DA'PBIAD VOOR ALKMAAR LN OMSTREKEN, Van bat oostelijk oorlogsterrein, ïan liet westelijk oorlogsterrein. Van hat zuidelijk oorlogsterrein. O o r 1 o gj*. Honderd en zewntiende Jaargang» i 1915 YEIJDAG 11 JUNI Deze Courant wordt eSken nvond, behalve op Zon- en FteesMtesje* -'Hgegevep Ahors.p.mentspHj^ p*r mistden toof Alkmap f 0,^0? franco door het gaheele Rëk f 1— Afzonderlijke nummers 3 Cents. TeHemniainmer 3» Prijs der gewone Advertentiën: Per regel f 0,10» Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek= en Haaddsdmkkesfj v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. In de Koloniën. NEDERLAND. tm ALKMAAR, 11 Juni. Van de Amerikaansche nota aan Duitschland is nog niets bekend. Alleen wordt er uit Washington wat rhetorica van minister Bryan overgekabeld, die zich nederig dienaar van Vorst Vrede noemt, die de nota als een voorlooper van den oorlog betitelt, die tegen over het stelsel van kracht van president Wilson wil plaatsen het stelsel van overreding, die een beroep doet op de Vereenigde Staten om de wereld uit den donkeren nacht van den oorlog te geleiden naar den lichtenden dag, waarop de zwaardten tot ploegijzers zullen worden omgesmeed en die volgens Reuter nog een speciaal beroep zal doen op de Duitsch-Ameri kanen. De toon tegen den heer Bryan is in de Duitsche pers plotseling omgeslagen. En de min o! meer offi cieuze Berliner Lokal Anzeiger laat een geluid hooren. dat de aandacht verdient Al bleek het in Amerika niet mogelijk, zoo betoogt het blad, om den president en zijn eersten raadsman tot overeenstemming te brengen, met een beetje emstigen wil is het zeer wel doenlijk de geschillen tusschen Amerika en Duitschland tot een vreedzame oplossing te brengen. „De aanspraken der menschelijkheid kan men, aldus de Lok. Anz., natdurlijk laten gelden, in zooverre de oorlogstoestand en redenen van staat zulks gedoógen. Men kan het zich zeer goed indenken, dat eerlijke en onbevooroordeelde onderhandelingen tusschen beide partijen tot een accoord kunnen leiden. Geen van bei den moet en behoeft daarbij iets te verliezen. Men dient derhalve af te wachten of de nota van president Wilson de mogelijkheid tot vruchtbare onderhandelin gen opent. Wij, voor ons, gelooven dat een basis daar voor aanwezig is. Bij een goeden wil van de partijen kan hierop voortgewerkt worden. Ons militair belang en ons rechtsstandpunt, het welk wij moeten en zullen handhaven, behoeft een eerlijke succesbelovende be spreking niet te belemmeren." Inmiddels heeft Duitschland op de nota der Ver eenigde Staten betreffende het in den grond boren van de „William Frye" (dit Amerikaansche schip, dat tar we vervoerde naar Engeland, werd 10 Maart getorpil- leerd), geantwoord, dat het zich het recht toekent, neu trale schepen, die contrabande aan boord hebben, te vernielen, maar hieraan heeft het de verklaring toege voegd, dat het bereid is in zulke gevallen schadever goeding te geven. In de communiqué's van het Westelijk oorlogstoo- neel wordt nog eens weer de suikerfabriek bij Souchez genoemd. De Duitschers zeggen, dat de Franschen Haar kleine voordeelen hebben behaald, de Franschen, dat de Duitschers daar aanvallen deden, die werden aigevsgea. Vermoedelijk zullen de Franschen pogen hex dorp Souchez, evenals Carency, Ablain en Neuvil le, welke dorpen ze achtereenvolgens na veel strijd veroverd hebben, geheel in hun bezit te krijgen. Wat het Zuidelijk oorlogstooneel betreft, hebben de Italianen de plaats Monfalcone bezet, waarachter de heuvels liggen, welke de modelijkheden eerst recht zullen doen. beginnen. Op het Oostelijk oorlogstooneel valt meerdere ac tie te' melden in het Oostzee-gebied, waar de Duit schers bli 'haar bezig zijn een belangrijk offensief te ontwikkelen en waar de Russen zich door troepen transporten aanzienlijk versterkt hebben. In Galicië is de toestand bij Przemysl onveranderd, maar verder in het Zuid-Oosten duurt het succes der Duitsch-Oostenrijksche troepen voort en daarbij aan sluit zich succesvol de opmarsch der troepen