De Wilde Olijf. FEUILLETON. No. 168. Honderd en Zeventiende Jaargang. 1915. Woensdag 21 Juli. Vergadering: Gemeenteraad van Alkmaar, op Woensdag 21 Juli 1915, nam. 1 uur. vau «leu Voorzitterde heer JAN DE WIT wethouder 1°. Burg. Secretaris de heer Donath. Tegenwoordig 17 leden. Afwezig de heer öovers met kennisgeving, de heer ülinderman. De notulen van de vorige vergadering worden vastgesteld. De heer Verkerk merkt op, dat hij op o Juli schriftelijke vragen heeft gericht aan B. en w. en hij had gedacht, dat in deze zitting hij daarop een antwoord had gekregen. Hij heeft wal een mededeeling ontvangen van B. en W., doch hij meende, dat In de raadszitting daarop het antwoord zou worden gegeven. De Voorzitter zegt, dat de vraag gericht was aan B. en W. en die hebben er op geantwoord, dat is volkomen in den vorm. De heer Verkerk vindt het wei wat vreemd, dat het op deze manier is gegaan, een vorige maal heeft bij zich ook gericht tot 0. en W. De Voorzitter merkt op, dat indien de vraag aan den raad of aan den voorzitter was gericht het een andere zaak was. Het is geenszins de bedoeling geweest om den heer Verkerk in dezen tegen te werken. De h eer Verkerk zal dit er ook niet uit dis- lilleeren en zal zich dan tot den raad wenden. De Voorzitter heeft geen bezwaar mededee ling te doen van het antwoord van B. en W. en dan de zaak te bespreken. Verschillende leden vinden, dat dit nu wiet best gaatdaar de raad niet voorbereid is. Da heer Verkerk neemt zich voor met de de Voorzitter nader te overleggen hoe men op de beste wijze de zaak In den raad kan brengen, waarna de discussie wordt gesloten. Aan den Raad wordt medegedeeld, dat is iugeko- men a. het proces-verbaal der op 23 Juni 1.1. gehouden opneming der kas en boeken van den gemeente ontvanger In kas was f 4301.14, b. een schrijven d.d. 23 Juni 1.1. van Ged. Staten, ten geleide van het goedgekeurde kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1915. c. idem idem d.d. 23 Juni 1.1. No. 41 van het goedge keurde raadsbesluit d.d. 9 Juni 1.1. No. 18 I, tot voldoening van uitgaven uit den post voor on voorziene uitgaven, dienst 1914. d. idem idem d.d. 23 juni 1.1. No. 38 van hei goedge keurde raadsbesluit d.d. 9 -Juni LI. No. 18 III, tot het doen van af- en overschrijvingen op posten der gemeente-begrooting, dienst 1914. e. idem idem d.d. 23 Juni 1.1. No. 48 van het goedge keurde raadsbesluit d.d. 9 Juni 1.1. Nc. 16, in zake overdracht van een strookje gemeentegrond aan Mej. van Schijen. f. idem idem d.d 23 Juni 1.1. No. 48 van het goedge keurde raadsbesluit d.d. 9 Juni 1.1. No. 12, betref fende aankoop van het perceel Laat No. 199. g. idem idem d.d. 23 Juni 1.1. No. 49 van het goedge keurde raadsbesluit d.d. 9 Juni 11. No. 18, betref fende ruiling van grond aan den Geesterweg met de heeren K. Raat en J. Halff. h. idem idem d.d. 30 Juni 1.1. van het goedgekeurde raadsbesluit d.d. 21 April LI. No. 9 tot herzie ning der verordening tot regeling der jaarwedden van de onderwijzers aan de O. L. scholen i. een schrijven d.d. 1 Juli 1.1. van den heer W. Bruin, houdende aanneming zijner benoeming tot regent van het Burgerweeshuis, j. idem d.d. 3 juli 1.1. van den heer C. G. Zaadnoor- dijk, tot lid der schattingscommissie voor de In komstenbelasting, a—j voor kennisgeving aangenomen, k een schrijven d.d. Juli 1.1. van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, ten geleide van <*en gedrukt exemplaar van haar verzoekschrift d.d. 29 Juni 1.1. betreffende door den Wethouder Lubbe begane vergissingen en het door dezen verschaffen van eerherstel aan de Commissie. De Voorzitter