De Vergissing van Vivien Eady
'U
FEUILLETON.
maildienst van de Maatschappij „Zeeland'' is stop ge
zet; de „Mecklenburg", die 112 passagiers had ïn-
lotnen, is gistermorgen niet vertrokken. Ook is het
richt ontvangen dat de „Prinses Juliana", die giste
ren hier moest aankomen, niet van Tilbury Docks is
vertrokken.
AANKOOP VLIEGMACHINES.
Met het s.s. „Noordam" is te Nieuw-York aangeko
men zoo meldt „The Wallstreet Journal" de offi-
cier-aviateur Henri G. van Steyn, met opdracht, van
Aemikaansche fabrikanten een aantal vliegmachines en
watervliegmachines aan te koopen.
HET DRAMA TER ZEE.
Omtrent het geheimzinnig drama met de bemanning
van de KW 171 Noordzee V deelt de directeur van de
Maatschappij Noordzee mede, dat bij hem nog uit
Engeland het bericht inkwam, dat alles wat aan boord
van het vaartuig was, overboord is geworpende vleet,
zeilen, netten, het staand en loopend want, alsmede al
het kooigoed; ook de gevangen haring. Naar schat
ting was reeds 10 last aan boord, op 40 kantjes na. De
bemanning moet nog volslagen krankzinnig handelen.
(„Ned")
VAN DE LIMBURGSCHE GRENZEN.
Men schrijft aan het Hbld. uit Maastricht
Het verkeer tusschen de Belgische grensgemeenten
en deze stad, dat tot voor korten tijd nog druk was, zoo
dat de vrouwen, maar ook alleen de vrouwen, hare in-
koopen mochten komen doen of enkele producten naar
de markt brengen, is altha s gedaan of tenminste zoo
goed als gedaan. Wil uit de buurt van Canne ie
mand de grens over, dan moet een borgstelling ge
stort worden, die afwisselt van het bedrag dat de vrou
wen bij zich hebben. Bij hoogere standen bedraagt
dat tot 2000 frank, welke som verbeurd verklaard
wordt, als de reizigster niet binnen den vastgestelden
termijn terug is. Vele behoeftige menschen uit de
buurt van Lanaeken en Neerhaeren, waar men groote
dennenbosschen vindt, mochten daar met vergunning
van den eigenaar in den zomer boschbessen plukken,
in het najaar denappels verzamelen en hout sprokke
len, terwijl zij van heide bezems bonden, allemaal pro-
dukten, die zij naar stad brachten en die hun een
een schamel stukje brood opleverden.
en schamel stukje orooa opuweraen.
Nu mogen, behalve de werklieden, die op hun werk
boekjes, door de bazen in de stad geteekend, passen
krijgen, de vrouwen slechts 3 maal per maand naar de
stad, wat op haar passen vermeld staat. Voor de
menschen een heele tegenvaller. Ook worden in de
streek van Veldwezelt, Montenaken, Vroenhoven, enz.,
veel aardappelen geteeld, welke hier in de stad voor
de beste soorten gelden. De provicieaardappelen wor
den dan ook geregeld uit die Belgische grensplaatsen
betrokken. Daar nu echter geen vruchten, dus ook
geen aardappelen, mogen uitgevoerd worden, is dit
voor de boeren een groote schadepost en voor de huis
vrouwen, die haar vaste leveranciers hadden, een heel
ongerief.
BINNENLAND.
SLUITING STATEN-GENERAAL.
Met het gebruikelijk ceremonieel en het militaire
eerbewijs heeft de Minister van Staat, de Minister van
Binnenlandsche Zaken, Cort van der Linden, zich Za
terdagmiddag tegen 3 uur van het Koninklijk Paleis
naar het gebouw der Tweede Kamer begeven, ter slui
ting van de zitting van de Staten-Generaal. Zoowel bij
het Paleis, waar de hofmaarschalk jhr. Boreel in
ambtsgewaad den Minister in- en uitgeleide deed, als
op het Binnenhof was een groote menigte getuige van
de aankomst en het vertrek van den Minister.
