende zaken marcheer en het best bij slecht weer. Natuurlijk hing het min of meer van het artikel af. Bij het artikel lampen was de invloed van het weer groo ter dan bij andere artikels. Maar de invloed was steeds merkbaar (behalve bij enkele) seizoen-artikelen, zooals stroohoeden of ijs b.v.). Merkwaardig is het, dat in alle landen ter wereld hetzelfde verschijnsel waarneembaar ia. In mooie zo mers vlotten de zaken het slechtst, maar verregende zomers waren voor den koopman niet zelden gunstig. Hoe het komt? Wij moeten het antwoord erop schuldig blijven. Vermoedelijk zal bet wéér in de eer ste plaats de stemming van den mensch beheerschen, en zal de man, die door het slechte weer uit zijn hu meur is geraakt, meer tijd aan de zaken geven. Maar wij meenen toch niet dit inderdaad hoogst interessante economisch probleem tot een humeurkwestie te mogen reduceeren. Inmiddels is het duidelijk, dat het weer een sterken invloed heeft op het effect van een reclame-campagne. Een advertentie, bij regen in een krant verschenen, heeft niet zelden het drievoudige effect van dezelfde annonce, die bij zonneschijn werd afgedrukt. Bij re genachtig weer is men haast gedoemd, de krant van begin tot eind te spellen, terwijl men bij mooi weer de krant maar al te vaak vluchtig doorkijkt. De groote warenhuizen houden bij het adVerteereu dan ook steeds rekening met de weersgesteldheid. Een Nieuw-Yorksch zakenman verbond aan zijn onderne ming een weerkundige, die hem had te vertellen, waa neer er „advertentie-weer" in aantocht was. Menige Berlijnsche firma informeerde bij het organiseeren van een reclame-campagne steeds bij het weer-bureau, om er zeker van te zijn, dat de advertentie niet door den zonneschijn zou smelten. overeenkwamen, dat hij nooit voor ïulk een verdienste lijke daad zou lijden, zoo lang zij hem de gelegenheid konden geven in nijh®id te komen. Hei meisje luisterde met eenige belangstelling naar Ford's verhaal, ofschoon 't niets nieuws voor haar be vatte. Zij had niet in Greenport kunnen wonen tijdens zijn gerechtelijk verhoor zonder er geheel van op de hoogte te zijn. Maar toen hij ter eigen verdediging een en ander uitlegde, volgde zij hem onverschillig. Of schoon zij achterover in haar stoel leunde en beleefd met schilderen had opgehouden, terwijl hij zoo ernstig sprak, werden haar oogen glansloos als zwarte pare len. Toen hij opmerkte, dat haar gedachten waren af gedwaald, gaf hem dat een vreemde gewaarwording, alsof hij tot een medium sprak, tot wie zijni stem met doordrong. En plotseling zijn mededeehngen afbre kend, kwam hij spoediger tot zijn conclusie, dan hij van plan was geweest. „Ik wenschte, dat u wist, dat ik het niet heb ge daan", eindigde hij op een toon, alsof hij om een ui ting van haar geloof in hem vroeg, „wijl u zooveel heeft gedaan om mij te helpen." „O, maar ik zou u even goed geholpen hebben, of u het gedaan hadt of niet." „Maar mij dunkt het moet toch eenig verschil voor u maken", riep hij ongeduldig, „als u weet, dat ik het niet deed." „Als ik er lang over nadacht, zou dat, geloof ik, ook wel het geval wezen", stemde zij langzaam toe. „Nu, en wilt u dat?" smeekte hij, „om mij pleizier te doen?" „Misschien als u weg bent, maar voor 't oogenblik moet ik er al mijn gedachten bij bepalen hoe ik u weg kan krijgen. Om daarover te spreken ben ik vanmorgen gekomen." Zoo zij had willen vermijden hem haar opinie te zeggen aangaande zijn schuld of onschuld, aan had zij zich daarvan niet beter kunnen afmaken. De mid delen tot zijn ontsnapping interesseerden hem zelfs meer dan de kwestie van zijn onschuld. Toen zij weer sprak, waren al zijn geestvermogens geheel op dat eene punt geconcentreerd. „Ik geloof, dat de tijd voor u is aangebroken om te gaan." Zoo haar stem beefde bij dat laatste woord, hij merkte dat niet op. De houding van zijn lichaam. ALIMAARSCHE SI .1 UI 1.1.11..—

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 5