i VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uitkcering vergoedingen MILITIE en LANDWEER. No. 118 Honderd en zeventiende jaargang. Abmeoettspw m 3 meita 19.80, tl. wi It—Adiertfflttert» IS el o. regel, groate letteis naar gbetsruimta. Brieien 0. K. I. Boek- a HamtebdniUarü tJl HERA. CDSIKOM, Wam CS. ïtielmiimi. 1 ZATERDAG 22 MEI Vordering van WoL He Diamant van don Radjah. mm De Dnrgemeester ran Alkmaar brengt ter kennis van belanghebbenden;, dat de uit betaling der vergoedingen, toepende over bet t^dvak van ld tot en mot 35 Mei, «al plaat» hebben jten RtadJmlze op Woensdag 3d Mei a«., voor asooveel de LAMDWEEB aangaat van 10 11 en voor zooveel de MJLLI> TIE betreft van 11 13 nar. Alkmaar, 21 Mei 1915. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPINO. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt, In verband met de vordering van alle wol van de eerst volgende scheer ten behoeve van het Leger, ter kennis van de eigenaars en houders van schapen in deze ge meente, dat de Generaal-Majoor, Hoofdintendant, heeft bepaald dat de termijn van 15 Juni a.8., als wan neer het scheien van de schapen zou moeten zijn alge loopen, tot 30 JUNI di. a. v. kan worden verzet, indien de weersgesteldheid niet toelaat, om zonder vrees voor nadeelige gevolgen, zóó tijdig met het scheren der schapen aan te vangen, dat deze arbeid op 15 Juni a.s. kan zijn afgeloopen. Alkmaar, 21 Mei 1915. De Burgemeester voornoemd G. RIPPINO. uit het Engelsch van R. L. STEVENSON. Reeds eenige uren liep de prins door eenzame stra ten. Hij liep alleen en dacht slechts aan één ding: wat te doen met den diamantmoest hij hem den eige naar teruggeven, dien hij echter dit zeldzame bezit on waardig vond, of moest hij het kloeke besluit nemen en het aan eiken sterveling onthouden, nu, en voor altijd? Ziedaar een probleem, dat niet in een paar ©ogenblik ken viel op te lossen. De wijze, waarop het kleinood in zijn bezit was geko men, scheen werkelijk voorbeschikt, en terwijl hij ouder het licht van een straatlantaarn den diamant nog eens zeer aandachtig bekeek werd hij opnieuw getroffen door zijn grootte en zijn verrassende schittering en werd hij tevens opnieuw versterkt in zijn overtuiging welk een gevaarlijk en positief kwaad dit kleinood voor de we- rey bctcckcn tic. „De hemel sta me bij I" dacht hij bij zichzelf„als ik er langer naar kijken, zal ik zelve ook nog begeerig er naar worden." Eindelijk, hoewel nog in het onzekere met zichzelve, richtte hij zijn schreden naar het kleine, elegante land huis, aan de rivier gelegen, dat sedert eeuwen in zijn koninklijke familie was geweest. Om velerlei redenen was dit lustoord dierbaar aan prins Florizel} hij kon het nooit naderen zonder een gevoel van blijheid, van bij-zich-zelve-thuis-zijn, iets, wat de grooten der aarde zelden ondervinden. Ook dien avond beroerde het uiterlijk vriendelijke aspect en de intimiteit hem won- der-teer, ondervond hij, als het ware, een ontspanning bij het naderen. Toen hij naar de kleine, verborgen deur liep, die hij steeds placht binnen te gaan, als bij alleen was, kwam een man uit de schaduw van dm muur te voorschijn eu stelde zich voor hem op het pad. „Heb ik de eer mij tegenover prins Florizel van Bo- hemen te bevinden? „.Die ben ik," antwoordde de prins. „Wat. begeert gij te" '„Ik ben," zdde de man, „een detective, eu ik heb op dracht va» eten prefect van politie, u dit'büle* tot hand te stellend' De prins nam daa brief aa» en liep het schrijven even door onder bet licht van de straatlantaarn. Het was zeer beleefd gesteld, doch het verplichtte hem den houder van het geschrift zonder dralen te volgen naai het politie-bureau. „Dus kortweg, ik ben gearresteerd," sprak Flori zel. „Hoogheid", antwoordde de detective, „niets ligt ver der in de bedoeling