No, 133, Boflderd en Zeventiende Jaargang, 191k Donderdag 10 «Toni. V ©rgadering Gemeenteraad van Alkmaar, op Woensdag 9 Juni 1915, nam. 1 uur. van <Ien Voorzitter de Burgemeester de heer O. Ripping. Secretaris de heer Donath. Tegenwoordig 15 leden. Afwezig de heeren Dor- beck, de Lange, Glinderman en Thomson. De notulen van de vorige vergadering werden vast gesteld. De Voorzitter deelt mede, dat van den heer Dorbeck is ingekomen een schrijven waarin hij me dedeelt dat hjj wegens uitstedigheid niet aanwezig kan zijn, doch waarin hij met een enkel woord af- sehfcid wËnscht te nemen van den Raad, Hij dankt den voorzitter voor de tegemoetkomende houding steeds tegenover hem aangenomen al was er wel eens wrijving tusschen hem en het D. B. en spreekt de beste wenschen uit voor den bloei van Alkmaar. De Voorzitter zegt dat het hem leed doet, dat de heer Dorbeck niet aanwezig is. Hij herinnert er aan, dat de heer Dorbeck sedert Sept. 1905 zit ting had. Zooals de heer Dorbeck zegt stonden B. en W. en hij wel eens scherp tegenover elkander, maar zeker is het, dat belden toch steeds de over tuiging hadden, dat zij handelden in het belang der gemeente. Spreker meent, dat de gemeente aan den heer Dorbeck veel te danken heeft en acht dan ook een woord van dank voor hetgeero hij Sn den Raad heeft gedaan niet misplaatst. (Teekenen van instem ming). Aan de vergadering wordt medegedeeld, dat ia in gekomen: a. een adres d.d. Juni 1.1. van den heer G. Trouw, houdende verzoek om ontslag als leeraar aan het Gymnasium. Eervol verleend met ingang 1 Sept. b. een schrijven d.d. 30 April 1.1., van den heer G. de Groot Jz., houdende bericht, dat hij ontslag neemt als lid van deze vergadering. Voor kennisgeving aanger„omen. Het is de bedoeling in de vacature te voorzien b(j de periodieke verkiezingen. c. een schrijven d.d. 17 Mei 1.1,, van den heer A. C. de Regt, houdende verzoek om ontslag als regent van het Burgerweeshuis. Eervol verleend met dankbetuiging voor de bewezen diensten. d. een schrijven d.d. 28 Mei 11., van den heer A. C. de Regt, houdende verzoek om ontslag als lid van het college van curatoren van het Gymnasium. Als voren. e. een schrijven d.d. 28 Mei 1.1., van den heer H. J. Vonk, houdende verzoek om ontslag als lid van de schattingscommissie voor de lnkomstenbelas- Üüg. Eervol verleend. f. een schrijven d.d. 5 Mei I.I., van den heer Fuhri Snethlage, houdende dankbetuiging voor zijne definitieve benoeming tot electro-technlsch inge nieur bij het gemeentelijk electriciteits-bedrijf. g. een schrijven d.d. 15 Mei 1.1., van den heer C. J. Reiziger, houdende dankbetuiging voor zijne overplaatsing als Hoofd naar de Meisjesschool. h. een schrijven d.d. 28 April 1.1., No. 35, van de Ge deputeerde Staten, ten geleide van het goedge keurde primitief kohier der belasting op de ge bouwde eigendommen, dienst 1915. i. een schrijven d.d. 28 April 1.1., No. 35, van de Ge deputeerde Staten, ten geleide van het goedgekeur de suppletoir kohier der belasting op de gebouw de eigendommen, dienst 1914. j. een schrijven d.d. 5 Mei 1.1., No. 34, van de Gede puteerde Staten, ten gelelde van het goedgekeurde raadsbesluit tot het aanvaarden van een voorschot ad 1.000.000 uit 's Rijks kas. k. het Provinciaal Blad No. 58, waarin wordt be paald, dat de rekening dezer gemeente, dienst 1914, uiterlijk op 31 Augustus 1915 moet zijn in gezonden, f-—k voor kennisgeving aangenomen. 