DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN,
Inmaakcursus
Os sonala appassionato,
Alkmaarsche Huishoud
en Industrieschool»
ïlondord m zeventiende jaargang.
JMö
ZATERDAG
12 JUNI
Burgerschool on Meisjesschool.
NOo HM
m.
jdm mwB m
)eze Coura it wordt eiken avond, behalve óp Zon- en
feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk 11.—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
TsIeSeessumswr 3*
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oioote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en ilanddsdrakkêiij
v/h. HERMs. COSTER 6» ZOON, Voordam C 9.
gegeven worden van 0 lessen,
2 lessen per week.
Prijs f 0, per cursus.
Aangifte Dinsdag 15 en Vrijdag
18 Juni, van 2-4 uur, In het Bur
gerweeshuls.
Bij genoegzame deelneming zai een
De Directrice
J. P. BEÜMER.
BURGEMEESTER tan WETHOUDERS van
ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebben
den, dat zij die tia afloop der zomervacantie hunne
kinderen de Burgerschool of de MeisJesBCÏioel
wenschen te doen bezoeken, daarvan aangifte moeten
doen v«Sdr ©t op 15 Juli a.s. bij de hoofden dezer
scholen, onder overlegging van het geboorte- en
inentiiigsbewljs van het betrokken kind.
De kinderen moeten den leeftijd van zes jaren
hebben bereikt. Kinderen, die binnen de eerstvol
gende zes maanden na het tijdstip der toelating,
dien leeftijd zullen hebben bereikt, kunnen, onder
goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, op
de genoemde scholen worden toegelaten.
De gelegenheid tot aangifte voor de Burgerschool
is aan het school gebouw in de Brillosteeg op
Maandag en Monderdag van hall ©en tot half
twee uur en voor de Meisjesschool op Maan
dag en Yrydag van a tol 4 meur, uitgezonderd
Vrijdag 18 Juni, aan het gebouw der school
aan de lindegrachtwaarbij de ouders worden
uitgenoodigd die aangifte voor zooveel laatstge
noemde school betreft, te doen vddr 1 JuIS eJk°
De ouders of verzorgers van z.g. buiteuloer-
llngen worden uitgenoodigd de aanvragen tot toe
lating tot de betrokken gemeentebesturen te richten
vtiór 1 Jnll ins-
Ten slotte noodlgen Burgemeester en Wethou
ders belanghebbenden uit, hunne aanvragen niet
tot het laatste oogenblik uit te stellen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
O. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, Juni 1916.
uit het Engelsch
van
AMBROSE PRATT.
ker, maar zijn afschuw van de muziek hield aan en
zijn geest scheen suf en slapend. Hij kreeg de gewoon
te' om hardop te spreken. Hij babbelde als een klein
kind met de vogels en de eekhoorns, die hij op zijn
weg ontmoette. De oude meuschen begonned van hem
te houden. Hij was zoo open, zoo knap, zoo eenvou
dig, zoo vriendelijk. Zij zagen in hem iemand uit een
roman en heimelijk noemden zij hem den jongen prins.
Zij kibbelden onderling, wie hem de kleine diensten
zou bewijzen, zij voelden ziel) als zij.; slaven. Kasper
was zijn heele leven nooit zoo gelukkig geweest, Er
was niemand, die hem een standje maakte om zijn lui
heid, niemand die hem wees op het voorbijgaan der
gelegenheid om goud uit de uren te slaan. Er was
geen applaudisscerend publiek, dat zijn gevoelige ze
nuwen pijn deed met zijn klaterenden onaangenamen
bijval; geen glinsterende, verliefde vrouwen-oogeu
loerden op hén en deden zijn aangeboren ingetogen
heid niet meer huiveren. Integendeel; overal was vre
de, stilte, harmonie. Zijn leven was één lange, diep'5,
heerlijke droom. De hoogc, atilztcLiü l J-" ies ver
bijsterden hem bijna dor hun heilige, melancholieke
bekoring. Het sprankelend zonnelicht wierp zijn stra
len uit tusedtea de bladen ikka, rijn pad tot een won
derheerlijk schaduwspel makeed A» lp eer. droom,
zag hij in de verte het stille kasteel van San Salvo, to
rens en bouw deden aan een werkelijk paleis uit een
sprookje denken. Hij had: geen begeerte er iets naders
van te zien. Het was mooier onbekend. Hij stelde zich
voor, hoe het bewoond werd door en bretde blinkende
schaar van ridders in wapenrusting, door jonge,
schoone vrouwen, voortschrijdende door lange gan
gen, luisterende naar de stille zuchten harer aanbid
ders; een eindelooze pracht van ongeziene schoonheid,
van onopgevangen liefdebeloften.
