De Wilde Olyf. FEUILLETON. TEE ZEE. NEDERLAND. Aar den rand van lie' Dobetdo-pTafcsy er ?sn het bruggéhoofd ^an Görz woedde de slag den g^hHen dag. 's-Avonds gelukte het den vijand den Monte San Michele ten oosten van Sdraussino te nemen. Heden ochtend heroverde gen^raal-majoor Bos?; derf hoogte met tot dusverre achteraf gehouden troepen. Ten zuidoosten van Sdraussina handhaven zich onze troepen met de grootste hardnekkigheid. Door een flamkaanval van de hoogte ten oosten van Sagrado werden de Italianen ten slotte ook hier teruggeslagen. Zij vluchtten, na zware verliezen te hebben geleden, naar hunne dekkingen. Daar onze troepen ook den ge- heelen zuid-westelijken rand van het plateau krachtig bleven verdedigen en alle vijandelijke aanvallen op het bruggehoofd van Görz bloedig afsloegen, had de met buitengewone offers betaalde poging oer Italianen we derom geen succes. Aan het overige gedeelte van het kusifront is het be trekkelijk rustig. Ten oosten van Schluderbach deden drie vijandelijke bataljons een aanval op den Monte Prano. Zij wer den echter teruggeslagen met verlies van twee derden van hun sterkte. Het rapport van den generalen staf van het Russi sche leger luidt: Onze torpedobooten vernielden 69 zeilschepen met meel geladen. Een motorboot nam een zeilschip met een groote hoeveelheid mais. In de richting Olty geweervuur. In die van Monch wordt de strijd voortgezet. Onze troepen bezetten het dorp Nazyk. Elders geen wijziging. DE „POMMERN" OETORPILLEERD. Maenamara, financieel secretaris van de Admirali teit, deelde In het Engelsche Lagerhuis mede, dat volgens een officieele mededeeling van de Russische regeering de commandant van den Engelschen, on derzeeër, die op 2 Juli het Dultsche slagschip „Pom- mern" in de Oostzee had getorpedeerd, was kapi tein-luitenant Max Horton. (Toejuichingen). Dit Is dezelfde officier die reeds In vroegere perl oden van dezen oorlog merkwaardige wapenfeiten verrleht heeft ln .de buurt van Helgoland, zegt Reuter. MAXIMUM KAASPRIJS. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel eeft den maximum kaasprijs voor binnen landsch ver bruik voor Leidsche en Delftsche commijne kaas gedu- ende de maand Juli bepaald voor den verkoop in het groot op 38 per 50 K.G. en in het klein op 0.50 per Y, K.G. t UITVOER VAN LEVENDE SCHAPEN. Sinds eenigen tijd ontwikkelde zich een vrij belang rijke uitvoer van geslachte schapen, bestemd voor de burgerbevolking van België, voornamelijk van Brus sel. In de laatste weken gebeurde het echter meermalen, dat, ten gevolge van het warme weder, het vleesch in bedorven toestand ter plaatse van bestemming aan kwam Van verschillende zijden, zoowel in België als in Nederland, werd dan ook aangedrongen op het ver kenen van vergunningen tot, uitvoer van levende scha pen. Dit was de aanleiding tot het treffen van eene rege ling, waarbij aan de Commissie inzake de voeding van mensch en dier machtiging werd1 gegeven, consenten tot uitvoer van levende 'schapen te verstrekken. Nauwelijks was daarvan In de Nederlandsdie Staats courant mededeeling gedaan, of een niet verwachte vloed van aanvragen richtte zich tot bedoelde com missie. De vrees was niet ongegrond, dat, werd aan al die aanvragen voldaan, onze schapenstapel en daarmede onze wolvoorraad ernstige schade zoude lijden. Toch kon niet, zonder dat onbillijkheden werden begaan, aan den een wel en aan den ander niet vergunning worden verleend. Daarom moest worden afgezien van het aanvankelijk voornemen om gelegenheid te geven tot uitvoer van levende schapen De grenzen blijven dus voor den uitvoer van levende schapen gesloten OPENBARE BIJEENKOMST VERBODEN Door den predikant der Ned. Herv. Gemeente te Gennep, d's. J. W. Kruyt, was eene bijeenkomst in het kerkgebouw op nader te bepalen datum, behoudens goedkeuring door de militaire overheid aangekondigd, ten einde daarin de rede, op 6 Juni j.l. te Eindhoven gehouden door ds. De Ligt, pred. te Nunen-Geldtop, en welke diens verbanning uit het in staat van beleg verkeerende gebied ten gevolge had, te behandelen, resp. te verklaren. Van den commandant van het veldleger, generaal Buhlmgnn, werd intusschen de mededeeling ontvan gen, dat de behandeling van dit onderwerp in eene openbare bijeenkomst niet kan worden toegestaan, meldt cle Tel. Roman naar het Engelsch. 