1. een schrijven d.d. 28 Mei 1.1., No. 609, van de Ka; uier van Koophandel en Fabrieken, ten geleidè van het verslag over 1914. Te voege» bij het verslag van den toestand der gemeente. m. een schrijven d.d. 20 April I van de Vereenlging ter behartiging van de belangen der vrouw, te Rotterdam, houdende bericht, dat zij protesteert tegen eene benoeming van esni mannelijk hoofd aan de Meisjesschool is dees gemeaaie. Voor kennisgeving aangenomen, n. een adres d.d. 28 Mei 1.1., van de bewoners van het Groenelaantje alhier, houdende het verzoek in bedoeld laantje gasleiding aan te brengen, ©esteld in handen van B. en W. om bericht en raad. o. een adres d.d. 26 April I.I., van de afd. Alkmaar van den Ned. R.-K. Volksoond, om te voldoen aan de circulaire van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, d.d. 20 Maart 1.1. Voor kennisgeving aangenomen, p. een schrijven d.d. 21 Mei 1.1., van de Alkmaarsche Broodfabriek alhier, houdende het verzoek een strafverordening te willen vastetellen op het ge wicht van het brood. Gesteld in handen der commissie voor de straf verordeningen, q. een adres d.d. 19 April 1.1. van J. A. Wiggenraad, houdende verzoek hem de schade te vergoeden, geleden bij het leveren van zinkwerken aan deze gemeente. Gesteld in handen van B. ea W. om bericht en raad. r. verschillende adressen, pro en contra, inzake de vraag of in deze gemeente de kermis 1915 al of niet zal doorgaan. De Voorzitter zegt er straks op te zullen terug komen, s. een adres, ongedateerd, den 8 Juni 1.1. ontvangen, van de lantaarnopstekers, houdende verzoek hun loon te verhoogen. ©esteld in handen van B. en W. om berichten raad. t. een schrijven d.d. 2 Juni 1.1., No. 91, van de Gede puteerde Staten, houdende bericht, dat 's Raads besluit van 21 April 1.1., No. 5,. tot wijziging dei- verordening, regelende het openbaar lager onder wijs (Gemeenteblad No. 405), door hen voor kennisgeving is aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen, u. een adres d d. 8 Juni 1.1., van C. Kager Az c.s., be woners en eigenaars van perceelen aan de Tuin straat, le en 2e Tuindwarsstraat, houdende het verzoek om het voorstel van B. en W. inzake rui ling van grond met de heeren Raat en Halff niet aan te nemen, doch tot onteigening van den grond van Raat te besluiten. Te behaadelem bij pnut 10 der agenda, v. een adre9 van den kerkeraad der Geref. ge meente, houdende verzoek om de kermis niet te doen doorgaan. Te behandelen bij de overige ter zake inge komen auressen. DE KERMIS. Alsnu geeft de Voorzitter een overzicht der verschillende adressen, die zijn ingekomen vóór en tegen het doorgaan van de kermis. Op een vraag van den heer Fortuin, of de R. C. Middenstandsvereeniging „de Hanze" mee heeft ge adresseerd voor het doorgaan, antwoordt de Voorzit ter bevestigend. De Voorzitter zegt daarop, dat het thans de vraag is of de raad nu de zaak zal behandelen of in een volgende zitting, en deelt mede, dat B, en W. een stemmig van oordeel zijn, dat het wenschelijk is de kermis dit jaar niet te laten doorgaan. De omstandig heden, die verleden jaar aanleiding gaven om de ker mis niet te doen doorgaan, bestaan naar de meening van B. en W. nog. Verder achten B. en W. het ook niet wenschelijk met het oog op de aanwezige militairen en vinden zij het niet wenschelijk met het oog op den toestand in de ge meente, waar een aantal ingezetenen thans door het Steuncomité worden bedeeld. B. en W. weten, dat ze daardoor een aantal gemeentenaren benadeelen, doch dat doen zij in de eerste plaats ook de gemeente zelve, die een belangrijk bedrag aan inkomsten moet missen, als de kermis niet doorgaat. Verder zijn' er ook ver schillende neringdoenden die schade hebben van de kennis. De heer Fortuin geeft zijn leedwezen er over te kennen, dat B. en W. adviseeren de kermis niet te la ten doorgaan. Spreker is het met de argumenten van B. en W. niet eens. Alkmaar zal dus