In de vergaderzaal der Tweede Kamer bevonden
zich, behalve de voorzitter, den heer Van Voorst tot
Voorst in generaals-uniform, de griffiers en de com
miezen-griffiers der beide Kamers in ambtsgewaad en
de leden der commissie van in- en uitgeleide, eveneens
in ambtscostuum (de heer De Vos van Steenwij k was
in uniform van kamerheer der Koningin) de volgende
leden van de beide Kamers. Van de Eerste Kamer: de
heeren Laan, Van den Berg, Bosch van Oud-Amelis-
waard, Van Waterschoot van der Gracht, Vaü der Hoe
ven, De Boer en Bergsma; van de Tweede Kamer: de
heeren Knobel, Roodhuijzen, Beumer, Heeres, De Mu-
ralt, Brummelkamp, Van Raalte, Jansen, Gerretson,
Drion, Nolens, Fock, De Jong, Dolk, Janning, Feea-
stra, Roodenburg, Van Veen, Gerhard, Schim van der
Loeff, Van Nispen (Rheden), Bichon van IJselmonde,
Aalberse
Precies te 3 uur trad de Minister, die de Oranjesjerp
van het Grootkruis der Huisorde van Oranje over zijn
ambtsgewaad droeg, begeleid door de leden der
commissie van in- en uitgeleide de Kamer binnen en
plaatste zich achter de Ministerstafel, terwijl de com
missie zich achter hem schaarde.
Met de voorlezing der korte sluitingsrede was nau
welijks een minuut gemoeid, waarop de Minister we
der het Kamergebouw verliet en de plechtigheid was
geëindigd.
S. S. NED.-INDIë.
Bij resolutie van den minister van koloniën is de heer
H. Knol, alhier gesteld ter beschikking van den G. G
van Ned.-Indië, om te worden geplaatst als tijdelijk on
der-opzichter bij den dienst der Staatsspoorwegen daar
te lande.
uit het Engelsch
van CHARLES MARRIOTT.
18)
Toen zij het veld overstaken, verzocht Hugo, dat zij
den open ren met hindemissen zouden afwachten. Zij
stonden beschut onder de heining bij de tweede ope
ning. Op de heining boven hen stond een oudachtig
man met een lang rood opgeblazen gezicht en grijzen
knevel. Hij sprak luid met iemand, die beneden stond,
den eigenaar van een der paarden.
Het paard, dat vooraan was, nam den sprong op
goede manier, maar, daar het tweede steigerde, liep de
man op den grond zenuwachtig vooruit met een
Vooruit, Will 1" De jockey weifelde een oogenblik en
zette toen aanhet paard sloeg met de knieën tegen de
heining en viel hals over kop neer.
Man en paard lagen zoo stil, dat Vivien dacht dat
beide dood waren. Zij sloot de oogen en greep Harpur
vast. De oude man op de heining barstte in een bitter
luchen uit. i
Het is gedaan met haar, Sid, het is uit met aaar.
zhl nooit meer loopenriep hij.
Oemengd Nieuw».
HET ONGELUK MET DE
IJSSELSTOOMTRAM.
Omtrent het ongeluk met de IJsselstoomtram wordt
nog uit Den Haag vernomen, dat, hoewel aanvankelijk
de indruk bestond dat het van zeer bedenkelijken aard
was, het in werkelijkheid, althans wat betreft de per
soonlijke ongevallen, niet zeer ernstig is geweest. Het
aantal der gewonden moet slechts acht bedragen en de
kwetsuren moeten van weinig beteekenis zijn De ma
chinist Planije en de kunstschilder Den, Engelse Wie
mans worden in het gesticht St. Antonius-Hoeve te
Voorburg verpleegd. De toestand van beiden is gun
stig de machinist zal, naar men hoopt, nog deze week
zijn werk kunnen hervatten.