in de Boekowina, die over de Proeth zijn getrokken en de Russen hebben teruggeworpen. Het is blijkbaar de be doeling der Duitschers en Oostenrijkers om de wij kende Russen zooveel mogelijk terug te drijven in de richting van Tamopol, dus af te houden van Lem- berg, welke stad, gelijk men weet, bij de komende ope raties een zeer groote rol zal vervullen omdat het van het bezit van die stad wel zal afhangen, of de Russen nog een stuk van Galicië kunnen bezet houden dan wel het geheele gebied zullen moeten ontruimen. De Russen zeggen vooral algemeenheden over het verloop der krijgsverrichtingen in deze streek. Daaren tegen seinen ze kolommen bijzonderheden over den strijd in den Kaukasus, een zeer ondergeschikt neven operatie-terrein, waarvan het genoeg is te weten, dat zij zich daar weer groote successen toeschrijven, zoo als trouwens reeds herhaaldelijk geschiedde en altijd maar bij Olty. In Zuid-Afrika begon het proces tegen generaal de Wet, beschuldigd van hoogverraad, subs, oproer. De zitting, die werd verdaagd, leverde niet veel nieuws op. In verband met zijn verklaring, dat hij kanonnen In de „Lusitania" opgesteld heeft gezien, werd de Duit sche reservist Gustav Stahl te Nieuw-York in hechtenis genomen als verdacht van meineed. Merkwaardig- heidshalve deelt Reuter nog mee, dat de man geen En- gelsch spreken kan. Ter zee werden getorpilleerd, behalve vijf trawlers, twee Engelsche torpedobooten (No. 10 en 12), het Engelsche zeilschip „Express" en het Engelsche stoomschip „Erna Boldt". De Parijsche correspondent der N. Rott. Crt. heeft de aandacht gevestigd op een artikel van het Petit Journal. Het Fransche blad zond een medewerker naar ons land, die in de N. Rott, Crt. een advertentie plaatste, waarin werd medegedeeld, dat een Duitsche firma var. den eersten rang aanbiedingen van ver- bruiksartikelen vroeg, en die daarop een stroom van brieven met groote offerten, waaruit echter noch contrabande noch fraude kan worden afgeleid, ont ving. Daarover schrijft de Fransche journalist een ar tikel, waarvan het slot luidt: „Dezer dagen zeide een zeer hoog geplaatste Fransche persoonlijkheid in den Haag mij: iedere zak aardappelen, uit Holland uitge voerd, kost ons vijftig soldaten. Ik vroeg of er niet een afdoend middel bestond om aan dien handel een eind te maken. Het antwoord luidde: ja, maar het brutale karakter van het middel stuit den bondgenooten tegen de borst. Toch zijn wij genoodzaakt door achtereen volgende maatregelen dat middel toe te gaan passen.'' Hieruit blijkt opnieuw van welk.groot gewicht het ook voor ons, land zou zijn, indien Amerika de oor logvoerende partijen er toe zou kunnen brengen den handelsoorlog op andere wijze te voeren 1 GEVECHTEN AAN DE GRENS. Uit Weenen werd gisteren officieel gemeld: Aan het Isonzo-front zijn pogingen van den vijand om over de rivier te trekken bij Plava, Gradisca en Sagrado afgeslagen. In de streek van Flitsch en aan den Kamiscben kam ten oosten van den Plöckenpas wordt verder gestreden. Ook de artillerie-gevechten aan de Tiroolsche oost grens duren voort. Een vijandelijke aanval in het Tonalegebied werd door onze troepen afgeslagen. DE STRIJD AAN HET OOSTELIJK FRONT. De Duitsdie staf meldde gisterenTen zuidwesten van Schawli verzetten de Russen zich gisteren hevig tegen onzen opmarsch; wij kwamen slechts weinig vooruit. Wij maakten hier de beide laatste dagen 2250 man krijgsgevangen en veroverden twee mitrail leurs. Tegen onze' poging tot omvatting ten oosten van de Doebissa trok de vijand versterkingen aan. Vooi deze bedreiging wordt onze vleugel, zonder door den vijand daarin verhinderd te worden, teruggetrokken in de lijn Betygola—Zogbiis. Ten zuiden van de Mje- men maakten "wij bij de aanvallen en vervolging sinds 6 Juni 3120 Russen krijgsgevangen. Verder maakten wij twee vaandels buit, twaalf mitrailleurs en vele veld kanonnen en voertuigen. Op het zuidoostelijk oorlogstooneel. is de toestand ten oosten van Przemysl onveranderd. Uit de omge ving van Mikolajof— Rohatyn zijn