I
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN5
o O o r 1 o gr.
Van let oostelijk oorfeterrelü.
Van let westelijk oorlogsterreïn.
No, 115.
Honderd en zeventiende Jaargang.
1915
urn p
«*sSs p I rmééi (Mi li. pt ft—. UtXwfctfi 1? ft. f. §m Mhn us jteMrii Una ft, 1.1, tal- m BfPUMMttoV ti Bfe. CUSFBUMi. (Mb £1 Tètafc I.
WOII SB A G
1.9 MIL
a m
DyiTSCRLAm
NEDERLAND.
OPS pmifstü!? 9RMSM6 «nPP Maden,
ALKMAAS, 19 Mel.
Het belangrijkste bericht van heden is wel, dat de
eerste lord der Britache admiraliteit zijn ontslag
genomen heeft. De „First Lord" is de hoogstgeplaatste
ambtenaar aan het departement van marine, verant
woordelijk voor het werk aan dit departement jegens
de regeering. Bij den aanvang van den oorlog werd
deze gewichtige functie bekleed door prins Batten-
berg, die hiertoe in 1912 was geroepen, maar die wel
dra, daar hij wegens het Duitsche bloed, dat door zijn
aderen stroomt verdacht werd, zijn ontslag nam. Hij
werd opgevolgd door lord Fisher, die al een halve
eeuw van maritiemen dienst achter zich had, ook al
zes jaar First Sea Lord was geweest, en zich vooral
heeft onderscheiden als voorstander der Dreadnought-
politiek, maar sinds 191*0 een ambteloos leven leidde,
Bekend was zijn uitspraak, gedaan tijdens de eerste
Haagsche vredesconferentie in 1899 (die den 18den
Mei werd geopend)„Als ik een commando beb op 't
oogenblik, dat een oorlog uitbreekt, dan zal ik in
mijn orders zeggen: Het wezen van den oorlog is ge
weld. Gematigdheid in oorlog ia stompzinnigheid.
Sla het eerst, sla bard, sta waar ge ciaav kunt"
Toen lord Fisher andermaal tot deze functie werd
geroepen, werd verwacht, dat de Britsche oorlogs
schepen meer van zich zouden doen hooren dan in den
allereersten. tijd van den oorlog, Immers heeft de Brit
sche vloot voortreffelijk gezorgd voor de beheersching
der zee, overigens heeft zij niet beantwoord aan de
verwachtingen, welke veelal in haar werden gesteld.
En met name werd niet begrepen, waarom de dure
Dreadnoughts maar binnen werden gehouden en
waarom „de vos niet m zijn hol werd opgezocht". De
stem der critiek klonk steeds luider en de minister van
marine Churchill werd in het bijzonder hard aange
vallen. Het is thans tenminste als het bericht van
de Pall Mali juist is zoover gekomen, dat lord
Fisher zijn ontslag genomen heeft en dat het liberale
miaisterie-Asquiih is vervangen door een coalitie-kabi
net van conservatieven en liberalen. Wij moeten af
gaan op de juistheid van dit bericht, want hoe onver
wacht het ook moge komen, het is niet de bliksemslag
uit den helderen hemel De, hemel was al geruimen tijd
donker. Zooals de Times onlangs schreef: „De ern
stige verandering, die na Augustus heeft plaats gehad,
is, wat Engeland aangaat, de vermindering van het
vertrouwen in de regeering." Natuurlijk werd dit van
liberale zijde ontkend en vandaag vinden we nog in de
Daily Chronicle een artikel, waarin wel is waar
krachtig wordt aangedrongen op dienstneming op
veel grooter schaal, doch waarin tevens wordt betoogd
dat het ministerie-Asquith vertrouwen verdient en dat
de premier van een gezond optimisme de verpersoon
lijking is.
Natuurlijk gaat het niet aan nu reeds aan te geven,
vvat dit bericht'kan inluiden. Wij zullen de bevestiging
aoeten afwachten en eerst nadere bijzonderheden moe
ten vernemen over de samenstelling van het eventueel
te vormen nieuwe kabinet, alvorens de ongetwijfeld in
grijpende wijziging, als een ministerie-crisis in oor
logstijd een zou zijn, naar waarde te kunnen schatten.
Van lutie niets nieuws.
