De Wilde Olijf.
FEUILLETON.
No. 168. Honderd en Zeventiende Jaargang. 1915.
Woensdag 21 Juli.
Vergadering:
Gemeenteraad van Alkmaar,
op Woensdag 21 Juli 1915, nam. 1 uur.
vau «leu
Voorzitterde heer JAN DE WIT wethouder
1°. Burg.
Secretaris de heer Donath.
Tegenwoordig 17 leden. Afwezig de heer öovers
met kennisgeving, de heer ülinderman.
De notulen van de vorige vergadering worden
vastgesteld.
De heer Verkerk merkt op, dat hij op o Juli
schriftelijke vragen heeft gericht aan B. en w. en
hij had gedacht, dat in deze zitting hij daarop een
antwoord had gekregen.
Hij heeft wal een mededeeling ontvangen van B.
en W., doch hij meende, dat In de raadszitting
daarop het antwoord zou worden gegeven.
De Voorzitter zegt, dat de vraag gericht was
aan B. en W. en die hebben er op geantwoord, dat
is volkomen in den vorm.
De heer Verkerk vindt het wei wat vreemd,
dat het op deze manier is gegaan, een vorige maal
heeft bij zich ook gericht tot 0. en W.
De Voorzitter merkt op, dat indien de vraag
aan den raad of aan den voorzitter was gericht het
een andere zaak was. Het is geenszins de bedoeling
geweest om den heer Verkerk in dezen tegen te
werken.
De h eer Verkerk zal dit er ook niet uit dis-
lilleeren en zal zich dan tot den raad wenden.
De Voorzitter heeft geen bezwaar mededee
ling te doen van het antwoord van B. en W. en dan
de zaak te bespreken.
Verschillende leden vinden, dat dit nu wiet best
gaatdaar de raad niet voorbereid is.
Da heer Verkerk neemt zich voor met de
de Voorzitter nader te overleggen hoe men op de
beste wijze de zaak In den raad kan brengen, waarna
de discussie wordt gesloten.
Aan den Raad wordt medegedeeld, dat is iugeko-
men
a. het proces-verbaal der op 23 Juni 1.1. gehouden
opneming der kas en boeken van den gemeente
ontvanger
In kas was f 4301.14,
b. een schrijven d.d. 23 Juni 1.1. van Ged. Staten, ten
geleide van het goedgekeurde kohier van den
hoofdelijken omslag, dienst 1915.
c. idem idem d.d. 23 Juni 1.1. No. 41 van het goedge
keurde raadsbesluit d.d. 9 Juni 1.1. No. 18 I, tot
voldoening van uitgaven uit den post voor on
voorziene uitgaven, dienst 1914.
d. idem idem d.d. 23 juni 1.1. No. 38 van hei goedge
keurde raadsbesluit d.d. 9 -Juni LI. No. 18 III, tot
het doen van af- en overschrijvingen op posten
der gemeente-begrooting, dienst 1914.
e. idem idem d.d. 23 Juni 1.1. No. 48 van het goedge
keurde raadsbesluit d.d. 9 Juni 1.1. Nc. 16, in zake
overdracht van een strookje gemeentegrond aan
Mej. van Schijen.
f. idem idem d.d 23 Juni 1.1. No. 48 van het goedge
keurde raadsbesluit d.d. 9 Juni 1.1. No. 12, betref
fende aankoop van het perceel Laat No. 199.
g. idem idem d.d. 23 Juni 1.1. No. 49 van het goedge
keurde raadsbesluit d.d. 9 Juni 11. No. 18, betref
fende ruiling van grond aan den Geesterweg met
de heeren K. Raat en J. Halff.
h. idem idem d.d. 30 Juni 1.1. van het goedgekeurde
raadsbesluit d.d. 21 April LI. No. 9 tot herzie
ning der verordening tot regeling der jaarwedden
van de onderwijzers aan de O. L. scholen
i. een schrijven d.d. 1 Juli 1.1. van den heer W. Bruin,
houdende aanneming zijner benoeming tot regent
van het Burgerweeshuis,
j. idem d.d. 3 juli 1.1. van den heer C. G. Zaadnoor-
dijk, tot lid der schattingscommissie voor de In
komstenbelasting,
a—j voor kennisgeving aangenomen,
k een schrijven d.d. Juli 1.1. van de Commissie van
Toezicht op het Lager Onderwijs, ten geleide van
<*en gedrukt exemplaar van haar verzoekschrift
d.d. 29 Juni 1.1. betreffende door den Wethouder
Lubbe begane vergissingen en het door dezen
verschaffen van eerherstel aan de Commissie.
