derwijs voor de betrokken leerlingen wt<i onderbro-
tou
Hij noodigt de Ged. Staten dan ook uit, de gemeen
tebesturen te verzoeken, bij wanbetaling grondig de
oorzaak van den achterstand te onderzoeken en slechts
bij onomstootelijk gebleken onwil genoemd dwang
middel toe te passen
UITVOER VAN LEVENDE SCHAPEN,
De Minister van Landbouw brengt in da St.-Ct.
ter kennis, dat voorloopig weer vergunningen tot
uitvoer van levende schapen zullen worden verleend.
Belanghebbenden hebben zich te dier zake te wenden
tot de commissie in zake de voeding van mensch
en dier Amaliastraat 2 te 's-Gravenhage.
EEN INTERVIEW.
In de „Sunday Times" is opgenomen het verslag
van een interview, dat de heer Condurier de Chassaig-
ne, Londensch correspondent van den „Figaro", had
met den heer Holdert, dien directeur van het dagblad
„De Telegraaf", het eenige groote blad in Nederland",
zegt de heer de Chassaigne, „dat sedert den eersten
dag van den oorlog aan de zijde der geallieerden
stond.'"
De interviewer begon natuurlijk met de vraa
of Nederland nog voor het einde van den oorlog zr
bij de geallieerden zou aansluiten en dan vertelt hij
De heer Holdert bleef eenige oogenblikken zwijgen,
alsof hij mijn vraag niet hoorde. Toen echter sloeg
hij zijn donkere Spaansche oogen op en me rechtuit
aankijkend, antwoordde hij
„Gij weet, waar ik naar verlang, maar ik moet u de
dingen naar waarheid voorstellen en niet zooals ik het
gaarne wil." En de heer Holdert vertelt dan, dat ons
volk de „Boches" haat en dat alle sympathie met de
geallieerden is. Vooral het proletariaat heeft een af
keer yan de Duitschers. En dte onbeschaafde houding
van de Duitschers in Nederland in de eerste week van
den oorlog zal door „ons" volk nimmer worden verge
ven of vergeten. De middenklasse, de „bourgeoisie",
is zoo zelfvoldaan, dat haar eenige begeerte is vrede
tot eiken prijs. „Zij willen genieten van het geld dat
ze winnen." Wat de intellectueele kringen betreft, zij
bestaan, volgens den geïnterviewde, voor gelijke deelen
uit vrienden der geallieerden en bewonderaars van
Duitschland.
„Onze regeering is, mag men zeggen, verdeeld in
twee groepen: een heeft zeer groote sympathie met de
geallieerden, maar is strikt neutraalde ander is even
eens neutraal, doch met duidelijke pro-Duitsche nei-
gU^Jatuurlijk is de eerste minister verplicht neutraal
te zijn in alle uitingen van het openbaar leven, hoewel
zijn pro-Duitsche sympathieën wel bekend zijn.
„Maar de geheele natie regeering, bourgeoisie,
professoren en de gewone menschen allen hebben
één gevoel gemeen: zij willen Nederland neutraal la
ten blijven, tot het einde van den oorlog, indien het mo
gelijk is."
Is dat mogelijk vroeg dé interviewer, en het antwoord
was, dat er wel een dag zal komen, waarop Nederland
zal hebben te kiezen tusschen de geallieerden en
Duitschland. En als die dag van keuze voor de re
geering komt zal de stem van het volk moeten worden
gehoord boven die van het handelsbelang.
