DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Van bet westelijk eorlogsterreln. Van liet osstelllï oerlnpterreln. Vao bet zuidelijk oorlogsterreln. No. 226 Honderd en zeventiende Jaargang. 1915 per 3 maanden f 1.,ïi. p. post f 1.2-5. MAAND A H MïertentiBpiiis ID et p. tegel gronte letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij yJl HERffls. COSTER 4 ZOON, Voordam C9. Telefoonnr. 3. 27 SEPTEMBER ALKMAAR, 27 September. De Franschen en Engelschen zijn in Frankrijk en België tot den aanval overgegaan, in de streek van Yperen ten zuiden van Rijssel en in Champagne. De Engelschen behaalden daarbij eenige terreinwinst en maakten 1700 Duitsche gevangenen, de Franschen drongen in Champagne over een front van 25 K.M. van één tot vier kilometer in de Duitsche linies, maakten meer dan 16.000 man gevangen en 24 veldstukken buit. Van Duitsche zijde wordt de, trouwens ook blijkens het Engelsche legerbericht geringe, terreinwinst der Engelschen ontkend, wordt verklaard, dat de Duit- schers onder aanmerkelijke verliezen aan manschappen en materiaal uit de voorste naar de tweede linie wer den teruggedrongen en dat zij in de Champagne (ten noorden van Perthes heet het) de voorste stellingen moesten ontruimen en de tweede innemen, welke tot op drie kilometer daarachter gelegen zijn, terwijl voorts nog wordt medegedeeld, dat men in het noorden meer dan 1200 en in de Champagne meer dan 3750 gevan genen maakte Op het oogenblik, waarop het militaire nieuws voor de Russen op het Oostelijk oorlogstooneel gunstiger luidt dan eenigen tijd geleden, waarop, in verband met het naderen der herfststormen ook een krachtige Fransen-Engelsche poging om vooruit te komen, aan de Dardanellen valt te verwachten, waarop Duitsch- land in een nieuwe actie tegen Servië is gewikkeld, ten einde Turkije hulp te bieden, waarop de Balkanbrand dus op het punt staat uit te barsten, trachten thans de Engelschen en Franschen door een gezamenlijke actie verandering in den toestand in het Westen te brengen. Reeds geruimen tijd werd er een groot najaars-offen- sief aangekondigd. Niet, zooals in het voorjaar ge schiedde, direct uit de kringen van opperbevelhebber Joffre en minister Kitchener, doch in de bladen. En of schoon aan het woord van minister Lloyd George, die het 40 dagen en 40 nachten lang ijzeren kogels en groote projectielen wilde laten regenen op de Duitsche stellingen in België en Noord-Frankrijk, niet is vol daan, wees de levendigheid van het geschut wel op de waarschijnlijkheid van een nieuwe, belangrijke actie. Zooals bekend is, hebben de verbondenen den zomer besteed om munitie aan te maken en de legers te ver sterken van Engelsche zijde werd onlangs o. m. me degedeeld, dat men in staat was 30 K.M. front te be zetten (het geheele front in het Westen is 950 K.M., waarvan er ongeveer 850 door de Franschen bezet worden), terwijl de Belgische soldaten vervangen wer den. Men scheen nu over genoeg kogels en manschap pen te beschikken, en nadat de artillerie het terrein geëffend had, is de infanterie te voorschijn gekomen omDaar komt het nu juist op aan. Aan Duitsche zijde acht men thans het najaarsoffensief gekomen en spreekt men reeds van een mislukte poging om door te breken. Maar van Fransche en Engelsche zijde zal men allicht te verstaan geven, dat men zulk een poging niet heeft willen ondernemen, maar op enkele punten, welke tactisch daarvoor het meest geschikt leken, heeft getracht door offensieve stooten plaatselijke voordee- len te behalen. Zeer juist schijnt ons een opmerking van den mili tairen medewerker van het „Journal des