Maar op zekeren avond, bij schemer terugkeerend
naar die kleine heiberg zou het Kasper's lot worden
zijn droom verstoord te zien, en zou zijn geest ontwa
ken. Vóór de herberg wachtte een wagen met twee
kloeke voorrijders. Hij stond vóór hen, voordat hij
zelf besefte. Hij liep haastig naar binnen, voordat dé
mannen, die verbaasd naar hem zagen, nog een woord
gesproken hadden. Hij reo.de zijn kamer in. Zijn vij
anden waren hem op het spoor, meende hij. Haastig
pakte hij zijn boeltje bijéén en wierp alles in zijn valies.
Hij naai de geldstukken uit zijn beurs, gooide ze
zijn bed; hij ÈÊËtÊ
op
zijn bed; hij had slechts ééne gedachte: vluchten
voits KriiléariéP, de W€Vfildbm"cem-
«tok. De onafgebrbkoi, fcanptilttedie
der'gbeid had gedaas, had. rijn zenuwen onder
mijnd; daarna was hé concerted en op het vaste land
met ai zin triomfen, gedurende twee jaren, gevolgd,
wat hén dusdanig had aangepakt, dat hi] ziek zidi
voelde, ziek van de menschen, van hun applaus, hun
bewondering, kortom ziek van alles. Hij voelde zich
eiken dag sloomer en prikkelbaarder worden. Hij
dacht met klimmenden tegenzin aan de lange lijst van
engagementen; hij begon een afkeer te voelen van zijn
werk, haatte bijna zijn dierbare muziek. Hij twistte met
zijn vrienden en beleedigde zijn zaken-menschen. Hij
was dicht er aan toe zijn engagementen te verbreken.
Hij snakte naar rust en afzondering. Zijn doktoren
schreven hem een geneesmiddel voor. Hij wierp de
medicijnen het venster uit.
Op zekeren avond, zonder waarschuwen, dupeerde
hij een eivolle zaal in Covent Garden. Den volgenden
morgen verscheen zijn woemdende agent met een ge-
teekend contract in de hand. Kasper sloot zijn lange,
slanke vingers om 's mans hals, doch bedacht zich nog
intijds. Hij voelde dat hij gek werd.
Dien nacht vermomde hij zich, en onder den naam
van zijn moeder, Lucilio Manini, vluchtte hij naar
Frankrijk. Zijn verdwijning veroorzaakte groote ont
steltenis bij 'zijn vrienden, doch zij trachtten de zaak te
sussen. Zij verspreidden het bericht, dat een ernstige
ziekte hem noodzaakte een tijdlang volkomen rust te
zoeken; intusschen zetten zij hun onderzoek voort.
Hun spionnen trachtten eveneens hem in Europa op te
sporen, doch na weken bleken hunne pogingen vruch
teloos. Zij zochten -hem als den musicus, den artist,
doch Kasper was zijn muziek gaan haten, zijn muziek
en alles wat er mee in verband stond.
Hij trok van de eene plaats naar de andere, als een
verloren mensch, een wijkplaats zoekend tegen alle ge
luiden en klanken van muziek. Ten langen leste vond
hij in het hartje van Tirol een eenvoudig herbergje,
dat door een paar oude, doove menschjes gehouden
werd. Daar bied hij meerdere weken, zich schuilhou
dend als een gewond dier, inademend bij diepe teugen
de versterkende berglucht. Zijn gezondheid herstelde
zich langzamerhand. Zijn, bleek gezicht werd zacht-
bruin gebrand, lichamelijk werd hij lederen dag ster-
,et zijn valies in de hand sloop hij naar beneden, de
gang in. Maar plotseling -werd er een deur geopend
en hij bevond zich recht tegenover den herbergier en
een 6lank jong meisje. Onwillekeurig maakte Kasper
een buiging, hoewel hij beefde; hii was bang voor de
vrouwen. Maar er was niets in hét gezicht van deze,
dat hem behoefde te beangstigen. Zij was heel bleek
en heel droevig; zij scheen geschreid te hebben. De
oude herbergier begon druk te babbelen, voordat Kan-
per of dame iets konden zeggen.