De heer Holdert, anders kalm gelijk een Hollander
behoort te zijn, kon nu, beschrijft de heer de Chassaig
ne, zijn emotie niet meer bedwingen. Hij staat op,
wandelt door de kamer en zegt dan tot zijn bezoeker
zich keerend met nadruk: Ik kan niet hopen, dat Ne
derland1 voor den grooten oorlog gespaard zal blij
ven; strategische redenen zullen geallieerden of Duit
schers dwingen van ons te eischen tusschen beiden te
kiezen. Het antwoord kan, moet, zal niet ten gunste
van Duitschland zijn, want zoo zéker als ik hier voor
u sta, weet ik, weet ons volk, dat een zegevierend
Duitschland een gekluisterd Nederland zou beteeke-
nen. De zege der „boches" zou de dood van onze
vrijheid zijn
Nadat vervolgens de heer Holdert had verklaard dat
Duitschland nimmer zou winnen en dat de geallieer
den ten slotte de zege zouden behalen, deelde hij zijn
interviewer mede, dat de oorlogsgeestdrift in Duitsck-
land begint te vermindéren, dat Duitschland den druk
niet langer kan verduren. Maar, zeide de heer Hol
dert, het hangt van uw regeering af de gebeurtenissen
te verhaasten.
Waarom, zoo vroeg hij, maakt ge geen einde aan
den uitvoer naar neutrale landen als Nederland van
de reusachtige hoeveelheden rubber, koper en katoen,
die deze neutrale staten nimmer noodig kunnen heb
ben voor hun eigen billijke behoeften?
Waarom bijv. hebt ge toegestaan, dat sedert den
aanvang van den oorlog te Rotterdam 7000 R000 ton
rubber is verzameld, terwijl ons gewone verbruik van
rubber slechts 200 k 300 ton is Ik weet wel, dat al
deze rubber nu veilig in Rotterdam is opgeslagen,
maar verondérsteld eens, dat de voorraad werd ver
kocht aan andere neutrale landen meer bevriend met
Duitschland dan wij of veronderstel het onmogelijke
dat Nederland de zijde van Duitschland kiest?
Waarom laten de geallieerden toe, dat die rubber in
Holland komt, terwijl ze het in beslag kunnen nemen
en te Londen of Bordeaux verkoopen, zonder dat onze
kooplieden eenig verlies hoeven te lijden.
Waarom wordt de aanvoer van koper niet belet en
van katoen
En met deze vragen eindigde volgens liet Handels
blad, het onderhoud van den Nederlandschen dag
blad-directeur met den Fransch-Engelschen journalist
BINNENLAND.
TWEEDE KAMER.
Aan de orde was gisteren het ontwerp-Vlootbouw.
De heer van der Voort van Zijp (A. R., lietjerkste-
radeel) verklaarde dat zijn partij gaarne de regeering
wil steunen in alles, wat onze neutraliteit kan bewaren.
Spr. zal het ontwerp op zichzelf beschouwen, omdat
wat nu gebouwd moet worden onmogelijk kan dienen
voor dezen oorlog. Spr. achtte het in dit verband geen
goed beleid van den minister, dat hij geld uitgeeft voor
wat in dezen oorlog niet meer zal worden gebruikt.
Thans wordt, in tegenstelling met 1904, t voorgesteld
alsof onze vloot verloren is zonder het ontwerp. Met
het oog op de financiën achtte spr. het ontwerp voorts
verbijsterend.
Het verwonderde spr., dat de minister de kruisers
1000 ton grooter wil dan vroeger en vroeg of het plan
gemaakt is met goedkeuring van den directeur voor
voor scheepsbouw.
Er kan geen sprake zijn van een voetstoots aannemen
van het ontwerp. Ten aanzien van de onderceebooten
wilde spr. vertrouwen schenken aan den minister, met-
wat de kruisers betreft.
Weet de minister ook wel zeker, dat door deze aan
vraag de ontevredenheid en moedeloosheid bij het per
soneel en de officieren zullen worden weggenomen t
Spr. herinnerde aan het verzet van den tegenwoor-
digen minister tegen 't pantserschip van minister
Wentholt en aan 't rapport der Indische (jtfensie-com-
missie. Wat zal daarvan terecht kom, als oe ministers
voor verkennings- en veiligheidsdienst in plaats van 12
al 60 millioen vraagt? Op welke gronden oordeelt de
minister nu geheel anders dan de commissie over de
grootte van dé kruisers?
Spr. wilde den minister als tot dusverre blijven steu
nen, wanneer deze de kruisers terugneemt.