42) o Nog laat op den avond, nadat hij was vertrokken, schreef zij aan Evie om haar te smeeken Ford trouw te blijven. De brief was zoo hartstochtelijk, geleek zoo weinig op haar, dat zij vreesde hem weer te zullen ver scheuren, als zij tot den volgenden dag wachtte met hem te posten, dus deed' zij dat nu onverwijld. Het antwoord van Evie kwam binnen acht-en-veertig uur, in den vorm van een telegram. Zij kwam onmiddellijk in de stad ofschoon er nog drie vier dagen voor Ford's komst moesten verloopen. Het was een bleeke, kleine Evie, met een betrokken gezichtje, die zich bij het station in Miriam's armen wierp en zich met een stuipachtigen snik aan haar vastklemde. „Ik kan 't niet doen, Miriam", fluisterde zij met een >ort van afgrijzen, „zij zeggen, dat hij naar de -v ge- mgenis gebracht zal wordten." Zij verhief haar stem bij dit laatste woord, zoodat en paar mensch en in het voorbij gaan bleven staan eri en blik wierpen op het deerniswekkende, treurige ge zichtje. „Stil, lieveling," fluisterde Miriam. „Je moet mi] onder 't naar huis rijden alles vertellen.' Maar Evie kon in de auto niets anders doen dan schreien, waarbij zij zich tegen Miriam aanvlijde op dezelfde wijze als zij dat in naar kinderjaren, in oogen blikken van verdriet placht te doen. Thuis gekomen moest zij zich tegenover Wayne goed houden en daarna ging men aan tafel. Onder het eten sprak Evie, voor het uiterlijk zich zelve meester, opgewonden allerlei nonsens over hun gemeenschappelijke vrienden in Le nox, maar daarna trok zij zich, na eenige excuses, vroeg terug. En pas in de slaapkamer, toen zij veilig HET CüMlTé-GENERAAL Hedenmorgen te 11 uur ging de Tweede Kamer in geheime vergadering in verband met de critiek, door mr. Marchant op bet legerbestuur en minister bosboom geoefend. Verschillende ministers waren in de verga dering aanwezig. Niemand anders werd in de zaal toegelaten dan de leden der Kamer en de regeering. De boden moesten buiten de zaai. Een hoofdambte naar van de griffie kwam den journalisten mededeelen, dat ook zij ól in iiun wachtkamer zouden opgesloten, zonder gelegenheid te hebben deze te verlaten meldt de Tel. Alle journalisten verlieten daarop het gebouw, zij het onder eenig protest, dat zij niet zonder meer in hun wacht- en werkkamer mochten blijven, en wilden zij in contract blijven met bun copleloopeis, de straat weiden opgestuurd. Het comité-generaal heeit den ge- heelen dag geduurd. TUSSCHEN TWEE LEIDERS. - Jhr. mi de Savomin Lohnian vervolgt in „de Ne derlander" zijn antwoord op de driestarren van dr. Kuyper in „de Standaard". Indien men, schrijft hij, op het terrein der politiek zich beweegt, ondervindt men, evenals op het slagveld, vaak veel „pijn", veel teleurstelling ook, als men vrienden, die men gehoopt had naast rich te vinden, tegenover zich zfet staan. Maar een man jammert daarover niet, evenmin als een gewonde die streed voor zijn vaderland. Een politiek man verdraagt het en moet het verdragen, dat ook een ander rijn eigen denkbeelden heeft en uitspreekt. Ergerlijk is het vaak, als ook onbevoegden meepraten, doch wij bezitten nu eenmaal geen middel om de verstandigen en onverstan- digen te schiften. Op den duur laat men hen wel links liggen Maar