Débats", die natuurlijk met voldoening het goede nieuws voor de Franschen bespreekt, doch hieraan toevoegt: „Het zou voorbarig zijn, om een gevolgtrekking te maken uit de beschikbare inlichtingen. Wij moeten het ver volg afwachten. Het is begrijpelijk, dat wij ons ver heugen over het bekend gemaakte succes, maar de noodzakelijke elementen om het te beoordeelen en de beteekenis ervan te bepalen ontbreken." „Wij moeten het vervolg afwachten". Zoo is het in derdaad. Men denke maar eens aan twee perioden in den krijg op het Westelijk oorlogstooneel. In de eerste Septemberdagen van het vorige jaar, toen er een groo te, algemeene aanval door de verbondenen werd ge daan over de geheele linie tusschen Parijs en Verdun, werden de Duitschers drie dagmarschen teruggewor pen. Het Fransch-Engelsche voorjaars-offensief in de inaand Mei bracht den verbondenen ook voordeden -- wel mislukten de Engelsche aanvallen, tengevolge van een tekort aan projectielen, maar de Franschen be haalden successen bij Notre Dame de Lorette, Ablain, Carency en Souchez en in het Labyrinth, het Duitsche, sterk gemaakte verdedigingswerk ten noorden van Atrecht. In het eerste geval hadden de voordeden een be slissende beteekenis: de Duitsche opmarsch werd ge stuit. In het tweede geval hadden de plaatselijke voor deden verder hoegenaamd geen gevolgen en wat een doorbreking van den Duitschen noordelijken vleugel had moeten worden, liep uit op een kleine terrein winst, die niets nader bracht tot het groote doelver drijving van den invaller uit Noord-Frankrijk en België. In het eerste geval waren de Duitschers de zwakste partij, omdat zij troepen hadden gez<3nden naar Oost- Pruisen, waar de Russen onrustbarend kwamen opzet- ten. In het tweede geval echter bleken zij sterk genoeg, om het bij kleine tegenslagen te kunnen laten blijven. De actie der verbondenen in het voorjaar en die van thans hebben niet slechts ten opzichte van de plaats overeenkomst, maar ook nog ten opzichte van een an dere omstandigheid. Immers het voorjaars-offensief had plaats van 914 Mei, juist op het oogenblik, waarop de in Galicië teruggeslagen Russen nieuwen weerstand boden (815 Mei). En ook thans zien we, dat de in Polen teruggeslagen Russen in hevige ge vechten hardnekkigen tegenstand bieden. Achterna is voldoende gebleken, dat het Duitsche noordfront in de evengenoemde dagen van Mei in groot gevaar heeft verkeerd en dat de bedreigde doorbreking werd voor komen, doordat den Franschen werd verhinderd hun aanvankelijk succes voort te zetten. Daarbij speelde de aanvoer van munitie een groote rol, terwijl de strategi sche reserves van Duitschland voldoende waren, om, al hadden ze de handen in het Oosten lang niet vrij, den tegenstander zijn doorbrekingsplan te doen mis lukken. Met de zware verliezen werden de voordeden der verbondenen veel te duur betaald. De „Frankf. Ztg." moge betoogen, dat de verbondenen thans niet het gelukkigste oogenblik voor hun aanval uitgekozen hebben, daar de vrijheid van handelen van 't Duitsche legerbestuur wegens de successen in het Oosten groo- ter is dan ooit, deze redeneering kan alleen dan wor den aanvaard, wanneer blijkt dat het weinig opschie ten der Duitschers in het Oosten het gevolg is van de verplaatsing van groote troepenmassa's naar het Oos ten. Wel is daarvan de laatste dagen herhaaldelijk melding gemaakt, maar of die mededeelingen overeen komstig de waarheid zijn geweest, zullen de eerstko mende weken leeren. Ook in dit opzicht geldt het woord van het „Journal des Débats"„Wij moeten het vervolg afwachten". Wanneer de thans geleverde actie