Paardenmarkt sp laarJag I Septmber 1HI Is ïsriisÈ m m m m u Si m S M u a m m iü u m u m mi m m m m ■i Damrubriek. m m Éfc 1 P 91 •i 9 B H m 81 H H 21 m B Hl m iHl H ii 91 ■m r - I Jjj §Hi Wj §f§ JJj Ml. Weil m Uwftmk Jaarpif, HE Zaterdag 4 September. groote te ALKMAAR Dagje ULit FEUILLETON. m ij. fjj jjj fi 'IÜ 'M Hoe verhoogt de kaasmaker de kans geregeld een best product te bereiden? door D. Th. JAARSMA. (Nadruk verboden). Alwéér bui ite dèrde nu ai waarachtig! En nu was 't nog niet eens middag En als de wind stoven ze weer allemaal op de hel lingen van den diepen vijverkuil, zochten beschutting onder de overwelvende bladerkronen vaa eik en note- b°Toch maar wat leuk, vond neef Appy, dat hij die vijver nog geweten had! Vorig jaar, voor herstel, was ie 'n week hier in pension geweest, en nu vanmorgen hadden ze hètn daarom zoo'n beetje tot gids aange steld. Natuurlijk had ie ze direct naar dit leuke vijver tje oesjouwd en was 't, achteraf beschouwd, niet fijn geprakkezeerd zöo? As hij nu 's niet mee geweest was, hadden ze nou misschien midden op de hei ge zeten, of wie-weet ergens in zoo'n open pruts-denne- bosch stevig nat kunnen regenen zou ie 's gezien hebben, noe ze vanavond thuis gekomen waren! Nee 't was juist écht zoo; déé die regen hun soms wat?" En in z'n tevredenheid tot ma!-doen overslaand, net toen zc allemaal waren weggekropen, zich onder veel gestomp, geduw en gegichel 'n plaatsje hadden uitge zocht, trok ie onverwacht flink aan 'n boomtak, zoodat 'n niacin van dikke droppels met kletterend geweld naar bcnee sloof Weergasche kwajen-Mp! za-jij 's uitscheien, riep oome Daan, quasi-verontwaardigd; denk om m'n nieu we bloes, hè? Krek! Prachtig; homogeen mei de vorige geleerde spreker! zei oome Piet met z'n begrafentóaouit, 't is reedltjk te véél nattigheid! En met komische mimiek zocht ie zich de droppels uit den nek te wisschen. Pas op je boordje, oome! spotte nicht Carlien, die bij 00111 Piet in huis was, nicht Sarden die zoo d'r draai had was 't niet eigenlijk nog haar verjaars- fuifen die nèt zoo lief was thuisgebleven, als oome Piet soms niet zou hebben meegekund. Noh! wat docht jij dan? gaf oome Piet terug. En ineens theatraal: Zal ik niet op me schoone boordje passen dat ongeweten pronkstuk?..... Dat me eigen dierbre weder helft (nijging naar tante Mie) gestijfd-geglansd-gestrè- ken heeft? De jongelui, onder den noteboom, grinnikten; toch wat ingehouden nog, om tante Mie, die alsmaar zuur dee en nijdig vóór zich keek. Dan opeens trok neef Appy weer met geweld aan 'n boomtak. Schei nou 's uit, zeg! 1 ijsde tante Lien, die nief tegen vocht kon. Zie je niet da 'k kepleef kiess ben?.... 'k Zal me 'n ziekte op me lijf hale, waarachtig-as-'et- waar-is! Is d'r dan nou heelemaal geen kefee in de buurt? Café?, oome Piet weer. Begin jij nou al dorst, te hebben, dikzak? Mensch, hou jc stil.,.,, 'k versmacht gewoonbe kende ze eerlijk. Welnoit-dan! Hèia, ober.... annème.... Wat mak 'k voor je bestelle: kwast, spuit, of had je liever.... Nicht Carlien had 't eigenlijk voorgesteld. Op "r jaardag, vóór vier weken, terwijl ze 's avonds 'r visite iiad, had oome Piet, die 'r es verrassen wou, 'r de keus gelaten tusschen 'n dag naar buiten of 'n horloge-met- inscriptie, en natuurlijk ze had 'n horloge, droèg 't ook nooit of zelden natuurlijk had ze toen een dag naar buiten, naar bosch-en hei gekozen. Maar opééns cian, zc wist nóg niet. hoe 't eigenlijk gegaan was; op eens dan was er spraak geweest van allemaal samen naar buiten, en was er gekibbel gekomen over de vraag: naar zee of naar de bosschen Tante Mie had naar zee gewilddie wou nou altijd naar de zee maar zij en anderen waren voor de bosschen. en per slot hadden ze op Rudolfs voorstel, eehvoudig