De Voorzitter schijnt het toedat deze zaak
van zeer persoonlijken aard Is. Misschien Is er bij
den heer Lubbe een vergissing In 't spel geweest.
De Voorzitter meent dan ook, da! deze zaak niet
bij de raad behoort en stelt voor het schrijven der
commissie voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Lubbe zot» echter gaarne een paar
woorden willen zeggen, als de raad het goedvindt.
De heer Thocnsen heeft bezwaar over deze
zaak te spreken, tiet is z.l. ook een zaak van per*
soonüjken aard.
De heer C1 o e o k zou willen, dat den heer Lubbe
gelegenheid werd gegeven om over de zaak te
spreken.
De Voorzitter meent, dat de Raad het dan
bij stemming moet uitmaken of de zaak behandeld
zal worden.
De heer U d o Is het In 't geheel niet eens met
den geachten afgevaardigde van den Kennemerstraat-
weg, den heer Thomson. Hij vindt de kwestie niet
van persoonlijken noch van zakelijken aard. Moge
lijk heeft de uitlegging van het advies Invloed gehad
op de stemming van den raad en bovendien het is
een advies van de commissie en dus niet iets van
den eersten den besten, niet van een particulier.
De Voorzitter zou den heer Udo toch willen
vragenwat moet de raad dan doenuitspreken
dat de heer Lubbe zich heeft vergist. Hij blijft er bij
dat het een zaak is tusschen den heer Lubbe eu de
commissie.
De heer Udo bestrijdt deze meeningde com
missie heeft het rechtdat hare adviezen in den
raad juist worden medegedeeld.
De Voorzitter meent, dat de raad het dan
maar moet uitmaken of den heer Lubbe het woord
zal worden verleend.
De heer Fortuin wenseht zijn stem tegen te
motiveeren. Hij wijst er op dat de zaak schriftelijk
is behandeld door de commissie, de heer Lubbe kan
diracht, gelijk deze echoolautoriteit haar zou willen
zien opgemaakt, de naam van mej Roos niet voor. Mej.
Roos sa .ntusscheu. na gepleegd overleg met den
schoolopziener blijkens diens hierbij overgelegd schrij
ven van 18 April 1915 no. 117/15, door ons met in
gang van 1 Mei 1.1. met de tijdelijke waarneming der
hierbedoelde betrekking belast geweest en heeft als zoo
danig goed voldaan, zóó zelfs, dlat haar naar onze
meenmg eene plaats op de voordracht billijkerwijs toe
komt. Vandaar, dat wij de voordracht met den naam
van mej. Roos hebben aangevuld.
Benoemd mej. Roos met algemeene stemmen.
BENOEMING VAN EEN LID VAN HET
COLLEGE VAN CURATOREN VAN HET
GYMNASIUM.
Het college van Curatoren van het gymnasium bie
den ter voorziening in de vacature in het college ont
staan door het aan den Heer A. C. de Regt verleend
eervol ontslag, aan de volgende lijst van aanbeveling:
1. H. Makking, Predikant bij de Evang. Luth
Gemeente.
2. H. Weatra, Predikant bij de Doopsgezinde Ge
meente, beiden alhier.
B. en W. wenschen geen gebruik te maken van de
mn toegekende bevoegdheid om aan deze aanbeveling
nog twee personen toe te voegen.
enoetnd de beer Makking met 13 stemmen, 1
was op de heer Vlnke uitgebracht, 2 op den heer
Westra en S in blanco.
HERHALINGSONDERWIJS.
In verband met de aangifte van nieuwe leerlin;
Roman naar hei Engelsch.
41) o
„Dat heb ik ook ondervonden. Voor mij is het een
zeer gelukkige tijd geweest. Maar mogelijk waren
onze redenen verschillend."
Zij dacht een oogenblik na, voordat zij de volgende
woorden sprak.
„Ik geloof, dat onze redenen dezelfde waren."
De zachte stem, de eenvoudige woorden, de betee-
kenis die er in en er achter lag, deden hem beven. Mis
schien begon hij op dat oogenblik den waren aard der
gevende en ontvangende liefde duidelijker te beseffen
„Dat kunnen ze, dunkt me, niet zijn", waagde hij op
te merken, in de hoop, dat zij iets meer zou zeggen,
maar zij antwoordde niet.
