DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Van hei westelijk ooilogsteirein. Van het zuidelijk oorlogstooneel. Van het oostelijk oorlogsterrein. No. 160 Honderd en zeventiende jaargang. 1015 MAANItAG 12 JULI In do ltoloniën. AboDBtnentegriii its 3 maanden f p. post 11.25. Adwtentiepiiis IB ct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Briefen Ir. H. V. Boek- en Handelsdrukkerij y.h. HERBIs. COSTER4ZOON, Voordam C9. Teleloonnr. 3. VARIA. NEDERLAND. ALKMAAR, 12 Juli. Omtrent den stand van zaken tusschen Weichsel en Boeg en met name tusschen Krasnik en Lublin, het tooneel van den meest belangwekkenden strijd op dit oogenblik, geven de berichten geen gewichtige bijzon derheden. Berlijn meldt, dat er met de Duitsche legers niets anders is voorgevallen, dat dat er met gunstig gewijzigd is. St. Petersburg wie spreekt er tegen- gevolg plaatselijke gevechten zijn geleverd ten zuiden van Krasnostof dat is dus ten zuid-oosten van het terrein, dat thans het meeste belang inboezemt. Wee- nen deelt eenvoudig mede, dat de toestand overal on gewijzigd is. St. Petersburg wie spreekt er tegen woordig nog van Petrograd is minder spaarzaam met zijn mededeelingen. Het Russische communiqué verklaart, dat de gevechten in de richting van Lublin worden voortgezet, dat ten zuiden van Oerzendbrff (dus ten noorden van Krasnik) de Russische troepen de rivier Wiznia naderen (volgens onze kaarten ligt de plaats aan de rivier), dat de Oostenrijkers zich handhaafden op hoogte 118, dat zij „met hun talrijke reserves" hardnekkige aanvallen deden op het dorp Bystritza (aan de gelijknamige rivier, waaraan ook Lu blin ligt), dat deze aanvallen werden afgeslagen en dat het gevecht eindigde met het inzetten der Russische reserve, „die den vijand noodzaakte in allerijl en in wanorde terug te trekken." Het komt ons voor, dat dit schijnbaar gunstige nieuws voor de Russen bij nadere beschouwing niet zoo goed voor hen is als het oppervlakkig schijnt Gelijk men weet zijn de Duitschers en Oostenrijkers uit Galicië Zuid-Polen binnengetrokken met dte bedoe ling, op te rukken naar de belangrijke spoorlijn, welke van Iwangorod over Lublin loopt, in strategisch op zicht van groot belang is en in verband daarmede aan zienlijke voordeden oplevert De Russen hebben daar om zich met hand en tand tegen het pogen van hun te genstanders verzet. Heden een week geleden hebben zij met behulp van sterke reserve-troepen, waarvan de herkomst nog niet is vastgesteld, den opmarsch der Oostenrijkers tot staan gebracht. Van den beginne af aan hebben wij er de aandacht op gevestigd, dat het vooral van belang was te we ten, of die opmarsch hier maar tijdelijk zóu worden tegengehouden, dan wel of hij hier voorgoed een ein de zou nemen. Tot dusverre was hiervan nog niets te zeggen, maar thans zijn er o. i voldoende aanwijzin gen voor de veronderstelling, dat de Russen slechts hebben kunnen tegenhouden, dus niet terugdrijven en dat derhalve de Oostenrijkers weldra weer vooruit kunnen komen. Wij gronden deze verondeisteiling niet op de optimistische voorstelling van zaken welke in een mededeeling van het Óostenrijksche hooidkwartiei wordt gegeven en waarin het gebeurde tot een gerin gen omvang wordt teruggebracht, welke geenszins in overeenstemming is met de ernst van den tegenslag, die de Oostenrijkers hier heeft getroffen. De motie ven, welke ons tot de veronderstelling brengen, zijn de volgende. De Russen zijn in deze streek wel sterk doch niet buitengewoon sterk gebleken, niet sterk ge noeg althans om een snel succes te bereiken. En op de groote