de zaak bij stemming uitgemaakt, en was de meerderheid voor bosch-en-hei geweest... En zoo waren ze dan vanmorgen inet de eerste trein van huis gegaan met prachtig, stralend weer, de zón had nog geschenen, zoodat tante Mie. die uit 'r humeur was.'r mensch kon nou eenmaal niet tegen vroeg opstaan...... de jongelui die al zingen wouèn, ge- uit het Engelsch van CHARLES MARRIOTT HOOFDSTUK VI. Bii het verhoor omtrent Rutherford Lorraine, recht vaardigde rechter Treioar geheel de meening van Ber- ruuan omtrent zijn gezond verstand. Hij naai Stott'» verklaring van Lorraine's identiteit en omstandigheden aan, zonder andere getuigen op du punt' te hooien. „Wij kennen mijnheer Stott allen", zei de heer Treio ar, en daarmede was de jury tevreden. Slechts één maal gedurende het beleefde verhoor van Treioar wei felde Stott, en. dat was op de vraag, of Lorraine nog bloedverwanten had. Slechts voor een oogenbiik, toen zijn oog langs de lange tafel gleed, en hij de ernstige, vriendelijke gezichten van de juryleden zag, kwam de gedachte bij hem op: „Vertrouw op hun eerlijkheid en stilzwijgen, en verte! hun van den jongen". Maar zich een zin uit Hugo's brief te binnen brengende, kwam a Iks in hem tegen het waagstuk op, en hij zei: „Neen". De andere verklaringen klopten zoo volkomen met oie van Stott, dat de rest van het onderzoek glad afliep Lorraine had een nacht doorgebracht in een logement te Porthkw, waar hij de held van de gelagkamer was geweest De kastelein, die zijn getuigenis aflegde met een zekere sufferige verbazing, alsof hij dacht, uitge lachen te zullen worden, en niet wist waarom, was door wijlen zijn gast berispt, dat hij zijn geluk niet kende. Hij verontschuldigde zich tegenover den heer Treolar en Stott: boeken, en vooral gedichten, kwa men niet dikwijls in zijn handen. De heer had gezegd, dat hij Rutherford Lorraine was; wilde hij beweren waarschuwd had, tot-drie-maal toe. dat vroege vogels, voor de poes waren en waarachtig, van 't oogen biik, dat ze de trein waren uitgestapt, hadden ze regen, almaar regen, feite, nare regen...., en 't was na a! de dèrde bul... En wèt 'n bui Neef Kees, "n secure, an de Bank was-ie, de Rijksver zekeringsbank, keek op z'n horloge: Nou regent 't op de kop af, vierentwintig-en-een hsive-minuut! U-we dan 't half uur maar vól maken, grolde oom Piet weer, onverstoorbaar. En z'n handen an z'n mond zettend, schreeuwde ie naar boven: Deurwcrken, jonges! Nog vijf-en-'n-ïialve mi nuut! Kort?-art je most je humeur door zoo'n bui niet laten ócCc. v tu Toch zakte de stemming zachtaaa bleef 't klouutr zeurig tekenen. En toen oome Daan, die op 'n heuveltop geklau terd was, om de lucht te bekoekeloeten, terug kwam, en niks te zeggen wist dan ,,'n stadig regentje" be sloten ze éérst dan maar naar 't dorp te gsm, en kof fie te drinken in „Burgerlust" en daarok zouèn ze dan alwéér zien. Kiess, gewoon klèss. waren ze in „Burgerlust" aan gekomen, hadden zich met mekaar 'n gezéllige hoek gemaakt ia de afschuwelijk-leege restauratie-zaai de dames an 'et raam, waar je uitkeek op 't stations plein, de heeren in 'n wijën kring rond de aangesleep te tafeltjes. Eerst hadden ze dan koffiegedrookea, daar na waren ze gaan rookeo.'n wonder, zooveel siga ren as je op zoo'n dag verslaan kon., dan was oome Daan gaan moppen tappen..... had neefie Ben, die zoo muzikaal was, fijn piano gespeeldmaar toen ze zoo'n paar uur binnen waren, was 't hun toch begin nen te vervelen. We rnoste 's wat verzinnen, had dan oome Piet geopperd. -- Weet je wat, zei oome Daan, we konde best bil jarten. Dat was 'n fijn idee geweest buiten drensde de re gen, onveranderlijk in stroomen neer, van 't bosch kwam niks meer in, en je most toch wM hebben voor je centen