I DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN5 o O o r 1 o gr. Van let oostelijk oorfeterrelü. Van let westelijk oorlogsterreïn. No, 115. Honderd en zeventiende Jaargang. 1915 urn p «*sSs p I rmééi (Mi li. pt ft—. UtXwfctfi 1? ft. f. §m Mhn us jteMrii Una ft, 1.1, tal- m BfPUMMttoV ti Bfe. CUSFBUMi. (Mb £1 Tètafc I. WOII SB A G 1.9 MIL a m DyiTSCRLAm NEDERLAND. OPS pmifstü!? 9RMSM6 «nPP Maden, ALKMAAS, 19 Mel. Het belangrijkste bericht van heden is wel, dat de eerste lord der Britache admiraliteit zijn ontslag genomen heeft. De „First Lord" is de hoogstgeplaatste ambtenaar aan het departement van marine, verant woordelijk voor het werk aan dit departement jegens de regeering. Bij den aanvang van den oorlog werd deze gewichtige functie bekleed door prins Batten- berg, die hiertoe in 1912 was geroepen, maar die wel dra, daar hij wegens het Duitsche bloed, dat door zijn aderen stroomt verdacht werd, zijn ontslag nam. Hij werd opgevolgd door lord Fisher, die al een halve eeuw van maritiemen dienst achter zich had, ook al zes jaar First Sea Lord was geweest, en zich vooral heeft onderscheiden als voorstander der Dreadnought- politiek, maar sinds 191*0 een ambteloos leven leidde, Bekend was zijn uitspraak, gedaan tijdens de eerste Haagsche vredesconferentie in 1899 (die den 18den Mei werd geopend)„Als ik een commando beb op 't oogenblik, dat een oorlog uitbreekt, dan zal ik in mijn orders zeggen: Het wezen van den oorlog is ge weld. Gematigdheid in oorlog ia stompzinnigheid. Sla het eerst, sla bard, sta waar ge ciaav kunt" Toen lord Fisher andermaal tot deze functie werd geroepen, werd verwacht, dat de Britsche oorlogs schepen meer van zich zouden doen hooren dan in den allereersten. tijd van den oorlog, Immers heeft de Brit sche vloot voortreffelijk gezorgd voor de beheersching der zee, overigens heeft zij niet beantwoord aan de verwachtingen, welke veelal in haar werden gesteld. En met name werd niet begrepen, waarom de dure Dreadnoughts maar binnen werden gehouden en waarom „de vos niet m zijn hol werd opgezocht". De stem der critiek klonk steeds luider en de minister van marine Churchill werd in het bijzonder hard aange vallen. Het is thans tenminste als het bericht van de Pall Mali juist is zoover gekomen, dat lord Fisher zijn ontslag genomen heeft en dat het liberale miaisterie-Asquiih is vervangen door een coalitie-kabi net van conservatieven en liberalen. Wij moeten af gaan op de juistheid van dit bericht, want hoe onver wacht het ook moge komen, het is niet de bliksemslag uit den helderen hemel De, hemel was al geruimen tijd donker. Zooals de Times onlangs schreef: „De ern stige verandering, die na Augustus heeft plaats gehad, is, wat Engeland aangaat, de vermindering van het vertrouwen in de regeering." Natuurlijk werd dit van liberale zijde ontkend en vandaag vinden we nog in de Daily Chronicle een artikel, waarin wel is waar krachtig wordt aangedrongen op dienstneming op veel grooter schaal, doch waarin tevens wordt betoogd dat het ministerie-Asquith vertrouwen verdient en dat de premier van een gezond optimisme de verpersoon lijking is. Natuurlijk gaat het niet aan nu reeds aan te geven, vvat dit bericht'kan inluiden. Wij zullen de bevestiging aoeten afwachten en eerst nadere bijzonderheden moe ten vernemen over de samenstelling van het eventueel te vormen nieuwe kabinet, alvorens de ongetwijfeld in grijpende wijziging, als een ministerie-crisis in oor logstijd een zou zijn, naar waarde te kunnen schatten. Van lutie niets nieuws. $u d«a Duitschm Rijksdag heeft de Rijkskanselier dé concessie» medegedeeld, welke Oostenrijk aan Italië h -ïit gedaan -en verklaard, dat Duitschlaod de volk garantie voor de loyale