„Dit is de jonge man, freule,",sprak hij mé zijn
krakende, oude piep-stem, „de jonge man, dien u zocht.
Ik weet niet of hij in slaat is aan freule's verlangen te
voldoen. Ik kan alleen maar zeggen, dat hij goed is
en vriendelijk en doen zal wat in zijn bereik ligt."
Als antwoord op den blik, waarmee het jongt meis
je naar hem opzag, boog Kasper opnieuw. Hij kon
echter niets zeggen.
„Mijn naam is Lusla di San Salvo." zéde het meis
je mé een zachte, diepe stem, ,.Ik heb gehoord, dat er
af? eer: wac as fe fefcrheea ge-
■C'-itiop ass teas een gmsi 'na- vsi wsaé'..- ik penood-
laaki wad Maarls ts. j» 4fe jükn
terwijl hi- sp ski
„O", riep liet meisje uit, „die naam geeft mij eenige
»St '"r. n "ej.ieltea; mixn .iader, de markies di
waarnemen. Als in een droom zag hij zich gevoerd
naar een ouderwésche, groote kaïner, door kaarsen
verlicht. Een zeer oude man lag op een groot bed uit
gestrekt, hij zag hoe diens vingers onrustig zochten
en zich bewogen over
diere gestalten in het
schaduwbeelden. Alles
leen niet de vleugel, waarheen hij door het mysterie
fnroerd werd ea door de vochtig-, ©ogen, dis nsar h«n
eken achi xnvachtten zij van hem de %e aiding.
Onafhankelijk van zijn wil zochten zijn vingers de
toetsen en streken er geluidloos over heen.
Een fluister-zucht klonk: „de Sonata Appasslonata!"
Kasper ving hem op en 't was hem alsof een vreem
de geest zich van zijn ziel meester maakte. Hé was de
geest van hé genie. Hij luisterde in geestelijke vervoe
ring naar de muziek, die de geest uil zijn gewillige
vingers schiep. Hij had nog nooit zoo gespeeld. Hij
zag op en keek in het gelaat van h<: jonge meisje. I lij
wilde haar toespreken, haar verbieden lienl te danken,
waar een onzichtbare éigel zijn foov-rmacht on hem
uitoefende. Maar haar blik van mase hield zijn woor
den terug; meer nog, het openb .arde zijn gebrekkig
instinct een ongekende schoonheid ey. benlnnedïk-
lidd,
De lange stilte, die volgde op hé slot van Beetho
ven's meesterwerk, werd even .onderbroken door een
enkel fluisterwoord:
„Hij slaapt."
Kasper werd in een soort van gecstesverrukking
naar een andere kamer geleid, waar vele kaarsen
brandden. Een lange, deftige oude heer boog voor
hem.
„Ik meende te geloovcn. Senore", zei de hij zacht,
„dat er een grooter musicus leefde dan Krusenstcm,
maar bij uw genie valt zelfs een Krusenstcm weg."
Lucia di San Salvo kwam ook naar hem toe, vol
dankbaarheid en trots en vreugde, enliéde mis
schien.
Kasper keek haar in de oogen éi zcidc, als beant
woordde hij de woorden, zooeven door den ouden
heer gesproken:
.Krusenstcm ben lk-zelf."
Maar hé meisje onderscheidde in het noemen van
dien naam den naam van den haar voorbeschikten ge
liefde.
