i
VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Uitkcering vergoedingen
MILITIE en LANDWEER.
No. 118
Honderd en zeventiende jaargang.
Abmeoettspw m 3 meita 19.80, tl. wi It—Adiertfflttert» IS el o. regel, groate letteis naar gbetsruimta. Brieien 0. K. I. Boek- a HamtebdniUarü tJl HERA. CDSIKOM, Wam CS. ïtielmiimi. 1
ZATERDAG 22 MEI
Vordering van WoL
He Diamant van don Radjah.
mm
De Dnrgemeester ran Alkmaar brengt ter
kennis van belanghebbenden;, dat de uit
betaling der vergoedingen, toepende over
bet t^dvak van ld tot en mot 35 Mei, «al
plaat» hebben jten RtadJmlze op Woensdag
3d Mei a«., voor asooveel de LAMDWEEB
aangaat van 10 11 en voor zooveel de MJLLI>
TIE betreft van 11 13 nar.
Alkmaar, 21 Mei 1915.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPINO.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt, In
verband met de vordering van alle wol van de eerst
volgende scheer ten behoeve van het Leger, ter kennis
van de eigenaars en houders van schapen in deze ge
meente, dat de Generaal-Majoor, Hoofdintendant,
heeft bepaald dat de termijn van 15 Juni a.8., als wan
neer het scheien van de schapen zou moeten zijn alge
loopen, tot 30 JUNI di. a. v. kan worden verzet, indien
de weersgesteldheid niet toelaat, om zonder vrees voor
nadeelige gevolgen, zóó tijdig met het scheren der
schapen aan te vangen, dat deze arbeid op 15 Juni a.s.
kan zijn afgeloopen.
Alkmaar, 21 Mei 1915.
De Burgemeester voornoemd
G. RIPPINO.
uit het Engelsch
van
R. L. STEVENSON.
Reeds eenige uren liep de prins door eenzame stra
ten. Hij liep alleen en dacht slechts aan één ding:
wat te doen met den diamantmoest hij hem den eige
naar teruggeven, dien hij echter dit zeldzame bezit on
waardig vond, of moest hij het kloeke besluit nemen en
het aan eiken sterveling onthouden, nu, en voor altijd?
Ziedaar een probleem, dat niet in een paar ©ogenblik
ken viel op te lossen.
De wijze, waarop het kleinood in zijn bezit was geko
men, scheen werkelijk voorbeschikt, en terwijl hij ouder
het licht van een straatlantaarn den diamant nog eens
zeer aandachtig bekeek werd hij opnieuw getroffen door
zijn grootte en zijn verrassende schittering en werd hij
tevens opnieuw versterkt in zijn overtuiging welk een
gevaarlijk en positief kwaad dit kleinood voor de we-
rey bctcckcn tic.
„De hemel sta me bij I" dacht hij bij zichzelf„als
ik er langer naar kijken, zal ik zelve ook nog begeerig
er naar worden."
Eindelijk, hoewel nog in het onzekere met zichzelve,
richtte hij zijn schreden naar het kleine, elegante land
huis, aan de rivier gelegen, dat sedert eeuwen in zijn
koninklijke familie was geweest. Om velerlei redenen
was dit lustoord dierbaar aan prins Florizel} hij kon
het nooit naderen zonder een gevoel van blijheid, van
bij-zich-zelve-thuis-zijn, iets, wat de grooten der aarde
zelden ondervinden. Ook dien avond beroerde het
uiterlijk vriendelijke aspect en de intimiteit hem won-
der-teer, ondervond hij, als het ware, een ontspanning
bij het naderen.
Toen hij naar de kleine, verborgen deur liep, die hij
steeds placht binnen te gaan, als bij alleen was, kwam
een man uit de schaduw van dm muur te voorschijn eu
stelde zich voor hem op het pad.
„Heb ik de eer mij tegenover prins Florizel van Bo-
hemen te bevinden?
„.Die ben ik," antwoordde de prins. „Wat. begeert
gij te"
'„Ik ben," zdde de man, „een detective, eu ik heb op
dracht va» eten prefect van politie, u dit'büle* tot hand
te stellend'
De prins nam daa brief aa» en liep het schrijven
even door onder bet licht van de straatlantaarn. Het
was zeer beleefd gesteld, doch het verplichtte hem den
houder van het geschrift zonder dralen te volgen naai
het politie-bureau.
„Dus kortweg, ik ben gearresteerd," sprak Flori
zel.