van den prefect, daar ben ik zeker van. U moet toch zelve constateeren, dat hij geen bevel tot inhechtenisneming gaf. Het is slechts een formali teit, of noem het, als u dit verkiest, een verplichting, die Uwe Hoogheid den autoriteiten heeft opgelegd." „Maar zeg mij", vroeg de prins, „wat, zou u doen, als ik nu eens weigerde u te volgen?" „Ik wil Uwe Hoogheid niet ontveinzen dat de uiter ste vrijheid mij werd toegestaan," antwoordde de de tective met een buiging. „Op mijn woord," riep Florizel uit, „uw durf ver baast mijU, die ondergeschikte bent, zal ik vergeven doch uw superieuren zullen leelijk bloeden voor hun onbetamelijkheid. Wat is de reden van deze onhoffe lijke en onconstitutioneele daad; hebt gij eenig ver moeden? Gij zult opgelet hebben, dat ik tot nu toe noch weigerde, noch toestemde, en veel zal er afhangen van een direct en scherpzinnig antwoord. Laat ik u eraan herinneren, meneer, dat dit een zaak is van eeni- gen ernst. „Hoogheid," sprak de detective onderdanig, „gene raal Vandeleur en zijn broeder hebben dé ongeloofelij- ke onbeschaamdheid begaan, U van diefstal te betich ten. De beroemde diamant is in Uwe handen, beweren, zij. Een woord van protest zal zeker den prefect ge noeg wezen; neen, ik zeg meer, indien Uwe Hoogheid zoo ver wilde gaan en een ondergeschikte vereeren met een simpele verklaring, onkundig aan het feit te zijn, dan zou ik, als U dit toestond, mij direct retireeren." Florizel had, tot het laatste oogenblik, zijn avontuur van geenerlei beteekenis beschouwd, alleen eemgszkis ernstig misschien, in internationaal opzicht. Bij het hooren van den naam Vandeleur openbaarde zich de waarheid in een pijnlijk licht; bij was niet alleen gear resteerd; hij wa3 schuldig. Oit alles was niet slechts een lastig Incident, het beteekmde óók gevaar voor zijn eer. Wat zou hij zeggen? Wat zou hij doen? De diamant van den Radjah was inderdaad eeu vervloek te steen, en het scheen wel of hij zelf het laatste slacht offer ervan zou worden. Eén ding was zeker Hij wilde de gevraagde verze kering aan den defectieve niet geven. Hij moest tijd winnen. Zijn aarzeling had niet langer dan een seconde ge duurd. „Het zij zoo", sprak hij, „laat ons naar de prefectuur gaan." De man naast hem boog opnieuw en volgde Florizel op eerbiedigen afstand. „Kom dichterbij," sprak de prins. „ïk heb lust om h te praten en als ik mij niet vergis, nu ik u goed aankijk, schijnt het mij, dat dit niet de eerste keer is, dat ik u ontmoet." „Ik acht het mij een eer," antwoordde de man, „dlat Uwe Hoogheid Zich mijn gezicht nog wil herinneren Het is acht jaren geleden, dat ik het voorrecht had van een interview." „Gezichten zich te herinneren", hervatte Florizel, „is evenzeer een deel van mijn metier als van het uwe." „Goed beschouwd, een prins en een detective die nen in hetzelfde corps Wij beiden zijn bestrijder» van misdaad, alleen mijn rang is winstgevender en de uwe gevaarlijker en er is tets voot te zeggen om beide even eervol te maken voor een goed man. ïk zou liever, hoe vreemd dit ook moge klinken, een detective van karak ter en talenten zijn, dan een zwak en onwaardig soe verein." De detective was overbluft. „Uwe Hoogheid vergeldt kwaad met goed", sprak hij. „Een daad van onbeschaamdheid beantwoordt Zij met de meest beminnelijke tegemoetkoming." „Hoe weet gij", zei Florizel, „dat ik u niet tracht om te koopen „De hemel behoede mij voor een dergelijke omkoo- periiriep de detective uit. „Ik heb eerbied voor üw antwoord; het is er een van een wijs en eerlijk man. De wereld is een groote ruimte, vol met rijkdom en schoonheid, en er bestaan geen grenzen voor belooningen, die geboden mochten worden. Degene, die een millioen in geld zou weige ren, kan zijn eer nog verkoopen voor een koninkrijk; ik, die tot u spreek, heb