Langzaam, onvermijdelijk naderde zij hem meer ai
meer en reikte hem haar beide handen. De beide jonge
menschen werden tot elkaar gedreven door éénzelfde
geheimzinnige, onweerstaanbare macht, Hij nam haar,
zonder weerstand, in zijn armen en drukte een kus op
haar voorhoofd. De heele wereld had toeschouwer mo
gen zijn, het had hun niet .gedeerd. Kasper verlié het
kasteel met een roos in zijn hand. Twee maanden la
ter verliet hij opnieuw het kasteel, doch nu nié in het
holle van den nacht, en niet mé een roos-alléén. Nu
voerde hij mé zich zijn vrouw en den zegen van den
ouden markies di San Salvo.
BOEKAANKONDIGING.
een stap terug, die door andere zal worden gevolgd
en terugvoert tot anno 1618 in de Doelenzaal te Dord
recht.
„De inkomstenbelasting en de landbouwers". De
zer dagen werd in de vergadering van een der naburi
ge gemeenten geklaagd over de moeielijkheden, verbon
den aan hct invullen van de nieuwe belastingbiljetten.
Misschien kan de „eenvoudige wegwijzer voor de aan
slagregeling van het landbouwbedrijf, samengesteld
door den inspecteur der belastingen en op advies van
hé bestuur van de Friesche maatschappij van land
bouw (bij J. Laverman te Drachten) de moeielijkheden
uit den weg mimen. Dat in veertien dagen tljds reeds
een tweede druk noodig was, bewijst, dat er veel vraag
is naar dit handige boekje.
INQEZOMDEM STUKKEN.
Op hl. 21 van den in 1889 verschenen tweeden druk
van mijn boekje „Hoe de Alkmaarache Waagtoren zijn
Klokkenspel bekomen héét" wordt vermeld, dn* die
toren in 1712 nieuwe wijzerborden bekwam, waarvan
een met de spreuk dies exümm alteri natalis, Op den
ban* van mijn exemplaar schreef ik er hij, dat rik bed
ook den naam droeg van can der toenmaligs bvrge-
meestereu, het bovenbedoelde dien van Pieter Stjms.
Ds. Glasz heeft zich in nr. 12 der Alkra. Courant
van 1910 wat de spreuk betreft aan het vorenstaande
gehouden, ik meen althans 'dat hij niet den toren be
klommen heeft voor eene persoonlijke opneming. In het
tweede stuk der „Noord-Hollandsche Oudheden" van
v. Arkcl en Weissman in 1894 verschenen, lezen wij
echter dies extremus anerni natalis, hdgeen nu ook in
de courant van 1.1. Dinsdag als goede oplossing, welke
ik gaarne deel, wordt aan de hand gedaan, al is wat
ik, niet volgens eigen waarneming maar op grond van
oude aantekeningen, had gegeven, niet volstrekt ver
werpelijk. De mogelijkhéd bestaat, dat het eene op
schrift door het andere is vervangen; onze vroegere
rector de Gelder moet bij eene vernieuwing der letters
wel eens te hulp geroepen zijn. Van die bedorven
schrijfwijze wil niemand de schuld hebben; aan de
jongste vernieuwing schijnt zij niet te wijten, waar
schijnlijk heeft zij reeds lang' te voren bestaan: de
oudKopzichter der gemeente de Vries beweert, dat bij
eene vroegere vernieuwing het oude n&ukeurig ia nage
volgd.
Ce W. Be
„DE INKOMSTENBELASTING EN DE LAND
BOUWERS". Dezer dagen werd in ren vergadering
van een der naburige gemeenten geklaagd over de
moeielijkheden, verbonden aan hé invullen van de
nieuwe belastingbiljetten. Misschien kan de „eenvou
dige wegwijzer voor de aacslagregeling van het land-
bouwb'.ur t"; icmengévtcid' door ecu inspecteur dor
belastingen, <Mi heer P. VAN DER MEULEN te
Leoijw-ardoc -so op advfe» van 'hé bestuur van de
i kstóhe-maaterbaptjii 'ma had
2H
J. LA VER- j, C
Van een der andere borden schreven zij afpre-
tiosisima jactura tempushetgeen behoort tie zijn pre-
tiosissima jactura temporis.
Alkmaar, 10 Juni 1915.
„ONZE MEISJES".
Mijnheer de Redacteur.