„Hoogheid", antwoordde de detective, „niets ligt ver
der in de bedoeling van den prefect, daar ben ik zeker
van. U moet toch zelve constateeren, dat hij geen bevel
tot inhechtenisneming gaf. Het is slechts een formali
teit, of noem het, als u dit verkiest, een verplichting,
die Uwe Hoogheid den autoriteiten heeft opgelegd."
„Maar zeg mij", vroeg de prins, „wat, zou u doen,
als ik nu eens weigerde u te volgen?"
„Ik wil Uwe Hoogheid niet ontveinzen dat de uiter
ste vrijheid mij werd toegestaan," antwoordde de de
tective met een buiging.
„Op mijn woord," riep Florizel uit, „uw durf ver
baast mijU, die ondergeschikte bent, zal ik vergeven
doch uw superieuren zullen leelijk bloeden voor hun
onbetamelijkheid. Wat is de reden van deze onhoffe
lijke en onconstitutioneele daad; hebt gij eenig ver
moeden? Gij zult opgelet hebben, dat ik tot nu toe
noch weigerde, noch toestemde, en veel zal er afhangen
van een direct en scherpzinnig antwoord. Laat ik u
eraan herinneren, meneer, dat dit een zaak is van eeni-
gen ernst.
„Hoogheid," sprak de detective onderdanig, „gene
raal Vandeleur en zijn broeder hebben dé ongeloofelij-
ke onbeschaamdheid begaan, U van diefstal te betich
ten. De beroemde diamant is in Uwe handen, beweren,
zij. Een woord van protest zal zeker den prefect ge
noeg wezen; neen, ik zeg meer, indien Uwe Hoogheid
zoo ver wilde gaan en een ondergeschikte vereeren met
een simpele verklaring, onkundig aan het feit te zijn,
dan zou ik, als U dit toestond, mij direct retireeren."
Florizel had, tot het laatste oogenblik, zijn avontuur
van geenerlei beteekenis beschouwd, alleen eemgszkis
ernstig misschien, in internationaal opzicht. Bij het
hooren van den naam Vandeleur openbaarde zich de
waarheid in een pijnlijk licht; bij was niet alleen gear
resteerd; hij wa3 schuldig. Oit alles was niet slechts
een lastig Incident, het beteekmde óók gevaar voor zijn
eer. Wat zou hij zeggen? Wat zou hij doen? De
diamant van den Radjah was inderdaad eeu vervloek
te steen, en het scheen wel of hij zelf het laatste slacht
offer ervan zou worden.
Eén ding was zeker Hij wilde de gevraagde verze
kering aan den defectieve niet geven. Hij moest tijd
winnen.
Zijn aarzeling had niet langer dan een seconde ge
duurd.
„Het zij zoo", sprak hij, „laat ons naar de prefectuur
gaan."
De man naast hem boog opnieuw en volgde Florizel
op eerbiedigen afstand.
„Kom dichterbij," sprak de prins. „ïk heb lust om
h te praten en als ik mij niet vergis, nu ik u goed aankijk,
schijnt het mij, dat dit niet de eerste keer is, dat ik u
ontmoet."
„Ik acht het mij een eer," antwoordde de man, „dlat
Uwe Hoogheid Zich mijn gezicht nog wil herinneren
Het is acht jaren geleden, dat ik het voorrecht had
van een interview."
„Gezichten zich te herinneren", hervatte Florizel,
„is evenzeer een deel van mijn metier als van het uwe."
„Goed beschouwd, een prins en een detective die
nen in hetzelfde corps Wij beiden zijn bestrijder» van
misdaad, alleen mijn rang is winstgevender en de uwe
gevaarlijker en er is tets voot te zeggen om beide even
eervol te maken voor een goed man. ïk zou liever, hoe
vreemd dit ook moge klinken, een detective van karak
ter en talenten zijn, dan een zwak en onwaardig soe
verein."
De detective was overbluft.
„Uwe Hoogheid vergeldt kwaad met goed", sprak
hij. „Een daad van onbeschaamdheid beantwoordt
Zij met de meest beminnelijke tegemoetkoming."
„Hoe weet gij", zei Florizel, „dat ik u niet tracht
om te koopen
„De hemel behoede mij voor een dergelijke omkoo-
periiriep de detective uit.