uitvoering van deze concessies uitdrukkelijk op zich had genomen. Wat Italië werd geboden, ja waarlijk niet geriiOpvallend is het, dat de heer v. Retlnnann Hollweg sprak van den bondge noot Italië en van het verbond tusschen de drie rijken zou hij voor het laatst Italië hebben willen waar schuwen? De uitdrukking: „Ik mag de hoop niet ge heel opgeven, dat de weegschaal van den vrede zwaar der zal zijn dan die van den krijg", wijst hierop. Maar de hoop op een onzijdig blijven van Italië moet toch wel heel gering zijn 1 Van de oorlogsterreinea valt er niet veel te melden. Volgens het laatste Fransche communiqué verhinderen in het Westen regen en mist thans elke actie. In het Oosten gaat alles zijn geregelden gang, schoon blijk baar niet zoo vlug meer. Van Duitsche zijde wordt een belangrijke slag in Russisch Polen aangekondigd, die eenige. weken kan duren en die tot belangrijke beslis singen kan. leiden. Aan de Dardanellen blijft alles hetzelfde. Engelsche berichten verzekeren, dat de Turken hun kanonnen op rails laten loopen en holen in de rotsen hebben ge graven, zoodat een kanon, zoodra er mee geschoten is, onmiddellijk in de diepte kan worden neergelaten! In het Hoogerhuis deelde Lord Kitchener mede, dat hij nog drie-honderd-duizend nieuwe recruten noodig heeft om nieuwe legers te vormen. Franschen door hun vuur twee tegenaanvallen, der Duitschers tegen. Door een nachtelijk gevecht maak ten de Franschen zich meester van een groep huizen bij de begraafplaats van Ablain. De artilleriestrijd duurt dag en nacht voort aan het front ten noorden van Arras. De Duitschers mates vooral veel werk van het bom bardeeren van Arras. Te Vilembois bij Berry au Bac vielen de Duitschers tot tweemaal toe aan, maar wer den direct tegengehouden. Bij het gevecht van Ville sur Courbe ten oosten van hoogte 350 viel een aantal niet-gewonde gevangenen Zondag in handen der Franschen, en ook nog 50 ge wonden. Bij den zoom van het Priesterwoud' tracht ten twee bataljons Duitschers driemaal uit hun loop graven te komen. Ze werden echter door het vuur der Franschen tegengehouden. Het Duitsche hoofdkwartier rapporteerde gisteren: Ten noorden van Yperen aan het kanaal bij Steen- straete heerschte gisteren rust. Aan den oostelijken kanaaloever ten zuidoosten van Boesinghe ontwikkel den zich op eenige plaatsen gevechten die voortduren. Zuidelijk van Neuve Chapelle beproefden de Engel- schen gisteren en heden wederom tevergeefs meer ter rein te winnen. Alle aanvallen werden met sterke ver liezen voor den vijand afgeslagen. Hernieuwde Fransche "aanvallen op de Lorette- hoogte bij Ablain en westelijk van Souchez mislukten. In onze handen bleven 170 gevangenen. Bij Ailly kwam een artillerie-aanval tot stilstand. De Fransche voorhoede bij het Bois le Prêtre werd uiteen gedre ven door ons flankvuur. DE STRIJD AAN HET'OOSTELIJK FRONT. Het Duitsche hoofdkwartier meldde gisteren: Aan de Doebissa werden in de streen van Eiragola weder sterke vijandelijke aanvallen afgeslagen. Tegen zuidelijk van den Njemen aangevoerde Russische troe pen deden onze troepen een aanval in de richting van ürisjkaboedaSyntowty Sjaki. Deze gevechten duren nog voort. Gisteren namen vrij 1700 Russen gevangen. Ten noorden van de Wiesoka wierp onze cavalerie de vij andelijke aanvallen terug. De Russische aanvallen op Mariampoi mislukten. Ten noorden van Przemysi, van zuidelijk Jaroslau tot noordelijk van de Wislok en de San, streden Duitsch-Hongaarsche troepen om den San-overgang. De tegenstander ging hier echter meer naar het oosten en noordoosten terug. Tusschen den Pilitza en den Boven-Weichsel (bij Ilza Lagof), ten zuidoosten van Przemysi alsmede in de streek van de Stryj zijn sedert gisteren