In uw biad van 8 Juni j.l. kwam een ingezonden
stuk voor onder den titel „Onze Jongens". Ik dacht
eerst, dat onze stads-jongens bedoeld werden, en het
vei wonderde mij maar heel eventjes, dat die zoo ba
naal waren geweest om eenige dames na te roepen;
maar toen ik verderop la®, dat bet eenige militairen
waren geweest, toen verwonderde ik mij gansch nié
meer. Er zijn namelijk hier onder de militairen eeni-
gen, die diep uit Drenthe komen, van heele kleine
dorpjes, waar ze niet anders zien dan hun dorpelin
gen in hunne eenvoudige kleeding. Zeer goed kan ik
mij voorstellen, da* die „jongens", als ze de hier
rondtewearveuxie dametjes zien in haar bloots hoofdei
eu t-ai halve rek cn een halve blouse (en hoeveel oo-
darktwea?) vet», dat ze raar staan te kijken' cié k>-
bbjkawaö uit ilea weg
dri tekens, fiér i.
van verOncmg «a tr.;
San Salvo, ligt ta gindsch kasteel doodziek temeer. FRj
wordt vervolgd door hevige ijlkoortsen, zijn anne her
senen begeeren als eenigen balsem, een middel, dat ik
hem niet vermag te geven. Ik zond ijlboden uit naar
Milaan, doch dé doktoren verklaren, dat hij gestorven
zal zijn, vóór ze terug kunnen zijn, Senorè op u is
mijn laatste hoop gebouwd."
„Op mij, freule," riep Kasper uit, „hoe is dat moge
lijk?^
„Mijn va dei is een groot musicus. Hij is ziek nu
doodelijk ziek zwakker dan een bind. Hij kan
niet slapen. Maar er is iets, dat hem rust lean geven
dat is muziek, waarom hij smeekt.
„Muziek!" gilde Kasper uit, met smartelijke stem.
„Maar om 's hemelswil, Senore, zeg mij niet, dat gij,
een Italiaan, geen musicus zoudt zijn?"
Kasper zweeg, maar zijn opwinding was hevig.
Het meisje vóór hem, keek vol aandrang naar hem
op, haar handen smeekend gevouwen.
„Weet Senore, dat één ding mijn vader rust en slaap
zou kunnen brengen, en misschien zijn gezondheid
terug geven, dat is, als gij zoudt kunnen en willen
spelen voor hem de Sonata Appasionata van Beetho
ven.
Kasper haatte haar plotseling even heftig en onre-
délijk als hij muziek haatte. Hij voelde hist, zijn vin
gers om haar nek te knijpen. Maar even hevig als die
woede was opgelaaid, even snel gleed ze van hem,
toen hij over de bleeke wangen van het jongmeisje een
paar tranen zag glijden. Opeens was in hem tefug
zijn oude wilde passie voor de muziek, die sterker
scheen dan vroeger. Zijn wangen gloeiden, zijn oogen
glinsterden. In groote opwinding greep hij het meisje
bij de hand en trok haar de deur uit Hij hielp haar
instijgen in den wagen, hij zelf ging op den bok zitten
en gaf haastige orders aan de voorrijders, ijlings te
vertrekken. Het was donker toen zij hé kasteel bereik
ten, maar Kasper had geen notie meer van tijd, hij zag
slechts zóór hm bet hérahnde gezichttje van het meis
je ai hoorde hcmelsclic klanken, die geen ander kon
■V;
ruimen. Dat la /cétLa dag i Lid:?, -tofds een
druk noodig was, bewijst, dat er vee! vraag' is naar dit
handige boekje.
Bij de HOLLANDlA-DRUiCKERij te Taan: ver
scheen: „MEELVEROIFTIGING OF GEBREK", van
Dr. E. VAN DIEREN. Deze lijvige brochure geeft de
rede door den bekenden strijdiustigen dokter, gehou
den in den Amsterdamschen en den Rotterdamschen
geneeskundigen kring. Zooals men weet heeft dr. van
Dieren veel geschreven over het direée verband tus-
schen beri-beri ea rijstvoeding. In deze rede behandel
de de spreker 1de vraag of de beri-beri-veroorzakende
rijst een vergift hetwelk de zenuwen aaptast, bevat, dan
wel is er in deze rijst een tekort aan stoffen, die noo
dig zijn voor de instandhouding van het zenuwstel
sel. Dr. van Dieren beantwoordt deze vraag in laatst
genoemden zin en is dus vooral voor de verbetering
van de voeding der beri-beri-candidaten en lijders.