snelheid moest het in dezen aankomen. Immers de Oostenrijkers verkeeren hier in de omstandigheid, dat zij moeten vechten op vijandelijk grondgebied, het welk slecht van spoorwegen is voorzien, zoodat het moeielijk valt versterkingen, artillerie, munitie e. d aan te voeren. Hieruit kan de tegenstander profijt trek ken door snel handelen. Maar elk oogenblik van ver traging biedt gelegenheid tot aanvoer. En de tijd heeft voor de Russen hei profijt teloor doen gaan. Het pro fijt had toch minstens moeten leiden tot de herovering van Krasnik, welke tot heden evenwel uitgebleven is, zoodat het Russisch offensief nog niet tot cenige be langrijk succes heeft geleid Bovendien b.ijkt uit lie Russische communiqué, dat de Oostenrijkers zelf reeds weer, na versterkingen te hebben ontvangen, tot den aanval zijn overgegaan En een nog later ont vangen Russisch communique meldt de gevangenne ming van 900 man naar Oostersche getallen te oor deelen een gering succes. Het een en ander wettigt o. i. alleszins de veronder stelling, dat de Oostenrijkers het offensief weldra weer zullen overnemen. Op het Westelijk oorlogstooneel heerscht groote be drijvigheid. Bijna alle belangrijke gedeelten van het lange front van de Noordzee tot in den Elzas, welke wij in de afgeloopen oorlogsmaanden hebben leeren kennen, worden in de laatste communiqué's vermeld cn aan die vermelding is afwisselend een kleine over winning of een kleine nederlaag verbonden. Soms krijgt men den indruk, dat beide partijen op dezelfde plaats aanvallen. Het heeft geen doel al die gevechten afzonderlijk te bespreken, wij volstaan daarom met op het feit der grootere actie alom te wijzen. De Engelsche ministers Asquith en lord Kitchener brachten, na de Fransche ministers bezocht te hebben, een bezoek aan het front. Vermoedelijk werd, mede in verband met de Engelsche leening, besproken wat er verder gedaan zal worden. Van de andere oorlogsterreinen is er geen nieuws. Getorpilleerd werd het Noorsche schip „Noordas" en het Engelsche schip „Ellesmere". In het Tageblatt betoogt kapitein Persius, dat Duit sche onderzeeërs nu met uitzondering van het Dread- nuughl-iype vijandelijke oorlogsschepen van elk soort in den grond geboord hebben cn geen koopvaardij schip hoe snel ook, veilig voor hen is gebleken. Intusschen zegt hij, zal de Engelsche scheepsbouw wel voortdurend in staat zijn elk verlies van een ge vechtseenheid binnen zeer korten tijd aan te vullen. De terkte der Britsche zeemacht is ongetwijfeld thans veel grooter dan een jaar geleden. Ook moet men in Duitschland zijn verwachtingen omtrent den handelsoorlog voorloopig niet te hoog spannen Toch zal het nog eenigen tijd duren voor de onderzeeërs hun volle kracht kunnen ontplooien Het wapen is nog niet volmaakt en vindt op zijn zege tocht, die tot de beheersching der zeeën zal leiden, eel hindemissen. Hoofdzaak is evenwel, dat die hin dernissen overwonnen kunnen worden. Daarom mag men overtuigd zijn, dat de resultaten van den onder zeeërs-oorlog zich steeds sterker zullen doen gelden. In overeenstemming hiermede is hetgeen dezer da gen in het Engelsche Hoogerhuis is gezegd. Een Duitsch schip (de „Arp") schijnt in Noorsche wateren in den grond geschoten door een Engelschen ïulpkruiser. Oorlog zal hiervan wel evenmin komen hls tusschen Amerika en Duitschland. HET RUSSISCHE LEGERBERICHT. Het communiqué van den Grooten Generalen Staf luidde: In den avond van 8 Juli hevig artillerie-vuur bij het dorp Jednorojetz. Tusschen Prasnysz en de Weichsel namen de ge vechten in aantal toe. Aan den linkeroever van de Weichsel