DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Wilde Olijf.
VEEMARKT.
No. 162
Honderd en zeventiende jaargang.
1915
WOENSDAG
14 JULI
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 1.5 franco door het geheele Rijk f 1.25.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
HISDEBWETt
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat de N.V.
„de Maatschappij Noordholland'' aldaar bij H. M.
de Koningin in hooger beroep is gekomen van het
besluit dezerzijds dd. 1 Juli 1.1., no. 474, waarbij
eene nieuwe voorwaarde werd verbonden aan de
op 20 Augustus 1867 verleende vergunning tot het
oprichten en hebben van een koffleitroopfabriek in
het perceel Laat A 155.
Alkmaar, 13 Juli 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo. B.
L. VAN DER VEGT, lo. Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter algemeene
kennis, dat op de 's Maandags gehouden
wordende veemarktenhet vee TOT NA
DERE AANKONDIGING, van des morgens
VIJF UUR a! ter markt kan worden aan=
gevoerd.
Alkmaar, 6 Juli 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo. B.
L VAN DER VEGT, R Secretaris.
INGEZONDEN STUKKEN.
Alkmaar, 14 Juli 1915.
Geachte Redactie.
Gaarne zag ik onderstaande regelen opgenomen in
uw geëerd blad, waarvoor ik u reeds bij voorbaat mijn
dank betuig
Het laatste ingezonden stuk van den heer H. J. W.
Elfring gelezen» hebbende, aangaande de afschaffing
van den nachtarbeid, zou ik gaarne nog het volgende
er aan willen toevoegen en wel de lijdens-periode van
een broodbakkersknecht, aanvangende Vrijdagmorgen,
eindigende Maandag in den middag.
We zijn in den zomer, warm weder, een bakkersge
zel komt, na een geheelen nacht in een hitte gewerkt te
hebben, waarbij de warmte van oven en natuur samen
gaan en na zijn broodwijk afgeloopen te hebben, be
grijpelijkerwijze vermoeid tehuis. Na zijn geldzaken
met den patroon vereffend te hebben, moet hij zich
,zeer vlug verklceden, aangezien zijn komst reeds weer
'in de bakkerij noodzakelijk is. Na gewerkt te hebben,
meest tot tegen den middag, aangezien de patroon nog
wat „na te bakken" heeft (koekjes, beschuit, rogge
brood), gaat hij naar bed', om brachten te verzamelen,
ten einde zich tegen dien avond weer disponibel te
kunnen stellen. Na alle variatiete medegemaakt te heb
ben, in het ingezonden stuk van den heer H, J. W. El-
Roman naar het Engelsch.
39) o
Op dezelfde wijze had hij gezocht naar en ge
wacht op een vrouw. Men had hem wat te voorbarig
gehouden voor iemand „die niet zou trouwen", terwijl
hij slechts zijn tijd1 afwachtte. Hij had vele uitmunten
de vrouwen gezien schoone vrouwen, mooie vrouwen
verstandige vrouwen, goede vrouwen die hij waar
schijnlijk allen had kunnen krijgen als hij ze gevraagd
had, maar geen van hen was, volgens zijn manier van
zeggen „de rechte." Hij verlangde iets buitengewoons
en toch niet iets uitheemsch iets in 't oogvallends,
dat toch niet anders had opgemerkt iets beschaafds
en toch oorspronkelijks iets exquis als een orchidee
uit een kas, maar. met den sterken, frisschen geur van
de Amerikaansche wouden en wateren aan haar bloe
sems. Dat was echter niet iets wat zich eiken dag
voordeed en dus bleef 'hij op den uitkijk en wachtte.
Zelfs toen hij het had gevonden, was hij in het eerste
oogenblik niet volkomen zeker of het wel juist dat zou
wezen, wat hij in het hoofd had. Dus wachtte hij
langer. Hij sloeg gade welke uitwerking tijd1 en on
dervinding er op hadden, tot hij volkomen zeker was.
Hij wist, dat hij de risico liep, dat een ander het voor
zijn neus wegkaapte; maar zijn principe was altijd ge
weest liever iets te laten gaan, om het even hoe begee-
renswaard het ook was, dan in 'haast koopen.