gevallen bijgewoond van zóó groote verleiding, voorstellen zóó onweerstaanbaar voor de kracht van de menschelijke deugd, dat ik blij geweest ben in uwe voetstappen te mogen treden, mij zelf in Gods genade aanbevelend. Daarom dus, dank zij die eenvoudige en goede gewoonte, is het mogelijk, dat gij en ik door deze stad kunnen gaan met harten, zonder smet of blaam." „Ik had altijd gehoord, dat u dapper waart", sprak de detective, „maar ik vermoedde niet, dat u wijs en godsdienstig waart. Gij spreekt de waarheid, en op een wijze, die mij ontroert. Deze wereld is inderdaad een plaats van beproeving." „Wij staan nu", sprak Florizel, „op het midden van de brug. Leun nu met uwe armen over de balustrade en kijk voor u uit. Evenals het water onder ons heen- stroomt, vloeit ook de eerlijkheid van zwakke men- schen weg, meegevoerd door de hartstochten en moei lijkheden dés levens. Wil luisteren naar een vernaai, dat ik doen zal." „Ik luister naar de bevelen Uwer Hoogheid." En, evenals de prins, stond hij ook geleund tegen de balustrade eu wachtte op liet verhaal Dt stad lag reeds in sluimer en, hadd-.t. er geen tallooze lichten gefonkeld en onnoemelijk vele silhouetten van gebou wen zich tegen den helderen hemd afgetetkend, dan hadden zij zich ergens aan een stil, landelijk riviertje, geheel alléén kunnen wanen. „Een officier", begon prins Florizel, „een officier van beteekenis, die reeds om verdiensten opgeklom men was tot hoogen rang en. ook eerbied naast bewon dering afdwong, bezocht eens de collectie» van een In dische* prins, een bezoek dat non noodlottig werd voor dc kalmte van zijn gemoed. Hij aanadionwdc er e«a diamant van zoo ouitm; sworn grootte eu sshoon- aeb'. da*, hi!, vanaf dgt nioi.,-. ?.v jir* ..at lsneers» voelde: eer, naam, vuenosdiap, vaderland&lteide, alter te offeren, om dat brokstuk van fonkelend kristal het zijne te kunnen noemen. m Drie jaren diende hij dezen half-barbaarschen po tentaat, zooals Jicob Laban diende; hij knoeide met de grenslijnen, hij konkelde met moordenaars, hij sprak valschelijk recht over een broeder-officier en liet de zen ter dood brengen, daar hij zich het misnoegen van den Radjah op den hals had gehaald door zijn vrijmoedigheid! ten slotte, op een tijdstip, dat zijn ei gen land in groot gevaar verkeerde, verried hij een compagnie van zijn eigen lands-soldaten en liet toe, dat zij overwonnen en bij hoopen gedood werden. Ten langen leste had hij zich een prachtig fortuin we ten te verschaffen en voerde met zich huiswaarts den vurig begeerden diamant. Jaren gingen voorbij, sprak de prins verder, en de diamant raakte door een of ander toeval zoek. Hij kwam in handen van een eenvoudigen en ijverig-wer- kenden jongeman, een student, een toekomstigen gees telijke, die op het punt stond de taak van verantwoor ding en plichtbesef op zich te nemen. Ook op hem werkte de betoovering in; hij ook verliet alles, zijn heilige roeping, zijn studiën en ontvluchtte met het juweel naar een vreemd land. De officier heeft een broeder, 'een sluwen, brutalen, gewetenloozen man, die het geheim van den geestelijke weet te ontdekken. Wat doet hij nu Zijn broeder ermee in kennis bren gen, de politie waarschuwen? Neen; ook in dezen man vond de satanische charme haar prooi; hij, hij zelf, wenscht den steen te bezitten. Op gevaar van een moord te begaan, ontwringt hij den jongenman den buit, waarmee hij zichzelve verrijkt. En nu, door een toeval, dat van geen beteekenis is vooi deze geschie denis, gaat het kleinood van hem naar een ander, die, ontdaan door wat hij te aanschouwen krijgt, het in be waring geeft aan een man, hoog in rang en zonder smet of blaam. De naam van den officier is Thomas Vandeleur, ver volgde Florizel. De steen is genoemd: de Radjah's di amant. En plotseling zijn hand