$u d«a Duitschm Rijksdag heeft de Rijkskanselier dé
concessie» medegedeeld, welke Oostenrijk aan Italië
h -ïit gedaan -en verklaard, dat Duitschlaod de volk
garantie voor de loyale uitvoering van deze concessies
uitdrukkelijk op zich had genomen. Wat Italië werd
geboden, ja waarlijk niet geriiOpvallend is het, dat
de heer v. Retlnnann Hollweg sprak van den bondge
noot Italië en van het verbond tusschen de drie rijken
zou hij voor het laatst Italië hebben willen waar
schuwen? De uitdrukking: „Ik mag de hoop niet ge
heel opgeven, dat de weegschaal van den vrede zwaar
der zal zijn dan die van den krijg", wijst hierop.
Maar de hoop op een onzijdig blijven van Italië moet
toch wel heel gering zijn 1
Van de oorlogsterreinea valt er niet veel te melden.
Volgens het laatste Fransche communiqué verhinderen
in het Westen regen en mist thans elke actie. In het
Oosten gaat alles zijn geregelden gang, schoon blijk
baar niet zoo vlug meer. Van Duitsche zijde wordt een
belangrijke slag in Russisch Polen aangekondigd, die
eenige. weken kan duren en die tot belangrijke beslis
singen kan. leiden.
Aan de Dardanellen blijft alles hetzelfde. Engelsche
berichten verzekeren, dat de Turken hun kanonnen op
rails laten loopen en holen in de rotsen hebben ge
graven, zoodat een kanon, zoodra er mee geschoten is,
onmiddellijk in de diepte kan worden neergelaten!
In het Hoogerhuis deelde Lord Kitchener mede, dat
hij nog drie-honderd-duizend nieuwe recruten noodig
heeft om nieuwe legers te vormen.
Franschen door hun vuur twee tegenaanvallen, der
Duitschers tegen. Door een nachtelijk gevecht maak
ten de Franschen zich meester van een groep huizen
bij de begraafplaats van Ablain. De artilleriestrijd
duurt dag en nacht voort aan het front ten noorden
van Arras.
De Duitschers mates vooral veel werk van het bom
bardeeren van Arras. Te Vilembois bij Berry au Bac
vielen de Duitschers tot tweemaal toe aan, maar wer
den direct tegengehouden.
Bij het gevecht van Ville sur Courbe ten oosten van
hoogte 350 viel een aantal niet-gewonde gevangenen
Zondag in handen der Franschen, en ook nog 50 ge
wonden. Bij den zoom van het Priesterwoud' tracht
ten twee bataljons Duitschers driemaal uit hun loop
graven te komen. Ze werden echter door het vuur der
Franschen tegengehouden.
Het Duitsche hoofdkwartier rapporteerde gisteren:
Ten noorden van Yperen aan het kanaal bij Steen-
straete heerschte gisteren rust. Aan den oostelijken
kanaaloever ten zuidoosten van Boesinghe ontwikkel
den zich op eenige plaatsen gevechten die voortduren.
Zuidelijk van Neuve Chapelle beproefden de Engel-
schen gisteren en heden wederom tevergeefs meer ter
rein te winnen. Alle aanvallen werden met sterke ver
liezen voor den vijand afgeslagen.
Hernieuwde Fransche "aanvallen op de Lorette-
hoogte bij Ablain en westelijk van Souchez mislukten.
In onze handen bleven 170 gevangenen. Bij Ailly
kwam een artillerie-aanval tot stilstand. De Fransche
voorhoede bij het Bois le Prêtre werd uiteen gedre
ven door ons flankvuur.
DE STRIJD AAN HET'OOSTELIJK FRONT.
Het Duitsche hoofdkwartier meldde gisteren:
Aan de Doebissa werden in de streen van Eiragola
weder sterke vijandelijke aanvallen afgeslagen. Tegen
zuidelijk van den Njemen aangevoerde Russische troe
pen deden onze troepen een aanval in de richting van
ürisjkaboedaSyntowty Sjaki. Deze gevechten duren
nog voort.
Gisteren namen vrij 1700 Russen gevangen. Ten
noorden van de Wiesoka wierp onze cavalerie de vij
andelijke aanvallen terug. De Russische aanvallen op
Mariampoi mislukten. Ten noorden van Przemysi, van
zuidelijk Jaroslau tot noordelijk van de Wislok en de
San, streden Duitsch-Hongaarsche troepen om den
San-overgang. De tegenstander ging hier echter meer
naar het oosten en noordoosten terug.