nieuwe Russische strijdkrachten naar het zuiden opgemarcheerd. Een aanval werd door afdeelingen van het leger van gene raal Von Linsingen in de lijn Litynia, Dnjester-sec- tor bij Zurawno afgeslagen. Ten oosten van Stanis- laf en bij Halicz.duurt de vervolging en de daarmede gepaard gaande strijd voort. Uit Weenen werd gisteren officieel gemeld. De ge vechten aan de Boven-Dnjester en de streek tusschen Dnjester en Proeth duren voort. Het leger van Pflan- zen-Baltin wint nog terrein naar het noorden. Zijn aanvalscolonnes zijn onder voortdurende gevechten doorgedrongen tot Obertyn en op de hoogten ten zui den van Horodenka. Een legergroep in de Boekowina had eveneens succes. Hij trok gisteren over de Proeth en sloeg een sterke strijdmacht ten zuidwesten van Kotzoman. De toestand is overigens in het noorden dezelfde gebleven. DE STRIJD IN BELGIë ÉN N.-FRANKRIJK. Het Franscht middagcommuniqué luidde gisteren: Bij de suikerfabriek van Souchez deden de Duit schers in de laatste 24 uur aanvallen, die dadelijk wer den teruggeslagen. De Duitschers bombardeerden in den nacht van 9 op 10 Juni het door ons veroverde Neuville, maar poogden niet het te heroveren. Het door de Franschen bij den laatsten aanval ver overde en behouden terrein bij de boerderij Toutvent strekt zich uit over een front van 1800 meter met een diepte van ongeveer een kilometer. Ten oosten van Tracy-le-Mont mislukte een tegenaanval van de Duit schers in den nacht van 8 op 9 Juni volkomen. De Franschen handhaafden zich in het bezit van al het veroverde terrein. Elders op het front niets bijzonders. Het Duitsche hoofdkwartier meldde gisteren: De gevechten bij Souchez en Neuville duren voort. Ten Noordwesten van Souchez zijn alle aanvalspogingen der Franschen reeds in den aanvang onderdrukt. Ten Westen van Souchez in de streek van de suikerfabriek behaalden de Franschen kleine voordeelen. De vijandelijke aanvallen ten noorden van Neuville mislukten. De gevechten van gisteren ten Zuiden van Neuville behielden wij de overhand. Een vijandelijk aanval ten Zuiden van Hébuteme mislukte.' In den loop der laatste gevechten aldaar werden door ons ongeveer 200 Franschen gevangen genomen. In Champagne vermeesterden wij, na met succes mijnen te hebben geworpen, in de streek van Souain en ten Noorden van Hurlus, verscheidene vijandelijke loopgraven. Tegelijkertijd veroverden wij ten Noorden van le Mesnill stormenderhand de Fransche posities over een lengte van ongeveer 200 meter, welke bij een nachtelijken tegenaanval in onze handen bleven. Een machinegeweer en vier mijnwerpers vielen daarbij in onze handen. In het Westelijk gedeelte van het Bois- le-Prêtre, bleef een gedeelte van onze loopgraven in de voorste stellingen in het bezit van den tegenstander. BOMMEN OP EEN SERVISCHE STAD. Uit Weenen werd gisteren officieel gemeld: Een on zer vliqgerescadrilles wierp gisterenochtend met suc ces bommen op het arsenaal en de pyrotechnische in richting te Kragoejewatsj in Servië. Geconstateerd werd, dat op twee plaatsen brand uitbrak. De vlie gers keerden behouden terug. Het Italiaansche stafcommuniqué meldde gisteren: Wij versterkten onze posities op de grenzen van Ti- rol en Trentino. Wij bereikten den Falzarego-pas, waar een gevecht, dat in ons voordeel eindigde, plaats had. Na verscheidene dagen van verwoeden strijd in de buurt van Montecroce, namen onze Alpenjagers de ge wichtige stelling Preikoffel. HET PROCES TEGEN GENERAAL DE WET. Te Bloemfontein, Zuid-Afrika. begon Woensdag het proces tegen generaal De Wet, beschuldigd van hoog verraad en rebellie. Generaal de Wet voerde aan, dat hij niet schuldig was aan hoogverraad, maar wel aan rebellie. Na onbelangrijke getuigenverklaringen werd het verhoor verdaagd. MILITAIRE VERLOVEN. De „Avondpost" meldt, dat de opperbevelhebber van land- en zeemacht heeft bepaald, dat militairen, van wie op grond van rapporten van officieren van ge zondheid blijkt, dat zij zonder noodzaak wegens „ziek te" met verlof zijn achtergebleven, nh hun terugkomst