men heeft geen recht dengeen dien men tegenover zich ziet staan, te kleineeren, zelfs hem van „ontrouw" te beschuldigen. Groen van Prinsterer heeft dat, voor zoover wij weten, dan ook nimmer gedaan." „Als wij op politiek gebied ons bewegen wilien, la ten wij dan niet laffelijk steunen, als wij nu en dan sa belhouwen ontvangen, 3oms zelfs groote benadeeling in ons bestaan ondervinden; laten wij niet het mede lijden opwekken can onze manschappen bijeen te hou den, maar laten wij den tegenstander, als hij ons be strijdt, zoo wij hem geen gelijk kunnen geven, weer leggen. Denkt De Standaard dat er één man van eenig doorzicht in Nederland is, die gelooft dat als De Standaard b.v. De Nederlander niet beantwoordt, of de Studiën en Schetsen van prof. Fabius doodzwijgt, dit doet „opdat de broederlijke liefde blijve"? De Standaard kent bij ervaring de groote kracht van het „doodzwijgen", eene kracht vaak sterker, en altijd ge makkelijker aan te wenden dan die eencr weerlegging. Laat dat blad zich dan ook niet aanstellen alsof het ons niet antwoordt, door broederlijke liefde jegens ons daartoe wordt bewogen. Wij willen het blad gaarne verzekeren, dat wij, mits. met goede wapenen gestreden wordt, in weerlegging nimmer iets onbroederlijks zul len zien. „Dit juist vinden wij zoo verderfelijk in het stelsel van dr Kuyper ten aanzien van het doen rusten der organisatie op zijn persoon, dat daardoor de strijd over de belangen en beginselen tot een personenstrijd wordt verlaagd. Tal van menschen, die niet weten, hoe moeilijk bij elk vraagstuk het is, de juiste oplos sing te vinden, gaan liefst af op een man, in wien zij gelooven. Dat is begrijpelijk Maar die man weet zelf zeer goed, dat in bijna elk geval geen gevoels-, doch verstands-argumenten den doorslag geven moeten. Daarom mag hij niet, indien een advies ingaat tegen het zijne, spreken van ontrouw, van pijn, van leed, van jammer en wat dies meer rij. Want dit alles heeft met de kwestie waar het om gaat niets te maken, en een Staatsman die met zulke gevoelsargumenten schermt, verdient niet meer vertrouwen dan b.v een ingenieur die zich persoonlijk geraakt of gekwetst voelt omdat een ander verzekert dat de dijk dien hij aanlegt het niet houden zal. Er zijn ook onder de liberalen vele men schen en vele bladen die dat niet begrijpendie steeds de personen op het oog hebben, en zich er mee verma ken wanneer b.v. „grijze staatslieden" onderling strij den. Maar men houde het ons ten goede, wij begrijpen niet, waar het het staatsbelang en het recht geldt, wat het er toe doet of de strijders grijze, grau we dan wel in 't geheel geen haren bezitten." Wij haten al wat in den politieken strijd persoonlijk is, onverschillig van welke zijde het komt. Daarom kwamen wij op tegen het oprakelen van het sociëteits bezoek van mr. Heemskerk e.a., en tegen een onjuiste beschuldiging dat in de Vrijzinnig-Democraat zeker poëet dr. Kuyper zou hebben uitgescholden, maar even eens tegen die aanranding, in de Tweede Kamer, van van den persoon van dr. Kuyper, naar aanleiding van de „lintjesquaestie." „Om dezelfde reden verzetten wij ons tegen het naar beneden halen van Kamerleden, die naar hun beste weten, ook al waren zij het met Groen niet eens, hun land, ook „ons volk", hebben gediend, en voor wie destijds ieder christelijk gevoelend man eerbied had. „Door telkens, waar het van Groen af wijkende rechtsche Kamerleden geldt, van „ontrouw" en andere slechte hoedanigheden te spreken, door ge heel het politieke leven om te zetten in „trouw aan den voor alle stoornis waren, vernam Miriam wat Evie had te vertellen. Zij weende nu niet meer, was eerder ver ontwaardigd. „Ik heb een allerzonderlingste brief van Herbert gekregen," verklaarde zij gejaagd, zoodra Miriam het vertrek