een van de weini ge gemeenten zijn, die de' kennis niet laten doorgaan. Wat het argument betreft, dat bier garnizoen is, is er voor spreker geen. Verschillende andere plaatsen, waar ook garnizoen is, laten ook de kermis doorgaan. Ver der wijst spreker er op, dat de adresseerende vereeni- gingen vertegenwoordigen meer dan 500 neringdoen den, het is dus geen kleine groep van neringdoenden, die meent voordeden te hebben van de kermis en die de inkomsten van de kermis niet graag zou willen missen. Waar B. en W. zeggen dat erzooveieu ge steund worden door het comité, daar wijst spreker er op, dat men dan maar het oog heeft op een enkele ca tegorie van ingezetenen en niet op de belangen van de vele middenstanders, die door liet niet 'doorgaan der kermis een belangrijk bedrag van hun inkomsten moe ten derven en niet door een comité worden geholpen in deze tijden. Spr. begrijpt niet, dat het college thans zoo eenstemmig is. Dat men verleden jaar besloot de kermis niet te doen doorgaan spreekt van zelf, doch nu zijn de toestanden wel eenigszins anders. Men ziet dan ook dat de menschen uitgaan, dat er behoefte is aan wat ontspanning. Dat zag men toen onlangs het circus er was, dat in een naburige gemeen te stond. Men ziet het ook elders bijv. in den Haag, waar in de maand Mei 'n druk bezocht voorjaarsfeest werd gevierd gedurende eenige dagen in de Diergaar- de, en welk publiek daar komt, weet men ook wel. Wat voorts 't argument betreft, in ingezonden stuk ken gelanceerd dat de kermis onzedelijkheid zou bevor deren, dat geldt voor spr. niet, de kermis is hier niet ontaard. Om dezelfde reden zou men dan ook den Hout wel mogen afsluiten. Spr., die er ten slotte nog op wijst, dat het vooral de buitenlui zijn, die de voor deden aanbrengen, en dat het den boeren juist goed gaat tegenwoordig, hoopt dan ook dat de raad zich zal uitspreken voor het doorgaan der kennis. De Voorzitter zegt, dat het niet te verwonderen is, dat B. en W. eenstemmig zijn. Veel overleggen zij met elkaar en daardoor krijgen ze een des te beter in zicht in den toestand der gemeente. Wat het argument betreft dat een feest is gehouden in dén Dierentuin te 's-Gravenhage, spreker heeft ge lezen, dat daar door het Steuncomité toezicht is ge houden wie er aan deelnamen. Dat teekent genoeg. De heer Verkerk: Dat is tegengesproken. De Voorzitter neemt dan dit terug. De tegen spraak heeft hij niet gelezen. De heer de Wit zegt, dat hij er tegen is, om de kermis te doen doorgaan, uitsluitend om den ernst der tijdsomstandigheden. De heer Fortuin wijst er nogmaals op dat tal van gemeenten wei de kermffi laten doorgaan 'en dal men dus daar meer gunstig staat tegenover de belan gen van den middenstand, en vraagt of die gemeenten dan niet gevoelen den enist der omstandigheden. DeVoorzitter zegt, dat het niet aangaat te zeg gen dat B. en W. voor He belangen van den midden stand geen oog zouden hebben. B. en W. meenen echter dat in dezen hei algemeen belang voorgaat. De heer Melenbrinhmnmrt ar aan, dat het mogelijk is, q> een particulier fenreilia of - m fwrefe in een au«s g»oyv.y.a iocb te?- leb la.-t, Oafesa- tóen gaan daa toch uit; dc gemssnte Jerfè dan de inkomsten der kennis, en daarom zegt spreker, dat hij alleen kan mee gaan met het advies van B„ en W, in dien het mogelijk is te voorkomen, dat op andere wipe kermis gevierd wordt. DeVoorzitter antwoordt hierop, dat het natuur lijk op den weg ligt van B, en W. om, als de gemeen teraad had besloten de kermis niet te laten doorgaan, dan maatregelen te nemen dat op particulier terrein ook geen kermis kan worden gevierd en hij zou zeker ook trachten te bevorderen als hij kan, dat in