Naar werd medegedeeld, bestaat bij deskundigen de
indruk, dat het ongeluk is te Wijten aan een ongesteld
heid van dien machinist, die doorreed terwijl hij stop
pen moest.
ZAAL GEWEIGERD.
Bij een aantal predikanten bestond het voornemen
te Utrecht een vergadering te houden, ter bespreking
van de dienstweigerings-kwestie. Naar het „Utr. Dag
blad" verneemt, heeft het bestuur van „Irene", welk
gebouw voor deze samenkomst was gehuurd, bezwaar
gemaakt voor dit doel een zaal af te staan. „Irene"
was aanvankelijk gevraagd voor een „vergadering van
predikanten", zonder meer; nu het bestuur evenwel
vernam, wat ter dezer vergadering zou worden behan
deld, wenschte het de eerst gegeven toezegging niet
gestand te doen en heeft het doen weten, dat „Irene"
voor deze samenkomst geen lokaliteit in huur wil ge
ven.
EEN ZONDERLINGE GESCHIEDENIS.
Veehouder De V., te Bergumerheide, meende, dat
zijn vrouw het met hun kostganger hield. Dit gaf aan
houdend aanleiding tot ongenoegen in het gezin, zoo
dat de vrouw eindelijk echtgenoot en echtelijke woning
verliet en met hare kinderen bij familie te Bergum haar
intrek nam. De V., zich door zijn kostganger bedreigd
wanende, durfdè zijn eigen erf en woning niet meer be
treden en nam elders zijn intrek. Kostganger deed di
to, zoodat huis, erf en vee onbeheerd waren. Zoo
duurde de toestand al eenige dagen, terwijl medelij
dende buren het vee van het hoogstnoodige voorzagen.
Dat dit zoo niet kon blijven, zag De V. ook in, waar
om hij onder politietoezicht zijn erf weer betrad, zijn
levende have, bestaande uit runderen, paarden en var
kens, verzamelde en begeleid door politie, heentrok
naar onbekende dreven. (Lw. Crt.).
KERKDIEVEGGE GEVAT.
Herhaalde malen kwam het den laatsten tijd in#de
parochiekerk van Onze Lieve Vrouw, Elandstraat te
's-Gravenhage voor, dat een jong net gekleed dametje,
met een lorgnetje op en een blauw manteltje aan, op
een in de kerk wat afgezonderd zittende dame toeliep,
om belangstellend eenige inlichtingen omtrent het uur
van sommige kerkdiensten te vragen. De dame, die dan
welwillend deze inlichtingen verstrekte, miste later
te laat om de dievegge te doen aanhouden haar
portemonnaie of eenig ander voorwerp van waarde.
Thans is de vermoedelijke dievegge, volgens „De
Residentiebode", gevat. Een dametje, dat heel veel ge
leek op het bovenbedoelde, bevond zich tijdens een
rouwdienst in de St. Jozefskerk, en een der in de kerk
aanwezige dames had bij den koster reeds aangifte ge
daan, dat zij haar portemonnaie miste.
De koster van de O. L. Vrouwekerk herkende het da
metje terstond uit de beschrijving, die hem van de ver
moedelijke dievegge, door beroofde dames was gege
ven. Maar het dametje met lorgnet en blauwe mantel
tje scheen hem ook te kennen, en vluchtte de kerk' uit.
Zij werd terstond achtervolgd door den koster, die
den niet ver van de kerk op post staande politieagent
inlichtte. De vermoedelijke dievegge vluchtte in een
café op den hoek van Parallelweg en Poeldijksche
Straat, waar zij zich in een privaat opsloot.
Geduldig werd gewacht tot zij te voorschijn trad,
waarna zij door den agent werd gearresteerd. De poli
tie belde verschillende beroofde dames telefonisch op,
die inlichtingen gaven, waardoor het vermoeden beves
tigd werd dat men hier zeer waarschijnlijk de dievegge
gevat had, die in verschillende kerken vooral in de kerk
van O. L. Vrouw, haar slag sloeg.