En zoo was 't, terwijl de regen den gansdien middag aanhield de dames schreven ansichten, of keken bij het spel toe alleen tante Mie, ontstemd, had 'r brei kous genomen, 'r onafscheidelijke breikous, die ze over al ia haar retikuul na-toe sleepte..,, zov was 't binnen 'n waar toernooi geworden, de jassen waren uitgetrok ken, en 't ging ten slotte. ze speelden pot tusschen oome Piet en neef Christiaan, beide matadors, die zich kranig' en duchtig weerdenen toen oome Piet per slot de pot won, gaf t 'a gestamp met queue's en wandel stokken, dat de gérant 's even kijken kwam wat er al lemaal gebeurde Sjonge, had oom Daan dan voorgesteld, daar most toch op gedronken wordenEn met veel lawaai waren ze weer in den hoek geschikt, hadden den slungeligen ober geschreeuwd, oranjebitter besteld en advocaatjes, en van nieuws-aan sigaren aangestoken. Vier uur was 'et toen, er vielen dus nog twee uur stuk te maken om zes ging hun trein. En zoo werd 't een stevig bitteruur, waarbij vooral de ooms 'm ste vig raakten oranjebitter, dat was nou 's 'n uitvin ding tegen al die beroerde nattigheidEn ook de da mes deden dapper mee, lepelden ettelijke advocaatjes, zoodat de stemming merkelijk rees en 't toch 'n gezélli ge pan werd, en die grimmige tante Mie vier of vijf hid ze al achter de knoopen zoo opééns van 'n leeuw 'n lans werd, ea mèt tante Lien te-keer-ging, dat Carlien zich haast sjeneerde, Kwart voor zes stapten ze op allemaal vol, en ste vig vrociijk. Wi-jij nou wel geloove, zei corn Piet op 't stati onsplein hij en oome Daas hadden met den ober af gerekend wi-jij nou wei geloove, da'k vandaag al twaalf gulden kwijt ben? Ja, kerel, ze zijn duur, beweerde oome. Daan, met een knipoog. En op oome Plets niet-begrijpen Nou, je doet 't och allegaar om de wijven! Oome Piet proestte - die was goed. Leuke kerel toch, die Daan! En was 't soms met waar? Maar ze zouën zich wel schadeloos stellenvanavond, Daan en hij, gingen ze nog even naar De Kroon samen, hij had nou iekker van al die nattigheid zin gekregen, z'n maag vandaag es goed in 't sop te zetten. Met veel lawaai geraakten ze in den trein. Ach, ach, wat 'n bezópen dagje! Daar za ten ze daii nou weer, en wie had er eigenlijk wat an ge had? Maar affijn, dat dee hun óók al niks, de middag was nu nog al leuk geweest, en as je begon te klagen, was r op ae heele wereld toch geen haar goed meer En toen de trein zich in beweging zette, schreeuwde oome Piet, die d'r niet tegen kon, as je met mekaar was. en 't zou 'n dooie boel worden Geef Hiiitt is 'n kussensloop Want ze zouën dadelijk het bosch passeer en, waar ze vanmorgen waren heengetrokken neef Appy zou 't 'm wijzen. En toen ze passeerden begon te, huilerigAjuus bossies ajuus hoor oftóóówat mot ik met per missie huilèèè cat hij nooit van Rutherford Lorraine gehoord had? Waarop ue neer zijn reistascti van boven gehaaid en een oock met gedichten rondgegeven had, en ook eem- ge ««knipsels van couranten, die daarop betrekking ujiiotu. ïusschen twee haakjes, inocui tui dtu recntei opmerken, dai de heer Lorraine zijn tekening niet be taald had? Uit hetgeen hij juist had bemerkt, toen Ber- rimaa den inhoud van Lorraine's tasch en zakken op ue tafel gelegd had, bestond die voor het meereadeei nu iombardt)liefjes, en hij kon het niet lijden nu, mijnheer otott was een. fatsoenlijk man, dat wist ieder een. E>e heer Lorraine had het ook gezegd: iiij had met lianen m de oogen van hem gesproken. Hij was heelemaal uit Amerika gekomen, zei hij, 0111 mijnheer Stott nog eens ue hand te drukken, üedioeg de heet Lorraine zicii als een man, die van plan was zelfmoord te plegen? Volstrekt niet: hij was in de beste stem ming. en sprak van den hoop geld, dien hij zou vcr- uieiien met een