De heer Hugenholrit (S D.A.P., Westetellii
verklaarde zich namens zijne fractie tegen den inhoud
van het ontwerp en tegen, ce wijze van behandeling.
Het cnhverp zai eerst na 3 jaar geheel afgewerkt
zijn en geldt voor Indïë, zoodat het niet als mobilisatie
crediet kan worden beschouwd.
Spr. critiseerde de haast waarmee gearbeid is en de
weinige inlichtingen die men heeft kunnen inwinnen.
Het geeft dier Kamer geen vertrouwen, dat de minister
in één maand plotseling de grootte van de kruisers van
6000 op 7000 ton brengt. Hoe kan dé minister geloo-
ven, dat de Kamer zal slikken, dat onze kruisers zuilen
moeten optreden tegen het talrijke kleine materieel van
den vijand? Hoe'wil de minister onze kruisers dben
optreden tegen een schending van onze neutraliteit?
De minister verwijst naar de marine-discussies van
1907, maar de schepen zijn al weer grooter moeten
worden.
Ook spr. herinnerde aan het verzet van den tegen-
woordigen minister tegen minister Wentholt, maar
ziet nu, dat men toen dacht aan promotie.
Dit ontwerp hangt samen met een heele hervorming,
maar van de hervorming zelve weet men niets. Men
wil ons land laten meedoen aan dé steeds grootere be
wapeningen, maar moeten wij het sein geven voor
nieuwen massamoord?
Spr. en zijn partijgenooten achtten deze aanvrage
uit financieel en moreel oogpunt onaannemelijk.
,De heer Bichon van IJsselmonde (wild1 chr.-hist,,
Ommen) verklaarde niet voor het ontwexp te zullen
stemmen, in zijn rede o.a. klagendé, dat dé minister de
Kamer maar wat wijs maakt, waartegen de Voorzitter
opkwam.
De heer Jansen (U.-L., den Haag) was wel voor de
versterking der vloot, maar achtte het tijdstip van in
diening in dit deel van het jaar onjuist. Hij verklaar
de ten slotte, dat hij ten aanzien van de duikbooten
met den minister wil meegaan, doch ten aanzien van
de kruisers zich zijn oordeel voorbehoudt tot de nadere
mededeelingen van den minister.
De heer Van Nispen tot Sevenaer (R.-K., Rheden)
verklaarde met den minister mee te willen gaan, om
dat hij .tegen dé uitdrukkelijke verklaring van de re
geering dat het noodig is, niet wil ingaan.
MOND- EN KLAUWZEER.
Sedert de vorige opgave zijn in de provincie
Noordholland geen gevallen van mond- en klauw
zeer voorgekomen.
Gemengd Nieuws.
DE ZAANDAMSCHE KERMIS.
B. en W. van Zaandam hebben, naar aanleiding van
het voorstel-Baas e. a. om dit jaar de kermis met te
laten doorgaan, een praeadvies bij den Raad inge
diend, waarbij zij voorstellen, het voorstel van de
hand te wijzen, eerstens op grond van den geidelijken
toestand der gemeente, en tweedens in het belang van
de ingezetenen, wier zaken door de mobilisatie en den
oorlog toch al reeds zooveel hebben geleden.
B. ep W ontraden derhalve de opbrengst der ker
misgelden voor het loopende jaar, een bedrag van on
geveer 10.000, prijs te geven.
HET AANTAL VREEMDELINGEN.
Het aantai vreemdelingen in Amsterdam was gedu
rende den oorlog tamelijk groot. Er waren vooral veel
Duitschers in onze hoofdstad, die in levensmiddelen
iiandeiden. Thans zijn de meeste hotels echter leeg.
Het aantal Duitschers is verminderd, maar het aantal
Amerikanen, die anders in dezen tijd arriveeren, nam
weinig roe Alleen oude, bekende hotels met vaste
klanten en een wereld-reputatie hebben niet te klagen.