nabijlig- gende gemeenten ook geen toestemming werd gegeven. De heer Fortuin merkt op, dat dit niet zal geven. Heiloo iaat de kermis al doorgaan. De heer van den B o s c h is het niet eens met de motiveering van den heer Meienbrink. Hij betreurt bet, dat de menschen nog zooveel uitgaan en acht het daarom verkeerd, dat de gemeente de gelegenheid daartoe vermeerdert. De heer Ringers is ingenomen met het advies van B. en W., acht het voor al om den economischen toestand in de stad wenschelijk geen kennis te vieren. Alle andere argumenten zal hij thans niet bespreken. De heer L u b b e wil ook even motiveeren, waarom hij in het college tegen het doorgaan van de kermis was. H^ meent, dat men niet alleen hét oog moet hebben op de materieele zijde van de zaak, maar ook op de moreele belangen, en uit dat oogpunt vooral is spreker met het besluit van B. en W. meegegaan Het adres der Kath. Soc. Actie had in dat opzicht zijn instemming. Voorts wijst spreker er op, dat in de Winkeliersver- eeniging van de 18 stemmen er zich 5 tegen de kermis verklaarden en die 5 hebben zich ter dege laten hoo- ren. Dat er feest in de Diergaarde is gehouden, keurt spreker evenzeer af, als dat hier kermis zou worden gehouden. De heer Zaadnoord ij k wenscht ook even zijn houding te motiveeren. Spr. stond aanvankelijk in het college op hetzelfde standpunt als de heer Fortuin. Hij heeft echter lang over het voor en tegen nagedacht voor en tegenstanders gesproken, en is ten slotte daar door van idéé veranderd en tegenstander geworden. Ook omdat hier militairen zijn. En als men nu weet, wat er met „onze jongens", zooals ze worden genoemd en spreker ze ook graag noemt, die thans in de Am bachtsschool liggen, is gebeurd' op een gewoue Zon dag, dan kan men begrijpci wat la c kermisweek kan voorvallen. De heer Fortuin kan begrijpen, dat de heer Rin gers tegen zal stemmen, deze is nu eenmaal uit prin cipe een tegenstander. Met den lieer Lubbe is hij het niet eens. Spieker kan niet toegeven dat de kennis de onzedelijkheid in het algemeen bevordert. Verder acht spreker het opmerkelijk, dat juist in den Haag, waar men toch nog meer dan hier af kon wéten van den ernst der omstandigheden', dat daar dat feest kon doorgaan. Ten slotte herhaalt hij, dat er wel degelijk eenige behoefte is aan ontspanning en dat zooals de kermis hier gevierd wordt men niet bang behoeft te zijn voor een buitensporig gebruik van de gelegenheid om uit te gaan. De heer C1 o e c k wenscht ook enkele argumenten van B. en W. te bespreken. Allereerst dat van de aanwezigheid van het garni zoen, door de heer Zaadnoordijk nog een3 naar voren gebracht. Spreker zou daartegen dit'willen opmerken, dat als wat Zondag is gebeurd, zoo erg Is, dat dat hier moet worden aangehaald, dat aan de kermis voor de militairen het gevaar heusch niet zal vergrooten. In tegenstelling met B. en W. acht spreker de kermis niet tegen het algemeen belang, maar tegen het belang van den zwakkeling, dat is den enkeling. De kennis is in het belang van het algemeen omdat ze een deel der bevolking financieel krachtiger maakt. En als men nu eens nagaat hoe de kermis hier ge vierd wordt, dan ziet men de eerste dagen al heel wei nig drukte. Donderdag komen de buitenmenschen en Hat bezoek neemt de laatste dagen toe. Dan blijven die bier den geheelen dag. Ze komen hier niet alleen voor de kermis, maar ook om familieleden te bezoeken en nemen kennis van de voordeden, die het wonen hier aanbiedt. In dat opzicht b"-vordert de kermis het Vreemddiagenverkeer en spreker zon het skn ook geenszins verkeerd hebben geacht als ook de Verecni- glng tot bevordering van het Vreemde! ingenvc keer gevraagd had de