nieuwen bunde! gedichten. Aan drie meiiscjien in de herberg had hij afdrukken van het boek beloofd, maar natuurlijk zou mijnheer Treioar begrij pen, dat hij, de kastelein, daar niet verantwoordelijk voor kon worden gesteld. In 't kort, door mijnheer Lorraine had hij dien avond vrij goede zaken ge maakt, hè? Nu, dat wilde hij niet ontkennen; en met zijn hand over zijn mond vegende, ging de herbergier zitten, terwijl de juryleden tegen elkaar knikten. Hij stond nog even haif op otn te vragen, of hij den reis zak van den heer Lorraine houden mocht, om dien ais merkwaardigheid aan bezoekers te laten zien. Behalve Lorraine's tijdelijke armoede scheen er geen reden tot zelfmoord te bestaan, en de verklaring van den dokter kwam overeen met die van de mannen, die het eerst het lijk hadden opgenomen, dat de dood door ongeluk veroorzaakt was. Lorraine's hoed en stok wa ren tusschen de steenen gevonden. Hij was klaarblijke lijk verdronken in een toestand van bewusteloosheid, maar of hij uitgegleden en daardoor bedwelmd, of plotseling flauw gevallen was, dat kort de dokier niel En ving dan zoo verbluffend echt an te grienen, dat ze even allemaal compleet bevroren zaten maar het dan opeen® zóó dol uitproestten, dat de conducteur, die om de kaartje» kwam, verkam-lacherig stond te Lij ken. en maar wèt secuur mimiek, dat ze h«n te grazen hadden Dan begon Oreet oome Piet te plagen. ©3 hij van dea weeromstuit natuurlijk héar te kietelen, m 't wier 'n ge gil en gestoei van heb-dk-joti-daar. Oome Daan had tante Mie op schoof oome Piet Cariien m de neefies Kees en Christians deeën gek met tante Lien afijn, het deed allemaal niks, vond tante Bets, 't was maar één keer in 't jaar kennis. En toen zij, die de oudste was, maar toch óók nog won meedoen, met'r -schelle stem inzette: „Op de kerremss mot je weze op de fcerresnis mot je zijn" vielen ze opeens allemaal mee, in, bléven ze zingen, tot ze 'r waren. Om half acht stonden ze in Amsterdam weer op de keien. Maar toen ze, wat katterig en huiverig aanvoelend, iu de kouë tocht op 't stationsplein, afscheid wouèn nemen, otn ieder z'n eigen tram naar huur te pakken, kwam opmts oome Daan diè wist nou nooit van uitscheien had de gekste, onberekenbaarste buien en invallen: Bé-jnllie nou allemaal bessbekl geworre? Geen kwestie van..,. Ja, ik zal me daar om hall acht as 'n zoete jongen al na bed gaan Eén-van-t.wéé, óf we gaan allemaal met de tram naar 't Rembrand plein óf jullie gaat met mijn mee, en dan zette we d r thuis nog 'n prop op Dat gaf 'n hoera! die oome Daan dat was d'r een! Zou-je niet zeggen an den dikzak, maar wicht maar: as-ie éérst maar 's lós was,... En na kort beraad besloten ze eensgezind, dan maar aliemaa! met oome Daan mee te gaan. stoven ze as gekken de wachtende wagen van lijn 10 in. Nie-waar, zei oome Daan, paf van z'n succes, te gen oome Piet, ha-jij d'r nou wat an gevonden, derèk na huis toe te gaan? ikke bin 'n daggie uit! lolde oome Piet terug; en zèg, hóór es even.... En samen vingen ze dan fluisterend aan te konkel foezen. Vol verrassing en verwachting lag de avond nog vóór hen AAN DE DAMMERS! Met dank voor de ontvangen oplossingen van pro bleem No. 353, Stand Zwart: 8, 9, 12, 13, 19, 22/26, '20, 30. Wit: 16, 21, 34, 36/41, 44, 49, Oplossing 1. 21—17 1. 12:21 of 22:11 2. 16:18 2. 13 22 (gedw.) 3. 40—35 3. 29 40 4. 49—43 4. 40 49 5. 38—33 5. 49 29 6. 39—33 6. 29 31 7. 36 20 7. 25 14 8. 