Langestraat, WILLEM SMIT.
SCHOOLBOEKEN
De boeken worden gekaft en met bedrukt etiket voorzien, afgeleverd.
Buitengewone goedkoope aanbieding in
voor alle inrichtingen van onderwijs.
yoor veel verminderde prijzen, b. v. van f 15,- voor f5y-,
van f 10,- voor f 4,-, van 1*7,50 voor f3,-, van f5,- yoor f2,50,
bij de Steenenbrug.
Telef. 355
1 ■IIIHI
oordam
TOESLAG OP DE LOONEN VAN
LANTAARNOPSTEKERS.
De lantaarnopstekers hebben zich bij adres ongeda
teerd, den Sen Juni 11. ontvangen, tot den Raad ge
wend met het verzoek hunne looneu te willen verhoo-
gen tot 10 per veertien dagen, dit om de twee weken
te doen uitbetalen en voorts om bij ziekte op kosten
der gemeente te worden vervangen.
B. en W- stellen den Raad voor te dezen aanzien te
besluiten: met ingang van 1 Juli 1915 aan de lan
taarnopstekers een duurt et oeslag ie verleenen van
0.50 per week tot het tijdstip, waarop die toeslag aan
de werklieden der gemeente blijft uitgekeerd, zullende
de uitbetaling van hun ioon voortaan tweemaal per
maand, telkens voor de helft, geschieden.
De heer Verkerk juicht het niet toe, dat men door
gaat met het systeem van duurte toeslag, zooals hij de
vorige maal al heeft gezegd. Beter acht hij het, verbe
tering door verhooging van het loon, alleen met het
oog op de tijdsomstandigheden is hij er in meegegaan.
Hier geldt het echter arbeiders, die ook des Zondags en
<fes nachts hun werk moeten doen. Hij meent, dat 5
per week voor dit werk heascfe niet te veel is en vindt,
aai de menschen. aï heel bescheiden in hun eischen
zijn. Verder zegt spreker, dat uitbetaling van loon
voor deze menschen per week zeer gewenscht zou zijn.
Aüc gemeente-werklieden krijgen hun loon per week.
Uitbetaling per week is ook veel voordeeliger.
Ten slotte betoogt spreker, dat Het niet meer dan bil
lijk is, dat bij ziekte de gemeente de plaatsvervanging
bekostigt
De heer IJ d o vraagt naar aanleiding van dit voor
slei, waarom B. ta W. voorstellen bij deze menschen
den toeslag te Toea ingaan met l Juli, terwijl voor de
andere werklieden deze' toeslag a! ingaat met 1 Mei
1915. Verder is spreker het met den heer Verkerk
eens, dat het niet meer dan billijk is, dat de gemeente
de plaatsvervanging betaalt, zooals dat gebeurt met de
andere gemeente-werklieden.
DeVoorzitter wijst er op, dat het met deze men
schen geheel anders is dan met de andere gemeente
werklieden. Ze staan in geheel ander verband met de
gemeente en worden door deu directeur der gasfabriek
aangesteld.
De heer U d o vindt dit geen motief, deze menschen
doen dienst, bij een gemeentedienst evengoed als ande
ren.
De heer Verkerk blijft er op aandringen aan het
verzoek van den werklieden te voldoen en rekent daar
bij uit, dat die menschen per uur 0,35 verdienen, als
hun wensch wordt ingewilligd, dat is toch niet te hoog.
De Voorzitter vindt bet werk volstrekt niet*
zwaar, wat de heeT Verkerk toestemt, doch die men
schen zijn toch verbonden en het werk moet gedaan
worden ook op Zondag en des nachts.
De heer de Groot zegt, wat het nachtwerk betreft,
dat het toch maar een maand of drie vier is, dat de
lantaarns des nachts gebluscht worden, terwijl de
Voorzitter nog mededeelt, dat in dte verste wijken het
aansteken en blusschen automatisch geschiedt.
De heer Leesberg merkt den heer Verkerk op, dat
deze te zeer de betrekking van lantaarnopsteker
als een hoofdbetrekking beschouwt, het is slechts een
bijbaantje en bij vindt dat dit niet zoo slecht beloond
wordt
De heer Verkerk antwoordt hierop, dat hij dit
wel weet, 10 in de veertien dagen is gelukkig geen
loon meer voor een hoofdbetrekking, doch het gaat er
om, of men dit loon in evenredigheid vindt met de ge
presteerde diensten.