schijnt het toedat deze zaak van zeer persoonlijken aard Is. Misschien Is er bij den heer Lubbe een vergissing In 't spel geweest. De Voorzitter meent dan ook, da! deze zaak niet bij de raad behoort en stelt voor het schrijven der commissie voor kennisgeving aan te nemen. De heer Lubbe zot» echter gaarne een paar woorden willen zeggen, als de raad het goedvindt. De heer Thocnsen heeft bezwaar over deze zaak te spreken, tiet is z.l. ook een zaak van per* soonüjken aard. De heer C1 o e o k zou willen, dat den heer Lubbe gelegenheid werd gegeven om over de zaak te spreken. De Voorzitter meent, dat de Raad het dan bij stemming moet uitmaken of de zaak behandeld zal worden. De heer U d o Is het In 't geheel niet eens met den geachten afgevaardigde van den Kennemerstraat- weg, den heer Thomson. Hij vindt de kwestie niet van persoonlijken noch van zakelijken aard. Moge lijk heeft de uitlegging van het advies Invloed gehad op de stemming van den raad en bovendien het is een advies van de commissie en dus niet iets van den eersten den besten, niet van een particulier. De Voorzitter zou den heer Udo toch willen vragenwat moet de raad dan doenuitspreken dat de heer Lubbe zich heeft vergist. Hij blijft er bij dat het een zaak is tusschen den heer Lubbe eu de commissie. De heer Udo bestrijdt deze meeningde com missie heeft het rechtdat hare adviezen in den raad juist worden medegedeeld. De Voorzitter meent, dat de raad het dan maar moet uitmaken of den heer Lubbe het woord zal worden verleend. De heer Fortuin wenseht zijn stem tegen te motiveeren. Hij wijst er op dat de zaak schriftelijk is behandeld door de commissie, de heer Lubbe kan diracht, gelijk deze echoolautoriteit haar zou willen zien opgemaakt, de naam van mej Roos niet voor. Mej. Roos sa .ntusscheu. na gepleegd overleg met den schoolopziener blijkens diens hierbij overgelegd schrij ven van 18 April 1915 no. 117/15, door ons met in gang van 1 Mei 1.1. met de tijdelijke waarneming der hierbedoelde betrekking belast geweest en heeft als zoo danig goed voldaan, zóó zelfs, dlat haar naar onze meenmg eene plaats op de voordracht billijkerwijs toe komt. Vandaar, dat wij de voordracht met den naam van mej. Roos hebben aangevuld. Benoemd mej. Roos met algemeene stemmen. BENOEMING VAN EEN LID VAN HET COLLEGE VAN CURATOREN VAN HET GYMNASIUM. Het college van Curatoren van het gymnasium bie den ter voorziening in de vacature in het college ont staan door het aan den Heer A. C. de Regt verleend eervol ontslag, aan de volgende lijst van aanbeveling: 1. H. Makking, Predikant bij de Evang. Luth Gemeente. 2. H. Weatra, Predikant bij de Doopsgezinde Ge meente, beiden alhier. B. en W. wenschen geen gebruik te maken van de mn toegekende bevoegdheid om aan deze aanbeveling nog twee personen toe te voegen. enoetnd de beer Makking met 13 stemmen, 1 was op de heer Vlnke uitgebracht, 2 op den heer Westra en S in blanco. HERHALINGSONDERWIJS. In verband met de aangifte van nieuwe leerlin; Roman naar hei Engelsch. 41) o „Dat heb ik ook ondervonden. Voor mij is het een zeer gelukkige tijd geweest. Maar mogelijk waren onze redenen verschillend." Zij dacht een oogenblik na, voordat zij de volgende woorden sprak. „Ik geloof, dat onze redenen dezelfde waren." De zachte stem, de eenvoudige woorden, de betee- kenis die er in en er achter lag, deden hem beven. Mis schien begon hij op dat oogenblik den waren aard der gevende en ontvangende liefde duidelijker te beseffen „Dat kunnen ze, dunkt me, niet zijn", waagde hij op te merken, in de hoop, dat zij iets meer zou zeggen, maar zij antwoordde niet. Alles