kermi9 te laten doorgaan. En wat de werkman betreft, die viert al heel goed koop kermis. Hij wandelt met zijn kinderen de kennis over, koopt er een oliebol en laat ze eens in den draai molen gaan, en dat is alles. Dat een enkele zich bedrinkt, komt voor, doch er zijn ook enkele Maandaghouders, die niet tegen den Zon dag kunnen en zou men dan daarom den Zondag moe ten afschaffen? Wat het argument van de bed re ling van het Steun comité betreft, dat wordt zeer overdreven. Slechts een klein procent der bevolking trekt daarvan en om ker mis te vieren hebben ze de dui^n niet. Ten slotte doet spreker nog voorlezing van een stuk je, dat een lombardhouder had willen zenden aan de Alkmaarsche Courant. Deze man, die 35 jaar hier woont, verklaart daarin, dat juist in de kermisweek minder panden worden Ingebracht, dan anders en dat men juist dan dikwijls de sieraden weer Inlost. De heer Lubbe kan er zich niet mee vereenigen, dat de gemeente in deze omstandigheden zou bevorde ren. dat de menschen zich te bulten gaan, aan iets wat verkeerd is. Men heeft ergens opgemerkt, dat de gemeente dan zou doen als de kroegbaas, die een half bcscbonkene nog meer tapt en in die vergelijking schuilt iets waars. De heer Udo verklaart zien tegen de gronden door B. en W. aangevoerd. De argumenten die zij hebben gebruikt, gelden eigenlijk ten opzichte van alle feest vieringen. Er zijn altijd menschen. die niet tegen een feest kunnen, wat het ook zij. Spreker meent ook, dat eenige ontspanning in deze tijden niet af te keuren is: de boog kan niet altijd gespannen zijn. Verder is hij het eens, dat een deel der neringdoen den de inkomsten der kermis moeilijk kan missen, en ter illustreering deelt hij mede, dat een ingezetene als de kermis niet doorgaat in de onmogelijkheid ver keert zijn tamelijk hoog bedrag aan belasting op te brengen. Dat geld moet de kermis hem opleveren. Ten slotte wijst hij er op, dat naar hij heeft gelezen, ook in Limburg ergens besloten werd de kermis niet te laten doorgaan, terwijl het wel gebeurde in de Duit- sche grensplaats, en toen gingen de Limburgers daar heen. De heer Verkerk wil ook iets zeggen in verband met het argument in zake het Steuncomité. Hij meent, dat men zich er heusch niet over bezorgd heeft te maken dat die weinigen, die dóór het comité bedeeld worden zich zullen te buiten gaan. Verklaarbaar zou spreker liet vinden, wanneer ook die menschen na tien maanden van misère zich eens eenige oogeublikken willen ontspannen op hunne wijze. En de heer Cloeck heeft dat al aangegeven, ze vieren de kermis op een zeer eenvoudige manier, en hoofdza kelijk nog ter wille van hun kinderen. Daarom zal spreker ook voor het doorgaan van de kermis stemmen. Daarna wordt met 9 legen 6 stemmen besloten de kermis dit jaar wal te doen doorgaan. Voor stemden de heeren: Udo, Govers, Verkerk, l.eg> lit, Fortuin, I.,uiting, Melsubrink, dé Groot ga Cloeck. Tégen stemden de iieeren i; den Boesterd, Lubbe, Ringers, Zaadnoordijk, de Wit, en van den Bosch. ONDERZOEK DER GELOOFSBRIEVEN VAN HET NIEUWGEKOZEN LID VAN DEN RAAD Mr. LEESBERG. Tot leden der commissie van onderzoek worden door den Voorzitter benoemd de heeren Cloeck, Udo en Meienbrink. Nadat de vergadering enkele oogenblikken is ge schorst geweest, wordt door den heer Meienbrink na mens de commissie geadviseerd tot toelatingvan de heer Leesberg, waartoe door den raad' wordt besloten. BENOEMING VAN EENE ONDERWIJZERES AAN DE 4e GEMEENTESCHOOL. B. en W. bieden den Raad de volgende voordracht aan ter vervulling der vacature aan de 4e Gemeente school, ontslaan door het verleend eervol ontslag aan mejuffrouw M. L. Pape: 1. Mevr. R. F. Huizinga- Boyenga, onderwijzeres te Franeker; 2. Mejuffr. A. Koch, onderwijzeres te Broek op Langendrjk3 Me juffr. G. Brouwer, onderwijzeres te Zuid-Sdiarwoude. Benoemd Mevr. Huizinga-Boyenga met alg. stem men. BENOEMING VAN EEN ONDERWIJZER AAN DB 4e GEMEENTESCHOOL. Ter vervulling der vacature aan de 4e Gemeente school, ontstaan door het verleend eervol ontslag aan den heer J. Miedema, bieden B. en W. de vol gende voordracht aan 1. M. Lutterot, onderwijzer te Koedijk. 