De heer L u b b e is op de zaak niet zoo diep inge
gaan, daar hij ze van ondergeschikten aard vond. Het
komt hem voor, dat ze ook werkelijk niet zoo zwaar
weegt. Wat de plaatsvervanging betreft, ook dat is
niet zoo erg, als de man ziek is, is er licht een zoontje
of een ander familielid, die het voor den man doet
Bovendien men kan voor het werk menschen genoeg
krijgen.
De heer U d o wenscht hiertegen op te merken, dat
de redeneering van den Wethouder niet opgaat. Ook
waar het betreft leeraren van het gymnasium of een
een oogenblik en kwam pas bij haar toen hij oordeelde
dat gevoegelijk te kunnen doen.
je zenuwen zijn van streek," zei hij op teeder-vrien-
delijken toon. „Dat maakt je overstuur. Je hebt te
veel op je gemoed, je bent te gewillig ora de lasten van
anderen op je schouders te nemen en laat ze de men
schen niet zelf dragen."
Zij drukte den zakdoek tegen haai' lippen en ant
woordde niet. Het oogenblik kwam hem gunstig voor
om wat stoutmoediger te worden. De omstandigheden
leidden er toe, dat hij zijn gereserveerde houding kon
laten varen.
„Je hebt mii noodig," waagde hij met die kalme ze-
keiheid, die bij een minnaar vee! beteekent. „Ik begrijp
je beter dan iemand anders in de wereld."
Haar betraande oogen zagen hem met een gevoelvol-
len blik aan, wat hij als een toestemming beschouwde.
„Ik heb altijd gezegd, dat ik je zou kunnen helpen,"
ging hij rustig en ernstig voort, „en daar blijf ik bij.
Je moer te veel lasten alleen dragen lasten, die niet
je eigen zijn, maar die je, dat weet ik, nooit zult neer
leggen. Welnu, ik zal ei ook een deel van nemen.
Daar heb je bijvoorbeeld Wayne. Hij is te veel voor
jou ik bedoel niet van een materieel standpunt, maar
alles te zamen, je lijdt er onder, dat kan niet anders.
Wayne is evengoed mijn vriend als van jou. Ik neem
de verantwoordelijkheid voor hem van jou over als
je ten minste meent, dat je verantwoordelijk voor hem
bent. Ik heb in den laatsten tijd veel aan hem gedacht
en bedacht dat hij best bij mij, in mijn huis kon zijn,
waar hij het zoo goed zou hebben als hij maar kan
wenschen."
Terwijl zij nog altijd haar zakdoek met haar rechter
hand tegen haar lippen hield, stak zij haar linker met
andere inrichting van onderwijs, de directeur der gas
fabriek of wat het ook wez enmag, zou men kunnen zeg
gen, we kunnen er genoeg krijgen, doch 't gaat toch
niet aan om dit te doen wegen als men een loonrege
ling behandelt i
Na nog eenige discussie wordt door den heer Ver
kerk een amendement ingediend om het loon te be
palen op 5 per week.
De heer v, d. B o s c h vindt, dat dit amendement
wel wat onverwacht komt. Bovendien het beoogt een
salaris-verhooging en het komt hem voor, dat de Raad
terecht iii dezen tijd elke salarisverhooging heeft afge
wezen, doch alleen een toeslag heeft toegekend. Dat
doen B. en W. ook hier en daarom zou hij vóór het
voorstel van B. en W. en tegen het amendement stem
men.
De heer C 1 o e c k wijst er op, dat het niet aangaat
nu maar steeds te blijven zeggen: Wij doen niet aan
salarisverhooging in dezen tijd en ook zelfs verkeerde
toestanden bij de loonsregeling maar te doen voortdu
ren om de omstandigheden.
Het amendement-Verkerk wordt daarop in stemming
gebracht en met 12 tegen 5 stemmen verworpen.
Vóór stemden de heeren Cloeck, den Boesterd. Ver
kerk, Udo en Fortuin.
De heer Verkerk dient daarop nog een tweede
amendement in, bepalende, dat de gemeente in de kos
ten van plaatsvervanging zal voorzien.