wel beschouwd, dacht hij, toen zij hun wan deling min of meer zwijgend voortzetten, zouden te veel woorden slechts het geluk van het oogenblik be derven. Het was bijna ook een even groot genoegen het beloofde land van verre te aanschouwen als het binnen te gaan vooral wanneer zooals nu, hem te kennen werd gegeven, dat de melk en honig hem wachtten. XXI. Het was in het midden van October, toen Evie uit Lenox schreef, dat zij in de stad wilde komen om Ford bij zijn aankomst te verwelkomen en Miriam vroeg of zij haar voor een paar nachten logies kon verleenen. De Grant's bleven buiten en miss Jarrott had het huis in Seventysecond streef weer voor den winter inge huurd. Nu zij, Evie, echter alleen te Nieuw-York dan ook schriftelijk de commissie beantwoorden, Daarna wordt met 10 tegen 7 stemmen besloten den heer Lnbbe het woord niet te verleenen. Voor stemden de heeren: Cloeck, Verkerk, den Boesierd, Lubbe, Udo, de Lange en Leguit. De heer Cloeck vraagt, of hij het woord over deze zaak kan krijgen. De Voorzitter meent, dat dit niet aangaat, de raad heeft uitgemaakt, dat er over de kwestie in de raad niet gesprokou zal worden. De heer Cloeck Is datuieteens met den Voor zitter, den heer Lubbe heeft men het woord gewei gerd. De raad kan het hem desnoods ook wei geren, maar hij meent het recht te hebben het woord te vragen. De Voorzitter blijft sr bij dat dit niet gaat er kan alleen nog gesproken worden van het voor stel om het schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De heer van den Bosch verklaart voor dit voorstel te zijndat hij er tegen heeft gestemd om den heer Lubbe het woord niet te verleenen, doch omdat hij meent dat er voor den raad geen termen zijn. De heer Verkerk heeft er voor gestemd om den heer Lubbe het woord te verleenen, doch is het eens met de voorzitter, dat de brief voor ken nisgeving moet worden aangenomen. Dit voorstel wordt met 14 tegen 9 stemmen aan- enomen. Tegen stemden de heeren Cloeck, den oesterd en Lubbe. een adres d.d. 19 Juli 1.1. van den heer K. Jonker, houdende het verzoek hem in koop af te staan een stukje gemeentegrond aan de Wilhelminalaan. ©esteld in handen van B. en W. om bericht en raad. m. een adres d.d. 19 Juli LI. van de Vereeniging „Kindervoeding", om een subsidie uit de gemeen- Te behandelen bij de gemeentebegrooting. De voorzitter geeft namens B. en W. in overweging om het bij hun college ingekomen advies d.d. 7 Juli 1.1. van de Commissie tot de Belastingzaken enz. be trekkelijk eene herziening van de verordeningen op het heffen en invorderen van een hoofdelijken omslag en ten geleide van een gewijzigd ontwerp dier verorde ningen, in handen te stellen van de permanente afdee- lingcn van den Raad ter fine van onderzoek. Goedgekeurd. De beer Udo vraagt wanneer de zaak behandeld zal worden. De Voorzitter zegt toe, dat men er zooveel mogelijk haast mee zal maken» De heer U d o te met dit antwoord tevreden. BENOEMING VAN EEN ONDERWIJZERES IN DE HANDWERKEN AAN DE le EN 3e GEMEENTESCHOOL. Ter vervulling -der vacature van onderwijzers in de handwerken aan de 1ste en 3de Gameentschooi, ont staan door het overlijden van Mej. Boot, biedt B. en W. den Raad de volgende voordracht aan, o in overleg met den Arrondissemmts-schootopziener, na ingewonnen bericht van de hoofden der betrokken scholen: Alphabetisdte voordracht: Mej. M. A. NIEROP. Mevr. C. POSTHUMA-WOUDA. Mej. C. ROOS. Mef. A. H. SCALé. B. en W. schrijven hierover: Deze voordracht elscht Intusschen eenige toelichting. Gelijk U uit het schrij ven d.d. 14 Juni 1.1., no. 194/15, van den Arrondisse- ments-schoolopziener