„Ik heb eerbied voor üw antwoord; het is er een
van een wijs en eerlijk man. De wereld is een groote
ruimte, vol met rijkdom en schoonheid, en er bestaan
geen grenzen voor belooningen, die geboden mochten
worden. Degene, die een millioen in geld zou weige
ren, kan zijn eer nog verkoopen voor een koninkrijk;
ik, die tot u spreek, heb gevallen bijgewoond van zóó
groote verleiding, voorstellen zóó onweerstaanbaar
voor de kracht van de menschelijke deugd, dat ik blij
geweest ben in uwe voetstappen te mogen treden, mij
zelf in Gods genade aanbevelend. Daarom dus, dank
zij die eenvoudige en goede gewoonte, is het mogelijk,
dat gij en ik door deze stad kunnen gaan met harten,
zonder smet of blaam."
„Ik had altijd gehoord, dat u dapper waart", sprak
de detective, „maar ik vermoedde niet, dat u wijs en
godsdienstig waart. Gij spreekt de waarheid, en op
een wijze, die mij ontroert. Deze wereld is inderdaad
een plaats van beproeving."
„Wij staan nu", sprak Florizel, „op het midden van
de brug. Leun nu met uwe armen over de balustrade
en kijk voor u uit. Evenals het water onder ons heen-
stroomt, vloeit ook de eerlijkheid van zwakke men-
schen weg, meegevoerd door de hartstochten en moei
lijkheden dés levens. Wil luisteren naar een vernaai,
dat ik doen zal."
„Ik luister naar de bevelen Uwer Hoogheid."
En, evenals de prins, stond hij ook geleund tegen de
balustrade eu wachtte op liet verhaal Dt stad lag
reeds in sluimer en, hadd-.t. er geen tallooze lichten
gefonkeld en onnoemelijk vele silhouetten van gebou
wen zich tegen den helderen hemd afgetetkend, dan
hadden zij zich ergens aan een stil, landelijk riviertje,
geheel alléén kunnen wanen.
„Een officier", begon prins Florizel, „een officier
van beteekenis, die reeds om verdiensten opgeklom
men was tot hoogen rang en. ook eerbied naast bewon
dering afdwong, bezocht eens de collectie» van een In
dische* prins, een bezoek dat non noodlottig werd
voor dc kalmte van zijn gemoed. Hij aanadionwdc er
e«a diamant van zoo ouitm; sworn grootte eu sshoon-
aeb'. da*, hi!, vanaf dgt nioi.,-. ?.v jir* ..at lsneers»
voelde: eer, naam, vuenosdiap, vaderland<eide, alter
te offeren, om dat brokstuk van fonkelend kristal het
zijne te kunnen noemen.
m Drie jaren diende hij dezen half-barbaarschen po
tentaat, zooals Jicob Laban diende; hij knoeide met de
grenslijnen, hij konkelde met moordenaars, hij sprak
valschelijk recht over een broeder-officier en liet de
zen ter dood brengen, daar hij zich het misnoegen
van den Radjah op den hals had gehaald door zijn
vrijmoedigheid! ten slotte, op een tijdstip, dat zijn ei
gen land in groot gevaar verkeerde, verried hij een
compagnie van zijn eigen lands-soldaten en liet toe,
dat zij overwonnen en bij hoopen gedood werden.
Ten langen leste had hij zich een prachtig fortuin we
ten te verschaffen en voerde met zich huiswaarts den
vurig begeerden diamant.
Jaren gingen voorbij, sprak de prins verder, en de
diamant raakte door een of ander toeval zoek. Hij
kwam in handen van een eenvoudigen en ijverig-wer-
kenden jongeman, een student, een toekomstigen gees
telijke, die op het punt stond de taak van verantwoor
ding en plichtbesef op zich te nemen. Ook op hem
werkte de betoovering in; hij ook verliet alles, zijn
heilige roeping, zijn studiën en ontvluchtte met het
juweel naar een vreemd land. De officier heeft een
broeder, 'een sluwen, brutalen, gewetenloozen man,
die het geheim van den geestelijke weet te ontdekken.
Wat doet hij nu Zijn broeder ermee in kennis bren
gen, de politie waarschuwen? Neen; ook in dezen
man vond de satanische charme haar prooi; hij, hij
zelf, wenscht den steen te bezitten. Op gevaar van een
moord te begaan, ontwringt hij den jongenman den
buit, waarmee hij zichzelve verrijkt. En nu, door een
toeval, dat van geen beteekenis is vooi deze geschie
denis, gaat het kleinood van hem naar een ander, die,
ontdaan door wat hij te aanschouwen krijgt, het in be
waring geeft aan een man, hoog in rang en zonder
smet of blaam.