RATTENPLAAG.
Men schrijft uit Utrecht aan de „Maasbode"
In de veldkazerne te Utrecht hebben zich bij een 20-
tal manschappen van de bereden troepen ernstige ziek
teverschijnselen voorgedaan, die het noodig maakten,
dat nog des nachts de militaire geneesheeren ontboden
werden.
De geheele geneeskundige dienst van het linie-staf
kwartier stelde reeds den volgenden morgen een nauw
keurig onderzoek in en des middags arriveerde even
eens uit Den Haag de generaal-majoor Quanjer, in
specteur van den geneeskundigen dienst, om de voe
ding en de ligging na te gaan.
Bij een cJroor ons ingesteld onderzoek naar de oor
zaak van deze ziekteverschijnselen, werd ons het vol
gende medegedeeld
Det geneeskundige dienst zocht in de richting van
het gebruiken van besmette spijzen en dacht aan van ke-
Zi
Jit de menigte riep een man luide:
Mijnheer JacksonMijnheer
Jackson
De jockey stond plotseling op. Zijn witte kleeren
waren met modder bedekt, en hij stond knipoogend en
zenuwachtig te lachen, alsof hij niet wist, wat er ge
beurd was. Het paard lag onbeweeglijk. Er werd
luid gegild „Uit de baanuit de baanGa uit den
weg! Geef hem een kans!" toen men een ander paard
hoorde naderen. Het gevallen paard werd op zijn
beenen gezet, en stond met hangend hoofd, ellendig
bevend.
De oude man op de heining lachte nog met wreeden
spot.
„Ha, ha! ze is weg, Sid, zij is weg!".
De nog steeds glimlachende jockey viel plotseling
flauw, en verd we,J
lijk, dat de oorzaak gezocht moest worden in besmet
ting van de paarden die bij den aankoop met serum
waren ingespoten. Spoedig werd echter het onderzoek
in andere richting geleid, toen uitkwam dat brood en
kaas, door de manschappen, die met den bedzak plat
op den vloer moeten slapen en geen berging hebben,
ook op den grond voor een tweeden maaitijd bewaard
werd.
De manschappen zijn gehuisvest op de zolders der
paardenstallen die onmiddellijk aan de Mineurslaan
staan. Onze zegsman beweerde dat het in deze stallen
krioelt van ratten, waarbij exemplaren zijn zoo groot
als een kleine kat.
Om nu van die diertjes bevrijd te worden, had een
onderofficier een partijtje oud brood gedrenkt in se
rum, dat verleden jaar door de Rotterdamsche Serum
inrichting voor het uitroeien van ratten was verstrekt.
De ratten, die van het serumbrood gegeten hebben,
schijnen later aan het brood en de kaas van de ziekge-
worden manschappen geknaagd te hebben, waardoor
deze voedingsmiddelen besmet werden, met het beken
de gevolg.
ZOEKGERAAKT.
Een pakket met 41 sollicitatie-stukken van onderwij
zeressen, 28 Augustus door het gemeentebestuur van
Tiel naar den arrondissements-schoolopziener té Nij
megen gezonden, heeft zijn bestemming niet bereikt.
Daar zich onder de akten van bekwaamheid ver
scheiden oorspronkelijke bevinden, kan dit verloren
gaan van het pakket vele onderwijzeressen voor gerui-
men tijd het solliciteeren onmogelijk maken.
WAAROM ZIJN PANAMA-HOEDEN DUUR?