zal blijken, komt op de voor- kwam, gaf zij cr voor 't oogenblik de voorkeur aan Mi riam's gast te zijn. „Om de waarheid te zeggen, ik ben doodop", schreef zij vertrouwelijk, „en jij moet mij helpen om eenig licht te zien in den verwarden chaos van ieders op- en aanmerkingen. Tante Queenie is geheel ten opzichte van Herbert Strange veranderd, in navolging van oom Jarrott. Ik kan dat niet heel trouw vinden. Mij dunkt, het is niet zooals 't hoort iemand zoo maar te laten schieten. Ik zou het niet doen omdat een ander mij daartoe dwong, al was hij ook tienmaal mijn broeder, Ik ben van plan Herbert zoo trouw te blijven als ik kan. Niet, dat hij mij dat heel gemakkelijk maakt, nu hij totaal gebroken heeft met oom Jarrott en dat lijkt mij het dwaaste wat hij kon doen. Ik zal nu zeker niet mijn uitzet van tante Helena krijgen. Ik begrijp niet, waar het nog heen moet met ons allen. Iedereen is zoo vreemd en men maakt toespelingen op dingen, die men niet rechtuit dürft zeggen alsof er iets geheimzinnigs is. Ik wou, dat ik er met Billy over spreken kon. Maar dat gaat natuurlijk niet, zooals de zaken nu staan. En nu ik over Billy spreek, verbeeld je, die rijke mr. Bixc je herinnert je zeker nog wel, dat ik je verleden winter van hem heb verteld heeft mij tem huwelijk gevraagd Stel je eens voor! Ik ben vergeten hoevee inkomen hij in 't jaar heeft, maar het moet ontzettenc zijn. Natuurlijk heb ik gezegd, dat ik hem nog geen definitief antwoord1 kon geven, maar als hij dat dade lijk verlangde te hebben, dan zou het een „Neen" moe ten wezen. Hij zei, d!at hij er niet op stond dat hi; liever wilde wachten, totdat ik al den tijd zou gehad hebben een besluit te nemen, als ik hem maar niet aan 't lijntje hiield. Ik zei, dat ik hem nergens aan zou houden en het geheel zijn eigen wil was als hij aan 't lijntje werd gehouden. Ik gelooi, dat hij mij geestig vond en hij zei dan ook, dat hij verkoos te wachten. Wij lieten het daarbij, wat ook 't verstandigst was ofschoon ik moet zeggen, dat als hij meent dat ik ter wille van zijn geld onderscheid zou maken tusschen hem en de anderen, mij dat niet van hem zou aan staan. Ik ged niets om geld ofschoon die lieve mama voer den cursus van het herhalingsonderwrjs, welke oe- gin September a.s., aanvangt, zal het wcnsclieiijk rijn over te gaan tot de benoeming der onderwijzers, die ge durende dien cursus met de leiding van dat onderwijs zullen werden belast. De heer Kooij en Mej. Kijlstra zijn in dit opzicht tot tevredenheid van B. en W. werkzaam geweest en worden hunnerzijds wederom voor eene nieuwe benoeming als zoodanig aanbevolen. Benoemd de heer Kooi; en mej. Kijlstra. BENOEMING LEERARES OUDE TALEN GYMNASIUM. Het college van curatoren stelt op voorstel van den Rector van het Gymnasium alhier en na hieromtrent het advies van den heer Inspecteur der Gymnasia te hebben ingewonnen, aan den. Raad voor met ingang van 1 September a.s. te benoemen tot leerares in de oude talen aan het Gymnasium: Mejuffrouw M. M. Asamann, thans tijdelijk leerares aan deze inrichting van onderwijs. Benoemd mej. Assman met algemeene stemmen. BENOEMING LEERAAR GESCHIEDENIS EN AARDRIJKSKUNDE AAN HET GYMNASIUM. Ter vervulling van de vacature van leeraar in de ge schiedenis en aardrijkskunde aan het Gymnasium, ontstaan tengevolge van het aan den heer G. Trouw verleend eervol ontslag, biedt het college van curato ren den Raad aan de navolgende lijst van aanbeveling, niet alphabetisch 1. Dr. W van Eeden, leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Winterswijk. 