De naam van den officier is Thomas Vandeleur, ver
volgde Florizel. De steen is genoemd: de Radjah's di
amant. En plotseling zijn hand openend hier
hebt gij den steen voor uw oogen!"
De detective schrok met en luiden kreet terug.
„Wij spraken over omkooperij", zeide de prins.
„Voor mij is deze klomp edel knstai even verfoeilijk
alsof hij krieuwelde van wonnen, die aan doodkisten
knagen, even weerzinwekkend als was hij gevormd uit
onschuldig bloed. Ik heb u maar een honderdste ge
deelte verteld van zijn geschiedenis; wat er gebeurde
in vroegere tijden, tot wat misdaden en verraad het
mannen heeft aangezet; de verbeelding schrikt terug
om het te reaiiseeren. Jaren en jarenlang heeft deze
diamant de machten van de hel getrouw bijgestaan.
Doch, genoeg van bloed, van oneer, van gebroken
levens, van vriendschap, alles heeft zijn einde, het
kwaad zoowel als het goede, pest zoowel als muziek,
en wat dezen diamant betreft, God moge mij verge
ven, zoo ik verkeerd handel, maar zijn macht eindigt
dezen avond."
De prins maakte een onverwachte beweging met
zijn hand en het juweel beschreef een lichtboog eu
plonsde toen met een'smak in de stroomeade rivier.
STAMSMWS.
VEREENIG ING VOÜR LANDBOUWONDER
WIJS.
Gisterenmorgen hield de Vereeniging voor Land-
bouw-ondcrwijs haar algemeene vergadering in het
gebouw „de Unie", alhier.
De voorzitter opende te 1U uur de vergadering. In
zijn openingswoord zeide de heer C. Nobel, ongeveer
het volgende:
De roeping van den mensch is om anderen en zich
zelf het leven zoo aangenaam mogelijk te maken en
zich te ontwikkelen. Dit geldt niet alleen voor den
man, doch ook voor de vrouw. Zij mag niet alleen
zeggen, o, wanneer ik mijn eten maar op tijd gereed
heb, dan is mijn werk afgeloopen, neen, zij moet zich
ook ontwikkelen en de bedoeling der vereeniging nu is
om de vrouw naar beide kanten te doen zien.
Het deed spreker veel genoegen, dat het onderwijs
heeft geleid tot deelneming van heel wat jonge vrou
wen en meisjes aan de cursussen voor landbouwonder
wijs en tot de oprichting van de Vereeniging voor
Land- en Tuinbouw-onderwijs.
Spreker hoopte, dat de vereeniging niet alleen zal
werken in de huishoudelijke richting, maar ook zal
bijdragen tot de ontwikkeling en geestelijken vooruit
gang der vereeniging. Hij geloofde, gezien de op
komst, dat men tevreden kon zijn. Voor dames zit er
n.l. veel meer aan vast een vergadering te bezoeken,
dan voor heeren. Spr. dankte dan ook in het bijzonder
de twintig dames uit Andijk, die zulk een moeilijke
reis moesten ondernemen om ter vergadering te ko
men.
Als belangstellende en lid van de vereeniging was
nog aanwezig mevrouw Zijp, lid van de commissie
van toezicht op het landbouwonderwijs
De Voorzitter sprak verder den wensdi uit, dat dé
vereeniging moge voortgaan te werken in de goede
richting en opende daarna de vergadering.
Vervolgens las de secretaris, de heer G. Nobel, de
notulen voor, welke goedgekeurd werden.
Ingekomen was een circulaire van den Anti-Oor-
lograad, waarin wordt gevraagd, lid van dezen raad
te worden.
Mej. Niemeijer vroeg of de vereeniging behalve de
contributie nog andere verplichtingen heeft aan den
Anti-Oorlograad. Dit werd ontkennend beantwoord,
aarop besloten werd lid van den Anti-Oorkigraad te
worden.
Dc voorzitter deelde mede, dat de vereeniging oog
immer groeiende is eu dat er sedert de vorige vergade
ring 13 leden zijn toegetreden, zoodat de vereeniging
thans 93 leden telt.
Het bestuur heeft eveneens besloten dat dames, welke
geen oud-leerling zijn van de cursussen, lid kunnen
worden van de vereeniging.
Omtrent de cursussen in Landbouwhuishoudonder-
wijs deelde de voorzitter mede, dat tie belangstelling
onverflau wd is
r* Hoorn bestond bet verlangen sen 5 jarigen cur
st:» open te stellen, waartoe het bestuur b overgegaan.
frit gemeciricL.sscuut heelt oc-is ioLud '.«^dnkhüar
gesteld en 100 subsidie toegekend er wordt door 19
leden aan den cursus deelgenomen.