inderdaad als de inleiding van een groot najaars-offensief mocht worden beschouwd, dan kan het in tweeërlei gevallen van be slissende beteekenis zijn. Immers dit offensief kan een overwinning of een nederlaag van een der partijen brengen. Doch het kan ook zijn, dat de militaire stand van zaken door dit offensief geen noemenswaardige wijziging ondergaat. Ook deze uitslag zou een beslis- senden invloed kunnen hebben. Het zou kunnen zijn, dat de oorlogvoerende partijen er door overtuigd wer den, dat verdere uitputting niets kan baten, dat een nieuwe mislukking hen tot het inzicht zou brengen, dat het maar beter ware den strijd te staken, dan met zulke twijfelachtige kansen de moeielijkheden van een nieuwe wintercampagne te aanvaarden en dus aan het nutteloos bloedvergieten een einde te maken, voordat beide partijen zich totaal uitgeput hebben. Niet verge ten moet worden, dat het uitblijven van eenig resultaat, in welke richting dan ook, tenslotte een grooten in vloed heeft op de stemming der bevolkingen in alle oorlogvoerende rijken. En vooral zal die stemming ge drukt worden door het perspectief van een nieuwen winterveldtocht, waartegen men, in het eene land mis schien iets meer dan in het andere, toch overal opziet. Zoodat, wanneer er thans in den herfst geen beslissen de militaire successen worden behaald, het niet geheel onmogelijk moet worden geacht, dat dan het oogen blik voor een bemiddelingsactie gekomen is. Na deze meer algemeene beschouwingen tot den toe stand van het oogenblik terugkeerende, willen we er allereerst op wijzen, dat niet slechts inhet Westen hardnekkig wordt gestreden, maar ook op het Ooste lijk oorlogstooneel. En evenals de Engelschen en Duitschers bijv. verwoed vechten om een boerderij, doen ook de Duitschers en Russen zulks. Volgens de laatste Russische legerberichten is de toestand wat kalmer op het front der Dunaburg-stellingen, waar de Russen hardnekkig standhouden en wordt er warm ge vochten om de tweede vesting van den Wolhynischen driehoek Doebno (bij de herovering van Loetsk maak ten de Russen 128 officieren en 6000 soldaten gevan gen). Het Duitsche legerbericht maakt melding van een actie aan de historische Berezina, waar de Duit schers na mislukking der omsingelingsbeweging bij Wileika het misschien zuidelijker en oostelijker nog eens willen beproeven. Blijkens de Oostenrijksche en Russische legerberich ten is de toestand op het Zuid-Oostelijk oorlogstoo neel onveranderd. Het bericht van de „Echo de Paris" over een groote overwinning der Russen aldaar, die onder bevel van generaal Iwanoff vechten, dient dan ook nader bevestigd te worden. De mobilisatie in Bulgarije heet een normaal -ver loop te hebben, die in Griekenland voorspoedig te gaan. Volgens Reuter heeft Bulgarije aan de verbon den mogendheden te kennen gegeven, dat het met het bevel van mobilisatie geen aanvallende bedoeling had, doch dat dit uitsluitend een gevolg was van den on- vasten toestand van Europa en de troepenbewegingen in de naburige landen. Toch zal er voor de verbon den mogendheden wel niets te hopen vallen. Roemenië moet te kennen hebben gegeven, dat het mobilisatie niet noodig acht. DE STRIJD IN BELGIë EN NOORD-FRANKRIJK. Een Fransch communiqué van gistermiddag meldde In Artois hebben wij ons in den loop van den nacht gehandhaafd in de stellingen, die wij gisteren hadden veroverd, waaronder het kasteel Carleul, het kerkhof van Souchez en de laatste loopgraven, die de vijand nog bezet hield ten oosten van de versterkte stelling, bekend onder den naam van „het Labyrinth". In Champagne werden de hardnekkige