dekten de Duitschers, die in den nacht van 9 Juli de laatste loop graven bij Goemin verlieten, die zij op ons hadden ver overd, die ontruiming met een buitengewoon hevig vuur. In de richting van Lublin duurden den 9de juli de gevechten voort. Ten zuiden van Oerzendoff zijn onze troepen de ri vier de Wijnitza genaderd. De vijand blijft zich handhaven op hoogte 118 ten zuiden van Wilkolas Gomy en deed met zijn talrijke reserves verwoede aanvallen op het dorp Bystritza. Wij sloegen alle aanvallen af en beëindigden hierna drie uren in den middag van 9 Juli de gevechten door een hevigen tegenaanval van onze reserve, die den vijand noodzaakte in groote haast en wanorde terug te trek ken. Tusschen de Wjeprz en het westen van de Boeg sloegen wij in den avond van 8 dezer en den daarop volgenden nacht aanvallen van den vijand af in de buurt van het dorp Grabowetz en ten zuiden van Groe- besjof bij het dorp Mieniany. Aan de westzijde van de Boeg van Kamienka af stroomopwaarts geweer- en kanonvuur. Aan de Zlota Lipa bij het dorp Korjof kwam de vijand, die een aanval deed, herhaalde tot aan onze prikkeldraadversperringen. Hij werd echter telkens door ons vuur en onze tegenaanvallen teruggeslagen. Aan de andere fronten geen wijzigingen. Het Rapport van den Duitsch en generalen staf meldt: De toestand is onveranderd. Op liet zuid-oos telijk oorlogstooneel werden in de laatste dagen ten zuiden van Krasnostow plaatselijke gevechten geleverd Zij verliepen overal gunstig voor ons. Anders is bij de Duitsche troepen niets geschied. Het rapport van den Oostenrijkschen generalen staf meldt, dat de toestand op alle oorlogstooneelen onver anderd is. Uit het Weensche oorlogspersbureau wordt vermeld: De Russische lezing van het gebeurde bij Krasnik is zeer overdreven. Zooals in ons legerbericht van 8 Juli is meegedeeld, hebben wij den aan den straatweg Kras nikLublin vier K.M. vóór het algemeen front voor uitgeschoven voortroep teruggenomen voor den front aal en omvattend aanvallenden vijand. Deze geheel plaatselijke terugtrekking van troepen heeft niet den minsten invloed op de nevengroepen en evenmin op den nog steeds gunstigen algemeenen toestand. Alle overige Russische mededeelingen zijn om voor de hand liggende politieke redenen eveneens geducht overdre ven. Het Parijsche middag-communiqué van gisteren luidt: De Belgische troepen sloegen in den nacht van 9 op 10 Juli een aanval der Duitschers af op een steun punt op den rechteroever van den Yser, tegenover het nuis van den veerman. In den avond van 10 Juli sloe gen de Engelschen een aanval af van Duitschers, die eerst vasten voet hadden gekregen in de voorste linie, doch dadelijk in een tegenaanval werden teruggewor pen. Ten noorden van Atrecht verdreven de Franschen den vijand geheel uit enkele loopgravengedeelten welke hem werden ontnomen, voordat hij er zich in had kunnen nestelen. Ten noorden van het station van Souchez werd in den nacht van 10 op 11 Juli een Duitsche tegenaan val afgeslagen. Een artillerie-actie tegen Duitsche werken voor waarts van Fricourt bij Albert schijnt goede resulta ten te hebben opgeleverd. Door een overval maakten de Franschen zich in Champagne meester van een Duilschen luisterpost, waarvan de soldaten werden ge dood of op de vlucht gejaagd. Aan de Maas had de Duitsche artillerie het vooral voorzien op Champigny. Bijzonder heftige beschieting wordt gemeld in de omgeving van Nieuwpoort, in de .Aisne-sector en het Priesterbosch. In de Vogezen houden de Duitschers zich rustig. Uit een telling van het den 8sten te Fontenelle ver overde