In een Amerikaansch consulair bericht lezen we het
volgende omtrent de vervaardiging van Panamahoe
den schrijft het „Exportblad:"
Wanneer de palm ongeveer 5 voet hoog is, worden
.de zachtste bladeren er af gehaald en in vezels ge
scheiden. Deze worden verscheidene keeren in kokend
water gedompeld en in de zon gelegd, om te drogen
en wit te worden. Om het wit worden van het stroo
te bevorderen, wordt hfelkwater aan het kokende water
toegevoegd. Dan wordt het stroo vochtig gemaakt,
om het buigzaam te maken en in strooken van de ver-
eischte breedte gespleten. Een bundel stroo wordt op
de helft samengebonden en in het midden van een hou
ten vorm gelegd. De vezels worden op gelijke afstan
den geplaatst en het weven begint in het bovenste deel
van den bol en gaat in cirkels regelmatig door tot de
hoed gereed is. De toevoeging van vezels, terwijl de
bol geweven wordt, wordt zorgvuldig vermeden. De
waarde en duurzaamheid van den hoed hangen groo-
ten deels af van de nauwkeurigheid, waarmede de ve
zels ingeweven worden.
Eenmaal gereed, wordt de hoed in schoon, koud wa
ter afgewasschen, bestreken met een gomlaag en ten
slotte gepolijst met droge zwavel.
Het weven van een fijnen hoed vereischt van 3 tot
6 maanden bij een werkdag van 4 tot 5 uur. Twee
hoeden van mindere kwaliteit en van gewoon stroo,
kunnen in één dag geweven worden. Prima kwaliteit
hoeden van toquilla worden op buitenlandsche mark
ten verkocht tot prijzen varieerend van 6234 tot
250.
VEEMARKT OP TERSCHELLING.
De veehouders van Terschelling hebben het aardige
plan opgevat, om opgaaf te doen van hetgeen op de
veemarkt, welke den 24sten September zal worden ge
houden, zal worden aangevoerd. Deze maatregel is ge
nomen om de veehandelaars in dé gelegenheid te stel
len, in korten tijd handel te kunnen drijven en om den
aanvoer van vee op de markt te bevorderen.
De uitvoering van dit plan zal zeker wel bij de be
langhebbenden instemming vinden, die daardoor veel
tijd kunnen besparen.
WEEKPRAATJE
van de Maasbode:
Er zijn menschen, die witte knoopjes in den revers
van hun mantel of jas dragen, knoopjes, waarop de
woorden van „spreek me niet over den oorlog".
Zouden zij 't meenen?
Er zijn ook menschen, die beweren niets meer over
den oorlog te willen lezen.
Wij kunnen 't bijna niet gelooven. Wij kennen er
slechts een, die waarlijk nooit een letter over den oor
log gelezen heeft, een die van al die ellende niets wilde
hooren.
Maar overigens hebben wij 't deze week andere on
dervonden, en durven wel de stelling opzetten, dat
geen letter van het oorlogsnieuws aan de aandacht ont
snapt.
Een onzer zetters maakte deze week een fout in een
klein grensberichtje, n.l. dat het aantal Duitsche mili
tairen aan de grenn belangrijk vermeerderd zou wor
den met 't oog op de vele spionnen.
Van deze spionnen had de zetmachine nu spinnen
gemaakte.
De menschen lezen niet meer over den oorlog.
Maar nauwelijks was de courant van de pers, of
daar ging de bel van de telephoon„O mijnheer wat
leuk, moeten de Duitschers nu ook al gaan vechten te
gen de spinnen. Dat is nog griezeliger dan tegen de
Ghurka's en Turko's."
En 't bleef aldoor bellen over die spinnen, 't was als
op een avond van algemeene verkiezingen.
Toen begon den anderen morgen de post te komen.
't Regende brieven, kaarten, knipsels, ja heele kranten
aan den redacteur van de Hors d'Oeuvre, allemaal om
onze aandacht te vestigen op dezen nieuwen maatregel
der Duitschers tegen de spinnen.
Deze zetfout heeft de post geld opgebracht.
De postbox raakte verstopt van de spinnen inzendin
gen, de postlooper vroeg om assitentie, 't leek een
nieuwjaarsdrukte.
Een vegetariër krijgt volgens Speenhof! 's morgens
boonen, 's middags boonen, 's avonds boonen, maar
wij kregen werkelijk de spinnen binnen bij eiken adem
tocht.