2. S. H. Boot, onderwijzer te Heiloo. 3. C. Rentenaar, onderwijzer te Zijpe. Benoemd de heer M. Lutterot met alg. stemmen. OVERPLAATSING HOOFD DER SCHOOL. Naar aanleiding van bij B. en W. ingekomen adres sen van de Hoofden der 1ste en' der 2de Gemeente school, houdende het verzoek als zoodanig te worden overgeplaatst naar de in aanbouw zijnde nieuwe (6de) Gemeenteschool is van den districts-schoolopziener een schrijven ontvangen d.d. 5 Mei 1.1. No. 15/395, van den volgenden inhoud: „Onder terugzending der bij het ter zijde aange haald schrijven in mijne handen gestelde adressen van de hoofden der le en der 2e Gemeenteschool, inhou dende het verzoek tot oïej plaat* g .-mar de in aan- óau.v, zÉtde 6e Gemeenteschool, tób de eer Uw Col lege te berichten, dat beide adressanten met ijver en toewijding hun taak als hoofd der school en als onder wijzer vervuilen en er alzoo mijnerzijds geen bezwaar tegen overplaatsing bestaat. Naar mijne meeain«mat tooi bedoelde overplaat sing lu de eerste plaats aanmerking het hóófd der le Gemeenteschool, op grond van zijn grooter aantal dienstjaren bij de gemeente. Ik heb de eer Uw College beleefd te verzoeken aan den Raad te berichten, 't zij door overlegging van dit schrijven, 't zij door oen afzonderlijke mededeeling Uwerzijds, dat de voordracht voor bedoelde overplaat sing door mij wordt voorgesteld als volgt: 1. J. Eits, hoofd der le Gemeenteschool 2. T. IJpma hoofd der 2e Gemeenteschool. In verband met het bovenstaande noodigen B. enW. den raad uit. om een der Hoofden in dit schrijven ge noemd, met ingang van een door hen nader vast te stellen datum als Hoofd over te plaatsen naar de in aanbouw ziinde 6de Gemeenteschool. Benoemd de heer Eits met 14 st.; de heer ijpma had 1 stem. REKENINO VAN DEN ARMENRAAD, DIENST 1914. De uitgaven van den Armenraad voor 1914 geraamd op 455, bleven, blijkens de ingezonden rekening, verre beneden dat bedrag; zij bedroegen 184.80 Voor schoonhouden van het bureau werd uitgege ven/10, voor bureaubehoeften, porti, advertenties en andere kleine uitgaven 75,64%, voor druk- en bind werk 58,49, voor boeken en tijdschriften 3,50 en voor diverse uitgaven 37,17. De bijdrage van de ge meente ter bestrijding van de kosten van den Armen raad volgens artikel 61 der Armenwet werd geraamd op 455, zoodat een batig saldo kan worden geboekt van 270,19%. Het onderzoek der rekening heeft geen aanleiding gegeven tot het maken van bemerkingen, weshalve de commissie voorstelt, de rekening'goed te keuren. Goedgekeurd. REKENING VAN HET STEDELIJK MUZIEK KORPS, DIENST 1914. De uitgaven van het Stedelijk Muziekkorps hebben in 1914 bedragen 3627.29. Aan tractementen werd uitgegeven 3137.66, aan instrumenten 119.10, voor zaalhuur en verlichting 168.49 en voor diverse uit gaven 202.04. De betrekkelijke commissie stelt den Raad voor de rekening goed te keuren. Goedgekeurd. REKENING ALGEMEENE BEWAARSCHOOL, DIENST 1914. Blijkens de rekening van de Algemeeue Bewaar school hebben de ontvangsten in 1914 bedragen 3810.95 en de uitgaven 3670.00%, zoodat een ba tig saldo kon worden geboekt van 140.94%. De ontvangsten bedroegen: van subsidie -der ge meente 3000, jaarlijksche bijdragen 135.75, schooi en