Het amendement wordt aangenomen met 12 tegen 5
stemmen.
Vóór stemden de heeren Cloeck. den Boesterd, Ver
kerk, I.ubbe, Udo, I.uiting, Ringers, Leguit, Fortuin
van den Bosch, Thomsen en de Wit
Het voorstel van B. en W wordt daarop met het
amen demerit-Verkerk toef algemeene stemmen aange
nomen.
OPRICHTEN HANDELSSCHOOL MET
TWEEJARIGEN CURSUS, MET ALS ONDER
BOUW EEN H. B. S. HET 3-JARIGEN CURSUS
OF EEN DAARMEDE GELIJK TE STELLEN
INRICHTING VAN ONDERWIJS.
De gedachten wisseling tusschen de leden van den
Raad en den Inspecteur M. O. van het Handelsonder
wijs, Dr. P. Fockens, gehouden in de officieuse bij
eenkomst van 23 Juni 1.1., waarbij ten duidelijkste is
gebleken, dat algemeen wordt ingestemd met den
wensch om in deze gemeente een Handelsschool met
tweejarigen cursus te stichten, met als onderbouw
eene Hoogere Burgerschool met driejarigen cursus of
eene daarmede gelijk te stellen inrichting van onder
wijs, heeft B. en W. aanleiding gegeven, den Directeur
der Handelsdag- en Avondschool, bij schrijven van
24 Juni 1.1 No 546 uit te noodigen ten spoedigste de
daartoe noodige voorstellen te doen.
Hieraan is, bij schrijven van den genoemden direc
teur, d.d. 28 Juni 1.1. voldaan.
B. en W. hebben daaromtrent tegelijk, bij schrijven
van 30 Juni 1.1. No. 1895/96, het advies gevraagd van
de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onder
wijs en van den genoemden Inspecteur, die beide, on
derscheidenlijk bij brieven d.d. 5 Juli 11. No. 517 en
5 Juli 11. No. 6560 volle instemming met de voorstel
len van den Directeur hebben betuigd.
B. en W. zeggen verder ia bijlage No. 19, dat het
hun voornemen is, den Raad, behalve de overige ver
ordeningen die moeten worden ontworpen ten aan
zien der schoolgelden eene regeling voor te .'-eggen,
waarbij rekening wordt gehouden met den inhoud
van de Provinciale Verordening, houdende algemeens
regelen betreffende de subsid'ieerirtg van het vasonder-
wijs in de provincie Noordholland (Provinciaal Blad
No. 9 van 1915), in dier voege, dat evenredig school
geld zal worden geheven; dat de leerlingen te dien
aanzien worden ingedeeld in tien klassen en- dat per
leerling en per jaar 10 tot 100 zal moeten worden
betaald. Leerlingen van wie ook het schoolgeld der
laagste klasse niet kan worden geheven, worden kos
teloos toegelaten. Aan leerlingen, die niet in staat zijn
de noodzakelijke leermiddelen voor eigen rekening aan
een afwerend gebaar uit. Hij beschouwde dat als een
aanmoediging en ging voort:
„Je moet mijn huis eens komen bekijken.. Je hebt
het eigenlijk nooit gezien en het zal je, denk ik, wel
bevallen Ik wil alles doen om je gelukkig te maken
en als je mij dat maar wilt laten doen, dan zul je ook
mij gelukkig maken."
Zij voelde zich eindelijk tot spreken in staat. In
haar oogen stonden nog tranen toen zij zich naar hem
toekeerde, maar zij glinsterden als waterplassen na
den regen.
„Ik wensch, dat u gelukkig wordt. Gij zijt zoo goed
en vriendelijken u heeft zooveel voor mij gedaan,
u verdient het"
Zij wendde zich weer van hem af Met haar arm
tegen het kozijn van het raam geleund, liet zij haar
hoofd eenigszins vermoeid op haar hand rusten. Hij
begreep zoo weinig van hetgeen er in haar omging,
dat zij een oogenblik met een verlicht gevoel haar co-
medie van onbewolkt geluk staakte en vrij aan haar
harteleed toegaf. Zij deed geen poging haar linker
hand, die vrij en slap neerhing, terug te trekken, toen
zij voelde, dat hij die in dte zijne klemde. Daar zij vast
besloten was om het contract, dat zij maanden geleden
had aangegaan, zoo goed mogelijk na te komen,
maakte het weinig uit wanneer en hoe zij aan de con
dities voldeed Zij stonden dus samen hand in hand,
zwijgend, maar zooals ieder van hen wist, had die
houding een diepe beteekenis. In haar stilzwijgen,
haar gelatenheid, haar klaarblijkelijke toestemming
zag hij het bewijs van die liefde^ die, wat hem betrof,
geen woorden meer noodig had.