Tusschen den Pilitza en den Boven-Weichsel (bij
Ilza Lagof), ten zuidoosten van Przemysi alsmede in
de streek van de Stryj zijn sedert gisteren groote ge
vechten aan den gang.
Het Oostenrijksche legerbericht meldde gisteren:
De troepen der bondgenooten hebben na verbitterde
gevechten de San op verscheiden plaatsen geforceerd,
aan den oostelijken oever van de rivier voet gekregen
en de tegenaanvallen der Russen overal bloedig afge
slagen. De vijand is in oostelijke richting achteruit ge
worpen. Aan de Boven-Dnjester zijn hevige gevechten
aan den gang. Aan de Proeth-linie hebben geen bijzon
dere gebeurtenissen plaats gehad. Op zichzelf staande
aanvallen der Russen ten noorden van Kolomea wer
den afgeslagen.
Het totale aantal van de in de eerste helft van Mei
gemaakte krijgsgevangenen bedraagt 174.000 man;
bovendien zijn 128 stuks geschut en 368 machine-gi>-
weren buitgemaakt.
DE STRIJD IN BELGIë EN NOORD-FRANKRIJK.
Het Fransche legerbericht meldde gistermiddag:
Op den weg Ai-Noulette naar Souchez hielden de
EEN REDE VAN DEN RIJKSKANSELIER..
lis de gisteren gehouden zitting van den Rijksdag
heelt de Rijkskanselier het volgende verklaard:
„Het is u bekend dat de betrekkingen tusschen Italië
en Oostenrijk-Hongarije in de laatste maanden zeer
gespannen zijn. Uit een te Weeuen gehouden rede zult
gij gezien hebben, dat het Werner kabinet in den op
rechten wensch om een blijvende vriendschap tusschen
de monarchie en Italië te waarborgen en rekening te
houden met de groote levensbelangen van beide sta
ten bereid zich verklaarde tot vérstrekkende tegemoet
komingen aan Italië van territorialen aard. Ik acht het
nuttig u deze tegemoetkomingen mede te deelen.
Ten eerste: net gedeelte van Tirol dat door de Itali
anen bewoond is, wordt aan Italië afgestaan; ten
tweede eveneens de westelijke oever van de Isonzo
voor zooverre de bevolking zuiver Italiaansch is en de
stad Gradisca; ten derde zal Trriëst tot een keizerlijke
vrijstad gemaakt worden en een stadsbestuur dat past
bij het Italiaansche karakter der stad alsmede een Ita-
iiaansche universiteit krijgen; ten vierde zal de Itali
aansche souvereiniteit over Valona en de daarbij be-
hoorende belangensfeer ten volle erkend worden; ten
vijfde verklaart Oostenrijk-Hongarije geen politiek be
lang te hebben bij Albamë; teil zesde zullen de natio
nale belangen van de Italiaansche onderdanen in Oos
tenrijk-Hongarije bijzonder behartigd worden ;ten ze
vende zal Oostenrijk-Hongarije amnestie verleenen aan
militaire of politieke misdadigers die uit het gebied
dat afgestaan wordt afkomstig zijn; ten achtste: Be
loofd wordt welwillende overweging van de verdere
wenschen van Italië ten aanzien van alle punten die de
overeenkomst vormen; ten negende: Oostenrijk-Hon
garije zal na sluiting van het verdrag een plechtige
verklaring afleggen over den gebiedsafstend; ten tien
de: gemengde commissies ter regeling van de bijzon
derheden van den afstand worden ingesteld; ten elfde:
na sluiting van de overeenkomst zullen de soldaten
van het Oostenrijksch-Hongaarsche leger die uit de
bezette (afgestane) gebieden afkomstig zijn, niet mear
aan de gevechten deelnemen.
Ik kan hierbij voegen, dat Duitschland om een over
eenstemming tusschen zijn beide bondgenooten te be
vorderen en te bevestigen, tegenover het kabinet te
Rome in overleg met dat te Weenen, uitdrukkelijk den
waarborg op zich nam voor de loyale uitvoe
ring van deze aanbiedingen.
Oostenrijk-Hongarije en Duitschland hebben hier
mede een besluit genomen, dat, indien het tot het doel
leidt, naar mijn vaste overtuiging door de overweldi
gende meerderheid van de drie natiën zal worden
goedgekeurd.