bij hun korps en na het verstrijken van de hun eventu eel op te leggen straf, gedurende ten minste één maand van alle verloven verstoken blijven. Dit tijdvak kan door den commandeerenden officier tot ten hoogste twee maanden worden verlengd, indien de duur der wederrechtelijke onttrekking aan den dienst daartoe aanleiding geeft. Gedurende dit tijdvak worden aan de bedoelde mili tairen alle vergunningen tot afwezigheid buiten hun standplaats onthouden. HOLLAND'S ONZIJDIGHEID. Over Holland's onzijdigheid heeft de tijdelijke voor zitter van den ministerraad gisteren.in het tweede deel zijner in de Kamer uitgesproken rede kernachtige woorden gesproken, woorden, die de heeren Van By- landt, Bos en Troelstra volkomen bevredigd moeten hebben, zegt de N. Rott. Crt. „Ons volk" (aldus mi nister Gort van der Linden), „wil in zijn groote meer derheid geen belangenpolitiek met den oorlog als in zet; het wil zo noodig voor zijn vrijheid en zelfstan digheid de grootste offers brengen, mamar het wil niet zijn toekomst bouwen op dezen gruwel, dien men oor log noemt. Er zijn er in ons land, die dag in dag uit er op uit zijn om een kunstmatige oorlogsstemming in 't leven te roepen. Dit spelen met vuur zou zeer ge vaarlijk zijn, indien onst volk een meer ontvlambaar karakter bezat. Maar het gezond verstand van ons volk zal den rechten weg wijzen. Men kan deze lieden la ten voor hun eigen verantwoordelijkheid; ons volk zal zich niet in den oorlog laten dringen, n Nederland zei eenmaal een Transvaler kunnen de koppen wel eens verhit .worden, maar zij wordten spoedig afge koeld door den frisschen wind, die waait over de Noordzee. Nederland is ten oorlog bereid, maar het wil den vrede. Ik ben er zeker van, dat onze neutrali teit onwrikbaar vast staat door den wil van ons volk." Luide teekenen van bijval verrieden, hoezeer deze gul den woorden onzen afgevaardigden uit het hart ge sproken waren. In de volksvertegenwoordiging zoo mag men veilig aannemen bestaat voor de ophitse- rijen niet de geringste sympathie. BINNENLAND. EERSTE KAMER. In de gisteren gehouden zitting werd aan den heer Van Nierop (U.-L., Noord-Holland) verlof verleend, op een nader te bepalen uur den minister van finan ciën te interpelleeren over de toepassing van art. 13 van de wet op de inkomstenbelasting nopens de divi denden en andere winsten, voornamelijk van naamloo- ze vennootschappen. Bij de behandeling van het buitengewoon crediet voor het departement van oorlog in verband met de mobilisatie, maaktte de heer Lanschot (R.K., Noord- Brabant) eenige opmerkingen. Wat den krijgstucht betreft, is er z. i. reden tot tevredenheid. Hij wenscht te, dat er iets gedaan worde tegen onvoorzichtigheid bij het gebruik van vuurwapens, en betreurt het, dat vele verlofgangers moeten worden gestraft wegens ver- valsching van de data van vervoerbewijzen. De heer Bavinck (A.-R., Zuid-Holland) achtte de geestelijke verzorging van de militairen onvoldoende. Hij vroeg verhooging van het subsidie voor de christe lijke militaire tehuizen. Voor de beschikking van den minister in zake het vloeken was spr. dankbaar. De heer Cremer (U.-L., Noord-Holland) pleitte voor toekenning van een subsidie van 15,000 aan het Nederl. Olympisch Comité, ten behoeve van de licha melijke opvoeding. E>e heer Polak (S.D.A.P., Friesland) wenschtte, dat niet worde opgetreden tegen de mobilisatieclubs, welke z.i. even heilzaam werken als de christelijke militaire tehuizen. De heer Bergsma (U.