groote ge vechten aan den gang. Het Oostenrijksche legerbericht meldde gisteren: De troepen der bondgenooten hebben na verbitterde gevechten de San op verscheiden plaatsen geforceerd, aan den oostelijken oever van de rivier voet gekregen en de tegenaanvallen der Russen overal bloedig afge slagen. De vijand is in oostelijke richting achteruit ge worpen. Aan de Boven-Dnjester zijn hevige gevechten aan den gang. Aan de Proeth-linie hebben geen bijzon dere gebeurtenissen plaats gehad. Op zichzelf staande aanvallen der Russen ten noorden van Kolomea wer den afgeslagen. Het totale aantal van de in de eerste helft van Mei gemaakte krijgsgevangenen bedraagt 174.000 man; bovendien zijn 128 stuks geschut en 368 machine-gi>- weren buitgemaakt. DE STRIJD IN BELGIë EN NOORD-FRANKRIJK. Het Fransche legerbericht meldde gistermiddag: Op den weg Ai-Noulette naar Souchez hielden de EEN REDE VAN DEN RIJKSKANSELIER.. lis de gisteren gehouden zitting van den Rijksdag heelt de Rijkskanselier het volgende verklaard: „Het is u bekend dat de betrekkingen tusschen Italië en Oostenrijk-Hongarije in de laatste maanden zeer gespannen zijn. Uit een te Weeuen gehouden rede zult gij gezien hebben, dat het Werner kabinet in den op rechten wensch om een blijvende vriendschap tusschen de monarchie en Italië te waarborgen en rekening te houden met de groote levensbelangen van beide sta ten bereid zich verklaarde tot vérstrekkende tegemoet komingen aan Italië van territorialen aard. Ik acht het nuttig u deze tegemoetkomingen mede te deelen. Ten eerste: net gedeelte van Tirol dat door de Itali anen bewoond is, wordt aan Italië afgestaan; ten tweede eveneens de westelijke oever van de Isonzo voor zooverre de bevolking zuiver Italiaansch is en de stad Gradisca; ten derde zal Trriëst tot een keizerlijke vrijstad gemaakt worden en een stadsbestuur dat past bij het Italiaansche karakter der stad alsmede een Ita- iiaansche universiteit krijgen; ten vierde zal de Itali aansche souvereiniteit over Valona en de daarbij be- hoorende belangensfeer ten volle erkend worden; ten vijfde verklaart Oostenrijk-Hongarije geen politiek be lang te hebben bij Albamë; teil zesde zullen de natio nale belangen van de Italiaansche onderdanen in Oos tenrijk-Hongarije bijzonder behartigd worden ;ten ze vende zal Oostenrijk-Hongarije amnestie verleenen aan militaire of politieke misdadigers die uit het gebied dat afgestaan wordt afkomstig zijn; ten achtste: Be loofd wordt welwillende overweging van de verdere wenschen van Italië ten aanzien van alle punten die de overeenkomst vormen; ten negende: Oostenrijk-Hon garije zal na sluiting van het verdrag een plechtige verklaring afleggen over den gebiedsafstend; ten tien de: gemengde commissies ter regeling van de bijzon derheden van den afstand worden ingesteld; ten elfde: na sluiting van de overeenkomst zullen de soldaten van het Oostenrijksch-Hongaarsche leger die uit de bezette (afgestane) gebieden afkomstig zijn, niet mear aan de gevechten deelnemen. Ik kan hierbij voegen, dat Duitschland om een over eenstemming tusschen zijn beide bondgenooten te be vorderen en te bevestigen, tegenover het kabinet te Rome in overleg met dat te Weenen, uitdrukkelijk den waarborg op zich nam voor de loyale uitvoe ring van deze aanbiedingen. Oostenrijk-Hongarije en Duitschland hebben hier mede een besluit genomen, dat, indien het tot het doel leidt, naar mijn vaste overtuiging door de overweldi gende meerderheid van de drie natiën zal worden goedgekeurd. Met zijn parlement staat het Italiaansche volk voor de vrije beslissing, of het de vervulling van alle natio nale verwachtingen in grootsten omvang langs vreed- zamen weg wil bereiken, of dat het 't land in den