binnentrad, „ik zou hebben gemeend, dat hij dien niet bii zijn volle verstand had geschreven wan neer tante Queenie niet hetzelfde van oom Jarrott had gehoort. Hij zegt, dat hit moet in de gevangenis." Dat laatste woord werd met dezelfde verheffing van stem gezegd als bij het station en had veel van een kreet vol afgrijzen In haar witte peignoir, haar goud blond haar over de schouders golvend, terwijl zij haar armen met een smeekend, dramatisch gebaar wijd uit spreidde, had Evie veel van een jonge Christen-marte lares, ondanks den haarborstel in haar rand. Miriam, die cp den rand van het bed zat, keek het kind vol me delijdend aan. Zij voelde dat het nutteloos was haar nog langer van het een en ander onkundig te late. „Naturliik moet hij dat," Zei ze, terwijl zij haar toon zoo zakelijk mogelijk trachtte te maken. „Wist je dat niet?" „Of ik dat wist? Wist jij 't?" En op Miriam toe tredend boog Evie zich over haar heen alsof zij haar wilde slaan. „Ik wist het in 't algemeen, lieveling. Ik veronder stel, dat als hij zich bij de politie aangeeft „De politie Igilde Evie. „Ben ik geëngageerd met iemana die zich bij de politie aangeeft?" „Het zal slechts voor korte tijd zijn, lieve „Het doet er niets toe qf het voor korten tijd of voor altijd is het m a g niet gebeuren. Wat denkt hij wel? Wat denk jij toch wel? Begrijp je het dan niet? Hoe zal ik mij durven vertoonen met al mijn invitaties als de man met wien ik geëngageerd ben, in de ge vangenis zit?" Evie hief haar handen met een nog welsprekender gebaar omhoog, terwijl haar blauwe oogeri, anders zoo zacht en fluweelachtig, nu met 'n fonkelenden blik wijd opengesperd waren, „Ik wist, dat het in zeker opzicht, hard voor je zou wezen Evie lachte, een zacht zilveren minachtend lachje. leider", maakt men H-adiM- gen strijd onmogelijk, wordt de strijd over beginse len en landsbelang tot eer* cSteriestrijd verlaagd. „En waar wij dit zoo kras beweren, hébben wij niet den perscon van den leider cp het oog, maar zijn stel sel, dat onvermijdelijk tot den huldigen toestand heeft geleid, en waaraan een „Raad van advies" niets ver helpen kan. Het stelsel der Grondwet i% dat de Kamerleden vrij en zelfstandig zijn in htm oordeel, maai' osn de vier jaren aan herkiezing zich moeten onderwerpen. Gedu rende dat tijdperk moeten de kiezer» vertrouwen. Dit werkt repressief. Daartegenover 3taat het stelsel hier te lande het eerst door dr. Kuyper ingevoerd: de kiezers moeten niet hun „vertrouwen" stellen in hun afgevaardigden, op dat ze niet „langer worden gefopt." Daarom moe ten ze aan dé partij gebonden worden, welke partij haar vertrouwen want vertrouwen Is au eenmaal on misbaar in plaats van haar algevaardigden, schenkt aan haar leider, welke dan toezicht heeft uit te oefenen op „de club" en, zoo dit mogelijk is, ook op het Kabinet. Dat werkt preventief en scherp tevens, omdat de „leider" steeds net Damocleszwaard onder zijn bereik heeft. Zoolang dit stelsel, o. 1. met dien aard onzer staatsinstellingen in strijd behouden wordt, zal ook de tegenwoordige politieke misstand behouden blijven. „Het lijdt geen twijfel dat da. Kuyper dit nooit zal erkennen. Niet alleen, omdat hij zich in vele opzichte verdienstelijk gemaakt heelt, eo die partij steeds be hoefte zal voelen hem haar dankbaarheid te betuigen voor het veie goede, dat bij ontegenzeggelijk voor haar en ook voor velen bui te rijn partij verricht heeft; maar ook omdat het onmogelijk zal zijn hem te vervangen, daar niet licht iemand te vinden zal zijn die èn zoo vele aanspraken op erkentelijkheid kan doen gelden, èn in zich de eigenaardige (goede en ook minder goe de) ekigenschappen vereenigt voor het uitoefenen van een leiderschap als door dr. Kuyper geschapen is, on misbaar." DE SOC.