oorlogsmateriaal bleek, dat de Duitschers in Fransche handen lieten een zwaar stuk geschut, vier mitrailleurs, twee bommenwerpers, een groote hoe veelheid geweren en munitie, een zuurstof-apparaat tot bescherming tegen vergiftige gassen, een dépöt van handgranaten en patronen van verschillend kaliber. Een Fransche viieger schoot hedenmorgen bij Atrecht een Duitschen aviateur neer; de man viel bin nen de Fransche linies. Het rapport van den Duitschen generalen staf zegt: Ten noorden van Yperen herhaalden de Engelschen gisteren hun poging van den 6en om zich meester te maken van onze stelling aan het kanaal. De aanval mislukte onder hevige verliezen voor den vijand. Vlak ten noorden van den straatweg Souchez Ablain beproefden de Franschen 's avonds een aanval, terwijl de Duitschers tegelijkertijd een aanval deden. Het gevecht is nog niet afgeloopen Door het Fransche vuur werden in de laatste dagen veertig inwoners van Lievin getroffen, tien van hen zijn overleden Een op zichzelf staande aanval der Franschen op Fricourt, ten oosten van Albert, werd gemakkelijk af geslagen. Een gisterennacht ten noord-westen van de hoeve „Beauséjour" den vijand ontnomen loopgraaf ging in den vroegen giorgen weer verloren, doch werd heden nacht opnieuw in storm genomen en tegen vijf aanval- en behouden Tusschen Ailly en Aprémont deden de Franschen vergeefs een aanval met handgranaten. In het Priester bosch bloedde een vijandelijke infanterie-aanval, die voorbereid was door hevig artillerie-vuur, dood vlak voor onze stellingen. De vijand leed zware verliezen. Een aanval op de Duitsche stelling ten oosten en zuid-oosten van Sondernach ten zuid-westen van Münster werd afgeslagen. Onze vliegers deden een aanval op het spoorweg-emplacement van Gerardiner DE STRIJD AAN DE ITALIAANSCH-OOSTENRIJKSCHE GRENS. Het Weensche communiqué luidt: De rust aan het kustfront duurt voort. Een algemeene aanvalspoging bij Sdraussina werd afgeslagen In het Karinthische grensgebied is niets gebeurd. Aan het Tiroolsche front werd een aanval der Ita lianen op de Óostenrijksche stelling ten noordoosten van den Kreuzbergpas tot staan gebracht. Eergisterenochtend trokken een aantal vijandelijke bataillons in de richting van Col de Lana ten aanval Een onzer forten noodzaakte hen terug te keeren. Gisterochtend deed een bataillon opnieuw een aan val Eerst toen het zeer dicht genaderd was. werd het beschoten. Het moest met groote verliezen terugtrek ken. DE ACTIE AAN DE DARDANELLES ff et rapport van den Turkschen generalen staf van 11 Juli luidt: Aan het Dardanellenfront vond den lOen bij Ari Boemoe en Sedul Bahr geen wijziging plaats; er werd slechts nu en dan door de artillerie gevuurd, 's Namiddags verscheen een vijandelijk pantserschip van het Nelson"-type voor Kaba Tepe, onder dek king van vier torpedobooten en vuurde zonder succes ruim 200 projectielen op onze stellingen af Wij had den slechts een doode en twee gewonden. Verschillen de granaten van onze kanonnen troffen het schip en dwongen het zich terug te trekken. Ten gevolge van het werkzaam vuur van onze Ana- tolische batterijen verminderde het vuur van den vijand bij Ari Boemoe. Deze batterijen gaven gisteren vooral tegen de houwitserbatterij ten westen van Hissarlik uifwerkingsvuur af; een houwitser kreeg een treffer. Vijandelijke vliegers vlogen over de Anatolische kust van de zeestraat, maar werden door het vuur van onze daarvoor aangewezen batterijen verdreven. Elders geen wijziging in den toestand. Het Engelsche ministerie van oorlog noemt de me dedeeling in het Turksche communiqué van den 4en