oor log wil storten en tegen zijn bondgenooten van giste ren en heden morgen het zwaard zal willen trekken. Ik mag de hoop niet geheel opgeven dat de weeg schaal van den vrede zwaarder zal blijken dan die van den oorlog. Hoe echter Italië moge besluiten, wij hebben ge meenschappelijk met Oostenrijk-Hongarije alles ge daan wat mogelijk in ons bereik was om het bondge nootschap, te steunen hetwelk bij het Duitsche volk wortel had geschoten, dat den drie Rijken nuttig zou kunnen zijn en daarvoor goed geweest was. Wanneer de band door een der partijen wordt verscheurrd, dan zullen wij gemeenschappelijk met de andere ook nieu we gevaren onverschrokken en met moed onder de oogen weten te zien." Deze redevoering werd met levendige bijvalsbetui gingen ontvangen, waarop de Rijkskanselier meerma len buigend dankte. IJZERERTS EX S.S. „KATWIJK". Het is gebleken, dat het bericht uit Londen, dat het prijzenhof aldaar de lading ijzererts in het Nederlrand- sche stoomschip „Katwijk" als contrabande heeft prijs verklaard, met toewijzing van den eisch van schadever goeding voor den vrachtprijs, doch met afwijzing van dien voor liggeld en oponthoud, omdat de „Katwijk" sedert is getorpedeerd, waarlijk nog aanleiding heeft gegeven tot het misverstand, als zou het bovenstaande verband houden met de veelbesproken torpedeering van de „Katwijk". Daarom moge er aan herinnerd worden, dat dit ertsgeval met de „Katwijk" een reeds maanden geleden in October of November van het vorige jaar voorgevallen gebeurtenis is, waarbij het schip wegens zijn ertslading werd opgebracht. Bij de torpedeering van de „Katwijk" op 14 April was het schip, naar men zich herinneren zal, geladen met regeeringsgraan. DE OUDSTE LANDWEERLICHTING. Volgens een in sommige bladen opgenomen bericht, mogen de met tijdelijk verlof vertrokken landweer mannen van de oudste lichting zich niet naar het bui tenland begeven en ook geen verbintenis sluiten voor de buitenlandsche zeevaart oi de zeevisscherij buitens- lans. Het verdient de aandacht, dat hierin niets vreemds gelegen is, omdat het zelfs ingevolge het bepaalde in art. 90 van de Militiewet en art. 27 van de Landweerwet aan de dienstplichtigen die groot verlof hebben en ingewonetijden uiet vrijstaat om zich langer dan een zekeren termijn buitenslands op te houden oi zich voor de zeevaart of de zeevisscherij te laten aanmonsteren, indien zij niet een bijzondere vergunning hebben verkregen. Het is dus alleszins verklaarbaar, dat het verleend verlof geen recht geeft om b.v. de zeevaart of de zee visscherij te gaan uitoefenen, doch hierin ligt niet op gesloten, dat zij, die toestemming daarvoor aan den Minister van Oorlog vragen, geen kans op inwilliging van hun verzoek zouden hebben. Wie zulk een toe stemming wenscht, zal dus wel doen, daartoe een ver zoekschrift aan den Minister te richten. VERLOVEN IN DEN HOOITIJD. De Minister van Oorlog heeft de medewerking der burgemeesters ingeroepen voor de controle op de te verleenen verloven voor de hobgnoodige werkzaam heden ten behoeve van den hooibouw, het wieden, hel boonen poten en anderen soortgelijken veldarbeid. De aanvragen zullen, zooals bekend is, worden onder zoent door een provinciaal bemiddelingsbureau, welks oordeel omtrent de aanvragen wordt vermeld op een roode of een witte kaart. De witte kaarten (welke een gunstig oordeel inhouden) komen later bij de burge meesters terecht, om te controleeren, of het verleende verlof inderdaad wordt gebezigd voor het doel, waar voor het gevraagd wordt. VERGOEDING KOSTWINNERSCHAP. De betrekkingen van landweerkaderleden en de land- stonnplichtigen, die huiswaarts keeren, kunnen geen rechtmatige aanspraken doen gelden op vergoeding we gens den'dienst