35 2en wint. Van dit mooie probleem ontvingen wij goede oplos singen van de heeren W. Blokdijk, P. Dekker, D. Geriing, j. Houtkooper, J. K., G. van Nieuwkuijk, H. Zaadnoordijk te Alk maar, S. Homan, Wijde Wornter, H. E. Lantinga, Haarlem en S. Moeijes te Eindhoven. (Zie eens een dambord daar te krijgen en speel dan nog eens 't eind spel na. U zult dan zien, dat winst voor wit zoo goed als onmogelijk is). J. P. de R., Amsterdam. P. Kleute Jr., den Haag. TWEE PARTIJZETTEN. De twee zetten, die wij hier laten volgen, zijn door den heer B. in de partij gemaakt. Zij zijn niet zoo in gewikkeld, maar o. i. in hooge mate leerzaam. mz i Wé m. Wb iP Pi JU Zwart speelde nu 13—19, waarvan wit dankbaar profiteerde: 1. 26—21 1'. 16:36 2. 37—311 2. 28 30 3. 35 2 3. 36 27 4. 2 5! en wint. Aardig is ook het volgende: zeggen. Het laatste was niet onwaarschijnlijk, al zijn organen waren min of meer aangedaan en toonden cien mvioed van chronisch alcoholgebruik. Het was bijna zeker, dat nij niet van een hoogte gesprongen oi ge vallen was. Daar de toestand der longen aantoonde, dat de ademhaling belemmerd was, voordat iuj ver dronk. Dr. Pascoe gaf een heel betoog. Rechter Treio ar handhaafde zijn reputatie van geestigheid bij het ondervingen van Tyacke, die schadevergoeding vroeg voor zedelijk en geesteiijk nadeei. De heer Treioar bracht hein aan het praten, totdat allen schaterden van T iaciien, niemand harder dan Berriinan. Voor zij uit een gingen, maakte de heer Treioar Stoit een compli ment over zijn inenschlievendlieid, om de begrafenis kosten voor zijn rekening te nemen. Siott gevoelde zich niet erg op zijn gemak voer hij de couranten der eerstvolgende dagen geiezen had Hij bracht een uur door in de openbare leeszaal van Ponhlew, om sieciits een droevigen indruk te krijgen van de vergankelijkheid van letterkundigen roem. Hier en daar kwam hij in de plattelandsberichten der 1 un- densciie biaden een berichtje van een paar regels te gen, cvet het vinden van liet lijk van „Rutherford Lorraine, beschreven als een letterkundige", in ver schillende plaatsen langs de kust van Cornwall is Eén b'. id slechts besprak de merkwaardigheid van liet on- gehiK uit een n.cuisch-wettelijk oogpunt. Voor zoover het Stctt's voornaamste angst beiruf was liet resultaat van liet onderzoek volkomen bevredi gend. Maar hij zelf werd door de zaak min of meei in zijn goeden naaqj geschaad. Men hield van hem in Penolver, maar zijn levenswijze en zijn bekende ideeën gaven aanleiding tot critiek. Hij ging nooit naar een kerk en dronk soms een glas bier in de herberg. Vroe ger had hij voor couranten geschreven, en hij had vrienden onder de schilders van Trevenen op zijn best een raar zoodie. Blijkbaar waren zijn vroegere vrienden nog raarder soort. Misschien maakte liet nog den diepslen indruk, dat Lorraine zijn rekening in het j ËP Mi HHR /Li WÊfr) Zwart speelde 1419! Wit, die een schijf achter was. meende nu zich te kunnen herstellen en speelde vlug: 1. 37—31 1. 26:28 2. 39—33 2. 28 30 3. 35 4 3. 10—14 4. 4 36 4. 12—18 5. 36:20 5. 15:24 6. 45—40 (gedw 6. 510 7. -40—34 (gedw.) 7. 1014 en wit is verloren. Ter oplossing voor deze week: Probleem 354 van C. MEEUWE Mi yma WÉ WW* m Zw, 3, 8, 10, 11, 14, 17, 20, 21, 29, 36. W„ 18, 22, 28, 32, 35, 38, 40, 41, 44, 48. Niemand verzuime de prachtige ontleding te zoeken en op te zenden aan het bureau van dit blad, motto: Damrubriek, vóór of op 9 September. De ingewikkelde verrassende oplossing zal groote voldoening geven. Jammer dat de damwereld deze talentvolle componist reeds zoo spoedig moest verliezen. VI. Norionwater heeft, wat de zuiverheid betreft, een goedkiinkenden naam. Er was een tijd, toen ik, bij het verleenen van hulp om bedrijfsstoringen in zuivelbe drijven op te heffen meende, dat ik geen acht behoefde te slaan op het boenwater, wanneer daarvoor norton- water gebruikt werd. Immers dat water, afkomstig uit diep gelegen aardlagen en niets gemeen hebbende met aan allerlei verontreiniging blootstaande opper vlaktewater, is vrij van bacteriën. De