Ook in Alkmaar blijkt het wenscheüfk wpct een
nieuwen 5-jarigen cursus op te richten, waarvoor een
subsidie van 100 aan den Raad is gevraagd.
Te Hoorn is beproefd een 2-jarige cursus te houden,
waarvoor zich 8 leerlingen hebben opgegeven, hetgeen
het bestuur te weinig leek. Daarom wordt nu beproefd
een dergelijken cursus in de Streek op te richten, te
houden te Grootebroek.
Te Berkhout wordt er aan gedacht een korten cursus
op te richten voor oudere vrouwen en een 2-jarigen
voor meisjes. Voor den eersten cursus hebben zich 18
leerlingen aangegeven en er is 100 subsidie aan de
gemeente gevraagd.
Wat de onderwijs-commissie betreft, hieromtrent
deelde de voorzitter mede, dat uit de rekening van
1914 blijkt, dat is ontvangen 3820.19 en is uitgege
ven 3067.34. Door de provincie is toegezegd een
subsidie van 720, terwijl aan het rijk is gevraagd
een subsidie van 2886 en aan gemeente-subsidies zal
ontvangen worden een bedrag van pl. m. 700
Totaal wordt dus een bedrag ontvangen van pl. m.
796234.
Over 1916 is aan de provincie gevraagd een subsi
die van 900.
Door den Secretaris-Penningmeester werd daarna
verslag gedaan van de rekening over 1914, waaruit
blijkt dat uitgegeven is 3.154.62 en ontvangen
3104.85 zoodat deze sluit met een nadeelig saldo
van 49.77.
Tot leden van de commissie tot nazien van deze re
kening werden benoemd de dames van Twisk uit Beem-
ster, Butter uit Wijdenes en Melchior uit Winkel.
Deze laatste maakte bezwaar waarop in haar plaats
werd benoemd mej. Rooker uit Schermerdijk.
Hierna was aan de orde de verkiezing van twee be
stuursleden, voor dé aftredende dames G. Strijker
Molenaar en A. BrugmanReijneveld in Jan. 1916.
Aanbevolen werden een lid uit Beemster en een lid
uit de richting Hoorn. Uit Beemster werden aanbevo
len de dames Fok en Maijen en uit Hoorn de dames
Butler en Winkel. Bij stemming werden daarna geko
zen de dames L. Fok en Jl. Winkel.
Mej. Niemeijer deed eenige mededeelingen omtrent
den aankoop van benoodigdheden. In verschillende
plaatsen zullen sub commissies gevormd worden, be
staande uit 3 leden, allean die te Hoorn zal uit 4 leden
bestaan.
Zij stelt voor aan de leden, die trouwen gaan, 234
of 5 pet. korting toe te staan op de benoodigde arti
kelen.
Omtrent de lectuur-verspreiding deelde de secretaris
mede, dat op de meeste plaatsen de portefeuilles gere
geld rondgaan.
In Winkel is een sub-commissie benoemd. Van de
leden wordt een bijdrage gevraagd. Tot heden werden
de kosten bestreden uit.de subsidies, doch dit is niet
meer mogelijk.
Bij de rondvraag merkte mej. Fok op, dat in den
Beemster de lectuur-verspreiding wel wat te wenschen
overlaat.
Aan de Centrale Commissie wordt aanbevolen in
den Beemster een sub-commissie te benoemen.
De rondvraag, verder niets meer opleverende, werd
de vergadering geschorst tot half twee.
Te kwart voor twee opende de voorzitter de verga
dering weder en gaf het woord aan mevrouw Leliman-
Bosch, tot het houden van haar vooidracht met licht
beelden over goede en goedkoope woning-inrichting
met een tentoonstelling van meubelen, welke eveneens
werd bijgewoond door de leerlingen van de Industrie-
en Huishoudschool.
Spreekster begon haar rede met er aan te herinne
ren, dat in het najaar het hoofdbestuur van het Nut
van 't Algemeen een propagandareis heeft onderno
men om propaganda te maken voor smaakvoller meu
bileering. Daarom werden verplaatsbare tentoonstel
lingen gehouden en verscheidene foto's en kieken wer
den ter bezichtiging gesteld.
Op het laatst der vorige eeuw was alles even sma
keloos, kleeding zoowel als meubilair; nu komt er
een kentering in dat alles en er is een streven merk
baar naar meer smaak.