Alles wel beschouwd, dacht hij, toen zij hun wan
deling min of meer zwijgend voortzetten, zouden te
veel woorden slechts het geluk van het oogenblik be
derven. Het was bijna ook een even groot genoegen
het beloofde land van verre te aanschouwen als het
binnen te gaan vooral wanneer zooals nu, hem te
kennen werd gegeven, dat de melk en honig hem
wachtten.
XXI.
Het was in het midden van October, toen Evie uit
Lenox schreef, dat zij in de stad wilde komen om Ford
bij zijn aankomst te verwelkomen en Miriam vroeg of
zij haar voor een paar nachten logies kon verleenen.
De Grant's bleven buiten en miss Jarrott had het huis
in Seventysecond streef weer voor den winter inge
huurd. Nu zij, Evie, echter alleen te Nieuw-York
dan ook schriftelijk de commissie beantwoorden,
Daarna wordt met 10 tegen 7 stemmen besloten
den heer Lnbbe het woord niet te verleenen. Voor
stemden de heeren: Cloeck, Verkerk, den Boesierd,
Lubbe, Udo, de Lange en Leguit.
De heer Cloeck vraagt, of hij het woord over
deze zaak kan krijgen.
De Voorzitter meent, dat dit niet aangaat,
de raad heeft uitgemaakt, dat er over de kwestie
in de raad niet gesprokou zal worden.
De heer Cloeck Is datuieteens met den Voor
zitter, den heer Lubbe heeft men het woord gewei
gerd. De raad kan het hem desnoods ook wei
geren, maar hij meent het recht te hebben het woord
te vragen.
De Voorzitter blijft sr bij dat dit niet gaat
er kan alleen nog gesproken worden van het voor
stel om het schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
De heer van den Bosch verklaart voor dit
voorstel te zijndat hij er tegen heeft gestemd om
den heer Lubbe het woord niet te verleenen, doch
omdat hij meent dat er voor den raad geen termen zijn.
De heer Verkerk heeft er voor gestemd om
den heer Lubbe het woord te verleenen, doch is
het eens met de voorzitter, dat de brief voor ken
nisgeving moet worden aangenomen.
Dit voorstel wordt met 14 tegen 9 stemmen aan-
enomen. Tegen stemden de heeren Cloeck, den
oesterd en Lubbe.
een adres d.d. 19 Juli 1.1. van den heer K. Jonker,
houdende het verzoek hem in koop af te staan een
stukje gemeentegrond aan de Wilhelminalaan.
©esteld in handen van B. en W. om bericht
en raad.
m. een adres d.d. 19 Juli LI. van de Vereeniging
„Kindervoeding", om een subsidie uit de gemeen-
Te behandelen bij de gemeentebegrooting.
De voorzitter geeft namens B. en W. in overweging
om het bij hun college ingekomen advies d.d. 7 Juli
1.1. van de Commissie tot de Belastingzaken enz. be
trekkelijk eene herziening van de verordeningen op het
heffen en invorderen van een hoofdelijken omslag en
ten geleide van een gewijzigd ontwerp dier verorde
ningen, in handen te stellen van de permanente afdee-
lingcn van den Raad ter fine van onderzoek.
Goedgekeurd.
De beer Udo vraagt wanneer de zaak behandeld
zal worden.
De Voorzitter zegt toe, dat men er zooveel
mogelijk haast mee zal maken»
De heer U d o te met dit antwoord tevreden.
BENOEMING VAN EEN ONDERWIJZERES IN
DE HANDWERKEN AAN DE le EN 3e
GEMEENTESCHOOL.
Ter vervulling -der vacature van onderwijzers in de
handwerken aan de 1ste en 3de Gameentschooi, ont
staan door het overlijden van Mej. Boot, biedt B. en
W. den Raad de volgende voordracht aan, o
in overleg met den Arrondissemmts-schootopziener,
na ingewonnen bericht van de hoofden der betrokken
scholen:
Alphabetisdte voordracht:
Mej. M. A. NIEROP.
Mevr. C. POSTHUMA-WOUDA.
Mej. C. ROOS.
Mef. A. H. SCALé.