Uit vrees, dat zulk een houding ten opzichte van Mi
riam koel zou kijken, moet er ter zijner verdédiging
aangevoerd worden, dat hij het totaal zijner gevoelens
voor liefde hield. Zij moest meer zijn, dan „iets beters
dan zijn hond, iets dierbaarder» dan zijn paard," meer
dan de levende verwante ziel onder zijn bezittingen. Er
was iets in haar, wat zijn verlangen opwekte en nog
iets wat dieper in zijn gemoed schuilde. Na oor, oog
en verstand bevredigd te hebben, was er in haar na
tuur een geheel onbekende sfeer, onverkend, onbepaald,
die de verbeelding wekte en de bespiegelende vermo
gens prikkelde, gelijk de onderbewuste elementen der
persoonlijkheid. In haar wildé, niet Arische blikken
zag hij het vlammen van oogen, die hem aanzagen uit
een verleden, onbekend aan de geschiedenis: in de zoet
vloeiende cadans van haar stem hoorde hij de echo van
de taal, die in het land werd gehoord eer Plymouth
een stapelplaats was of Manhattan een farm; in haar
tegenwoordigheid ontdekte hij rechtsbegrippen, die be
staan hadden voordat Hudson, Cabot of Columbus
fring opgesomd, valt hij in een onrustigen sluimering
af en toe opgeschrikt door het geluid van boot, tram
of spoor. (Men moet het slapen des nachts eens verge
lijken met dat op den dag; des nachts als de geheele
natuur slaapt, behalve de bakker natuurlijk) en er geen
leven op straat is, de jeugd zwijgt, de haringkoopman
en aardbeien-venter zoete droomen d'roomen door de
goedé zaken dbor hen gemaakt; of het slapen op dén
dag, vol leven; vol drukte, vol geschreeuw en om
daar doorheen te slapen, neen, geachte lezers, daar
raakt men niet aan gewend.
Mocht er soms des nacht? Iemand wezen die eenige
minuten 2/„ van de kracht van de stem eens aardbeien-
venters doet hooren, zeer spoedig is een dienaar der
„heilige Hermandad" bij den levenmaker, om hem in
te rekenen. Enfin, de bakkersgezel (in vele gevallen
ook de patroon) wordt des avonds gewekt en na een
wel te rusten van dé huisgenooten, waarbij men ver
geet dat er zeer weinig voor hem te rusten valt. vangt
hij zijn taak aan en werkt van Vrijdagsavonds tot des
Zaterdagsavonds aan één stuk dooi en dat hij dan één
nacht slapen kan, is begrijpelijk, maar daar is voor
gewerkt, en hard. Hij wordt des Zondags wakker, nog
lusteloos van den Vrijdag eu Zaterdag, om des Zon
dagsmiddags weer tot 's avonds te slapen en dan weer,
met het heerlijke vooruitzicht 's nachts te werken, te
ploeteren, en zoo is 't eiken dag en nacht hetzelfde.
Verplaats u zeiven maar eens in een bakkerij.
Nu verzoek ik aan elk burger of burgeres der stad
Alkmaar aan zijn (haar) broodleverancier het verlan
gen te kennen te geven liever meer op den middag dan
's morgens hun brood te betrekken; ter wille van alle
broodbakkersgezellen en ter wille van verreweg dé
meeste broodbakkerspatroons, van wie reeds zeer velen
hun sympathie betuigden met het bovengenoemde.
Wanneer gij dat verlangen morgen aan den bakker te
kennen gaaft, hoevelen zouden er u dankbaar voor
zijn!
U, mijnheer de Redacteur, hartelijk dankzeggend
voor de verleende plaatsruimte,
Hoogachtend.
J. C. D. G. KE9,
Bakkersgezel.
M. de RJ
Ter voorkoming van verkeerde vervolgtrekklngen
vraag ik beleefd om een plaatsje in uw geacht blad
voor het onderstaande.
„Eene school onder den hamer" stond met vette-let
ter gedrukt in de Alkm. Crt. van Zaterdag 1.1.
En verder: „De openbare school te Wiewerd (Fr.)
zal eerstdaags geveild worden.En ten slotte
kwam dé vraag uit het N. v. d. D.: „Vooruitgang?"