Een Amerikaan is voor den Amsterdammer heel wat
voordeeliger dan een Duitscher. De afwezigheid der
Yankees drukt vooral op den kunsthandel. Ook Volen-
dam en Marken lijdien er zeer onder.
EEN OPENLUCHT-SOCIETEIT.
Men schrijft ons uit de hoofdstad
Al meer dan 25 jaar bezitten wij hier in Amsterdam
een openlucht-sociëteit. Allerlei zeer gemoedelijke
oude zeelieden, oude boot- en dokwerkers, en voorts
menschen, die liever lui dan moe zijn, vereenigden
zich voor liet gebouw „Zeemanshoop" op den Dam en
hielden daar een soort buiten-sociëteit, om het hardst
pruimende of rookende, en vooral niet vergetende in
snel tempo te spuwen, zoodat dit gedeelte van den
Dam doorgaans nat was van het bruine sap, en de vas
te kalverstraat-klanten van den „pruimhoek" spraken
„Zeemanshoop" is verdwenen, maar de club is niet
ontbonden. Oorspronkelijk ging men voor gebouw
„Zeemanshoop" staan, om daar de scheepstijdingen te
kunnen lezen, en iemand van de reederijen te kunnen
ontmoeten. Dat gaat thans niet meer, maar het zonni
ge plekje prijsgeven, neen, dat doen deze lieden ook
niet. Het behoort aan hen, ook als daar straks een
nieuw gebouw is verrezen. Ze moeten meehelpen, den
Dam meer decoratief te maken, en dit doen ze gaarne.
STRIJD TUSSCHEN GENEESHEEREN EN
ZIEKENFONDSEN.
In een gisterenavond gehouden vergadering van het
bestuur der Vereeniging Ziekenfonds voor den Arbei
denden Stand te Deventer en na overleg en in samen
werking met commissarissen van dit fonds besloten, de
fondsdoktoren, de heeren L. Leignes Bakhoven, H. A.
Boon, E. Faber, A. J. Fischer, J. Rebel en V. S. M.
van der Willigen, tegen 1 Januari 1916 een eervol ont
slag te verleenen.
Het bestuur motiveert dit als volgt:
„Het bestuur, ten deze eenstemmig, is tot dit besluit
geleid door de onduldbare wijze, waarop door u (aldus
de missive aan de genoemde geneesheeren), fondsdoc
tor zijnde, tegen de belangen van het ziekenfonds
wordt opgetreden en gehandeld.
Niet alleen hebt u verklaard, in de eerste plaats lid
der Maatschappij tot bevordering der geneeskunst en
i'n de tweede plaats fondsarts te zijn, terwijl u bekend
is, dat die Maatschappij strijd tegen dit ziekenfonds
voert. U hebt zelfs geweigerd, u te verbinden, den
nieuw te benoemen fondsdokter, al zou deze geen lid
dier maatschappij zijn, collegiaal te behandelen. Bo
vendien heeft de afdeeling Deventer dier Maatschap
pij een voor u bindende motie aangenomen, daar ae
nieuw te benoemen arts slechts zijn benoeming mag
aannemen op door het hoofdbestuur van meergenoem
de Maatschappij goedgekeurde voorwaarden.
Ons bestuur ziet in deze inmenging in deze organi
satie en werking van het fonds, van door de organen
van dat fonds benoemde en gesalarieerde ambtenaren,
een optreden zóö tegen de belangen van het fonds in
gaande, dat voor u, die geroepen zijit als fondsdokter
met het bestuur samen te werken, in die Vereeniging
geen plaats meer is.
Wij voegen hieraan toe, dat wij, geen anderen uit
weg wetende, ons, zeer tot ons leedwezen, verplicht ge
voelen, tot dezen maatregel over te gaan, nadat wij ge
tracht hebben, met aanbieding van belangrijke conces
sies, overeenstemming met het hoofdbestuur uwer Maat
schappij te verkrijgen; welke pogingen op de onverzet
telijke houding van dat bestuur zijn afgestuit.