B. en W. schrijven hierover: Deze voordracht elscht
Intusschen eenige toelichting. Gelijk U uit het schrij
ven d.d. 14 Juni 1.1., no. 194/15, van den Arrondisse-
ments-schoolopziener zal blijken, komt op de voor-
kwam, gaf zij cr voor 't oogenblik de voorkeur aan Mi
riam's gast te zijn.
„Om de waarheid te zeggen, ik ben doodop", schreef
zij vertrouwelijk, „en jij moet mij helpen om eenig
licht te zien in den verwarden chaos van ieders op- en
aanmerkingen. Tante Queenie is geheel ten opzichte
van Herbert Strange veranderd, in navolging van oom
Jarrott. Ik kan dat niet heel trouw vinden. Mij dunkt,
het is niet zooals 't hoort iemand zoo maar te laten
schieten. Ik zou het niet doen omdat een ander mij
daartoe dwong, al was hij ook tienmaal mijn broeder,
Ik ben van plan Herbert zoo trouw te blijven als ik
kan. Niet, dat hij mij dat heel gemakkelijk maakt, nu
hij totaal gebroken heeft met oom Jarrott en dat lijkt
mij het dwaaste wat hij kon doen. Ik zal nu zeker niet
mijn uitzet van tante Helena krijgen. Ik begrijp niet,
waar het nog heen moet met ons allen. Iedereen is zoo
vreemd en men maakt toespelingen op dingen, die men
niet rechtuit dürft zeggen alsof er iets geheimzinnigs
is. Ik wou, dat ik er met Billy over spreken kon. Maar
dat gaat natuurlijk niet, zooals de zaken nu staan. En
nu ik over Billy spreek, verbeeld je, die rijke mr. Bixc
je herinnert je zeker nog wel, dat ik je verleden
winter van hem heb verteld heeft mij tem huwelijk
gevraagd Stel je eens voor! Ik ben vergeten hoevee
inkomen hij in 't jaar heeft, maar het moet ontzettenc
zijn. Natuurlijk heb ik gezegd, dat ik hem nog geen
definitief antwoord1 kon geven, maar als hij dat dade
lijk verlangde te hebben, dan zou het een „Neen" moe
ten wezen. Hij zei, d!at hij er niet op stond dat hi;
liever wilde wachten, totdat ik al den tijd zou gehad
hebben een besluit te nemen, als ik hem maar niet aan
't lijntje hiield. Ik zei, dat ik hem nergens aan zou
houden en het geheel zijn eigen wil was als hij aan 't
lijntje werd gehouden. Ik gelooi, dat hij mij geestig
vond en hij zei dan ook, dat hij verkoos te wachten.
Wij lieten het daarbij, wat ook 't verstandigst was
ofschoon ik moet zeggen, dat als hij meent dat ik ter
wille van zijn geld onderscheid zou maken tusschen
hem en de anderen, mij dat niet van hem zou aan
staan. Ik ged niets om geld ofschoon die lieve mama
voer den cursus van het herhalingsonderwrjs, welke oe-
gin September a.s., aanvangt, zal het wcnsclieiijk rijn
over te gaan tot de benoeming der onderwijzers, die ge
durende dien cursus met de leiding van dat onderwijs
zullen werden belast. De heer Kooij en Mej. Kijlstra
zijn in dit opzicht tot tevredenheid van B. en W.
werkzaam geweest en worden hunnerzijds wederom
voor eene nieuwe benoeming als zoodanig aanbevolen.
Benoemd de heer Kooi; en mej. Kijlstra.
BENOEMING LEERARES OUDE TALEN
GYMNASIUM.
Het college van curatoren stelt op voorstel van den
Rector van het Gymnasium alhier en na hieromtrent
het advies van den heer Inspecteur der Gymnasia te
hebben ingewonnen, aan den. Raad voor met ingang
van 1 September a.s. te benoemen tot leerares in de
oude talen aan het Gymnasium: Mejuffrouw M. M.
Asamann, thans tijdelijk leerares aan deze inrichting
van onderwijs.
Benoemd mej. Assman met algemeene stemmen.
BENOEMING LEERAAR GESCHIEDENIS
EN AARDRIJKSKUNDE AAN HET GYMNASIUM.
Ter vervulling van de vacature van leeraar in de ge
schiedenis en aardrijkskunde aan het Gymnasium,
ontstaan tengevolge van het aan den heer G. Trouw
verleend eervol ontslag, biedt het college van curato
ren den Raad aan de navolgende lijst van aanbeveling,
niet alphabetisch
1. Dr. W van Eeden, leeraar aan de Rijks Hoogere
Burgerschool te Winterswijk.