Met zijn parlement staat het Italiaansche volk voor
de vrije beslissing, of het de vervulling van alle natio
nale verwachtingen in grootsten omvang langs vreed-
zamen weg wil bereiken, of dat het 't land in den oor
log wil storten en tegen zijn bondgenooten van giste
ren en heden morgen het zwaard zal willen trekken.
Ik mag de hoop niet geheel opgeven dat de weeg
schaal van den vrede zwaarder zal blijken dan die van
den oorlog.
Hoe echter Italië moge besluiten, wij hebben ge
meenschappelijk met Oostenrijk-Hongarije alles ge
daan wat mogelijk in ons bereik was om het bondge
nootschap, te steunen hetwelk bij het Duitsche volk
wortel had geschoten, dat den drie Rijken nuttig zou
kunnen zijn en daarvoor goed geweest was. Wanneer
de band door een der partijen wordt verscheurrd, dan
zullen wij gemeenschappelijk met de andere ook nieu
we gevaren onverschrokken en met moed onder de
oogen weten te zien."
Deze redevoering werd met levendige bijvalsbetui
gingen ontvangen, waarop de Rijkskanselier meerma
len buigend dankte.
IJZERERTS EX S.S. „KATWIJK".
Het is gebleken, dat het bericht uit Londen, dat het
prijzenhof aldaar de lading ijzererts in het Nederlrand-
sche stoomschip „Katwijk" als contrabande heeft prijs
verklaard, met toewijzing van den eisch van schadever
goeding voor den vrachtprijs, doch met afwijzing van
dien voor liggeld en oponthoud, omdat de „Katwijk"
sedert is getorpedeerd, waarlijk nog aanleiding heeft
gegeven tot het misverstand, als zou het bovenstaande
verband houden met de veelbesproken torpedeering
van de „Katwijk".
Daarom moge er aan herinnerd worden, dat dit
ertsgeval met de „Katwijk" een reeds maanden geleden
in October of November van het vorige jaar
voorgevallen gebeurtenis is, waarbij het schip wegens
zijn ertslading werd opgebracht.
Bij de torpedeering van de „Katwijk" op 14 April
was het schip, naar men zich herinneren zal, geladen
met regeeringsgraan.
DE OUDSTE LANDWEERLICHTING.
Volgens een in sommige bladen opgenomen bericht,
mogen de met tijdelijk verlof vertrokken landweer
mannen van de oudste lichting zich niet naar het bui
tenland begeven en ook geen verbintenis sluiten voor
de buitenlandsche zeevaart oi de zeevisscherij buitens-
lans. Het verdient de aandacht, dat hierin niets
vreemds gelegen is, omdat het zelfs ingevolge het
bepaalde in art. 90 van de Militiewet en art. 27 van
de Landweerwet aan de dienstplichtigen die
groot verlof hebben en ingewonetijden
uiet vrijstaat om zich langer dan een zekeren termijn
buitenslands op te houden oi zich voor de zeevaart of
de zeevisscherij te laten aanmonsteren, indien zij niet
een bijzondere vergunning hebben verkregen.
Het is dus alleszins verklaarbaar, dat het verleend
verlof geen recht geeft om b.v. de zeevaart of de zee
visscherij te gaan uitoefenen, doch hierin ligt niet op
gesloten, dat zij, die toestemming daarvoor aan den
Minister van Oorlog vragen, geen kans op inwilliging
van hun verzoek zouden hebben. Wie zulk een toe
stemming wenscht, zal dus wel doen, daartoe een ver
zoekschrift aan den Minister te richten.
VERLOVEN IN DEN HOOITIJD.
De Minister van Oorlog heeft de medewerking der
burgemeesters ingeroepen voor de controle op de te
verleenen verloven voor de hobgnoodige werkzaam
heden ten behoeve van den hooibouw, het wieden, hel
boonen poten en anderen soortgelijken veldarbeid. De
aanvragen zullen, zooals bekend is, worden onder
zoent door een provinciaal bemiddelingsbureau, welks
oordeel omtrent de aanvragen wordt vermeld op een
roode of een witte kaart. De witte kaarten (welke een
gunstig oordeel inhouden) komen later bij de burge
meesters terecht, om te controleeren, of het verleende
verlof inderdaad wordt gebezigd voor het doel, waar
voor het gevraagd wordt.
VERGOEDING KOSTWINNERSCHAP.