Wij antwoorden op die vraag bevestigend. Men we-
te, dat Wiewerd en Britswerd, twee dorpjes in Friesche
gemeente Baarderadeel, in elkander onmiddelijk in el
kanders onmiddelijke nabijheid liggen, op een steen-
worpsafstand, spreekwoordelijk gezegt.
eenigen Invloed hadden uitgeoefend'. Door den dun
nen draad, die haar verbond aan de geheimzinnige
tijden der nomaden, vertegenwoordigde zij voor hem
dén oorspronkelijken geest van zijn land, herboren in
een vrouw van de wereld.
Wel wetend, dat hij' te oud was om door een harts
tocht beheerscht en te veel ervaring had om door listen
verstrikt te worden, meende hij, dat wat hij voelde lief
de was, zooals hij die zich voorstelde. Hij gaf toe, d!at
liefde, evenals elk andér verlangen moet'werken om te
winnen; daarom vatte hij zijn taak op volgens zijn ge
wone methode, bestaande in een volhardende, verdekte
wijze van belegeren. Het duurde lang eer Miriam be
greep wat hij beoogde en haar verbazing terwijl zij
zich terugtrok, was niet zoo groot als de zijne, toen hij
haar dit zag doen. Hij was zoo gewend aan succes
nadat hij de moeite had genomen zich dat te verzeke
ren dat hij verwonderd en zelfs een weinig boos
was, toen hij ontdekte, dat zijn gewone tactiek faalde.
Hij geloofdé niet, dat zij buiten zijn bereik was; hij zag
alleen, dat hij den verkeerden weg had ingeslagen om
haar te krijgen. Dat er een rechte weg was daaraan
kon geen twijfel bestaan en hij wist, dat hij dien door
geduldig, voortdurend zoeken zou vinden.
Het behartigen van Norrie Ford's zaak bood hem
daarom veel kans op voldoening. De uitgebreidheid
van zijn rechtsgeleerdé kennis zou voor hem wezen wat
de bonte veercn zijn voor den haan, terwijl hij bij dé
gedachte aan den prijs zeer voldaan was over zichzelf,
nooit te hébben gewanhoopt aan het bereiken van zijn
dloel.
In het begin van Maart zeilde Ford uit nadat bij
zijn zaken aan Conquest op diens verzoek had overge
dragen. Deze op zijn beurt gaf die in handen van
Kilcup en Warren, die bijzonder werk maakten van
dien tak van de wet. De belooning liet niet op zich
wachten, want hij moest nu natuurlijk dikwijls een on
derhoud met Miriam hebben.
Vlug van geest als hij was besefte hij, dat deze ge
sprekken op een andere basis berustten' dan bij hun
vroegere ontmoetingen. Terwijl hij vroeger getracht
had een dbel te bereiken, was bij nu op proef. Er was
hem gezegd, dat hetgeen waarom hij gevraagd had
zou toegestaan worden zoodira zékere condities waren
nagekomen. Voor hem werd het daarom een zaak van
eer, in zeker opzicht een door het beroep voorgeschre
ven beleefdheidsvorm, aan die condities te voldoen eer
hij van een belooning repte. In plaats van een min
naar, die op zijn aanzoek aandringt, werd hij de man
van zaken, die omstandig de aangeteekende of nog aan
te teekenen punten voor een gezamenlijke onderneming
bespreekt. Ofschoon hij haar op de hoogte hield van
eiken nieuwen stap dien Kilcup en Warren onderna
men, wist hij toch een eerbiedingen afstand te bewaren,
Alleen In aanmerking genomen dat de Raad der Ge
meente vrijzinnig is, zal die wetenschap al doen ver
moeden. dat hij ijvert voor goed openbaar onderwijs,
en dat is een feit. Men is er tot een besluit gekomen
om beide schooltjes te vereenigen, wat o.i. een besluit
is, dat het onderwijs ten goede komt en bovendien be
sparing van kosten geeft.
Schooltjes toch met één of twee leerkrachten, waarin
dus 6 of 3 klassen voor rekening van één onderwijzer
komen, kunnen niet voldoen aan de eischen, die onze
tijd van de volksschool vraagt.