openend hier hebt gij den steen voor uw oogen!" De detective schrok met en luiden kreet terug. „Wij spraken over omkooperij", zeide de prins. „Voor mij is deze klomp edel knstai even verfoeilijk alsof hij krieuwelde van wonnen, die aan doodkisten knagen, even weerzinwekkend als was hij gevormd uit onschuldig bloed. Ik heb u maar een honderdste ge deelte verteld van zijn geschiedenis; wat er gebeurde in vroegere tijden, tot wat misdaden en verraad het mannen heeft aangezet; de verbeelding schrikt terug om het te reaiiseeren. Jaren en jarenlang heeft deze diamant de machten van de hel getrouw bijgestaan. Doch, genoeg van bloed, van oneer, van gebroken levens, van vriendschap, alles heeft zijn einde, het kwaad zoowel als het goede, pest zoowel als muziek, en wat dezen diamant betreft, God moge mij verge ven, zoo ik verkeerd handel, maar zijn macht eindigt dezen avond." De prins maakte een onverwachte beweging met zijn hand en het juweel beschreef een lichtboog eu plonsde toen met een'smak in de stroomeade rivier. STAMSMWS. VEREENIG ING VOÜR LANDBOUWONDER WIJS. Gisterenmorgen hield de Vereeniging voor Land- bouw-ondcrwijs haar algemeene vergadering in het gebouw „de Unie", alhier. De voorzitter opende te 1U uur de vergadering. In zijn openingswoord zeide de heer C. Nobel, ongeveer het volgende: De roeping van den mensch is om anderen en zich zelf het leven zoo aangenaam mogelijk te maken en zich te ontwikkelen. Dit geldt niet alleen voor den man, doch ook voor de vrouw. Zij mag niet alleen zeggen, o, wanneer ik mijn eten maar op tijd gereed heb, dan is mijn werk afgeloopen, neen, zij moet zich ook ontwikkelen en de bedoeling der vereeniging nu is om de vrouw naar beide kanten te doen zien. Het deed spreker veel genoegen, dat het onderwijs heeft geleid tot deelneming van heel wat jonge vrou wen en meisjes aan de cursussen voor landbouwonder wijs en tot de oprichting van de Vereeniging voor Land- en Tuinbouw-onderwijs. Spreker hoopte, dat de vereeniging niet alleen zal werken in de huishoudelijke richting, maar ook zal bijdragen tot de ontwikkeling en geestelijken vooruit gang der vereeniging. Hij geloofde, gezien de op komst, dat men tevreden kon zijn. Voor dames zit er n.l. veel meer aan vast een vergadering te bezoeken, dan voor heeren. Spr. dankte dan ook in het bijzonder de twintig dames uit Andijk, die zulk een moeilijke reis moesten ondernemen om ter vergadering te ko men. Als belangstellende en lid van de vereeniging was nog aanwezig mevrouw Zijp, lid van de commissie van toezicht op het landbouwonderwijs De Voorzitter sprak verder den wensdi uit, dat dé vereeniging moge voortgaan te werken in de goede richting en opende daarna de vergadering. Vervolgens las de secretaris, de heer G. Nobel, de notulen voor, welke goedgekeurd werden. Ingekomen was een circulaire van den Anti-Oor- lograad, waarin wordt gevraagd, lid van dezen raad te worden. Mej. Niemeijer vroeg of de vereeniging behalve de contributie nog andere verplichtingen heeft aan den Anti-Oorlograad. Dit werd ontkennend beantwoord, aarop besloten werd lid van den Anti-Oorkigraad te worden. Dc voorzitter deelde mede, dat de vereeniging oog immer groeiende is eu dat er sedert de vorige vergade ring 13 leden zijn toegetreden, zoodat de vereeniging thans 93 leden telt. Het bestuur heeft eveneens besloten dat dames, welke geen oud-leerling zijn van de cursussen, lid kunnen worden van de vereeniging. Omtrent de cursussen in Landbouwhuishoudonder- wijs deelde de voorzitter mede, dat tie belangstelling onverflau wd is r* Hoorn bestond bet verlangen sen 5 jarigen cur st:» open te stellen, waartoe het bestuur b overgegaan. frit gemeciricL.sscuut heelt oc-is ioLud '.