2. H. A. Enno van Gelder, litt neerl. docts., leeraar aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigeu cur sus te Sneek. 3. J. Moll, litt. neerl. docts., leeraar aan het Gymna sium te Assen. Benoemd de heer van Eeden met 15 stemmen tegen 2 op den heer van Gelder. BOUWTERREIN AAN DEN BERGERWEG. Inzake de bouwterrein-en der gemeente, gelegen aan dm Bergerweg in de omgeving der Ambachtsschool, ;renzende aan den spoorweg, stellen B. en W. voor te luiten: voor de gemeente te aanvaarden de voorwaarden waaronder aan haar bij K. B. van 6 Maart 1915, No. 14, ontheffing is verleend van art. 36 der Wet van 9 April 1875 (Staatblad No. 67), ten einde het ten zuid oosten van dien ter plaatse in ophooging en in gebogen richting aangelegden Spoorweg aan de binnenzijde van dien boog gelegen perceel, Kadastraal bekend ge meente Alkmaar, Sectie E No. 2789, te kunnen doen bebouwen en het uit de toepassing dier voorwaarden eventueel te eeniger tijd voortvloeiende risico bij de ge meente over te nemen, met dien verstande dat bij eiken verkoop van grond daar Ter.plaatse het bedoelde risico voor dien tijd van 75 jaren door de gemeente worde ge dragen. gaande dit tijdvak in bij het passeeren der ver koopakte. Goedgekeurd. TOEKENNING SCHADEVERGOEDING. B. en W. stellen voor: aan J. A. Wiggenraad, lood- en zinkwerker alhier, naar aanleiding van zijn adres d.d. 19 April 1.1., uil de gemeentekas te vergoeden de schade, ten bedrage van 365.75, door hem geleden als onderaannemer bij den bouw van de Riikstuinbouwwinterschool in deze gemeente, in verband met het uitvoerverbod van zink en de daardoor plaats gehad hébbende enorme stijging van den prijs van het zink in bedoelde aanneming be grepen. De heer Ringers heeft bezwaar tegen dit voor stel, niet om den persoon, een nog jong aannemer, die er door de tijdsomstandigheden is ingeloopen. Het is verklaarbaar, dat hij niet aan zijn verplichtingen het nog hoopte te beleven, dat ik een rijk huwelijk deed. Zij heeft dat niet beleefd, die arme lieveling, maar dat is geen reden waarom ik niet zou trachten haar wensch te vervuilen. Maar om het even, ik blijf Herbert zoo lang mogelijk trouw, en dus kun je mi; den negen en twintigsten verwachten." Als er veel in dezen brief was, wat Miriam's be zorgdheid opwekte, dan was het toch niet de gedachte, dat Evie valsch jegens Ford zou kunnen zijn en hem daardoor verdriet veroorzaken, wat haar het meest ver ontrustte. Haar hart kromp ineen, toen zij zich de mogelijkheid voorstelde, dat Norrie Ford weer vrij zou worden. Zij had haar kracht zoodanig geput uit den wensch weer de plannen uitvoerbaar te maken, die zij had verijdeld', dat die haar bij 't vervallen van die beweegreden begaf. Maar erger dan dit was de weten schap, dat, ofschoon zij uit haar hart al haar verlan gens had trachten te verbannen, dat maar oppervlak kig was geschied. En meer uit verlangen zekerheid te verkrijgen dan om mee te deelen, las zij Conquest op den avond van zijn terugkomst uit Omaha gedeelten uit Evie's brief voor. Hij was gekomen om haar op de hoogte te brengen van zijn welgeslaagde reisv Dat hij goed nieuws bracht, stond op zijn gelaat te lezen toen hij de kamer binnenkwam, en, bijna bevreesd dat te hooren, had zij dadelijk van haar bezorgdheid om trent Evie gerept „Zij wil hem de bons geven, dat Is zeker", kwam Conquest tot de slotsom, terwijl Miriam de met een flinke hand geschreven velletjes dichtvouwde. „Je be hoeft volstrekt niet over haar te tobben Miss Evie weet haar weg even goed te vinden als een honingbij Zij zal wel goed voor zichzelf zorgen, wat zij overi gens ook moge doen. Kom nu 1" „Ik denk daar niet zoozeer aan als