Worden nu de schooltjes saamgetrokken tót één met
drie leerkrachten, dan ziet zelfs een leek wel in, dat het
onderwijs door die samenvoeging bevoordeeld wordt.
In het zoo dicht bevolkte deel in Friesland, waar
kleine doipjes, elk met zijn schqpltje, in eikaars onmid
delijke nabijheid liggen, zou men meer tot die combina
tie overgaan, ware het niet, dat kleinzielig dorpisme in
dezen kwade parten speelt en de leden van een Ge
meenteraad worden beïnvloed.
Mét dank voor de plaatsing, M. d. R.
UwDw.
N.
WIE HELPT?
De Pers Propaganda Commissie van den Noord-
Hollandsche Voetbalbond heeft het voornemen opgevat
pogingen in het werk te stellen tot oprichting te gera
ken van voetbalelftallen bestaande uit leerlingen van
Handielscholen, Gymnasia, H. B. S., B. A. S., M. U.
L. O., Avondscholen en meer dergelijke, in Noord Hol
land.
Het zal den lezer wellicht bekend zijn, 'dat ook in an
dere plaatsen als Amsterdam, Utrecht enz. dergelijke
elftallen reeds jaren bestaan en de wedstrijden tus-
séhen deze elftallen ook zeer veel succes hebben en in
goeden smaak valled bij H.H. leeraren, spelers en pu
bliek.
Nu staan vanzelf 2 wegen open die de animo tot op
richting van deze schoolelftallen kunnen verhoogen,
n. 1.
Ie. Zou het doel kunnen zijn eenmaal per jaar wed
strijden tusschen dergelijke elftallen te organiseeren op
basis als zulte geschiedt bij den Nederlandsche Voet
balbond met den beker (dus volgens beker systeem).
2e. Kunnen competities in het leven worden geroe
pen zooals voor gewone elftallen in den N. V. B., plaat
selijke of gewestelijke bonden het geval is.
Ten einde echter alvast een begin te maken acht ik
het voorloopig nog maar gewenscht onze aandacht
slechte aan punt 1 te schenken en eens per jaar wed
strijden tusschen de schoolelftallen te organiseeren.
Het spreekt van zelf, dat iemand die reeds lid van
een of andere vereeniging is, met alle rechten lid van
een schoolelftal kan zijn, daar de wedstrijden dezer
elftallen natuurlijk zooveel mogelijk op Zaterdagmid
dag gehouden dienen te worden.
Waar het voor mij zeer lastig is voor de voetbalsport
op school propaganda te maken, meende ik goed te
zoodat zij niet met recht ergens over kon beklagen.
Daar hij van haar een dergelijke gereserveerdheid
verwachtte, merkte hij met eenige verwondering op, dat
zij het initiatief tot hartelijkheid nam. Hij noemde het
hartelijk omdat hij er geen sterker woord voor durfde
gebruiken. Haar spontane vriendelijkheid, die hun om
gang had gekenmerkt, voordat zij begon te begrijpen
wat hij beoogde, keerde terug, terwijl zij1 er iets In
bracht, dat er tot dusver niet in was geweest Als hij
haar kwam meedeelen, dat er zoo iets als een nieuw be
wijs was ontdekt of een oud in een ander lichtwerd be
zien, dan luisterde zij met belangstelling met ware
belangstelling en zocht een voorwendsel om hem
langer te houden, somtijds met Wayne als derde, som
tijds zonder hem, alleen om het genoegen van zijn ge
zelschap te smaken. Toen de lente verscheen, staken
zij af en toe met hun drieën op haar aansporing de
straat over om een wandeling in het park te maken.
En als zij Wayne dan naar een gemakkelijk zitplaatsje
hadden gébracht, zetten zij die voort en praatten dan
samen met de gemeenzaamheid van wederzij dsch ver
trouwen. En zij bracht de ontwerpen op het tapijt
zij sprak over boeken, politiek, menschen, over alles wat
haar maar toevallig in den zin kwam. Toen zij besloot
een automobiel te koopen opende zich een nieuw veld
van beraadslagingen. Zij bezochten samen fabrieken
en reden met Wayne naar buiten de stad om de machi
nes te probeeren. Als zij van zoo'n tochtje terugkwa
men, bleef Conquest familiaar in morgentoilet bij hen
eten of inviteerde hij hen om met hem in een restaura
tie het middagmaal te gebruiken. Met der tijd begon
hij kleine dineetjes- in zijn eigen huis te organiseeren,
oogenschijnlijk om Wayne op te vroolijken, maar ln
werkelijkheid om Miriam aan zijn tafel te zien.