overblijfgeldén 620.75, een extra bijdrage van 50 en rente spaarbank 4.45. Als eerste post van uitgaaf is geboekt het nadeelig saldo op de rekening 1913 ad 119.37%, en vervol gens werd uitgegeven: aan salarissen 2063, onder houd gebouwen en meubelen 551.88%, schooibe hoeften, drukwerk en advertentiën 194.68, belastin gen en assurantiën 12.88, brandstoffen, gas- en wa terverbruik 185 en diverse uitgaven 543.18%. Voorgesteld wordt de rekening goed te keuren. Goedgekeurd. BEGROOTING EN REKENING VAN DE GEZONDHEIDSCOMMISSIE, DIENST 1916. De commissie tot de-belastingzaken enz. stelt den Raad voor de bijdrage van de gemeente Alkmaar ter bestrijding van de uitgaven der Gezondheidscommis sie alhier, voor het jaar 1916 te bepalen op 430.14 en de rekening, dienst 1914, goed te keuren in ontvang op 1025 en in uitgaaf op 830.14, met een batig saldo van 194.86, over te brengen op de rekening van 1916. Goedgekeurd. SUPPLETOIRS BEGROOTING VAN DEN ARMENRAAD, DIENST 1915. Ten einde daaruit te kunnen bestrijden de kosten van meubileering van het bureau van den Armenraad, verzoekt het bestuur dier instelling bij suppletoire be grooting, om over het batig saldo der rekening, dienst 1914, groot 270,19%, te mogen beschikken. Met meubileering wordt, volgens de toelichting, bedoeld een schrijftafel, een kast en eenig ander meubilair. Het uitgetrokken bedrag wordt beschouwd als maximum. Bij de Commissie bestaat hiertegen geen bezwaar, weshalve zij voorstelt, de suppletoire begrooting goed te keuren, K jjf Goedgekeurd. SUPPLETOIRE BEGROOTING VOOR DEN HOUT EN DE PLANTSOENEN, DIENST 5.915. De Commissie van Bijstand voor de Plantsoenen stelt, ter voldoening aan het Raadsbesluit van 27 Ja nuari 1915, voor, om, waar de opbrengst van den houthak bedraagt 3202,37 f 2602,37 méér dan was geraamd), hiervan een bedrag van 1900 te besteden tot dekking van de kosten van het opruimingswerk en van de uitgaven voor herbeplanting (onderscheidenlijk bedragende 1000 en 900). De Commissie tot de Belastingzaken kan zich met deze regeling wel vereenigen, evenwel meent zij, dat aan de posten van uitgaaf der in te zenden rekening alsdan moet worden toegevoegd een volgnummer „kosten voor opruimingswerk en herbeplanting, -ver oorzaakt door stormschade, beloopen in den nacht van 28 op 29 December 1914" ad 1900. De Commissie stelt den Raad voor de ingezonden suppletoire begrooting goed te keuren. Goedgekeurd. ARBEIDSBEURS. De door den Raad om bericht en raad in handen van B. en W. gestelde brief van de Kamer van Koophandel en Fabrieken d.d. 13 Januari, waarin in overweging wordt gegeven de alhier opgerichte tijdelijke Arbeids beurs om te zetten in een gemeentelijke Arbeidsbeurs, heeft hun college aanleiding gegeven tot het houden eene samenspreking met belanghebbenden op Don derdag 1 April 1.1. Daaraan werd deelgenomen door de heeren Ringers en Fenijn, vertegenwoordigende het comité tot steun tijdens de mobilisatie, door den heer Jb. Cloeck en Mevrouw Aukes-Timmers, vertegen woordigende het bestuur van de tijdelijke Arbeids beurs. De heeren Ringers en Fenijn bleken van meening te zijn, dat een Arbeidsbeurs in normale tijden in deze gemeente in het geheel niet noodig wordt geacht. Naar hunne gevestigde overtuiging weten arbeiders en werkgevers in eene gemeente als Alkmaar, zonder een dergelijke instelling, elkander zeer wel te vinden. Een gemeentelijke Arbeidsbeurs zou, nadr hunne meening, kostbaar zijn en de kosten zouden stellig onevenredig zijn aan het nut hetwelk men daarvan verwacht. De heer Cloeck en mevrouw Aukes daarentegen meenden de wenschelijkheid tot stichting eener ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 5