2. H. A. Enno van Gelder, litt neerl. docts., leeraar
aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigeu cur
sus te Sneek.
3. J. Moll, litt. neerl. docts., leeraar aan het Gymna
sium te Assen.
Benoemd de heer van Eeden met 15 stemmen
tegen 2 op den heer van Gelder.
BOUWTERREIN AAN DEN BERGERWEG.
Inzake de bouwterrein-en der gemeente, gelegen aan
dm Bergerweg in de omgeving der Ambachtsschool,
;renzende aan den spoorweg, stellen B. en W. voor te
luiten:
voor de gemeente te aanvaarden de voorwaarden
waaronder aan haar bij K. B. van 6 Maart 1915, No.
14, ontheffing is verleend van art. 36 der Wet van 9
April 1875 (Staatblad No. 67), ten einde het ten zuid
oosten van dien ter plaatse in ophooging en in gebogen
richting aangelegden Spoorweg aan de binnenzijde
van dien boog gelegen perceel, Kadastraal bekend ge
meente Alkmaar, Sectie E No. 2789, te kunnen doen
bebouwen en het uit de toepassing dier voorwaarden
eventueel te eeniger tijd voortvloeiende risico bij de ge
meente over te nemen, met dien verstande dat bij eiken
verkoop van grond daar Ter.plaatse het bedoelde risico
voor dien tijd van 75 jaren door de gemeente worde ge
dragen. gaande dit tijdvak in bij het passeeren der ver
koopakte.
Goedgekeurd.
TOEKENNING SCHADEVERGOEDING.
B. en W. stellen voor:
aan J. A. Wiggenraad, lood- en zinkwerker alhier,
naar aanleiding van zijn adres d.d. 19 April 1.1., uil
de gemeentekas te vergoeden de schade, ten bedrage
van 365.75, door hem geleden als onderaannemer bij
den bouw van de Riikstuinbouwwinterschool in deze
gemeente, in verband met het uitvoerverbod van zink
en de daardoor plaats gehad hébbende enorme stijging
van den prijs van het zink in bedoelde aanneming be
grepen.
De heer Ringers heeft bezwaar tegen dit voor
stel, niet om den persoon, een nog jong aannemer, die
er door de tijdsomstandigheden is ingeloopen. Het
is verklaarbaar, dat hij niet aan zijn verplichtingen
het nog hoopte te beleven, dat ik een rijk huwelijk
deed. Zij heeft dat niet beleefd, die arme lieveling,
maar dat is geen reden waarom ik niet zou trachten
haar wensch te vervuilen. Maar om het even, ik blijf
Herbert zoo lang mogelijk trouw, en dus kun je mi;
den negen en twintigsten verwachten."
Als er veel in dezen brief was, wat Miriam's be
zorgdheid opwekte, dan was het toch niet de gedachte,
dat Evie valsch jegens Ford zou kunnen zijn en hem
daardoor verdriet veroorzaken, wat haar het meest ver
ontrustte. Haar hart kromp ineen, toen zij zich de
mogelijkheid voorstelde, dat Norrie Ford weer vrij
zou worden. Zij had haar kracht zoodanig geput uit
den wensch weer de plannen uitvoerbaar te maken, die
zij had verijdeld', dat die haar bij 't vervallen van die
beweegreden begaf. Maar erger dan dit was de weten
schap, dat, ofschoon zij uit haar hart al haar verlan
gens had trachten te verbannen, dat maar oppervlak
kig was geschied. En meer uit verlangen zekerheid te
verkrijgen dan om mee te deelen, las zij Conquest op
den avond van zijn terugkomst uit Omaha gedeelten
uit Evie's brief voor. Hij was gekomen om haar op
de hoogte te brengen van zijn welgeslaagde reisv Dat
hij goed nieuws bracht, stond op zijn gelaat te lezen
toen hij de kamer binnenkwam, en, bijna bevreesd dat
te hooren, had zij dadelijk van haar bezorgdheid om
trent Evie gerept
„Zij wil hem de bons geven, dat Is zeker", kwam
Conquest tot de slotsom, terwijl Miriam de met een
flinke hand geschreven velletjes dichtvouwde. „Je be
hoeft volstrekt niet over haar te tobben Miss Evie
weet haar weg even goed te vinden als een honingbij
Zij zal wel goed voor zichzelf zorgen, wat zij overi
gens ook moge doen. Kom nu 1"
„Ik denk daar niet zoozeer aan als wel, dat zij haar
plicht moet doen."