Wij wijzen u ten slotte, ingevolge art. 27bis van het
huishoudelijk reglement dezer Vereeniging, op uw be
voegdheid, tegen dit ontslag beroep in te tsellen bij de
algemeene ledenvergadering, waarvan de termijn door
ons, nu daarin door statuten of reglement niet is voor
zien, na gehouden overleg met commissarissen, op 14
dagen, sedert den de-hun r&a dit ontslag, wordt vast
gesteld."
In verband- met het bovenstaande doet het bestuur
van het Ziekenfonds thans een oproeping vaa ess huis
arts met ingang van 1 October a.s., es van drie huis
artsen, alsmede van een arts, speciaal belast met de
oogheelkunde en een arts, spéciaal belast met de be
handeling van neus, keel en ooien, allen met ingang
van 1 Januari 1916.
Voorts is besloten, dat met 1 Januari 1916 de ver
zekerden het recht zullen verkrijgen tot een vrije keuze
uit de aan het fonds verbonden huisartsen, en is met
ingang van dienzelfden datum besloten, dat een wei-
standsgrens zal worden ingevoerd, waarvan het maxi
mum-bedrag van het inkomen, nader door het bestuur
zooveel mogelijk met de nieuw te benoemen geneeshee
ren wordt vastgesteld.
SPORTBETOOGING TE HELDER.
Op verzoek van Z. E. den minister van marine wordt
op Donderdag 22 en Vrijdag 23 dezer door het Neder-
landsch Olympisch Comité een sportbetooging in Den
Helder georganiseerd, meldt het Hbld.
Op Donderdagavond zullen eenige partijen worden
gebokst, geworsteld en geschermd.
Op den daaraan volgenden middag vindt plaats een
demonstratie athletiek (speer- en discuswerpen, hamer-
werpen, kogelstooten, hoog- en verspringen, hardloo-
pen), terwijl een paar goede ploegen honkballers en
slingerballers elkaar zullen bekampen.
Door het N. O. C. is aan de betreffende bonden ver
zocht met hunne beste krachten uit te komen.
Het mag inderdaad' een verblijdend verschijnsel wor
den genoemd, dat het departement van marine van
plan is de lichamelijke opvoeding krachtig en grondig
aan te vatten en blijk geeft het groote nut van spel en
sport naar waarde te schatten.
WANHOOPSDADEN.
Herhaaldelijk komen in de bladen berichten voor van
den dood van menschen, die pogen over onze grenzen
te komen en slachtoffer worden van de prikkeldraad-
versj
euwe Crt." vertelt de co:
correspon.
oede, de n
.dent te Aar-
menschen uit
denburg hoe werkeloosheid, arm*
België naar ons land drijft.
„De onbemiddelde grensbewoners, landarbeiders,
commercianten, fabrlekswerkers, smokkelaars, velen al
les tegelijk of alles na elkaar, zooals het valt eertijds
een volkje vol bravoure, vol durf en ondernemingsgeest,
met geld in den zak, vrij en ongebonden, nu sinds
maanden en maanden ingeperkt en afgesloten, al meer
afgesloten van de buitenwereld, en in hun eigen-klei
ne dorpjes is geen uitkomst en geen toekomst meer.
Vrouw en kinderen zijn hongerig thuis, vader kan niet
werken, en als hij komt bij het steuncomité of bij het
armbestuur om bulp, dan ontvangt hij een paar brood
jes of wat andere etenswaar, voor eens. Maar armoe
blijft het en morgen zitten vader en moeder weer even
triestig en radeloos tegenover elkander.
Daar moet een eind aan komen, besluiten zes jonge
kerels. En hun onderworpenheid en ook lichamelijke
uitputting richt zich op in een laatste verzet tegen het
oorlogsnoodlot dat hen dreigt te wurgen. Daar moet
een eind aan komenZijn zij niet de sluwe en onver
schrokken grensbewoners van weleer? Eén nacht van
durvende stoutmoedigheid, de goede verdienste en
broood voor vrouw en kinderen ligt voor hen open 1 Ne
derland is afgesloten met een streng en dicht cordon
van militaire wachten. Dan is er de vaart, en dan de
electrische geleiding. Maar zij zijn toch geen kerels
om zich door een paar wachtposten in den nacht te la
ten vangenEn een electrische draad is toch wel over
te komenDe oude smokkelaars hebben wel voor hee-
ter vuren gestaan
„En de zes jonge mannen sluipen weg in den avond.