«^dnkhüar gesteld en 100 subsidie toegekend er wordt door 19 leden aan den cursus deelgenomen. Ook in Alkmaar blijkt het wenscheüfk wpct een nieuwen 5-jarigen cursus op te richten, waarvoor een subsidie van 100 aan den Raad is gevraagd. Te Hoorn is beproefd een 2-jarige cursus te houden, waarvoor zich 8 leerlingen hebben opgegeven, hetgeen het bestuur te weinig leek. Daarom wordt nu beproefd een dergelijken cursus in de Streek op te richten, te houden te Grootebroek. Te Berkhout wordt er aan gedacht een korten cursus op te richten voor oudere vrouwen en een 2-jarigen voor meisjes. Voor den eersten cursus hebben zich 18 leerlingen aangegeven en er is 100 subsidie aan de gemeente gevraagd. Wat de onderwijs-commissie betreft, hieromtrent deelde de voorzitter mede, dat uit de rekening van 1914 blijkt, dat is ontvangen 3820.19 en is uitgege ven 3067.34. Door de provincie is toegezegd een subsidie van 720, terwijl aan het rijk is gevraagd een subsidie van 2886 en aan gemeente-subsidies zal ontvangen worden een bedrag van pl. m. 700 Totaal wordt dus een bedrag ontvangen van pl. m. 796234. Over 1916 is aan de provincie gevraagd een subsi die van 900. Door den Secretaris-Penningmeester werd daarna verslag gedaan van de rekening over 1914, waaruit blijkt dat uitgegeven is 3.154.62 en ontvangen 3104.85 zoodat deze sluit met een nadeelig saldo van 49.77. Tot leden van de commissie tot nazien van deze re kening werden benoemd de dames van Twisk uit Beem- ster, Butter uit Wijdenes en Melchior uit Winkel. Deze laatste maakte bezwaar waarop in haar plaats werd benoemd mej. Rooker uit Schermerdijk. Hierna was aan de orde de verkiezing van twee be stuursleden, voor dé aftredende dames G. Strijker Molenaar en A. BrugmanReijneveld in Jan. 1916. Aanbevolen werden een lid uit Beemster en een lid uit de richting Hoorn. Uit Beemster werden aanbevo len de dames Fok en Maijen en uit Hoorn de dames Butler en Winkel. Bij stemming werden daarna geko zen de dames L. Fok en Jl. Winkel. Mej. Niemeijer deed eenige mededeelingen omtrent den aankoop van benoodigdheden. In verschillende plaatsen zullen sub commissies gevormd worden, be staande uit 3 leden, allean die te Hoorn zal uit 4 leden bestaan. Zij stelt voor aan de leden, die trouwen gaan, 234 of 5 pet. korting toe te staan op de benoodigde arti kelen. Omtrent de lectuur-verspreiding deelde de secretaris mede, dat op de meeste plaatsen de portefeuilles gere geld rondgaan. In Winkel is een sub-commissie benoemd. Van de leden wordt een bijdrage gevraagd. Tot heden werden de kosten bestreden uit.de subsidies, doch dit is niet meer mogelijk. Bij de rondvraag merkte mej. Fok op, dat in den Beemster de lectuur-verspreiding wel wat te wenschen overlaat. Aan de Centrale Commissie wordt aanbevolen in den Beemster een sub-commissie te benoemen. De rondvraag, verder niets meer opleverende, werd de vergadering geschorst tot half twee. Te kwart voor twee opende de voorzitter de verga dering weder en gaf het woord aan mevrouw Leliman- Bosch, tot het houden van haar vooidracht met licht beelden over goede en goedkoope woning-inrichting met een tentoonstelling van meubelen, welke eveneens werd bijgewoond door de leerlingen van de Industrie- en Huishoudschool. Spreekster begon haar rede met er aan te herinne ren, dat in het najaar het hoofdbestuur van het Nut van 't Algemeen een propagandareis heeft onderno men om propaganda te maken voor smaakvoller meu bileering. Daarom werden verplaatsbare tentoonstel lingen gehouden en verscheidene foto's en kieken wer den ter bezichtiging gesteld. Op het laatst der vorige eeuw was alles even sma keloos, kleeding zoowel als meubilair; nu komt er een kentering in dat alles en er is een streven merk baar naar meer smaak. Spreekster haalde eenige voorbeelden aan, om te laten zien, hoe groot de invloed is van de nette wo ning op den mensch zelf