dezer, dat de geallieerden aan de Dardanellen verstik kende gassen hebben gebezigd, onjuist. De geallieer den hebben deze wijze van strijdvoeren niet toegepast ZUID-AFRIKA. Generaal Botha vaardigde een dagorde uit voor de Unietroepen in Damaraland waarin herinnerd wordt dat zelfbeheersching beleefdheid en welwillende onder werping voor de gevoelens van anderen noodzakelijk is voor de troepen die zoo fortuinlijk zijn geweest over winnaar te zijn. Met vertrouwen rekent hij op de hulp der troepen die hem zoo loyaal hielpen in den strijd, om de reputatie te handhaven van het Unileger. Het hoofdkwartier deelt mede dat de Unieregeering met de Engelsche regeering overeenkwam geoefende verpleegsters uit Zuid-Afrika te zenden, wat tot nog toe niet gedaan was, en ook aanbood alles in het werk te stellen om verschillende afdeelingen te vormen, in het bijzonder medische, als een deel van de Engelsche diensttroepen. Lord Kitchener seinde aan Generaal Botha geluk wenschen en zeide dat men hem hartelijk zou vetwei komen evenals de Zuid-Afrikanen die zich zullen ko men scharen bij de Engelschen. Te Kaapstad wordt men opgewekt om een shillingfonds te stichten om ge neraal Botha een eeresabel aan te bieden. Er zal een officieel rapport worden uitgebracht om trent den dood van Holt (eig. Erich Miinter), die op 3 Juli getracht heeft Morgan te vermoorden. DE DRAAGWIJDTE VAN KANONGEBULDER Niet alleen in Nederland is van meteorologische zij de studie gemaakt van de draagwijdte van kanongebul der Ook een ambtenaar bij het Zwitsersche Meteoro logisch Instituut wijdde aan deze zaak zijn aandacht. In de Kerstdagen van 1914 werd de omtrek van MiH- hausen door een hevige kanonnade geteisterd, waarbij als grootste kaliber aan Fransche zijde het 15,5 c.M. gcscriut werd gebruikt. Naar alle plaatsen, stadjes, uorpjes en gehuchten, die daarvoor in aanmerking kwamen, is daarop navraag gedaan omtrent de hoor baarheid van het kanongebulder. Van 600 verschillen de kanten ontving men antwoord. Het resultaat was, dat het gebied, waar de kanonnen nog konden worden gehoord, zich naar het Noorden en Noord-Westen iü0 K M uitstrekte, naar Noord-Oosten en Oosten 210 K M en naar Zuid-Oosten en Zuiden 100 K.M. De negatieve berichten uit Bazel bevestigden de waarnemingen van Dr. van Everdingen, wat betreft de zwijgende zóne. EEN CHèQUE VAN 40 MILLIOEN. Over tientallen van jaren, wanneer de herinnering aan den huldigen oorlog verflauwt, dan zullen we in de kranten in de rubriek „Varia" een interessant be richt lezen over de grootste cheque ter wereld. Natuur lijk, zal men dan zeggen, is dat weer uit den tijd van den oorlog, toen alles geweldig en onovertrefbaar was. Die bewuste chèque werd onlangs door de En gelsche regeering gezonden naar de Bethlehem-Staal- Cy. ter betaling van de verschillende vorderingen, die deze firma op Engeland had loopen voor geleverd oorlogsmateriaal. De chèque had een waarde van 16 150 000 dollar. DE AANSLAG OP MORGAN. Een gevangenisbeambte houdt vol, dat hij een geluid als een revolverschot heeft gehoord op het oogenblik, waarop Holt, naar verondersteld wordt, zelfmoord pleegde door uit dén bovenste cellenrij naar beneden te springen. De beambte verklaart, dat op Holt mis schien van de buitenzijde der gevangenis werd gescho ten. Het onderzoek bevestigde de officieele theorie omtrent den zelfmoord. Eenige Amerikaansche bladen verklaren, dat bijna alle ambtenaren van den sherif af tot de laagst geplaat ste, die verantwoordelijk waren voor het vasthouden van Holt, opzettelijk hun post hadden verlaten. Er wordt beweerd, dat