't Werd ons bijna tot een obsessie. Terwijl we dit
schrijven is 't Zaterdagavond geworden en onze spin
nerij gaat nog steeds door.
't Is een epidemie geworden onder onze lezers. Hal
verwege de week hadden wij al een advertentie willen
plaatsen met de dringende bede „in God's naam nu
geen spinnen meer".
Wij zouden zoo langzamerhand een schoone slaap
ster in 't bosch zijn geworden achter al die spinnen
webben. Wij kwamen er in geen honderd jaar door.
Vermoeid van al die spinnen gingen we 's avonds
naar bed, en als we 's ochtends frisch en monter weer
op 't bureau kwamen, dan zag je allereerst op je
schrijftafel een lief, coquet briefje met een mooie, fijne
sympathieke hand. Zeker van een nichtje, dat eens har
telijk wilde zijn voor oom, een vriendelijke invitatie,
om eens te komen dineeren, of van een ander aaxdïg
meisje, dat je meerdere levenservaring, je menschen-
kennis of je objectief oordeel te hulp riep. En je
scheurt nieuwsgierig-haastig het zacht-kleurige cou
vert los en'n Duitsche spin.
Je vindt een vrij voornamen brief met het hoofdje
van een notaris er boven, 't Voelt aan als banknoten,
je hart staat twee tellen stil, het bloed vliegt naar je
hoofd,- je hand beeft, open de brief en't is weer een
stuk krant met de spinnenfout.
Ik voelde me als het kleine kind op de prent „ach
vader niet meer
't Werd een dag- en een nachtmerrie. Met volle man
den gingen de spinnen de redactiekamer uit.
Wij hadden met deze brieven een volkstelling kun
nen houden onder onze abonné's.
Alle inzenders verlangden Zondag die spinnen .als
hors d'oeuvre.
Daar dan
Maar als we aan alle wenschen gehoor gaven, dan
krijgen onze menschen het heele jaar lang niets anders
meer dan deze uitgesponnen spinnen.
De volksmond zegt, dat een spin geluk beteekent.
Maar wat hebben wij dan deze week een geluk gehad1
Nu vonden vele inzenders 't juist een „heerlijke hors
d'oeuvre voor het menu van Zondag", maar men kan
toch „des Guten zu viel" krijgen.
Een andére zag reeds langs de grens „spinneweb-
ben met eledrischen stroom."
Weer een ander vond 't heel eenvoudig „een interes
sant drukfoutje", dat wel de vermelding waard was.
Weer een ander vroeg of deze diertjes „zich tegen
woordig met Duitsche politiek ophielden".
Een volgende inzender meende, dat nu zelfs reeds
„de spinnen aan de Duitschers den oorlog vertelaard,
hadden."
Weer een ander comentariseerde. „Wij, Duitschers,
vreezen God enspinnen".
Een volgende: „Vreemd, dat zulk een groot volk
zulke kleine beestjes vreest".
Een ander vraagt ons oordeel. „Nu zullen die
spinnen wel maken dat ze wegkomen, denkt U ook
niet?"
Ja zeker, met groeten!
Nog bescheidener is de vraag: „Is dit soms geschikt
voor de Hors d'oeuvre?"
U ziet, wij voegen reeds de daad bij 't woord.
Maar 't bescheidenst was nog de toezending van
enkele kilo's kranten, waarin de beruchte spinnen zon
der meer met blauw potlood omhaald waren.
Eén ding hopen we nu maar, dat de zetter om zijn
fout van déze week goed te maken, nu in dit week-
praatje maar niet alle spinnen weer in spionnen ver
andert, want dan weten we heusch geen raad.
KORTE BERICHTEN.
Thans werken ook eenige geïnterneerde Belgen in
de artillerie-inrichtingen te Hembrug.
De scheepsjager K„ te Musselkanaal, die zich op
de tramrails te slapen had gelegd, is door de tram
overreden en na eenige uren overleden.