van dezen, zoo lang die militairen niet weer tot den geregelden dagelij kschen dienst bij den troep worden verplicht. Aan hun betrekkingen dient, aldus heeft den minister van oorlog bepaald, daarom de vergoeding te worden ingehouden. Mocht het evenwel in sommige gevallen voorkomen, dat de militaire diensten, welke van bedoelde landweer- kaderleden en landstormplichtigen worden geëischt, dermate op hun tijd beslag leggen, dat die personen daardoor niet of nietv oldoende in de behoeften van hun gezin kunnen voorzien, dan kan de burgemeester voorstellen, de betrokken gezinnen in het genot te laten blijven van vergoeding, hetzij tot het volle, hetzij tot een lager bedrag. Naar aan de Haarl. Crt. wordit medegedeelt, is de bovenbouw van de nieuwe spoorbrug te Halfweg bin nen de stelling van Amsterdam, met het oog op den tegenwoordige toestand, niet gegund aan de Duitsche firma, laagste inschrijfster. EEN HOLLANDSCH STOOMSCHIP OPGEBRACHT. Men seint aan de N. R. Crt. uit IJlmuiden: Het Nederlandsche stoomschip Niobe, van de Kon. Ned. Stoomboot-Maatschappij van Kopenhagen naar Amsterdam bestemd, is op de thuisreis, nabij het Hom rif-vuurschip, op 55° 31' Noord en 7° 4' Oost aange houden door een groote Duitsche onderzeeboot, ken baar aan het boven water uitstekende achterschip, in tegenstelling met de Engelsche duikbooten, die evenals de Nederlandsche, het achterschip onder water hebben. Bevolen werd een boot uit te zetten en met de scheepspapieren naar den onderzeeër te komen. De kapitein, de tweede-stuurman en enkele matrozen be gaven zich naar den onderzeeër met de scheepspapie ren, waarop na een onderzoek werd gelast, den onder zeeër te volgen. Reeds was een dergelijk bevel gege ven aan het Zweedsche stoomschip Björn, van Gothen burg, dat met een lading eieren en de Russische post, bestaande uit 200 zakken, bestemd voor Engeland, aan boord, met de Niobe werd opgebracht naar het Duitsch marinestation List. Na een verblijf aldaar van ruim anderhalven dag, werden de beide stoomschepen door twee torpedoboo ten gehaald en kregen ze bevel, naar Cuxhaven te stoo- men. Na een oponthoud van ruim twee dagen aldaar, is de Niobe ontslagen, doch het Zweedsche stoomschip Bjom is naar Hamburg opgebracht, omdat volgens Duitsche verklaring in de Russische postzakken contra bande gevonden was. De aanhouding van de Niobe had plaate wegens la ding van een aantal kisten machinegeweren, te Kopen hagen ingenomen, welke later geconsigneerd bleken te zijn aan .de Nederlandsche regeering, waarop onmid dellijk tot vrijlating door het prijsgerecht werd beslo ten. De opgebrachte schepen zijn steeds onder Duitsche bewaking gehouden en zoowel bij aankomst te List als ie Cuxhaven moest de geheele bemanning naar beneden De behandeling van de Duitsche officieren en autori teiten ondervonden, wordt ten zeerste geprezen. BINNENLAND. ©emengd IsleCtm DE RIJKSMIDDELEN. In geen enkele der negen oorlogsmaanden is het na- deelige verschil der opbrengst van 's Rijks middelen met de correspondeerende maand van het vorig jaar zoo groot geweest als in de afgeloopen maand April. Bedroeg de geheele ontvangst verleden jaar 16,611,618.80, dit jaar leverde April op 12,482,011.1714, dus 4,129,607.62^ minder. De ongunstige indruk, welken dit totaalcijfer moet wekken, wordt eenigszins getemperd, wanneer men de cijfers der verschillende bronnen van inkomst vergelijkt met die van het vorig jaar. Natuurlijk moet men daar bij in de eerste plaats de „buitengewone omstandighe den" in aanmerking nemen. Wij moesten ook reeds vorige maanden den ongunstigen invloed daarvan constateeren. Ditmaal echter hebben enkele „extra- buitengewone" oorzaken het totaal sterk doen dalen. In dfe eerste plaats