„Plicht, poepoe! Dat soort wezentjes kent geen
plicht, die maken daarop geen aanspraak Evie is het
grootste mengelmoes van onbetrouwbare opwellingen
en sluwe berekeningen, dat men in Nieuw-York kan
kon voldoen. Die man lijdt schade en spreker zou er
voor zijn de schade te vergoeden indien de gemeente
dit kon doen. luaar het werk werd aanbesteed onder
de voorwaarden der algemeene voorschriften en daar
in is alleen de-pricipaal aansprakelijk. Alleen indien
de hoofdaannemer niet de aansprakelijke was, was het
een ander geval.
De lieer Udo zegt, aat de kwestie voor hem deze
is, dat het hem niet duidelijk is, dat de heer Wiggen-
schade heeft geleden. De heer Wiggenraad had
_i|iis inziens de heer de Wild in rechten moeten aan
spreken Doch het gaat meer zoo tegenwoordig; er
loopen allerlei processen van dit soort. Het komt hem
voor, dat de beide partijen de heer dé Wild en de
heer Wiggenraad beiden naar een advocaat zijn ge-
loopeu en dat déze gezegd hebben, zooals 't wel eens
meer gaat, recht heb jelui eigenlijk geen van beiden,
maai' zie, dat je 't van de gemeente krijgt, dan beu je
allebei tevreden.
De heer Leesberg bestrijdt de meening van den
teer Uöo inzake de advocaten, dat is geen manier van
spreken in het openbaar over advocaten. Spreker is het
met B. en W. geheel eens. De heer Ringers heeft ge
zegd, dat de heer Wiggenraad- er ingeloopen is. En nu
gaat het niet aan te zeggen de gemeente kan het niet
doen. De raad kan alles, als de meerderheid er voor
s. Voorts betoogt spr., dat er voor geen der partijen
eigenlijk van rechten in deze sprake is, doch waar de
heer de Wild het zink niet kon leveren, en de heer
Wiggenraad dat zink alleen kon krijgen van de firma
(amburger eu tegen zeer hoogen prijs, daar was de
gemeente op deze wijze voorzien van hetgeen voor den
bouw noodig was. Op billijkheidsgronden betoogt
spreker dan ook, dat het op den weg ligt vau den
Raad om in dezen het verzoek in te willigen.
De heer Thomsen vraagt of de fieer de Wild ge
contracteerd heeft met den heer Wiggenraad, force ma
jeure voorbehouden, en of de zaak door B. en W. ook
is onderzocht.
De Voorzitter antwoordt, dat door B. en W
de zaak wel degelijk onderzocht ie, en dat het is zco-
als de heer Leesberg heeft gezegd, dat de heer de Wild
het zink niet kon leveren, omdat de firma Hamburger
alleen aan werkbazen leverde
De heer de Groot ia het geheel eens met den
heer Ringers, dat volgens de algemeene voorschriften
de Raad niets met een onder-aannemer heeft te maken.
De heer Ringers blijft er bij, dat het niet aangaat
door de gemeente de schade te vergoeden, en vindt dat
het alleen ligt op den weg- van den hoofdaannemer,
den heer Blum, dat te doen. Daarmede hebben wij te
maken, al gevoelt hij veel voor de billijkheid. Ook de
gemeente-archlieet staat eigenlijk op het standpunt,
dat geen recht op vergoeding bestaat.
De Voorzitter erkent dit, en het is dan ook
alleen uit billijkheidsoogpunt dat B. en W. dit hebben
voorgesteld.
De heer Udo antwoordt den- heer Leesberg, dat in
dien men niet ontwikkeld is, men over advocaten een
maal oordeelt als een onontwikkelde. Verder wil spr.
gaarne aannemen dat de heer de Wild niet kon leve
ren aan den heer Wiggenraad, maar het komt hem toch
voor, dat de gemeente op den verkeerden weg is, als
men hier de schade zou vergoeden, er zijn er zoovelen
die schade lijden door de tijdsomstandigheden. Boven
dien is' spreker het eens, dat de gemeente met een on
der-aannemer niets heeft te maken.