In dit alles was tusschen oude vrienden niets bij
zonders, maar wel in het contrast tusschen haar hou
ding jegens hem nu en die van het vorige jaar. Hij
had gemeend), dat als Norrie Ford eindelijk volkomen
vrij was, zij haar contract zou nakomen, dat goed zou
nakomen, maar hij had deze vooruitbetaling van vrien
delijkheid niet verwacht. Het bracht hem aan 't mij
meren, deed hem zichzelf in de nspiegel kijken en zijn
keurig toilet, dat reeds een uiting van kunst was, nog
meer volmaken. Alles wel beschouwd, was een man
in de vijftig jong zoolang hij er jong uitzag; het kwam
er maar op aan van welk standpunt men hem be
schouwde.
Behalve wanneer Ford's zaken het onderwerp van
het gesprek uitmaakten, scheen hij een ondergeschikte
plaats in haar gedachten in te nemen. Miriam sprak
over het geheel zelden over hem, maar Conquest
bracht zijn naam meermalen te berde, want zijn be
langstelling als man van het vak in de vele „mooie
punten" nam steeds toe. Hij sprak met baar daarover,
doen boven dit stukje te plaatsen „WIE HELPT"
waarmede ik H.H. scholieren, eventueel H.H. leeraren,
beleefd wilde verzoeken mij bij de oprichting van
schoolelftallen behulpzaam te willen zijn.
Indien er dus H.H. leeraren of scholieren zijn die
mij de behulpzame hand willen toereiken, zal deze
gaarne door mij worden aanvaard.
In afwachting teekent;
Hoogachtend:
D. K. JONGEJANS.
Secretaris der Pers Prop. Comm. v/d. N.H.V.B.
Mensohikoffstraat 20, Zaandam.
MARKTBERICHTEN.
BEEMSTER, PURMEREND en Omstreken. Op
de afslagmarkt werd verhandeld: 186 pond peulen
f 7.70 a 10.20 per 100 pond, 25404 pond dorperwten
f 5.70 a 6.90 per 100 pond, 7087 zak tuinboonen
f 0.54 a 0.66 per zak 15 Kg., 423 zak slaboonen
f 3.65 a 3.95 per 1000, snijboonen f 1.90 a 3.80 per
100, sla f 0.— a 0.— per 100 krop, prei f 0.— a
0.— per 100 bos. Aalbessen f 8,a 15.—, klap
bessen f 1.05 a 1.70. Hendel zeer vlug.
BOVENKARSPEL (Station), 13 Juli. Heden be
steedde men voor sla I 0,— a 0.per 100 krop,
bloemkool f 14.25 a 19.25. aardappelen (groote
muizen) f 2.70 a 2.85. idetn (kleine muizen) f 1.60
a 1.70, Blauwe f 2.65 a 2.75, Wortelen f 0.—a0.—
Roodekool f 14.a 16.Slaboonen f 1.30 a 1.40
per 1000.
NOORDSCHARWOUDE, 13 Juli. Oewone muizen
f 3.70 a 4.10, Schotsche muizen f 3.75 a 4.15 per
50 K.G., Julia muizen f 3.75 a 4.05 per 50 Kg., drie
lingen f 0.85 a 1.40, Schoolmeesters f 2.50 a 2.95.
Aanvoer 7020 zak.
Wortelen f 3.20 a 4.40, roodekool f 12.10 a 14.—.
MEDEMBLIK, 13 Juli. Groote muizen f 2.70 a
2.80, kleine f 1.a 1.10. Groote ronde f 2.45 a
2.50, Bonte f 2.35.a 2.45. Aanvoer 2810 manden of
zakken.
WARMENHUIZEN, 13 Juli. Aardappelen.