-DEM. KAMERFRACTIE. „Het Volk" meldt, dat dé aoc.-deei. Kamerfractie, op uitdrukkelijk verlangen van den heer Troelstra, een nieuwen voorzitter heeft benoemd. Als zoodanig werd gekozen de heer J. H. Schaper, tot heden 2e voorzitter der tractie. De heer Schaper heeft de benoeming aangenomen met dien verstande, dat hij, evenals de geheele fractie, deze beschouwt als een tijdelijke, namelijk tot de afge treden voorzitter wederom beschikbaar is. Tot tweede voorzitter werd de heer H, Spiekman ge kozen. Gemengd Nieuws. DE SYNODE DER NED. HERV. 1£ËRK, De algemeene synode der Ned. Herv Kerk, in den Haag bijeen gekomen, heeft benoemd tot president ds. li. A. Leenmans te Harlingen, tot vice-president dr. G. J. Weyland te Veere en tot secretaris van den vice- president ds. F. Tammens te Zuidbroek. MOGEN ONDERWIJZERS LID ZIJN VAN DE PROVINCIALE STATEN? Gedeputeerde Staten van Gverijsel hebben het be sluit genomen, slechts bij hooge uitzondering aan on derwijzers verlof te verleenen om zitting te nemen als lid van de Provinciale Staten. Het hoofdbestuur van het Neder landsch Onderwijzers-Genootschap heeft zich per adres gewend tot de Provinciale Staten van Overijsel met het verzoek hun invloed op het college van Gedeputeerden aan te wenden, zoodat bedoeld be sluit niet zal blijven gehandhaafd. Als gronden voert het hoofdbestuur aan, dat door het besluit van Gedeputeerden de kiezers in hun keuze beperkt en de onderwijzers in hun rechten als staats burgers verkort zouden worden. GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN TE HAARLEM. Te Haarlem werd gisteren de herstemming gehou den voor eenige leden van den gemeenteraad. Na deze verkiezing telt de Raad evenveel rechtsche als linksche leden, n.l. 16 van elk. Er is echter één vacature in district I wegens het overlijden van den heer Seignette (R.-Ken het is te verwachten, dat na vervulling dezer vacature de Raad om zal zijn in het voordeel van rechts (1716) De nestor van den Raad, jhr mr. van Styrum, is ge- vallee^wnals de heer Hulswit, directeur der Haar- lemsche machinefabriek, voorheen Gebrs. Figée. en oud-wethouder der gem. lichtfabrieken, de eenigste deskundige in den Raad' op het gebied der electriciteit. De Liberalen verloren in alle districten zetels; de Sociaal-Democraten bleven in aantal gelijk (in district I verloren en in district II wonnen ze één zetel). JAAP EDEN. Het is dit seizoen 25 jaren geleden, dat Jaap Eden zijn intrée dud in de sport, waarin hij thans een we reldberoemde plaats inneemt. Begonnen met hard locpen, toonde hij zich al spoe dig een schaatsenrijder van beteekenis zijn eerste overwinning behaalde hij op 13 December 1890 op de ijsbaan te Haarlem en daarop volgden zijn over winningen op het rijwiel. „Ik moet zeggen, Miriam, dat jij je woorden handig kiest. Maar je. hebt het mis, weet je? In geen enkel opzicht kan het hard voor mij zijn, omdat het in geen enkel opzicht mogelijk iff" „O ja, zeker wel, iieve als je hem lief hebt" „Dat heeft er niets mee te maken. Natuurlijk heb ik hem lief. Heb ik dat niet gezegd? Maar dat maakt geen verschil. Kan ik niet van hem houden zonder geënga geerd te zijn met met een man die gevangen moet zitten?" „Zeker, rff&ar ge kunt niet van hem houden, ais je niet voelt dat je moet dat je eenvoudig aan zijn rij de m o e t staan." „Daar heb je jou weer met je dwaze ideeën, Miriam. Dat is nu jui3t weer iets, wat men van jou kan ver wachten." „Dab hoop ik." „O je hoeft dat niet te hopen, want iedereen die je kent zou dat stellig doen. Maar ik moet doen wat op mijn weg ligt. Ik weet, wat ik in mijn geweten voel en ik moet dat volgen En bovendien, ik zou niet kunnen niet kunnen", haar stem vqrhief zich weer „ik zou het niet onder de oogen kunnen zien, niet kunnen verdragen zelfs niet al hield ik nog