De heer Leesberg betoogt nogmaals, waarom de
billijkheid hier vordert, dat de geleden schade wordt
vergoed. En aan wie of men dat nu d!oet, aan den
hoofdaannemer of aan den heer Wiggenraad, dat blijft
voor de gemeente hetzelfde.
Het voorstel van B. en W. wordt daarop met 9 te
gen 8 stemmen verworpen. Tegen stemden dé heeren:
Thomsen.'den Boesterd, Udo, de Lange, de Groot,
Ringers, Leguit, Fortuin en Meienbrink. Vóór hebben
gestemd de heeren: de Wit, Zaadnoordijk, Cloeck,
Verkerk, Lubbe, Luiting, van den Bosch en Leesberg
MUNTOASAANLEG VOOR BEWONERS AAN
HET GROENELAANTJE.
B. en W. stellen voor te besluitenaan C. v. d. Bo-
gaerde en medebewoners van het Groenelaantje, als
beschikking op hun adres dd. 28 Mei 11. te berichten,
dat aan hun verzoek om aan hun woningen een aan
leg te maken voor muntgas voorlooplg niet kan worden
voldaan, omdat nog eenige honderden aanvragen op
afdoening wachten, maar dat vermoedelijk In den zo
mer van het volgende jaar aan hun verlangen zal kun
nen worden tegemoet gekomen.
De heer Cloeck vraagt hoe het koml, dat er
nog zooveel aanvragen wachten.
Voorzitter antwoordt, dat dit verband
houdt met de capaciteit van de gasfabriek.
De heer Cloeck .vraagt verder, of door het
gebruik van electrisch licht het gasverbruik niet is
verminderd.
De heer de Lange merkt op, dat het gasver
bruik dit jaar nog weer is vermeerderd.
De heer Cloeck is met het antwoord van den
Voorzitter tevreden.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
vinden. Zij zal die beide hoedanigheden met volko
men ongevoeligheid aanwenden en toch op zoo'n ma
nier, dat zelfs haar beschermengel niet weet, wat er
eigenlijk op haar valt aan te merken."
„Maar zij moet nu toch met mr. Ford trouwen."
Hij was te zeer vervuld van zijn aandeel in de zaak,
om op te merken, dat rij die bewering met de heftig
heid van een kreet uitsprak. Hij stelde geen belang in
de liefdezaken van ander, rijn eigene hielden hem
daarvoor te veel bezig.
„Je zou even goed tegen een zwaluw kunnen zeggen,
dat rij nu naar een ander land moet trekken," zei hij
lachend. „Ford zal het voelen, daaraan twijfel ik niet,
maar wij zullen het hem zooveel mogelijk vergoeden.
Wij zullen hem er doorhalen."
Haar bezorgdheid werd voor een oogenblik in een
andere richting geleid. „Wil dat zeggen, dat Amalia
Gramm u iets heeft verteld?"
„Zij heeft ons alles verteld. Ik dacht wel, dat rij dat
zou doen. Ik voel mij niet verantwoord je de bijzonder
heden mee te deelen eer die openbaar gemaakt worden
op den juisten tijd en op de juiste plaats, maar ik zie
er geen bezwaar In je mee te deelen, dat ik het met mijn
analyses omtrent den zielstoestand van de oude vrouw
niet zoo mis had. Er bestaat nu geen twijfel meer.
Wij halen hem er door. En, bij den hemel, hij is het
waard."
Deze laatste woorden, die met zooveel oprechtheid
werden gezegd, verrasten haar in die mate, dat de druk
op haar hart zich plotseling in een nevel van tranen
oploste. Tranen waren bij haar iets zeldzaams en
brachten haar zelden verlichting. Zij vond het dan ook
zeer onaangenaam, dat Conquest die opmerkte, maar
haar poging om ze terug te dringen, (feed ze des te
sneller vloeien. Zij zag, dat hij haar met een zekere
sympathieke nieuwsgierigheid beschouwde, en op zijn
beurt eenigsrins verwonde
erd was over deSe onverwaï
din
ch-
te ontroering, waarvan hij de oorzaak trachtte te raden,
stond rij plotseling van haar stoel op en begaf zich
naar het raam in den erker, waar zij de gordijnen
waren weggetrokken bleef staan turen op de zee van
lichten, zooals misschien de wezens boven het firma
ment op de sterren beneden hen neerzien. Hij wachtte
fp]rn a ornnf f ^00
11 .1 'ii.BUil