Vrouw en kinderen kunnen gerust zijn; geld zullen zij
spoedig sturenEén van hen heeft bezwaren. Kamiel
zegtals we maar alle zes levend overkomen 1 Maar
de kameraden stellen Kamiel gerust. Het is immers
niets. Zij komen er wel.
„Stil bereiken zij de vaart. Kleeren uit, en er door
heen gezwommen. Nu nog wat boschjes kpgs, en
door het koren. Daar zien ze de witte porselein*
jes der electrische gel
is een donkere nacht,
nen dop
eleiding. Geen wacht te zien. Het
gelukkig. Hef valt niet mee.
Hoog is de electrische barricade. En nauw zijn de
openingen er tusschen. Alleen zóó zal het gaanWe
klimmen op de niet-electrische prikkeldraadversperring
te eener zijde. Op een paaltje éven staan. En dan
er
over. Zoo" ver als mogeTijk is gesprongen. En men
springt dan wel in het duister juist op
ijde. Maar de
de prikkeldraad
ctrische dood
versperring te anderer zijde. Maar de electrische
daar is men overheen 1
„De eerste, een groote lange kerel, klimt op en
springt. Hij is er. Alleen aan beenen en handen wat
geschramd. Vrij diepe gaten. En ze steken erg na
derhand. Het lijkt wel vergiftige draad te zijn
„De tweede, derde. Alle jonge huisvaders. We zijn
er, roepen ze in het donker zacht naar dé anderen en
rapen hun overgewoipen kleeren bij elkaar.
„Nu de vierde en de vijfde. En nu Kamiel. Maar
hij durft niet springenDe sprong is hem te wijd
Om godswil, spring toch, zeggen de kameraden. Maar
hij kan het niet wagen. Dan maar er onder door. Het
is wel nauw, maar hij kan zich dun maken, plat op
dén grond, en langzaam voortgeschoven. Hij is er on
der. Het zal gaan! De kameraden, waaronder zijn
broer, herademen. Daar klinkt een schrikkelijke gil.
en leden,
Kamiel
steunt en
jammert een oogeublik. „Kamiel toch, Kamiel" zeg
gen de anderen, en beproeven hem los te trekken. Groo
te schokken gaan hen zelf door de leden. Eindelijk
lukt het, maar Kamiel beweegt niet meer. „Zullen we
hem verder dragen, op Hollandsch gebied?" Daar
boven hooren ze gerucht. Een lichtje verschijnt. De
Duitsche wacht. En zij gaan allen loopen, loopen. En
een eindweegs verder vallen ze in het koren en blijven
doodstil tot den morgen. En aan de grensversperring
vinden de Duitsche militairen niets dan een zwart ge
worden lijk.
„De nacht van Zondag op Maandag li en 12 Juli,
werd de dood gerapporteerd van Kamiel Goossens,
jong werkman en huisvader te Assenede die door den
dood verrast werd op het oogenblik, dat hij brood zou
gaan zoeken in Nederland, voor vrouw en kind. Zijn
voorgevoel was bewaarheid geworden. Niet alle# zes
kwamen levend er door.
„Een wanhoopsdaad. Wie volgt?"
DE ROODE BACIL.
Prof. A. Klein, hoogleeraar aan de Rijks-Universiteit
te Groningen, heeft aan een vertegenwoordiger van de
„N. Gron Crt." een en ander verteld over het vreem
de verschijnsel te Rotterdam.