is voor de personeele belasting geen cent geboekt. In een noot wordt hierbij aangetee- kend, dat m de maand April de einduitkee: bij aang provinciale en gemeente-opcenten betreffende den vori- gen dienst pleegt plaats te hebben, welke uitkeering dit maal, tengevolge van den toestand op dit middel, de opbrengst over de maand April overtrof. Vervolgens was de opbrengst van den suikeraccijns 3 ton lager dan in April van het vorig jaar, hoofdza- xelijk een gevolg van het feit, dat in genoemde maand van 1914 vijf Zaterdagen (op welken dag de afreke ningen van dezen accijns plaats hebben) en in die van 1915 slechts vier Zaterdagen voorkwamen. Een derde oorzaak ligt in de opbrengst der succes sierechten. Dit wisselvallige middel leverde niet meer op dan 13 ton, tegen bijna 40 ton in 1914, dus 1/3 van het abnormaal hooge bedrag van verleden jaar. Dat men dit middel niet als maatstaf kan gebruiken bij het onderzoek naar den economischen vooruitgang van ons land, blijkt hieruit, dat in de laatste 4 jaren respectie velijk aan successierecht werd ontvangen: 12, 18 40 en 13 ton. Het nadeelig verschil over de geheele maand wordt dus 35 ton kleiner, wannéér men de mindere opbrengst van suikeracijns en successierechten buiten rekening laat, zoo dat de overige middelen te zamen slechts 6 ton bij het vorig jaar ten achter bleven. Een vermeerdering in opbrengst kan aangeteekend worden voor de grondbelasting van 81,000, de be drijfsbelasting van 191,000, de vermogensbelasting van 429,000 en dCn accijns op het geslacht van 133,000. Daartegenover staan de volgende verminderingen: personeel 267,000, invoerrechten 190,000, suiker- accijns 847,000, wijnaccijns 23,000, gedistilleerd 314,000, zoutacdjns 1000, bier en azijn 1000, be lasting van gouden en zilveren werken 7000, zegel rechten 145,000, registratierechten 241,000, hypo theekrechten 40,000, successierechten2,664,000, domeinen 37.000 en loodsgelden 185,000. De opcenten ten bate van het „leeningfonds 1914" hebben over April opgeleverd een som van ruim één millioen gulden, terwijl het totaal over de eerste vier maanden bedraagt 2,396,610.5814. De opbrengst van de posterijen enz. over April, wel ke afzonderlijk in de Staatsct. wordt medegedeeld, was voor de posterijen 1,342,482, telegrafie 384,480 en telefonie 227,375, welke cijfers voor de eerste 4 maan den te zamen bedragen 5,290,352, 1,571,462, en 1,093,245. Over de eerste Vier maanden van dit jaar werd nu totaal ontvangen 44,885,912.24, terwijl in hetzelfde tijdperk van 1914 de opbrengst van 's Rijks middelen was 52,845,184.79. De geheele vermindering be draagt dus 7,959,272.55. HAGEPREEKEN. In Hollands Noorderkwartier heeft zich een comité gevormd voor „Hagepreeken", bestaande uit de heeren Ds. de Graaf te Schagen, Ds. Reinders te Anna Pau- lowna, Ds. Haars te Nieuwe Niedorp en Ds. Huizenga te Zijpe. Op deze samenkomsten zullen een drietal sprekers optreden, terwijl bij het begin en einde een gemeenschappelijk lied zal worden gezongen. De eerste Hagepreek zal op Zondag 30 Mei te Sint Maartensbrug worden gehouden. MOORDAANSLAG OP DEN NOORSCHEN CONSUL. Eten 27sten Maart pleegde de Nederlandsche varens gezel H. W., wonende te Den Helder, thans gedetineerd een moordaanslag op den Noorschen consul, den heer C. F. Gruesner, te Rotterdam, door een revolver op de zen af te schieten. Gisteren vond H. W. voor de Rot- terdamsche rechtbank terecht. De officier van justitie, mr. Steenberghe, eischte te zake van poging tot moord een gevangenisstraf van vijf jaar. HET KAïNSMERK. De deken van Exeter noodigt in de Times alle onzij dige landen uit hij noemt: Amerika, Zwitserland, j uv w.uwu.u.^ering van de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 1