wel, dat zij haar plicht moet doen." „Plicht, poepoe! Dat soort wezentjes kent geen plicht, die maken daarop geen aanspraak Evie is het grootste mengelmoes van onbetrouwbare opwellingen en sluwe berekeningen, dat men in Nieuw-York kan kon voldoen. Die man lijdt schade en spreker zou er voor zijn de schade te vergoeden indien de gemeente dit kon doen. luaar het werk werd aanbesteed onder de voorwaarden der algemeene voorschriften en daar in is alleen de-pricipaal aansprakelijk. Alleen indien de hoofdaannemer niet de aansprakelijke was, was het een ander geval. De lieer Udo zegt, aat de kwestie voor hem deze is, dat het hem niet duidelijk is, dat de heer Wiggen- schade heeft geleden. De heer Wiggenraad had _i|iis inziens de heer de Wild in rechten moeten aan spreken Doch het gaat meer zoo tegenwoordig; er loopen allerlei processen van dit soort. Het komt hem voor, dat de beide partijen de heer dé Wild en de heer Wiggenraad beiden naar een advocaat zijn ge- loopeu en dat déze gezegd hebben, zooals 't wel eens meer gaat, recht heb jelui eigenlijk geen van beiden, maai' zie, dat je 't van de gemeente krijgt, dan beu je allebei tevreden. De heer Leesberg bestrijdt de meening van den teer Uöo inzake de advocaten, dat is geen manier van spreken in het openbaar over advocaten. Spreker is het met B. en W. geheel eens. De heer Ringers heeft ge zegd, dat de heer Wiggenraad- er ingeloopen is. En nu gaat het niet aan te zeggen de gemeente kan het niet doen. De raad kan alles, als de meerderheid er voor s. Voorts betoogt spr., dat er voor geen der partijen eigenlijk van rechten in deze sprake is, doch waar de heer de Wild het zink niet kon leveren, en de heer Wiggenraad dat zink alleen kon krijgen van de firma (amburger eu tegen zeer hoogen prijs, daar was de gemeente op deze wijze voorzien van hetgeen voor den bouw noodig was. Op billijkheidsgronden betoogt spreker dan ook, dat het op den weg ligt vau den Raad om in dezen het verzoek in te willigen. De heer Thomsen vraagt of de fieer de Wild ge contracteerd heeft met den heer Wiggenraad, force ma jeure voorbehouden, en of de zaak door B. en W. ook is onderzocht. De Voorzitter antwoordt, dat door B. en W de zaak wel degelijk onderzocht ie, en dat het is zco- als de heer Leesberg heeft gezegd, dat de heer de Wild het zink niet kon leveren, omdat de firma Hamburger alleen aan werkbazen leverde De heer de Groot ia het geheel eens met den heer Ringers, dat volgens de algemeene voorschriften de Raad niets met een onder-aannemer heeft te maken. De heer Ringers blijft er bij, dat het niet aangaat door de gemeente de schade te vergoeden, en vindt dat het alleen ligt op den weg- van den hoofdaannemer, den heer Blum, dat te doen. Daarmede hebben wij te maken, al gevoelt hij veel voor de billijkheid. Ook de gemeente-archlieet staat eigenlijk op het standpunt, dat geen recht op vergoeding bestaat. De Voorzitter erkent dit, en het is dan ook alleen uit billijkheidsoogpunt dat B. en W. dit hebben voorgesteld. De heer Udo antwoordt den- heer Leesberg, dat in dien men niet ontwikkeld is, men over advocaten een maal oordeelt als een onontwikkelde. Verder wil spr. gaarne aannemen dat de heer de Wild niet kon leve ren aan den heer Wiggenraad, maar het komt hem toch voor, dat de gemeente op den verkeerden weg is, als men hier de schade zou vergoeden, er zijn er zoovelen die schade lijden door de tijdsomstandigheden. Boven dien is' spreker het eens, dat de gemeente met een on der-aannemer niets heeft te maken. De heer Leesberg betoogt nogmaals, waarom de billijkheid hier vordert, dat de geleden schade