Hij is van meening, dat hoogstwaarschijnlijk de Ba
cillus prodigiosus de oorzaak is van het eigenaardige
verschijnsel. In vroeger eeuwen, toen men de oorzaak
van het optreden dér roode vlekken op verschillende,
vooral zetmeelhoudende voedingsmiddelen, nog niet
kende, wekte dit verschijnsel groote verwondering op,
en gaf aanleiding tot allerhande geheimzinnige opvat
tingen. Dikwijls treedt dit verschijnsel epidemisch op
in een bepaalde streek, zooals het geval is bij verschil
lende besmettelijke ziekten. Zoo werd o. a in het jaar
1819 een dergelijke epidemie van roodé vlekken op
verschillende voedingsmiddelen in de provincie Pa
dua waargenomen.
De bacterie is niet schadelijk voor de menschelijke
gezondheid. Dit blijkt we! het duidelijkst uit het-ge
bruik, dat van deze bacterie, die men aan de productie
van dé roode kleurstof zoo gemakkelijk herkennen kan,
zoo veelvuldig bij bacteriologische onderzoekingen,
ook thans nog gemaakt wordt. Zoo kan men, zonder
eenig gevaar, den mond omspoelen met een emulsie
van deze bacteriën, en daarna spreken oi hoesten,
waarbij dan de Bacillus prodigiosus, opgesloten in
kleine speekselblaasjes in de lucht van een vertrek ver
spreid wordt. Plaatst men dan'verschillende voedings
materialen waarop de bacil zich kan ontwikkelen in
een dergelijk vertrek, dan ziet men daarop, na eenigen
tijd, roode koloniën van de bacil ontstaan. Op deze
wijze kan bijv. nagegaan worden tot op welke afstan
den bacteriën afkomstig uit de mondholte van den
mensch, bij spreken, niesen, hoesten, enz. door de
lucht verplaatst kunnen worden. Ofschoon deze bacte
rie geheel onschadelijk voor den mensch is zijn voe
dingsmiddelen, waarop zich deze bacteriën in grooten
getale ontwikkeld hebben, voor de consumptie onge
schikt, daar zij door den bacil tot verderf zijn overge
gaan.
MILITAIRE SCHOENEN!
In het Hbld. lezen wij het volgende ingezonden
stukje
Aan de Redactie!
Tegenwoordig mag geen schoenwerk van hier naar
Indië gezonden worden dat voor militaire doeleinden
kan gebruikt worden.
Schoenwerk daarvoor ongeschikt mag worden uit
gevoerd, nadat daar toestemming voor is verkregen.
In dat geval wordt dan op een der schoenen een
labeltje gehangen, waarop staat„Deze schoen wordt
voor militaire doeleinden ongeschikt geacht."
Zoo werd dezer dagen een baby-schoentje gekeurd,
geschikt voor een kind van een jaar, en ook daar
werd dat labeltje aan bevestigd. Zeer zeker zal geen
mensch een baby-schoentje geschikt achten voor mili
taire doeleinden, zoodat ik meen dat deze lastige
keuring wel achterwege kon blijven.
Hoogachtend
A. Gerzon.
(Wij hebben het kinderschoentje met de aange
hechte verklaring gezien. Red. Hbl.)
DE DOCHTERS VAN DEN HOTELIER.
Een Maasbode-correspondent vertelt als een der bij
zonderheden van het beroemde Hotel Spaander te Vo-
lendam, dat de hotelier in de wereld een reputatie
heeft om zijn knappe dochters, die hem bijstaan het
hotel te besturen.
Maar aangezien er reeds verscheidene gelukkig ge
trouwd zijn, en het aantal knappe dochters steeds even
groot blijft, wordt de heer Spaander en sterk van ver
dacht, dat er onder zijn zoogenaamde dochters Volen-
datnsche meisjes schuilen die geen rechten kunnen
doen gelden op den familienaam Spaander.
TREURIG.
Men meldt ons uit Wolvega:
Te Muunekeburen (Fr.) schrof het paard van den
veehouder H. Bosma aldaar voor een op hem aanko
menden luid blaffenden hond Door het zijwaartsch-
springen van het paard kantelde de wagen en Bosma
geraakte er onder. Bewusteloos en zwaar gewond aan
rug en borst, werd hij er onder vandaan gehaald.