-L., Friesland) sloot zich aan bij den heer Cremer en beval in 't bijzonder de bevor dering van het zwemmen aan. De minister van oorlog antwoordde den heer van Lanschot, dat hij zal trachten te doen wat in zijn ver mogen is tegen de onvoorzichtigheid met vuurwapens. De regeling van de verhouding tusschen den militairen commandant en de burgerautoriteiten zal hij met zijn ambtgenoot bespreken. Over de geestelijke verzorging is uit het leger en ook door dé veldpredikers nooit geklaagd. Hij meen de, dat de subsidie-kwestie voor de militaire tehuizen bij uitstek geschikt is voor particulier iniatief. De lichamelijke opvoeding zal spr. zooveel mogelijk be hartigen. Het vloeken achtte spr. een verkeerde gewoonte van ons volk, maar die kan niet door bedreiging worden bestreden, wel door overreding. De heer van Lanschot repliceerde, eveneens die hee Polak, die de vraag stelde, of de minister weet en goed keurt, dat landweerplichtigen met klein verlof gaand in geval van werkeloosheid niets krijgen van het steun comité en of hun dit tevoren is meegedeeld. De heer Cremer repliceert, waarna de minister van oorlog nog enkele vragen uit het verslag beantwoordde. Spr. heeft 20 millioen aanvullingscrediet gevraagd, daar het vo rige crediet gold tot April. Het buitengewoon oorlogscrediet werd zonder hoof delijke stemmen aangenomen, evenals de wetsontwer pen, houdende bijzondere maatregelen ten aanzien der lichting 1916, uitbreiding van den landstorm, buiten- egwoon marinecrediet, en enkele andere ontwerpen. Daarna was aan de orde het wetsontwerp betreffen de voorwaardelijke veroordeeling. De heer Van den Berg bestreed het ontwerp en zal tegenstemmen. De heer Lucasse (A.-R., Zeeland) erkendt de goede bedoeling van het ontwerp om van zooveel mogelijk menschen de schande, gezeten te hebben, verwijderd te houden, maar hij zag in dit ontwerp veel gevaarlijks. Spr. zal daarom tegen stemmen. De heer van Baster Batenburg (R.-K. Gelderland) had in vele opzichten bezwaar tegen het ontwerp. De heer Bavinck (A.-R. Z.-Holland) meende vooralsnog zijn stem niet aan het ontwerp te kunnen geven. De heer Verheyen (R.K., N.-Brabant) verklaarde te zullen voorstemmen, omdat hij het volstrekt niet in strijd acht met de klassieke leer van de vergelding, dat men de straf diensbaar maakt aan de verbetering van de misdadigers. De heer van der Feltz (V.-D. Drente) was den voor gangers van dezen minister dankbaar voor de indie ning, dezen minister zelf voor de overneming van het wetsontwerp. Spr. meende voorts, dat het instituut in ons stelsel van strafrecht past. De leer van de ver geldingstheorie, zooals die door de heeren Van den Berg en Lucasse wordt voorgestaan, kon spr. niet dee- len. Spr. verklaarde voor het instituut zelf groote sympa thie te hebben, het volstrekt niet in snijd! te achten met ons strafstelsel, en het ook volkomen eens te zijn met de wijze, waarop het in dit wetsontwerp is geregeld. Vervolgens werd de vergadering tot hedenmorgen 11 uur. TWEEDE KAMER. Er werd voortgegaan met de algemeene beraadsla gingen over het wetsontwerp tot vestiging van een tijdelijk en bijzonder gezantschap bij dén Paus. De minister van buitenlandsche zaken, de heer Lou don, noemde de zaak zeer eenvoudig en wenschtte haar te ontdoen van alle dramatisch windsel. De regeering vernemende, dat er aan het Vaticaan een embryologi sche vredesactie gaande was, wenschte daaraan deel te nemen. Zij gaf de opdracht aan dr. Nolens, zich in verbinding te stellen met het Vaticaan, om daarmede eventueel samen te werken, en de kardinaal-staatssecre taris schreef, dat de beste wijze van samenwerking zou bestaan in aanstelling van een officieel vertegenwoor diger. Nederland behoudt daarbij zijn volle zelfstandigheid. Het is naar 's ministers meening de plicht van Ne derland, dé hand uit te steken tot een poging tot her stel /an dén vrede, een plicht tegenover de neutra len, tegenover de oorlogvoerenden, tegenover de gan- sche menschheid. Het is een geheel tijdelijk missie, die geenszins de voorbereiding is van een blijvende missie bij den Paus al had de minister principieel daartegen geen bezwaar. Omtrent den persoon van den tijdelijken gezant heeft alleen de Kroon te oordeelen. De regeering blijft voor het ontwerp volkomen ver antwoordelijk, doch de minister had geen bezwaar te gen het amendement-Van Idsinga op den considerans. Van zeer bevoegde zijde heeft de minister vernomen, dat de garantiewet ten volle blijft gehandhaafd. De minister dankte voor het in hem gestelde ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 1