scheikundige sa menstelling, het bevatten van veel kalk- en magnesium- zouten, van ijzerdeelen of keukenzout kan het norton water voor sommige doeleinden minder geschikt ma ken, maar daardoor kunnen geen kaasgebreken als hei: en knijpers veroorzaakt worden. Evenwel leerde de krakiijk rnij al spoedig er geheel anders over te moeten oordeelen. Het nortonwater is zelfs dikwijls de oor zaak van genoemde kaasgebreken, omdat 't tengevolge van den onoordeelkundigen aanleg van de put met bij bei ïooren besmet, dus bedorven wordt. De zaak, waar om 't hier gaat, is toch zoo eenvoudig. In de lager ge legen streken, waar de norton het water hoog genoeg ten,opzichte van het poiderpeil opbrengt, stroomt het in een put met een overloop naar de sloot. In die put staat de pomp, dikwijls uit een boomstam geboord. Nu heeft men maar te zorgen, dat het van zich zelf goede nortonwater niet besmet kan worden door slecht drang water in den bovengrond, of door vuil boenwater, dat van boven in de put terecht komtde aanleg van de put moet dus met evenveel zorg geschieden als die van een regenbak; het verschil is alleen, dat het water bij een regenbak er van boven inloopt, en bij een nor- tonput van onderen. Maar nu de toestand, zooals die op vele boerderijen bestaat. De hoorder van de norton kan het doel, om niet aileen een ruime hoeveelheid water, doch tevens bruikbaar water te verkrijgen, reeds voor kortcren af langere» tijd verijdelen, door bij 't boren van 't gat in den grond vuil water te gebruiken, waarmede de water gevende grondlagen sterk besmet kunnen worden. 1 iet geld aan solide houten nortonbuizen besteed, is zeker logement niet had kunnen betalen, ais hij nog geleefd had. Na den marktdag, toen Penolver gedegenheid haa nieuwtjes tegen Porthlew uit te wisselen, kwam nog meer voor den dag. Bij het ondërzoek had niemand het patent van een fatsoenlijk herbergier in gevaar willen brengen door lastige vragen te stellen, maar er was geen twijfel aan. dat Lorraine dien avond stomdronken was geweest Dit was echter geen verontschuldiging voor de verbaien, die hij gedaan had of voor zijn min achtend spreken over godsdienst en zedelijkheid. Som mige gedichten, die hij voorgelezen had, waren niets minder dan schandelijk. Blijkbaar had hij Stolt lief ge had ais een broeder. Pu. vogels van dezelfde pluima ge! En dan. zonder gekheid, het was hard voor Paul Tvacke Niemand was bijgeloovig, maar kreeftenvis- schen was een eenzaam werk enNu. het was jam mer, dat de vriend van mijnheer Stott- niet een beetje verder op de kust gevonden was, inplaats van vlak voor den kaaimuur. De Eady's hoorden van al deze verhalen iets door Jaantje. en zij maakten op Vivien althans een onaan- genamen indruk. Zij hield er niet van dat hare vrien den betrokken waren in herbergen, lijken en onderzoe kingen. Het lijk was gevonden, terwijl zij en haar moe der in Stott's gezelschap waren, en zij vond, onrede lijk genoeg, dat hij dames niet aan zulke dingen moest blootstellen. Toen de heer Mariow. na Sto+t ver laten te hebben, een bezoek bracht, beschreef hij Lor raine als een groot vriend van Stott, en vertelde, dat hij van de klip gevallen was, toen hij dronken was. Het onderzoek had dit niet bewezen natuurlijk; Lorraine was in het geheel niet van de klip gevallen; maar Vi vien's geest hield het beeld vast van een dronken man, onbehoorlijke liedjes zingend, toen hij langs het klip pad zwaaide, om zijn vriend en jeugdmakker te bezoe ken. In ieder geval was hij den avond te voren dron ken geweest. Kortom, Lorraine was een soort man, dien men kon verwachten bij Stott te ontmoeten. Mil Coon ''2KS. 'x - rag* W//// znY/ 7/.WA ygm. JÉÉ «Sri r//£f£/A Won li vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 9