veel meer van hem dan ik doe." „Het is iets waarover je heel ernstig moet denken, lieve i „Dat hoef ik niet", riep zij driftig en stampte met haar voet. „Ik weet het al. Het zou geen verschil maken al dacht ik er ook duizend jaar over. Ik zou niet vérloofd kunnen zijn met iemand, die in de gevangenis zit, zelfs niet, al aanbad ik ook den grond, waarover hij liep." „Maar als hij onschuldig is, lieveling „Om het even, het is toch de gevangenis. Ik kan niet met menschen verloofd wezen, alleen omdat zij on schuldig zijn Het is niet billijk dat van mij te ver gen. En hoe het ook zij", voegde zij er hartstochtelijk bij, „ik kan 't niet doen. Het zou mijn dood zijn. Ik zou mijn hoofd nooit weer kunnen opheffen. Ik kan 't niet, ik kan 't niet. 't Is hatelijk van iemand te zeggen, dat ik het doen moet. Het verwondert mij van jou, Mi- Efc Op dc setowi. èr op «ie heeft j"-.p zich onderscheiden, j*ren lang stonéea de wereldre cords op zijn naam eo pas onlang-.- is dat op.de schaats yerbeterd. Zijn rijwielrecord is nog ongerept, niette genstaande de enorm verbeterde techniek van het rij wiel. De heeren C L. F. Sar let, consul A. N. W. B., lid Hoofdbestuur Ijsbond Hol!. Noorderkwartier, en G. H. Schouten, oud-kampioen wielrennen, oud-be stuurslid van sportvereenigingen, te Haarlem, hebben het initiatief genomen om Jaap Eden door een souve nir te huldigen voor hetgeen hij eens is geweest: ten ster van de eerste grootte op sportgebied. WOONWAGENS. Men schrijft uit Limburg aan het Handelsblad Opmerkelijk is het, zoo weinig woonwagens als men tegenwoordig aantreft langs de groote wegen. In normale tijden behoorden ze hier tot de gewone stof- feering van de beschutte wegkanten, maai thana is het een uitzondering als men eens een of twee van deze huizen op wielen ziet. Ongetwijfeld schuilt de oorzaak van dit vermijden van. het Limburgsdie land in het af- lasten van alle kermissen in het in staat van beleg ver klaarde gebied. Maar onwillekeurig vraagt men zich toch af, waar al die honderden vehikels nu wel opge borgen zijn. Men verzekerde, dat d'e meesten van deze zwervers er toch in de grootere steden en in de pro vinciesteden «vaste woonplaatsen op na houden en dat zij thans rustig in de plaats van hun feitelijke woning verblijven. Als al die kermisklanten in dezen oorlogs tijd nu maar noodgedwongen tot handenarbeid hun toevlucht hebben genomen en hun vervoermiddelen volgens de stelling „rust roest" blijvend onbruikbaar zijn geworden, dan heeft de oorlog in dit opzicht wer kelijk nog nut gesticht In elk geval lijkt de gelegen heid nu wel het gunstigst om het lastige woonwagen- vraagstuk eens en voorgoed tot oplossing te brengen. Tenminste zal men veel minder bezwaren hebben te overwinnen, dan wanneer een normale tijd weer tot uitzwermen gaat aanlokken OOMITê-GENERAAL. De Tel. overzichtschrijver schrijft: 11 uur. 15. De vertegenwoordigers der Neder- landsche pers bevinden zich in het vertrék, waarin zij gewoonlijk veroordeeld worden te toeven. Er komt co mité-generaal. Hoe lang weet niemand. Wij laten in formeeren. De Kamerpresident is onbereikbaar. 11 uur 13. Vruchteloos poogt; „De Telegraaf" een Kamerbode over te halen over te halen om hem onder den zetel van dien voorzitter te stoppen. 11 uur 20. Een hoofdambtenaar der griffie komt ons voor de keus stellenopgesloten worden, of de buitenlucht in. Friscb als dé Hollandsche journalis tiek altijd is, kiezen wij het laatste. 11 uur 21. Krijgsraad bij de Ri dderzaal trap. Moeten wij wachten? Moeten wij niet wachten? Moe ten wij naar huis? Moeten wij niet naar huls? Wij zetten een schildwacht uit, en verdwijnen. 