Zaterdagnacht viel een vrouw, door een duizeling
bevangen, aan de Mauritskade te Amsterdam te water
Zij werd levenloos opgehaald.
Te Zevenaar passeerde een zending Oostenrijksch
goudgeld voor een bankiershuis te Amsterdam, ter
waaide van vijf millioen gulden.
Den 22 September' zal op de Renkumsche heide
een Roode-Kruis-oefening gehouden worden in tegen
woordigheid van Prins Hendrik.
Te Wormerveer is een twee-en-een-halfjarig kind
van den heer M. in de sloot aan het Kamemelkspad
spelende te water geraakt ai verdronken.
Te Zaandam heeft de politie twee personen aam
gehouden, die bezig waren op een schuit een partij
van 500 K.G. steenkolen te vervoeren, welke bij onder
zoek bleken ontvreemd te zijn van een schip bestemd
Toen Viv.en met het overige gezel schap uit het veld
ging, keek Harpur haar veelbeteekend glimlachend
aan. Zij was met modder bespat, haar haar in wanor
de, haar rok gescheurd, en haar handen aan braam
struiken geschramd.
De oude man riep nog maar altijd; „Zij is weg! zij
is weg
Tot voor kort had Vivien niets gevoeld dan de pret
tige bekoring van den wedren, maar het laatste feit
deed haar de bijbehoorende ruwheid erkennen. Harpur
glimlachte weer tegen haar en keek naar haar japon,
en van haar naar Hugo. Zij voelde, dat Harpur iets
zou onthouden. Hij scheen altijd menschen te kunnen
veroordeelen, zonder iets te zeggen.
In de verte hoorden zij nog flauw den ouden man
roepen:
„Zij is wegzij is weg
HOOFDSTUK X.
Op een mooien morgen om half elf gingen Vivien
Eady en Selwyn Harpur van Penolver om de schilde
rijen te gaan zien, die bestemd waren voor de academie
en andere tentoonstellingen; de schilders van Treve-
nen hebben n.l. de goede gewoonte hu werken ten toon
te stellen in het kleine zaaltje op den vervelenden weg
tusschen Trevenen en Porthlew. Het paar had den
vorigen avond doorgebracht met het lezen van allerlei
over de ontwikkeling der plein air beweging in de schil
der kunst, en Vivien was er nu zeker van, dat zij nooit
meer Manet met Monet, of Rousseau van Barbizon met
den philosoof van Genève verwarren zou. In haar
zak had zij een aanteekenboekje met scherp gepunt
potlood; want, zooals Selwyn zei: „Als je niet syste
matisch schilderijen ziet, beteekent het niets. Het ge
brek van de meeste menschen is niet, dat zij geen be
lang stellen in die dingen, maar dat zij geen maat heb
ben om te vergelijken. Waar het op aankomt, is voor
uit te weten, waar je naar kijken moet en hoe je re naar
in een boetvaardige stemming geweest. Zij kon
ontkennen, dat zij zeer van haar lage omgeving
noten had. totdat zii door het ongeluk met het ge
kijken moet."
In de twee dagen, die sedert de rennen verloopen wa
ren, was Vivien, door slecht weer aan huis gebonden,
niet
noten had, totdat zij door het ongeluk met het geval
len paard weer wakker geschud werd. De opwinding
vanm enschen en dieren, het spannen der spieren, het
leven en het gewaar hadden iets in haar gewekt, en Sel-
wyn's medelijdende glimlach en grootmoedig stilzwij
gen, toen zij het veld verlieten, waren als een koud
stortbad, dat zij als een diepe vernedering gevoelde. Zij
was, bedacht zij met schrik, niet beter dana ie Romein-
sche vrouwen, die samenstroomden naar de ruwe spe
len in de arena. Het was geenw onder, dat Selwyn
minachting getoond had voor dat gezelschap van boe
ren bookmakers. Geheel onbewust en zonder over het
gewicht van de vergelijking na te denken, vergeleek zij
hem met Stott. „Hoe dan ook," dacht zij, „breng Stott
in eens alon, of in gezelschap van geleerden,, hij zou
een ongelukkig figuur maken."