Schotsche muizen f 2.70 a 2.75, Gewone muizen
f 2.65 a 2.75, Julia Muizen f 2.65 a 2.85, School
meesters f 2.60 a*2.95, ©raafjes f 2.75* a 2.85, Drie
lingen'. f 0.75 a 1.15 per zak. Wortelen f 3.50 per
100 bos.
ZWAA0, 13 Juli. De prijzen waren heden:
Aardbeien 7i/alöi/a ct, per pond, rabarber 21/*^/e
ct. per bos, bloemkool 4—11 ct. per fcstuk, krop
sla f 2,per 100, peulen 55—8 cent per pond. Dop
pers 5—6 ct. per pond. Snijboonen 24—30 p. 100,
slaboonen 12—15 ct. per 100, perziken 5—8 p. st.,
kruisbessen 3 ct. per pond, frambozen 1314— ct.
per pond, Aardappelen 34 ct. per pond, Wor
telen 3£4i/a cent per bos. Komkommers f 5.
per 100, aalbessen (rood) 9 a 11 per pond, proto-
fieken 14—15 ct. per pond. wortelen 3 a 4Vg ct.
per bos. Kersen 11—15 ct. per pond, Perziken 2—6
ct. per stuk.
gedeeltelijk omdat de vlugheid waarmede zij begreep
hem genoegen verschafte, gedéeltelijk omdat hun inti
miteit won naarmate de hoop grooter werd', dat Ford's
onschuld zou bewezen worden.
De maand Juni was in 't land, vóórdat Miriam iets
uit Zuid-Amerika hoorde. Evie had reeds een paar
brieven ontvangen, die met omzichtigheid waren ge
schreven en niets anders behelsden dan een beschrij
ving van Ford's wederwaardigheden gedurende de
reis. Aan Miriam schreef hij wat hem werkelijk ter
harte ging.
„Het groote oogenblik is gekomen en voorbijge
gaan'', las zij Conquest voor. „Ik heb mr. Jarrott ge
sproken en alles opgebiecht Dat viel mij moeilijker
dan ik had' gedacht, ofschoon ik wel had vermoed dat
het mij moeilijk zou vallen. Ik geloof, dat ik meer me
delijden met hem had dan met mijzelf, wat veel wil
zeggen. Hij trok het zich niet alleen aan, maar voelde
het als een slag zijn trots toegebracht. Ik merk, dat
die gedachte de overhand bij hem heeft. Wat hem hin
dert is niet zoozeer het feit, dat i k hem bedroog, als
wel dat ik h e m bedroog. Ik kan daar wel inkomen. In
een land waar zooveel dergelijke dingen gebeuren,
heeft hij dat nooit eerder ondervonden. Hij pochte er
in zekeren zin op, dat zijn menschen altijd' van een on-
vervalscht slag waren. Als een van hen Smith heet,
dan i s hij ook een Smith en niet iemand anders. Maar
dat is nog niet alles. Hij nam mij in zijn familie op,
gaf mij een plaatsje in zijn hart. Hij toondë dat, toen
ik hem het geval verteldé. Hij trachtte het te verbloe
men, maar het was hem te machtig. Ik moet zeggen,
dat het m ij pijn deed. Maar ik wil er niet over schrij
ven. Ik zal je alles mondeling vertellen als ik er heel
huids afkom. Mijn brieven schijnen hem in 't geheel
niet voorbereid te hebben. Hij meende, dat het iets
met Evie had te maken, ofschoon hij wel kon geweten
hebben, dat ik daarvoor niet alles zou onderstboven
zetten Het ergste is, dat hij een zaak niet van alle
kanten kan bekijken; hij kan de dingen niet van mijn
standpunt beschouwen, 't Is ondoenlijk hem aan 't ver
stand te brengen in welk een lastig geval ik verkeerde;
hij bepaalt zich alleen bij 't feit, dat ik hem zand in de
oogen heb "gestrooid in zijn oogen, waaraan
nooit te voren heiligschennis was gepleegd. Ik sympa
thiseer in dat opzicht wel met hem en toch moest hij,
dunkt me, trachten in te zien, dat er ook iets ter mij
ner rechtvaardiging kan aangevoerd wordén. Dat doet
hij echter niet en dat zal hij nooit doen, én dat hin
dert mij nog meer.
(Wordt vervolgd.)
i s w