wordt vergoed. En aan wie of men dat nu d!oet, aan den hoofdaannemer of aan den heer Wiggenraad, dat blijft voor de gemeente hetzelfde. Het voorstel van B. en W. wordt daarop met 9 te gen 8 stemmen verworpen. Tegen stemden dé heeren: Thomsen.'den Boesterd, Udo, de Lange, de Groot, Ringers, Leguit, Fortuin en Meienbrink. Vóór hebben gestemd de heeren: de Wit, Zaadnoordijk, Cloeck, Verkerk, Lubbe, Luiting, van den Bosch en Leesberg MUNTOASAANLEG VOOR BEWONERS AAN HET GROENELAANTJE. B. en W. stellen voor te besluitenaan C. v. d. Bo- gaerde en medebewoners van het Groenelaantje, als beschikking op hun adres dd. 28 Mei 11. te berichten, dat aan hun verzoek om aan hun woningen een aan leg te maken voor muntgas voorlooplg niet kan worden voldaan, omdat nog eenige honderden aanvragen op afdoening wachten, maar dat vermoedelijk In den zo mer van het volgende jaar aan hun verlangen zal kun nen worden tegemoet gekomen. De heer Cloeck vraagt hoe het koml, dat er nog zooveel aanvragen wachten. Voorzitter antwoordt, dat dit verband houdt met de capaciteit van de gasfabriek. De heer Cloeck .vraagt verder, of door het gebruik van electrisch licht het gasverbruik niet is verminderd. De heer de Lange merkt op, dat het gasver bruik dit jaar nog weer is vermeerderd. De heer Cloeck is met het antwoord van den Voorzitter tevreden. Het voorstel wordt goedgekeurd. vinden. Zij zal die beide hoedanigheden met volko men ongevoeligheid aanwenden en toch op zoo'n ma nier, dat zelfs haar beschermengel niet weet, wat er eigenlijk op haar valt aan te merken." „Maar zij moet nu toch met mr. Ford trouwen." Hij was te zeer vervuld van zijn aandeel in de zaak, om op te merken, dat rij die bewering met de heftig heid van een kreet uitsprak. Hij stelde geen belang in de liefdezaken van ander, rijn eigene hielden hem daarvoor te veel bezig. „Je zou even goed tegen een zwaluw kunnen zeggen, dat rij nu naar een ander land moet trekken," zei hij lachend. „Ford zal het voelen, daaraan twijfel ik niet, maar wij zullen het hem zooveel mogelijk vergoeden. Wij zullen hem er doorhalen." Haar bezorgdheid werd voor een oogenblik in een andere richting geleid. „Wil dat zeggen, dat Amalia Gramm u iets heeft verteld?" „Zij heeft ons alles verteld. Ik dacht wel, dat rij dat zou doen. Ik voel mij niet verantwoord je de bijzonder heden mee te deelen eer die openbaar gemaakt worden op den juisten tijd en op de juiste plaats, maar ik zie er geen bezwaar In je mee te deelen, dat ik het met mijn analyses omtrent den zielstoestand van de oude vrouw niet zoo mis had. Er bestaat nu geen twijfel meer. Wij halen hem er door. En, bij den hemel, hij is het waard." Deze laatste woorden, die met zooveel oprechtheid werden gezegd, verrasten haar in die mate, dat de druk op haar hart zich plotseling in een nevel van tranen oploste. Tranen waren bij haar iets zeldzaams en brachten haar zelden verlichting. Zij vond het dan ook zeer onaangenaam, dat Conquest die opmerkte, maar haar poging om ze terug te dringen, (feed ze des te sneller vloeien. Zij zag, dat hij haar met een zekere sympathieke nieuwsgierigheid beschouwde, en op zijn beurt eenigsrins verwonde erd was over deSe onverwaï din ch- te ontroering, waarvan hij de oorzaak trachtte te raden, stond rij plotseling van haar stoel op en begaf zich naar het raam in den erker, waar zij de gordijnen waren weggetrokken bleef staan turen op de zee van lichten, zooals misschien de wezens boven het firma ment op de sterren beneden hen neerzien. Hij wachtte fp]rn a ornnf f ^00 11 .1 'ii.BUil

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 5