gevechten voortgezet langs het geheele front. Onze troepen drongen de Duitsche linies binnen over een front van 25 K.M. en een diepte, afwisselende van 1 tot 4 K.M. In den loop van den nacht hand haafden zij zich in alle veroverde stellingen. Het aantal krijgsgevangenen, dit tot dusverre zijn geregistreerd, bedraagt meer dan tienduizend. Van de rest van het front valt niets te vermelden, be halve een onverhoedsche aanval van onze artillerie in de streek van Lenois en Ban-de-Sapt. 1 Het rapport van den Engelschen veldmaarschalk Trench meldde gisteren: Gistermorgen vielen wij den vijand aan ten zuiden van het kanaal van La Bassée en ten oosten van Grenay Vermelles en maakten ons meester van zijn loopgraven over een front van 5 mij len en drongen daarbij in zijn linies binnen, op som mige plaatsen tot 4000 yards. Wij maakten ons mees ter van den westelijken uitgang van het dorp Loos, van de mijnwerken in den omtrek en van heuvel 70. Andere aanvallen werden gedaan ten noorden van het kanaal, waardoor krachtige vijandelijke reserves naar dit punt werden gedrongen, waar eveneens den geheelen dag krachtig werd gevochten, met afwisselend succes. Bij het aanbreken van den nacht bezetten de troepen ten noorden van het kanaal hunne posities van 's mor gens. Wij deden een anderen aanval bij Hooge, aan beide zijden van den weg naar Meenen. De aanval ten noorden van den weg leidde tot het bezetten van de hoeve Bellegaarde en den hoogtekam, doch deze wer den later door den vijand hernomen. Bij den aanval ten zuiden van den weg namen, wij ongeveer 600 yards van 'svijands loopgraven en zetten wij ons in het ge wonnen terrein vast. Tot nog toe werden 1700 gevangenen gemaakt en 8 kanonnen, benevens een nog niet bekend aantal mi trailleurs genomen. De mededeeling in het Duitsche communiqué van Vrijdag, dat wij den vorigen dag een aanvaj poogden te ondernemen ten zuiden van het La Bassée-kanaal, die onder het Duitsche artillerievuur mislukte, is on juist. Dien dag werd geen aanval ondernomen. Het Duitsche legerbericht meldde gisteren: De gevechten ten vervolge van een sedert maanden voorbereid Fransch-Engelsch offensief werden voort gezet op het grootste gedeelte van het front, zonder dat de aanvallers hun doel noemenswaard nader kwa men. Aan de kust trachtten ook Engelsche schepen door een beschieting, vooral van Zeebrugge, in te grijpen; zij hadden echter geen succes. Nadat één schip gezon ken was en twee andere beschadigd waren, trokken zij terug. In den Yperen-sector leed de vijand zware verliezen voordeden behaalde hij niet; de Engelschen lieten in onze handen twee officieren, honderd man en zes ma chinegeweren. Ten zuidwesten van Rijssel slaagde de vijand er in één onzer divisies bij Loos uit de eerste naar de tweede verdedigingslinie terug te dringen. Hierbij hebben wij natuurlijk belangrijke verliezen geleden, ook aan het tusschen de stellingen inge bouwd materieel van allerlei aard. De tegenaanval, die thans aan den gang is, heeft goeden voortgang. Wij ontruimden vrijwillig de puinhoopen van wat eens het dorp Souchez was. Talrijke andere aanvallen op dit front werden afge slagen, op veel plaatsen met zware verliezen voor den vijand. Hier onderscheidde zich vooral het 89ste landweer- regiment, dat bij de poging tot doorbraak in Mei j.l. ten noorden van Neuville den hoofdaanval had te doorstaan. Wij hebben hier 1200 krijgsgevangenen gemaakt, onder wie een Engelsche brigade-commandant en ver scheiden subalterne officieren en tien machinegeweren veroverd. Ook bij het gevecht tusschen Reims en Argonne ten noorden van Perthes moest