Wordt vervolgd
te sctiaifen, zuilen voor rekening der gemeente leer
middelen worden verstrekt
B. en W. stellen den Raad voor te besluiten tot de
oprichting van öedoekle school, welke reeds met Sep-
temoer, animus gedeeltelijk, zal worden geopend, en
üun een crediet Le geven van pl. in. 23u0 voor de
noodzakelijke veranderingen in het gebouw der Han-
üeisüagsctiool en voor net aansctiailen van meubilair
en leermiddelen, waaromtrent de Commissie voor de
Publieke Werken is geraadpleegd.
De Voorzitter zegt, dat thans de Raad zal heb-
üen te beslissen over het al of niet oprichten der Han
delsschool met tweejarigen cursus, met ais onderbouw
een Li. B. S. met driejarigen cursus. Over de verdere
regeimg van het onderwijs en de aanstelling van leer
aren, waaromtrent door den directeur voorstellen zijn
gedaan, zal natuurlijk eerst later worden beslist.
Daarna vraagt de Voorzitter, wie der heeren
het woord verlangt tot het houden van algemeene be
schouwingen.
De heer Thomsen acht de opmerking van den
Voorzitter juist, doch er zal toch gesproken moeten
worden over het schoolgeld. Spreker juicht het toe, dat
dit progressief zal zijn.
De Voorzitter merkt op, dat hij eerst gelegen
heid heeft willen geven tot het houden van algemeene
beschouwingen, al is de opmerking van den heer
Thomsen volkomen juist
De heer Udo wenscht nog even zijn groote ingeno
menheid te kennen te geven met deze nieuwe inrich-
ung van onderwijs, die voor Alkmaar van zeer veel be
lang zal zijn en brengt B. en W. dank voor den spoed,
waarmede zij deze zaak hebben voorbereid, zoodat de
school reeds met September kan worden geopend.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop tot de
oprichting van de school besloten.
Eenige gedachtenwisseling ontstaat nog over de re
geling der schoolgelden.
De heeren RingersenCloeck dringen er voor
al op aan, dat men het schoolgeld laag houdt, zoodat
men kan concurreeren in dat opzicht met andere plaat
sen ais Amsterdam en Zaandam.
De heer Thomsen zegt, dat dit ook de bedoeling
is Als men vaststelt, dat men bijv. voor een inkomen
van 1200 10 schoolgeld en zoo opklimmend tot
5000 inkomen, ten slotte 150 betaalt, blijft men al
tijd beneden andere plaatsen.
Daarop wordt ten slotte het voorstel van B. en W.
zoodanig gewijzigd, dat het maximum schoolgeld
150 zal bedragen^ aangenomen.
Bij het verleenen van het crediet voor de inrichting
der school maakt de heer Leesberg de opmerking,
dat het eigenlijk niet opgaat een crediet aan te vragen
van pl. nu 2300. Men dient een juiste som te vragen
of een blanco-credlet.
De heer Udo is het met den heer Leesberg eens.
De Voorzitter acht de kwestie van niet zooveel
beteekenis, terwijl de heer Ringers er op wijst, dat
de kosten ook gerekend zijn op pi. m. 2300.
De heer den Boesterd zegt, dat pl. m. 2300
volgens hem beteekent 2300 a 2400, zoodat er geen
bezwaar is tegen dat „plus minus".
De Voorzitter wil ten genoegen van den heer
Leesberg het pl m. wel laten vervallen
Daarop wordt het crediet zonder hoofdelijke stem
ming ver} eend.
DeVoorzitter constateert thans, onder applaus,
dat de totstandkoming der inrichting is verzekerd.
2e SUPPLETOIRE BEGROOTING
DIENST 1915.
Goedgekeurd.