Spreekster haalde eenige voorbeelden aan, om te
laten zien, hoe groot de invloed is van de nette wo
ning op den mensch zelf en hoe menig mensch zijn
redding te danken heeft aan het feit dat Mj uit een krot
in een nette woning kwam. Zij bestreed de gewoonte
om van de misschien toch al te kleine woning een z.g.
„mooie kamer" af te zonderen.
De meubileering hangt ten zeerste samen met de
persoon van den bewoner van een huis. Met een vari
atie op een bekend spreekwoord wilde spreekster zeg
gen: toon me uw woning en ik zal u zeggen wie ge
zijt.
Het voornaamste punt is echter: goed en goedkoop.
Rijke lui raadplegen een architect en deze ontwerpt
dan iets fijns, doch... het kost kolossaal veel geld.
Voor de gewone menschen is dit niets. Daarom heeft
men er wat anders op bedacht. B.v. in Duitschland
hebben de arbeidersvereeniging een architect in den
arm genomen, die een paar ameublementen voor den
gewonen man hebben samengesteld, welke zeer goed
van de hand gingen.
Wanneer men echter goed en goedkoop ameuble
ment wil hebben, moet men noodzakelijk vervallen in
machinaal werk. Het vooroordeel hiertegen wordt
langzamerhand overwonnen, omdat men nu niet meer
tracht handwerk na te bootsen, doch zich slechts be
paalt tot de sobere lijnen die met een machine werke
lijk mooi kunnen worden gemaakt,
Goedkoop noemt spreekster om voor het geld dat
men uit kan geven bet beste te koopen. Dan moeten
onze meubels eenvoudig zijn, want namaak kan nooit
goed zijn. Ook worden allerlei gekke dingen gebruikt
om gewone huishoudelijke bezigheid in te doen, b.v.
een baby als speldekussen of een pollepel om prent
briefkaarten in t.e steken. Hoe dikwijls heeft men niet
stoelen waarop men niet kan zitten," waarvan de leu
ning afknapt ate men er tegen leunt of die zoo geor
namenteerd zijn, iki men er zijn rug aan pijn kan
doem Ook het behang te een. voorname factor. Het
moet vooraf rustig siin ra aangenaam aandoen.
Spreekster Bet eenige afschuwelijke, doch ook mrige
mooie voorbeelden zien. Met de vloerbedekking is het
evenzoo, geen opzichtige kleuren of patronen.
Wat de stoffeering van een kamer betreft, deze moet
zoo waschbaar mogelijk zijn en.... neem voor alles
nationale industrie.
Na afloop werd de voordracht toep-elicht door ver
schillende zeer interessante lichtbeelden, leelijke en
morie interieurs te zien gevend.
De vergadering dankte de spreekster met applaus,
waarop de voorzitter eveneens een woord van dank
bracht aan mevrouw Leliman-Bosch en sloot met een
opwekkend woord de vergadering.
CONTRöLE OP BROOD.
Naar wij vernemen is het volgende adres aan den
Gemeenteraad verzonden:
Ondergeteekende de N. V. E. H. Alkmaarsche
Broodfabriek te Alkmaar, heeft de eer Uw aandacht te
vragen voor het volgende, met beleefd verzoek of uw
College, alvorens een beslissing te nemen inzake con
trole op het brood, ook onze uiteenzetting in overwe
ging zou willen nemen, hopende U daardoor te over
tuigen van onze werkelijke sympathie met een dusda
nig besluit en verwachtend aldus te hebben bijgedra
gen tot het scheppen van een verordening, die doel zal
moeten treffen tot nut van het algemeen.
Het is ons n.l. bekend, dat men van Gemeentewege
reeds eenigen tijd bezig is met het verzamelen van ge
gevens tot nader vaststelling van een controle op het
brood.
Waar wij steeds geijverd hebben voor een Gemeente
lijke controle op onze eerste levensbehoefte, zijn wij
zoo vrij U dit schrijven te zenden, uitgaande van de
gedachte, dat U wellicht binnenkort door B. en W.
een plan zal worden voorgelegd, waarover U zult
moeten beslissen en hopende, dat een en ander hier
onder medegedeeld U dan wellicht zult kunnen ge
bruiken.
De ervaring leerde ons, dat waar men een afdoende
controle ging invoeren, van bepaalde zijde veel tegen
stand werd ondervonden en ook hier zal men wellicht
trachten het U voor te stellen, dat een verordening op