een Duitsche divisie haar door een ongeveer 70-urige onafgebroken beschieting vernielde voorste stelling ontruimen en een tweede, die twee drie K.M. daarachter gelegen was, innemen. Overigens echter mislukten ook hier alle pogingen van den vijand om door te breken. Bijzonder hardnekkig werd ten noorden van Mour- melonLe Grand en in het westen van Argonne ge streden. Hier werden den vijand dan ook door onze dappere troepen zware verliezen toegebracht. De Noord-Duitsche en Hessische landweer streden schitte rend, meer dan 3750 Franschen, onder wie 39 officie ren, werden gevangen genomen. In den strijd in de lucht behaalden onze vliegers successen. Een vlieger schoot een Engelsch vliegtuig ten westen van Cambrai ten zuiden van Metz naar be neden en de voor een proeftocht opgestegen luitenant Bölke bracht een Voisin-vliegtuig tot vallen. De onderofficier Böhm, die opgestegen was ter ver drijving van een uit drie vliegtuigen bestaand Fransch escadrille, dat een aanval deed op Freiburg, schoot twee vliegtuigen naar beneden, alleen, het derde ont kwam. DE STRIJD AAN HET OOSTELIJK FRONT. De Russische generale staf meldde gisterenIn den omtrek van Riga wordt de beschieting op enkele plaat sen krachtiger. Ook hier maken de Duitschers ge bruik van projectielen met verstikkendegassen. Een hevig gevecht wordt geleverd over het geheele front aan de stellingen van Dunaburg, tusschen de Du- na en het Drisviatymeer, waar de Duitschers, onder steund door een overweldigend vuur hunner artillerie tot herhaalde aanvallen overgingen, die echter aller werden afgeslagen. Hier en daar werden loopgrave herhaaldelijk genomen en hernomen. Bij een offer sief langs den straatweg naar Dunaburg, in de stra van het meer Lavkez, bij Novo Alexandrowsk, slaagde de vijand er aanvankelijk in onze loopgraven te nemen, maar daarbij werd hij door een tegenaanval van onze troepen er weder uit gedreven. Na zich verzameld te hebben, rukten de Duitschers opnieuw in dichte colon nes op onze loopgraven aanzij werden echter ontvan gen aoor ons artillerie-, mitrailleur- en geweervuur, op korten afstand, en vluchtten in wanorde. Opnieuw her stelden de Duitschers zich en nog tweemalen vielen zij aan, in dezelfde richting. Het artillerievuur was bui tengewoon hevig. Maar alle aanvallen werden afge slagen. Opnieuw geraakten de Duitschers in verwar ring; en op enkele plaatsen namen zij de vlucht. De verliezen van den vijand zijn groot. De aanzienlijke verliezen aan onze zijde, het gevolg van de hevigheid van het gevecht, geven het beste be wijs van den moed der troepen. In den loop van een der tegenaanvallen werd een on zer aanrennende troepen door de Duitschers omsin geld; hij brak zich echter door de omsingeling met een bajonet-aanval en vereenigde zich met de naburige troepen. Aan het front van de streek Osjmany tot de Pripjet geen wijzigingen van beteekenis. Op zichzelf staande gevechten werden geleverd in de streek van Novo Grodek en van Raraontvitchi. Vol gens nadere mededéelingen leed het 41e Duitsche le gercorps in het gevecht bij Logischin zeer zware ver liezen, en maakten wij bij zijne ordelooze vlucht 7 offi cieren en 500 niet-gewonde soldaten, krijgsgevangen Wij maakten ook een groot aantal gewonde Duitschers, waarvan het aantal nog niet is vastgesteld, krijgsge vangen. In de streek van Dubno werd een hevig ge vecht geleverd om de dorpen Khoroupagne en Golow- tsjitsja. Bij een frontaanval namen onze troepen 31 officie ren en 600 man gevangen en maakten een mitrailleur buit. Deze aanval werd gedaan onder een buitenge woon hevige artilleriebeschieting door