Het was heel onbillijk, dacht zij, te zeggen dat Sel
wyn bedant was. Hugo Stott hield veel van hem, en
dat was een goed bewijs. Het was natuurlijk, dat Sel
wyn met zijn rijke ervaring van jongens, er bezwaar
tegen had, dat Hugo in aanraking kwam met het soort
menschen, die men op renbanen ontmoet. Hij had ei
genlijk medelijden met Hugo, zei hij, en hij had zelf
voorgesteld, dat de Eady's hem een avond bij zich zou
den vragen. Hugo was gekomen, en Selwyn had bewe
zen, dat hij geen vooroordeel tegen allerlei onschuldi
ge genoegens had, door mee te doen aan luidruchtige
kaartspellen. Geen wonder, dat Selwyn populair bij
jongens wasHij deed mee aan de eenvoudigste pret
jes, zonder een bewijs van afdaling.
Vivien voelde nu met groote tevredenheid, dat zij
naar een plaats gingen, waar Selwyn alle kans had
naar waarde geschat te wordten. Zij was niet ijdel,
maar zij was ook niet verheven boven den vrouwelij
ken wensch, om met haar verovering te pronken. Na
bezichtiging der schilderijen zouden zij koffiedrinken
bij Oglander, den secretaris van de tentoonstelling, en
Vivien stelde zich reeds een kleinen kring van ontwik
kelde menschen voor, met aandacht luisterend naar de
opmerkingen van haar aanstaande.
Selwyn zelf was in de beste stemming, alsof hij op
gewekt werd door het vooruitzicht zijn geestelijk ge
lijken te zullen ontmoeten, na een week van balling
schap in Penolver. Hij kruidde zijn vroolijke teeder-
heid met uitstapjes op 't gebied der lagere natuurlijke
historie. Op school, vertelde hij, leidde hij een club,
om toezicht te houden op vogelnestjes en het weten
schappelijk verzamelen van vlinders. Na hun huwelijk
zou Vivien dit een prettig middel vinden, om het ver
trouwen van zijn leerlingen te winnen. Hij sprak be
wonderenswaardig over het buitenleven in 't alge
meen.
„O, het is heerlijk somtijds het leven van een wilde
te leiden", zei hij, zijn pet afnemend en den wind op
zijn mooi voorhoofd latende spelen, toen zij een
oogenblik stil stonden op den top van den heuvel,
„eten, slapen en je spieren gebruiken. Ik ben zoo blij,
dat je nu zoo lang tijd hebt, om gezondheid en kracht
op te doen. Er is natuurlijk een gevaar bij, tenzij je
in een of andere intellectueele zaak belang stelt. Kings-
lev heeft het uitstekend beschreven in de „Water Ba
bies": het hoofdstuk over de „Doe zooals je wilt
herinner je je? Die oude lomperd Treheme is er een
goed voorbeeld van", zei hij met goedhartigen lach.
„Ik heb medelijden met zijn dochters. Ik wed, als je een
studie maakte van de geschiedenis van deze afgelegen
plaatsen, je een verbazend groot aantal mesailliances
zoudt vinden, meestal ontstaan door gebrek aan ont
wikkeling. Het komt er niet op aan, hoe fel je bent op
je stokpaardjes: als je in het berijden cr van met ze
kere methode volgt, zal je achteruit gaat. Goed werk
werd nooit gedaan in ochtendjapon en pantoffels, en
het gevaar van niet in aanraking te blijven met je ge-
lijken, litg in de verkeerde opvatting, dat kleine vorme
lijkheden er niet op aan komen."
J (Wordt vervolgd.)
1 vlij n WO f A T ivii, uw* uivvui. 1,11 O