De betrekkingen van landweerkaderleden en de land-
stonnplichtigen, die huiswaarts keeren, kunnen geen
rechtmatige aanspraken doen gelden op vergoeding we
gens den'dienst van dezen, zoo lang die militairen niet
weer tot den geregelden dagelij kschen dienst bij den
troep worden verplicht. Aan hun betrekkingen dient,
aldus heeft den minister van oorlog bepaald, daarom
de vergoeding te worden ingehouden.
Mocht het evenwel in sommige gevallen voorkomen,
dat de militaire diensten, welke van bedoelde landweer-
kaderleden en landstormplichtigen worden geëischt,
dermate op hun tijd beslag leggen, dat die personen
daardoor niet of nietv oldoende in de behoeften van
hun gezin kunnen voorzien, dan kan de burgemeester
voorstellen, de betrokken gezinnen in het genot te laten
blijven van vergoeding, hetzij tot het volle, hetzij tot
een lager bedrag.
Naar aan de Haarl. Crt. wordit medegedeelt, is de
bovenbouw van de nieuwe spoorbrug te Halfweg bin
nen de stelling van Amsterdam, met het oog op den
tegenwoordige toestand, niet gegund aan de Duitsche
firma, laagste inschrijfster.
EEN HOLLANDSCH STOOMSCHIP
OPGEBRACHT.
Men seint aan de N. R. Crt. uit IJlmuiden:
Het Nederlandsche stoomschip Niobe, van de Kon.
Ned. Stoomboot-Maatschappij van Kopenhagen naar
Amsterdam bestemd, is op de thuisreis, nabij het Hom
rif-vuurschip, op 55° 31' Noord en 7° 4' Oost aange
houden door een groote Duitsche onderzeeboot, ken
baar aan het boven water uitstekende achterschip, in
tegenstelling met de Engelsche duikbooten, die evenals
de Nederlandsche, het achterschip onder water hebben.
Bevolen werd een boot uit te zetten en met de
scheepspapieren naar den onderzeeër te komen. De
kapitein, de tweede-stuurman en enkele matrozen be
gaven zich naar den onderzeeër met de scheepspapie
ren, waarop na een onderzoek werd gelast, den onder
zeeër te volgen. Reeds was een dergelijk bevel gege
ven aan het Zweedsche stoomschip Björn, van Gothen
burg, dat met een lading eieren en de Russische post,
bestaande uit 200 zakken, bestemd voor Engeland, aan
boord, met de Niobe werd opgebracht naar het Duitsch
marinestation List.
Na een verblijf aldaar van ruim anderhalven dag,
werden de beide stoomschepen door twee torpedoboo
ten gehaald en kregen ze bevel, naar Cuxhaven te stoo-
men. Na een oponthoud van ruim twee dagen aldaar,
is de Niobe ontslagen, doch het Zweedsche stoomschip
Bjom is naar Hamburg opgebracht, omdat volgens
Duitsche verklaring in de Russische postzakken contra
bande gevonden was.
De aanhouding van de Niobe had plaate wegens la
ding van een aantal kisten machinegeweren, te Kopen
hagen ingenomen, welke later geconsigneerd bleken te
zijn aan .de Nederlandsche regeering, waarop onmid
dellijk tot vrijlating door het prijsgerecht werd beslo
ten.
De opgebrachte schepen zijn steeds onder Duitsche
bewaking gehouden en zoowel bij aankomst te List als
ie Cuxhaven moest de geheele bemanning naar beneden
De behandeling van de Duitsche officieren en autori
teiten ondervonden, wordt ten zeerste geprezen.
BINNENLAND.
©emengd IsleCtm
DE RIJKSMIDDELEN.
In geen enkele der negen oorlogsmaanden is het na-
deelige verschil der opbrengst van 's Rijks middelen
met de correspondeerende maand van het vorig jaar
zoo groot geweest als in de afgeloopen maand April.
Bedroeg de geheele ontvangst verleden jaar
16,611,618.80, dit jaar leverde April op
12,482,011.1714, dus 4,129,607.62^ minder.
De ongunstige indruk, welken dit totaalcijfer moet
wekken, wordt eenigszins getemperd, wanneer men de
cijfers der verschillende bronnen van inkomst vergelijkt
met die van het vorig jaar. Natuurlijk moet men daar
bij in de eerste plaats de „buitengewone omstandighe
den" in aanmerking nemen. Wij moesten ook reeds
vorige maanden den ongunstigen invloed daarvan
constateeren. Ditmaal echter hebben enkele „extra-
buitengewone" oorzaken het totaal sterk doen dalen.