De openbare zitting wordt daarop gesloten en de
Raad gaat over in een zitting met gesloten deuren, ter
behandeling van bezwaarschriften tegen aanslagen in
de hoofdelijke omslag dienst 1914.
BINNENLAND.
Gemengd Nieuws.
DE KONINGIN TE MAASTRICHT.
Gisterochtend om half acht kwam de Koningin per
extra-trein met gevolg te Maastricht aan. Aan het
station werd' H. M. begroet door den Commissaris van
de Koningin. In eenige auto's werd naar de manege
in de Jekerstraat gereden. Bijna alle huizen had-den de
vlaggen uitgestoken- en de straten waren met veel pu
bliek gevuld. Te paard reed H. M. naar de legerplaats
waar de troepen werden geïnspecteerd en de Limburg-
sche jagers voor H. M. defileerden. Vervolgens werd
naar het Gouvernementsgebouw gereden waar H. M.
"door mevr. Ruys en door den Commissaris van de Ko
ningin werd ontvangen. De Vorstin gebruikte daar
den lunch en vertrok om 10 uur per auto in noordelijke
richting.
GEEN MOP MAAR HISTORISCH.
't Gebeurde niet lang geleden eigens bij Benkoelen,
dat een overste met zijn adjudant op inspectiereis was.
Op een gocdea, of-beier gezegd, op een kwaden mor
gen, kw am" de oppasser zijn beer en metster vertellen,
dat alle koffers waren verdwenen, zelfs de Militaire
Willemsorde was gestolen van een jas, die over een
stoel hing.
Wat te doen In de rimboe zonder behoorlijke klee-
ren: aangenaam was de situatie niet direct. Er zat
niets anders op, dan te voet naar de dichtstbijzijnde
post te gaantoch moesten de beide heeren nog 25
K.M. afleggen in een costuum, dat uiterst geschikt is
voor een verblijf achter de klamboe, doch voor een wan
deling minder dienstig kon worden genoemd.
De koffers zijn later in de kali teruggevonden, meldt
de Java-Bode. Leeg natuurlijk!
DE ONTWIKKELING DER VLIEGKUNST.
Het aantal vliegmachines, hetwelk gedurende de en
kele jaren, waarin de aviatiek zich ontwikkelde, is af-
geleverd, wordt getaxeerd op niet ntmder dan 15000.
Volgens een Ainerikaansch vaktijdschrift zijn van deze
15000 machines minstens 4000 nimmer in actie ge
weest, doordat bleek, dat bij hun constructie belang
rijke fouten waren gemaakt. Minstens 5000 zijn reeds
vernieuwd. Het aantal vliegmachines, waarvan dege
lijks gebruik wordt gemaakt, kan op 1100 worden ge-
senat.
HUMOR VOOR DE POLÏTIEROL.
Het „Pad. Hand." schrijft:
Ongeveer tien dagen geleden stonden voor den
landraad te Padang twee Maleische boeven terecht,
dader en medeplichtige
Toen het vonnis uitgesproken was, waarbij beiden
tot één jaar werden veroordeeld, stonden zij op, maar
in hetzelfde oogenblik bracht de dader den medeplich
tige zulk een slag in het gelaat toe, dat de neus van
den diefjesmaat opeens een geheel andere constructie
vertoonde, terwijl het bloed eruit droop.
Het bleek dat de dader woedend was op z'n mede
plichtige, omdat deze te veel tegen hem getuigd' had en
met het feit, dat deze een even hooge straf gekregen
had, hield hij geen rekening.
Groote consternatie in de rechtszaal, maar ofschoon
de voorzitter van den landraad veel neiging toonde
om boef nummer één nog een jaar er bij te geven, kon
hij dat niet, omdat het hier een klapzaak betrof, die
voor den politierechter moest worden gebracht.
Dus had het recht z'n normaal verloop en moest
boef nummer één zich gisteren voor de rol verant
woordten.
„Waarom heb je dat gedaan?" vroeg de politierech
ter.
„Kijk, meneer, dat zal ik u vertellen. Ik droomde
dat ik mijn medebeklaagde een oog had uitgeslagen en
toen ik hem dat vertelde, antwoordde hij dat een
droom een goddelijke uitspraak was en dat ik gerust
een zijner oogen voorgoed mocht dicht slaan.