den vijand, waardoor onze troepen terug moesten trekken op de Ikwa. In het grensgebied van Galicië deed' de vijand een reeks aanvallen bij het dorp Novo Alexinetsj. Door een tegenaanval echter dreven wij den vijand terug, namen wij meer dan 3000 man gevangen en maakten 4 mitrailleurs buit. In de buurt van het dorp Dobro- pole ten Z. W. van Trembowla, maakte onze cavalarie een charge op den vijand. Deze sloeg op de vlucht. Onze ruiterij vervolgde den vijand, sloeg een groot aantal manschappen neer en maakte 500 soldaten en 17 officieren krijgsgevangen. Twee mitrailleurs wer den buitgemaakt. Volgens nadere berichten maakten wij in de buurt van Luzk 128 officieren en 6000 man krijgsgevangen, terwijl de oorspronkelijke schatting was resp. 80 en 4000. Het Duitsche hoofdkwartier meldde gisteren: Legergroep von Hindenburg: Ten Oosten van Wi leika zijn hernieuwde aanvallen der Russen afgesla gen. Ten Westen van Wileschnef drongen wij op eeni ge plaatsen in de vijandelijke linie. De strijd duurt nog voort. Ten Noord-Westen van Saberisina wierp onze aanval de Russen over de Beresina terug. Meer naar het Zuiden, bij Djeljatitaschi en Ljubtscha is de Njemen bereikt. Wij maakten 900 gevangenen en ver overden 2 mitrailleurs. Legergroep prins Leopold van Beieren. De tegen stander is nog iets verder teruggedrongen. Wij maak ten 550 gevangenen. Legergroep von MackensenDe toestand is onver- anderd. Van het Zuid-Oostelijk oorlogstooneel wordt ge meld, dat er zich bij de Duitsche troepen niets van be teekenis voorgedaan heeft. Het Oostenrijksche legerbericht van gisteren luidde De vijand zette ook gisteren zijn pogingen voort om bij Novo Alexsinice met numeriek zeer sterke troepen ons front te verbreken. De slag, die verscheidene da- en duurde, eindigde met een volkomen nederlaag der tussen. Overal, waar het den vijand tijdelijk geluk was onze loopgraven binnen, te dringen, werd hij on der zware verliezen voor hem door de toesnellend reservetroepen teruggeslagen. Nog gisteren in de middag en 's avonds mislukten de ten Zuiden van No vo Alexsinice tienmaal herhaalde aanvallen der Rus sen. Ten Oosten van Zalocze werden vijandelijke af- deelingen, die zich door onze vernielde versperringen een weg hadden gebaand naar onze stellingen, als ge vangenen meegevoerd. Aan het front van de Ikwa en Styr verminderde de actie van den vijand. In Oost-Galicië heerschte rust. De in Lithauen strijdende keizerlijke en koninklijke troepen wierpen den tegenstander bij Kraszyn op den Oostelijken oever van de Szcarra terug. AAN HET ITALIAANSCH-OOSTENRIJKSCHE FRONT. Het Italiaansche legerbericht van gisteren meldde: Een Alpen-colonne, vertrokken uit Santa Caterina, deed drie nachtmarschen, met een kanon, en viel den Suldenspitze, 3376 M. hoog, die door den vijand sterk was verdedigd, aan. De spits werd genomen en de vij andelijke versterkingen werden vernield1. Een even gelukkige operatie werd volbracht in den Cevedale-pas, 3217 M. hoog. Daarna viel de colonne dfen vijand aan, die uit de Schaubachhütte aansneldë, en wierp dien terug naar het dalfront. In de streek van Tonale had een hevige strijd plaats op 23 Sept., om het bezit van de hoogte Torrione, d!e herhaaldelijk werd genomen en verloren. Ten slotte slaagden de tegenstanders er niet meer in, zich er te nestelen. Het Oostenrijksche legerbericht luidde gisteren: Gis teren bepaalde zich het optreden der Italianen tot een hevige beschieting van een hospitaal te Görz, dat door de vlag van het Roode Kruis reeds uit dé verte als zoo danig kenbaar was. MAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 1