In dfe eerste plaats is voor de personeele belasting
geen cent geboekt. In een noot wordt hierbij aangetee-
kend, dat m de maand April de einduitkee:
bij aang
provinciale en gemeente-opcenten betreffende den vori-
gen dienst pleegt plaats te hebben, welke uitkeering dit
maal, tengevolge van den toestand op dit middel, de
opbrengst over de maand April overtrof.
Vervolgens was de opbrengst van den suikeraccijns
3 ton lager dan in April van het vorig jaar, hoofdza-
xelijk een gevolg van het feit, dat in genoemde maand
van 1914 vijf Zaterdagen (op welken dag de afreke
ningen van dezen accijns plaats hebben) en in die van
1915 slechts vier Zaterdagen voorkwamen.
Een derde oorzaak ligt in de opbrengst der succes
sierechten. Dit wisselvallige middel leverde niet meer
op dan 13 ton, tegen bijna 40 ton in 1914, dus 1/3 van
het abnormaal hooge bedrag van verleden jaar. Dat
men dit middel niet als maatstaf kan gebruiken bij het
onderzoek naar den economischen vooruitgang van ons
land, blijkt hieruit, dat in de laatste 4 jaren respectie
velijk aan successierecht werd ontvangen: 12, 18 40 en
13 ton.
Het nadeelig verschil over de geheele maand wordt
dus 35 ton kleiner, wannéér men de mindere opbrengst
van suikeracijns en successierechten buiten rekening
laat, zoo dat de overige middelen te zamen slechts 6
ton bij het vorig jaar ten achter bleven.
Een vermeerdering in opbrengst kan aangeteekend
worden voor de grondbelasting van 81,000, de be
drijfsbelasting van 191,000, de vermogensbelasting
van 429,000 en dCn accijns op het geslacht van
133,000.
Daartegenover staan de volgende verminderingen:
personeel 267,000, invoerrechten 190,000, suiker-
accijns 847,000, wijnaccijns 23,000, gedistilleerd
314,000, zoutacdjns 1000, bier en azijn 1000, be
lasting van gouden en zilveren werken 7000, zegel
rechten 145,000, registratierechten 241,000, hypo
theekrechten 40,000, successierechten2,664,000,
domeinen 37.000 en loodsgelden 185,000.
De opcenten ten bate van het „leeningfonds 1914"
hebben over April opgeleverd een som van ruim één
millioen gulden, terwijl het totaal over de eerste vier
maanden bedraagt 2,396,610.5814.
De opbrengst van de posterijen enz. over April, wel
ke afzonderlijk in de Staatsct. wordt medegedeeld, was
voor de posterijen 1,342,482, telegrafie 384,480 en
telefonie 227,375, welke cijfers voor de eerste 4 maan
den te zamen bedragen 5,290,352, 1,571,462, en
1,093,245.
Over de eerste Vier maanden van dit jaar werd nu
totaal ontvangen 44,885,912.24, terwijl in hetzelfde
tijdperk van 1914 de opbrengst van 's Rijks middelen
was 52,845,184.79. De geheele vermindering be
draagt dus 7,959,272.55.
HAGEPREEKEN.
In Hollands Noorderkwartier heeft zich een comité
gevormd voor „Hagepreeken", bestaande uit de heeren
Ds. de Graaf te Schagen, Ds. Reinders te Anna Pau-
lowna, Ds. Haars te Nieuwe Niedorp en Ds. Huizenga
te Zijpe. Op deze samenkomsten zullen een drietal
sprekers optreden, terwijl bij het begin en einde een
gemeenschappelijk lied zal worden gezongen.
De eerste Hagepreek zal op Zondag 30 Mei te Sint
Maartensbrug worden gehouden.
MOORDAANSLAG OP DEN NOORSCHEN
CONSUL.
Eten 27sten Maart pleegde de Nederlandsche varens
gezel H. W., wonende te Den Helder, thans gedetineerd
een moordaanslag op den Noorschen consul, den heer
C. F. Gruesner, te Rotterdam, door een revolver op de
zen af te schieten. Gisteren vond H. W. voor de Rot-
terdamsche rechtbank terecht. De officier van justitie,
mr. Steenberghe, eischte te zake van poging tot moord
een gevangenisstraf van vijf jaar.
HET KAïNSMERK.
De deken van Exeter noodigt in de Times alle onzij
dige landen uit hij noemt: Amerika, Zwitserland,
j uv w.uwu.u.^ering van de