Ijlings ingeroepen geneeskundige hulp heeft niet mo
gen baten, de ongelukkige is na hevige pijnen overle
den.
UIT WARMENHUIZEN.
Voor het toelatings-examen H. B. S. te Alkmaar,
met vrijstelling van „mondeling", slaagde de jonge
juffrouw A. D. Koenen, alhier.
UIT HEILOO.
Men deelt ons mede
Bij acte, d.d. 9 Juli j 1. door den Notaris J. van
r Veen verleden/is opgericht geworden de Naam-
Vennootschap Hotel-Maatschappij „de la
le", gevestigd te Heiloo, met benoeming
der
looze
menade
Pro
van
den Heer Simon Pluimgraaff tot directeur, terwijl
in eene buitengewone Vergadering van Aandeel-
honders gehouden op Dinsdag 13 juli 1.1. zijn ge
kozen in den Raad van Commissarissen de heeren
J. Jongerling, K. Veldkamp, J. Rus en J. Molenaar.
Daar, waar genoemd college, volgens de Statuten
uit 5 leden bestaat, zal binnen enkele dagen tot ver
kiezing van een vijfden Commissaris worden over
gegaan.
Met betrekking tot de exploitatie zij nog vermeld,
dat het voormalige koetshuis met paardenstal van
„Huis Overweg", staande aan den Rijksstraatweg,
achter het Hotel, als stalling en uitspanning voor
de „la Prommade" zal dienst doen, totdat de nieuwe
stal met auto-garage gereed zal zijn, met den bouw
waarvan, na het seisoen zal worden begonnen.
Znlien voorts in 't algemeen nog verschillend!
verbeteringen van zakelijken aard, aan gebouw en
zijn omgeving worden aangebracht.
Overigens zal de reclame voor de zaak krachtig wor
den ter hand genomen, meer in 't bijzonder zal de
groote en lommerrijken achtertuin van het hotel zoo
danig worden ingericht, dat zij door het aanbrengen
van sierlijke verlichting en groot plankier, voor bal-
champetre, voor het hoog-seizoen (vacantietijd) en
speciaal voor de a.s. kermis, voor velen een pracht-
gelegenheid zal aanbieden.
UIT BERGEN.
Alle twijfel omtrent de identiteit van het lijk van
den aangespoelden marine-matroos, is thans opgehe
ven. De te Loosduinen woonachtige vader heeft het
herkend als te zijn van zijn eenigen zoon Willem Jo-
han van Holten, oud 23 jaren. De begrafenis zal, naar
wij vernamen, te Loosduinen plaats hebben. Of deze
met militaire eer zal plaats hebben is tot heden niet
bekend.
Dat van Holten de jekker aanhad van den mede ver
ongelukte C. F. de Jong, werd door den geredde A.
Botbijl verklaard als volgt: Toen de sloep begon te
zinken, tengevolge van een daarin ontstaan gat, ontde
den dé ongelukkigen zich van kleeding en laarzen.
Eenigen kregen spoedig last van de koude en trokken
hun jekker weder aan. Van Holten heeft toen onge
twijfeld die van de Jong aangetrokken, wat in zoo'n
toestand begrijpelijk is.
KORTE BERICHTEN.
Gisteren passeerden boven Vlieland twee Zep
pelins, komende uit N.N.O. en N.O., beide gaande in
westelijke richting.
Bij een compagnie jagers te Monster (Z--H is
typhus geconstateerd. Reeds vijf militairen zijn in be
sandeling, terwijl' alle manschappen ingeënt zijn met
anti-typhusserum. Er zullen voprloopig geen verlo
ven meer worden verleend en er zal een kamp betrok
ken worden.
De gamizoens-commandant te Haarlem heeft aan
de militairen in zijn garnizoen verboden de vergade
ring op Zondag a.s. van het Anti-Oorlog-Comité bij
te wonen.
In de boomen van dé Hillelaan te Rotterdam za
ten gisteren verscheidene kanaries, waarop de jeugd