Zijn bestrijders en in het bijzonder den Utrecht-
schen hoogleeraar prof. C. Eijkman gaat hij in deze
nieuwe bijdrage op de bem eigene wijze te lijf.
Bij de UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ v.h. P. M.
WINK te ZALT-BOMMEL verscheen een geschriftje
van Dr. I. M. J. HOOG, getiteld: „DE DOODE LET
TER".
De schrijver béoogt, dat zoowel van de Heilige
Schrift als van de leer der Hervormde Kerk op zichzelf
de léter dood is en dat die twee elkaar hé leven moe
ten geven. Maar het leven mag nié in de doode letter
worden gebracht. De meening, dat een kerk een leer
moet hebben, is, altlians voor de volkskerk, naar het
oordeel van den schrijver, uit den tijd Zij heeft een
machtige traditie en enkel in historischen zin een leer.
Gaat men die leer, of een klein stukje ervan, wederom
in eere herstellen door de heerschappij van de doode
léter, dan beneemt men aan die traditie hé haar toe
komend recht. Op grond van die traditie werden in
1880 aan de belijdenisvragen van art. 39 de veelbe
sproken woorden „geest en hoofdzaak" toegevoegd en
mé die traditie wil de Synode, krachtens haar besluit
van October 1914 breken, hégeen de schrijver noemt
sdrin- in fa' n fatoidriijfaer. onsémldj een teeé van vw-
ontv aardïging over zooveel blootheid, hun tipper:
ontglipt. Fr rijp hier een. aantal jonge dauts, die zich
kleèöen in contants) ven «tób meer oprichtelijkhéd
tu van steeds minder ellemaat. Mogelijk doen ze in
hun onschuld teveel met de modegrillen mee, maar wat
te denken van de ouders van die meisjes, die hunne'
dochters in dergelijke kleeren toestaan zich cp den
openbaren weg te vertoonen. Waar de meisjes z' h
zich niet ontzien en hunne ouders haar nié verma
nen, daar hebben „Onze Jongens", met hun naroepen
misschien goed werk verricht, de meisjes tot inkeer
gebracht en haar hebben doen besluiten, zich beter te
kleeden.
Indien de dames, die door V. H. in bescherming
genomen werden, niet behooren tot diegenen, die
door mij worden bedoeld, dan behoeven zij dit schrij
ven niet te beschouwen als zijnde tegen haar gericht.
Het stukje van V. H. is dan ook niet oorzaak, doch
aanleiding tot dit schrijven.
U, mijnheer de Redacteur, dankende voor de plaat
sing, teekent, hoogachtend,
UEd. dw. dnr.,
JENA.
[Wij ontvingen naar aanleiding van hé stukje van
V. H. een militair nog meerdere, maar meen en,
dat wij met de plaatsing van hé bovenstaande mogen
volstaan. Red. Alkm. Crt.]
HET DOORGAAN VAN DE KERMIS.
Alkmaar, 10 Juni 1915.
Mijnheer de Redacteur.
Beleefd zou ik u willen verzoeken onderstaande re
gelen in uw blad te willen plaatsen. Bij voorbaai mijn
dank.
Toen ik in uw blad van 10 Juni hé verslag der
raadsvergadering las, waarin de heer Fortuin zijn
meening als voorstander der kermis ten beste gaf, en
om aan hé juiste van zijn opinie klem bij te zetten,
meedeelde, dat meer dan 500 neringdoenden vertegen
woordigd' in verschillende vereenigingen, door adres
seering bewijs hadden geleverd ook voor 't doorgaan
der kermis te zijn, vond ik dit iets dat ver bezijden de
Met tHti va\
ffClüfa tumuai Wil, <LU.j-.LL
i** - a v i
rwip'-j lui
de pianist, wa
t'v ófiLL
S*
'-A' if'.i; »ïij£31 futJ-UKTi,,
iiK'J
fL
j - - - y-T V