Toen de zitting van den landraad afgeloopen was,
kwam die droom mij weer in de gedachten en ik draal
de niet om dien werkelijkheid te maken. Overigens heb
ik mijn medebeklaagde erg lief, al spijt het mij vanwe
ge dten droom, dat de slag op z'n neus en niet op z'n
oog terecht kwam."
Toen de man uitgesproken had', richtte dte djaksa
zich tot den politierechter:
„Meneer, u hebt toch ook iets gedroomd, niet
waar?"
Politierechter: „Ja, zeker, ik droomde, dat ik dezen
boef met een maand gestraft had en nu maak ik van
dien droom werkelijkheid."
Djaksa: „Ik had ook gedroomd dat mijn eisch een
maand zou zijn en dus zijn uitspraak en eisch niet in
strijd met elkaar."
Een maand beteekende voor den boef al heel weinig,
maar voor hem was de grootste straf dat hij door de
talrijke inlanders, d'ie de zitting bijwoonden, op voor
een inlander hartverscheurende wijze in het ootje werd
genomen.
De menschen lachten hem dermate uit, dat de man
zich zichtbaar schaamde.
Dat de weinige Europeanen, die het geval bijwoon
den, zich eveneens niet weinig amuseerden, behoeft
geen betoog.
IN ITALIë GEVANGEN GEZET.
Met de „Prinses Juliana" is te Batavia aangekomen
de agent van de Javasche Bank, de heer Gongrijp, die
eenige dagen als spion in Italië heeft gevangen geze
ten. De Java-Bode deelt daarover het volgende mede:
Met een vriend had de heer Grongrijp de campanilo
te Venetië beklommen en genoten van het prachtig pa
norama, dat zich aan hen vertoonde. Daar waren ook
eenige officieren, die hen gadesloegen.
Toen zij zich naar het station begaven, werden zij
door een politie-agent aangehouden en ze moesten naar
het politiebureau. Daar werden hun papieren onder
zocht, want ze werden voor spionnen aangezien.
De vriend werd losgelaten, maar de heer Grongrijp,
ondanks zijn papieren, waaruit zonneklaar bleek, dat
hij Nederlander was en op zijn doortocht naar Neder-
landsch-Indië, tot twintig dagen veroordeeld, omdat
hij een zakmes bij zich hadi, dat één centimeter langer
was dan in Intalië is toegestaan. Dus wegens het over
treden van de bepalingen omtrent het dragen van wa
penen kreeg hij 20 dagen gevangenisstraf.
De consul-generaal wist te bewerken, dat zijn straf
tot vier dagen verminderd werd. Onze gezant bemoei
de zich er mede, eveneens -de minister van buifenland-
sche zaken en het slot was, dat hij er met drie dagen
brommen afkwam. Die drie dagen van rust zouden
niet zoo erg zijn geweest, als de cel, waarin de heer
Grongrijp over zijn overtreding moest nadenken, niet
zoo vies en vuil was geweest. Hij was in liet dwang
arbeiderskwartier opgesloten. En ofschoon hij geen be
zoek mocht ontvangen, had hij zooveel bezoek van on-
gewenschte gasten, dat hij zich niet rustig kon houden.
KORTE BERICHTEN.
- De acht stoomtrawlers, welke voor eenige weken
door eea Engelscb oorlogsschip naar Schotland wer
den opgebracht, zijn alle weer vrijgelaten. Vier van de
vaartuigen zijn na een vangreis in de Ijslandsche wa
teren weer te IJmuiden teruggekeerd.
Het 10-jarig zoontje van den heer Boezemans, di
recteur der gasfabriek te Enkhuizen, is Maandag in
■den gashouder geraakt en verdronken.
De minister heeft vergunning verleend tot den
uitvoer der 8 wagons schapen, waarvoor consent tot
uitvoer naar Duitschland was verleend en die Zaterdag
te Oldenzaal waren aangehouden; gisteren had de uit
voer plaats. i
Vanaf de hedenavond te Vlissingen binnengeloo-
pen dagboot der Maatschappij Zeeland werd in de
Noordzee eene Engelsche torpedoboot opgemerkt die
met zeer groote letters beschilderd was: „Gott strafe
den Keiser."
Damestasschen
„Bazar Alcmaria".