en hoe menig mensch zijn redding te danken heeft aan het feit dat Mj uit een krot in een nette woning kwam. Zij bestreed de gewoonte om van de misschien toch al te kleine woning een z.g. „mooie kamer" af te zonderen. De meubileering hangt ten zeerste samen met de persoon van den bewoner van een huis. Met een vari atie op een bekend spreekwoord wilde spreekster zeg gen: toon me uw woning en ik zal u zeggen wie ge zijt. Het voornaamste punt is echter: goed en goedkoop. Rijke lui raadplegen een architect en deze ontwerpt dan iets fijns, doch... het kost kolossaal veel geld. Voor de gewone menschen is dit niets. Daarom heeft men er wat anders op bedacht. B.v. in Duitschland hebben de arbeidersvereeniging een architect in den arm genomen, die een paar ameublementen voor den gewonen man hebben samengesteld, welke zeer goed van de hand gingen. Wanneer men echter goed en goedkoop ameuble ment wil hebben, moet men noodzakelijk vervallen in machinaal werk. Het vooroordeel hiertegen wordt langzamerhand overwonnen, omdat men nu niet meer tracht handwerk na te bootsen, doch zich slechts be paalt tot de sobere lijnen die met een machine werke lijk mooi kunnen worden gemaakt, Goedkoop noemt spreekster om voor het geld dat men uit kan geven bet beste te koopen. Dan moeten onze meubels eenvoudig zijn, want namaak kan nooit goed zijn. Ook worden allerlei gekke dingen gebruikt om gewone huishoudelijke bezigheid in te doen, b.v. een baby als speldekussen of een pollepel om prent briefkaarten in t.e steken. Hoe dikwijls heeft men niet stoelen waarop men niet kan zitten," waarvan de leu ning afknapt ate men er tegen leunt of die zoo geor namenteerd zijn, iki men er zijn rug aan pijn kan doem Ook het behang te een. voorname factor. Het moet vooraf rustig siin ra aangenaam aandoen. Spreekster Bet eenige afschuwelijke, doch ook mrige mooie voorbeelden zien. Met de vloerbedekking is het evenzoo, geen opzichtige kleuren of patronen. Wat de stoffeering van een kamer betreft, deze moet zoo waschbaar mogelijk zijn en.... neem voor alles nationale industrie. Na afloop werd de voordracht toep-elicht door ver schillende zeer interessante lichtbeelden, leelijke en morie interieurs te zien gevend. De vergadering dankte de spreekster met applaus, waarop de voorzitter eveneens een woord van dank bracht aan mevrouw Leliman-Bosch en sloot met een opwekkend woord de vergadering. CONTRöLE OP BROOD. Naar wij vernemen is het volgende adres aan den Gemeenteraad verzonden: Ondergeteekende de N. V. E. H. Alkmaarsche Broodfabriek te Alkmaar, heeft de eer Uw aandacht te vragen voor het volgende, met beleefd verzoek of uw College, alvorens een beslissing te nemen inzake con trole op het brood, ook onze uiteenzetting in overwe ging zou willen nemen, hopende U daardoor te over tuigen van onze werkelijke sympathie met een dusda nig besluit en verwachtend aldus te hebben bijgedra gen tot het scheppen van een verordening, die doel zal moeten treffen tot nut van het algemeen. Het is ons n.l. bekend, dat men van Gemeentewege reeds eenigen tijd bezig is met het verzamelen van ge gevens tot nader vaststelling van een controle op het brood. Waar wij steeds geijverd hebben voor een Gemeente lijke controle op onze eerste levensbehoefte, zijn wij zoo vrij U dit schrijven te zenden, uitgaande van de gedachte, dat U wellicht binnenkort door B. en W. een plan zal worden voorgelegd, waarover U zult moeten beslissen en hopende, dat een en ander hier onder medegedeeld U dan wellicht zult kunnen ge bruiken. De ervaring leerde ons, dat waar men een afdoende controle ging invoeren, van bepaalde zijde veel tegen stand werd ondervonden en ook hier zal men wellicht trachten het U voor te stellen, dat een verordening op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 9