het van groot belang was, dat Holt stierf, opdat hij geen mededeelingen zou doen, die mis schien een geheele, groote samenzwering aan het licht zouden brengen. KORTE BERICHTEN. Het nationale vlootverbond in Italië heeft een be looning van 5000 lire en de gouden medaille van ver dienste uitgeloofd voor de ontdekking van de de vloot- basis der vijandelijke onderzeeërs in de Adriatische Zee. De bij het Duitsche veldleger toegelaten militaire attachés der neutrale staten zijn uit Galicië terugkeerd en naar het westelijk oorlogstooneel gegaan. In de kolenmijn Mathias Stinnes, te Brauck bij Gladbeck, zijn door een instorting vijf mijnwerkers be dolven. Men heeft maar een hunner kunnen redden. Een Hollandsche dame te Esschen, die veel aan stationswerk deed en geregeld een pas kreeg, bracht goudgeld en bankpapier voor Belgen in Nederland in veiligheid. Door verraad kwamen de Duitschers er achter en bij fouilleering werd 50.000 francs in oud op haar gevonden. Het Noorweegsche stoomschip „Noordas" is bij Peterhead getorpilleerd. Het Engelsche stoomschip „Ellesmere" werd eveneens getorpilleerd. Een man werd gedood door een.granaat. Uit Christiania wordt gemeld, dat het Duitsche stoomschip Arp in de Tysö-meren in den grond ge schoten is door een gewapenden Engelschen trauwler. fn het Schweger veen bij Osnabrück is een brand uitgebroken, waardoor reeds meer dan 200,000 cente naar turf zijn vernield. De brand woedt steeds voort. Ook tusschen Witticheau en Zeisholz in Saksen staan groote uitgestrektheden veen- en boschgrond in brand. De dorpen Michalken en Dubring heeft men moeten ontruimen. VERBOD VAN UITVOER VAN PRODUCTEN VAN DEN NIEUWEN OOGST. De Minister van Landbouw brengt ter kennis, dat de bestaande uitvoerverboden van tarwe, rogge, haver, peulvruchten, boekweit, lijnzaad, koolzaad, raapzaad en andere oliezaden gehandhaafd zullen blijven voor den nieuwen oogst. LOGGERS OPGEBRACHT. Het loggerschip VI 110, stm. J. Oostveen, van de reederij Kwakkelstein te Vlaardingen, is door een En- gelsch oorlogsschip naar Kirkwall opgebracht. Het loggerschip VI. 70, stm. G. Spaane, van de ree derij Kegge, te Vlaardingen, dat naar Kirkwall was opgebracht, is losgelaten Uit. Katwijk meldt men aan de „N. Ct.Van de log gers K. W. 96 en K W. 40, van de reeders W Tom en D. Ouwehand Azn. te Katwijk aan Zee, die eenige da gen geleden door de Engelsche marine werden aange houden en opgebracht, kwant Vrijdag telegrafisch be richt in, dat zij weder vrijgelaten zijn. NEDERLAND EN DE OORLOG. De „Manchester Guardian" schrijft: „Volgens spmmige opmerkingen omtrent den ver meerderden export van katoenen garens naar neutrale landen schijnt men te denken, dat, wanneer men van de hoeveelheid uitgevoerde garens gedurende een ze ker tijdperk tijdens den oorlog de uitvoer over een zelfde periode vóór den oorlog aftrekt, de rest naar Duitschland of Oostenrijk moet zijn verzonden. Zoo eenvoudig is dé zaak echter niet, wat alleen reeds blijkt uit de verbazende toename van Engeland's katoen-export naar Frankrijk sinds de oorlog begon. Als bovenbedoelde redeneering juist was, bleef er maar één gevolgtrekking over, n 1. dat Frankrijk ka toen levert aan Duitschland Men mag niet vergeten, dat de uitvoer van garens uit Frankrijk, België, Oos tenrijk en Duitschland naar neutrale landen verboden is en dat het daardoor veroorzaakte tekort ergens meest worden aangevuld. Flet is mogelijk, dat een gedeelte van de naar Nederland uitgevoerde garens in vredestijd naar Duitschland werd gezonden, -maar ALKMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 1