11 uui 25. De Nederlandsche pers is verstrooid over de binnenstad. Het Correspondentie-bureau zit in Riche, de „Nieuwe Courant" in Victoria, „Het Va derland" in de Bar, „Het Volk" in de kattc-kroeg, het „Handelsblad" in de Witte, de N R. Crt." natuurlijk in Fürstenberg en „De Telegraaf" natuurlijk in Hól landais. Verder zoekt „De Tijd" naar 't geheel-ont houders-café en de anderen slenteren. 11 uur 45. Niemand is gerust, en dus zijn we allen op 't Binnenhof terug. Kijken elkaar met loensche blikken aan, of we al Iets hebben. „Dc Residentie-bode" verzekert van den portier te hebben gehoord, dat de heer Beumer met eengrijs colbert-costuum, hef comité- generaal bijwoont, wij zijn jaloersch op deze primeur. 11 uur 55. Wij verdwijnen weer. Het Correspon dentiebureau en „Het Volk" gaan schaken, het „Han delsblad" en het „Nieuws" biljarten, „De Telegraaf' en „De Residentiebode" sjoelbakken, de rest slentert. „Het Vaderland" heeft een hengel laten halen en visdit in den Vijverberg. De „Nieuwe Courant" is zoek. 12 uur 10. Wij rijn terug. Het Kamergebouw zegt niets. Er gaan wilde geruchten dat 't heel lang kan duren. Wij zien een minister. Wij wachten. 12 uur 30. Wij zijn zenuwachtig. Hoe lang nog? Wij verdwijnen 12 uur 32. Wij rijn terug Een gezellige collega verzekert, dat het Atjeb -dëbat in comité-generaal inder tijd 4 dhgen heeft geduurd. Wij verbleeken., 12 uur 45. Wij loopen kringetjes om de Binnen hof-fontein en kijken naar de Kamer, Er gaat een Jan Pleizier voorbij. Wij watertanden Er wordt een Ka mer-raam dicht geschoven. Wij hooren het en notee- ren. 1 uur. De „Nieuwe Courant" keert geagiteerd te rug. Was in 't Warenhuis verdwaald geraakt. Wij wachten. 1 uur 15. - Het „Vaderland" vangt een snoek. 1 uur 20. Het „Handelsblad" spitst de ooren. Wij worden achterdochtig. Duur 30. Er komen leden uit het gebouw. Zij hebben bleeke, strakke aangezichten. De staats-zorg ligt in brokken op hun gelaat. Wij hooren, dat het pauze is. Na de pauze komt minister Bosboom aan 't riam, daar je weet hoe die lieve mama het bepaald zou verboden hebben. Jij kunt wel raad geven, want je hebt geen familie en niemand om wie je behoeft te denken en nauwelijks eenige invitaties nu, ik kan 't niet, en daarmee houdt het op. Als dat jouw idéé van liefde is, dan1 moet ik zeggen, dat ik daarover een an der begrip.heb. 'k Heb altijd hooge idealen gehad en ik voel mij verplicht mij daaraan te houden, hoe jij mij ook moogt veroordeelen." Zij zweeg eensklaps als met een snik „Maar ik veroordeel je niet, Evie. Als je voelt wat je zegt, dan zit er niet anders op, dan mr. Ford dat te zeggen, als je hem spreekt." Bij die bewering bond Evie in. Zij zweeg een tijd lang, voordat zij op een toon, die plotseling kalm en veerbeteekenend gewoon was geworden, opmerkte: „Dat kan jij gemakkelijk zeggen." „Als je even beslist tegen hem spreekt als nu tegen mij, dan zou ik zeggen, dat het heel gemakkelijk voor jou is." „En nog gemakkelijker voor jou." Evie sprak op een toon die opzettelijk onopzettelijk moest klinken en Miriam daardoor te meer trof Reeds de gedachte aan zoo iets vervulde haar met schrik. Het leek haar het beste den wenk te ignoreeren, maar Evie ging er met koortsachtigen ijver op door. „Hooide je wat ik zei drong zij op scheipen toon aan. „Ik heb 't gehoord, maar het scheen mij niet toe iets van beteekenis te zijn." „Dat hangt er maar van af of je 't alleen met het oor of met het hart hebt gehoord." „Je weet, dat alles wat jou betreft mij ter harte gaat" „Welnu dan?" „Maar als je daarmee bedoelt, dat ik mr. Ford moet meedeelen, dat je niet met hem wilt trouwen, daar is geen sprake van." „Wie moet het hem dan zeggen? Ik kan 't niet doen. Dat kan men toch niet verwachten." „Maar lieveling, je moet het hem zeggen. Dit is af schuwelijk." (Wordt vervolgd.) r>".'V"VT^VQ WilM1.il .Wtfffrw .^.p» WtMmHmvmmmmHm I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 2