DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Broodvoorziening.
Ho. 275
Honderd en zeventiende jaargang.
1915
DOSD AO
23 NOVEMBER
FEUILLETON.
Purper en fijn Linnen
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 1,franco door het geheele Rijk ¥1,25.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter
kennis van belanghebbenden:
dat de eerstvolgende verwisseling van BROOD- en
MEELKAARTEN zal plaats hebben op DINSDAG
30 NOVEMBER a.s., in het perceel HOUTTIL No.
18, alhier, welk kantoor daartoe dien dag geopend zal
zijn van 9—1 en van 2 5 uur;
dat aan houders van kaarten, die verzuimen dien
dag hun kaart ter verwisseling aan te bieden, VOOR-
LOOP1G geen nieuwe kaart zal worden verstrekt, en
dat nieuwe aanvragen om Brood- en Meelkaarten
iederen werkdag tusschen 9 en 2 uur kunnen geschie
den ter Secretarie dezer Gemeente,* uitgezonderd voor
de personen, bedoeld in het 2e lid dezer bekendma
king.
Alkmaar, 22 November 1915.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
PLAATSELIJKE BELASTINGEN
HONDENBELASTING.
Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR bren
gen ter algemeene kennis, dat het eerste suppletoir ko
hier der HONDENBELASTING, dienst 1915, den
3 NOVEMBER 1.1. door den Gemeenteraad vastge
steld en den 17 NOVEMBER d.a.v. door de Gede
puteerde Staten goedgekeurd, op heden aan den Ge
meente-ontvanger ter invordering is overgegeven en
gedurende VIJF MAANDEN voor een ieder op de
secretarie dezer gemeente ter lezing is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen bij den Ge
meenteraad op ongezegeld papier worden ingediend
binnen drie maanden na den dag der uitreiking van
de aanslagbiljetten.
ALKMAAR, den 23 November 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
BINNENLAND.
TWEEDE KAMER.
De heer Sannes (S. D. A. P., Veendam) hield gis
teren zijn interpellatie in zake de melkprijzen.
Spr. stelde het belang van de volkshygiëne op den
voorgrond en herinnerde aan de Amsterdamsche
feestvergadering van boeren en aan de uitspraak van
den Amsterdamschen wethouder Wibaut, dat niet aan
de boeren, maar aan minister Posthuma de overwin
ning over de melkconsumenten was.
De stijging van de productiekosten alleen heeft de
stijging van de melkprijzen niet veroorzaakt. Veel
meer was de stijging van de prijzen der zuivelproduc
ten daarvan oorzaak. Reeds den 26sten Juli wees
het Amsterdamsche gemeentebestuur den minister op
den dreigenden melknood.
Spreker stelde vast, dat de burgemeester de be
voegdheid had om een maximum-prijs vast te stellen.
Vooral nu de eieren voor velen onkoopbaar zijn, moest
tegen opdrijving van dten melkprijs gewaakt zijn. On-
naar het Engelsch
door
LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON.
10)
De correcte man vergat haar te antwoorden ofschoon
hij in den regel de beleefdheid zelf was.
Hij keek min of meer gejaagd om zich heen. „Heeft
u hier een telefoon?" vroeg hij; hijgend. „Mag ik
daarvan gebruik maken?"
„O, zeker sir, natuurlijk. Daar ginds is hij in dien
hoek bij de deur. Hij is voor het publiek. Als u uw
geld er maar in doet.
De correcte man snelde door de gang naar het hok
je, als'of hij door een vijand achtervolgd werd;
Onderwijl kwam hij den picolo tegen, die terug
kwam van zijn zending naar boven. „Ik kan geen ge
hoor krijgen noch bij 85 noch bij 86", begon hij. „De
deuren zijn ook gesloten, maar zij moeten de sleutels
er uitgenomen hebben. Zij zijn niet in 't bureau." -
„Ja, ja," zei de correcte man hijgend. „Goed, goed,
hee( goed; dank u. En den verbaasden jongen achter
zich latend, terwijl die hem verbluft nakeek wegens zijn
oogenschijnlijke onverschilligheid omtrent de vrien
den naar wie hij had gevraagd, rende de correcte man
letterlijk hals over kop het hokje binnen en sloot de
deur achter zich.
Hij belde nog met dezelfde haast een nummer op.
„Mr. Barclay op het kantoor? Naar huis gegaan?
Goed." Hij belde de telefoniste weer op. „Sluit mij aan
met 00045, Wimbledon". Er onstond een korte pauze.
Toen ging de bel. „Is u het? Cheshunt Lodge? Is mr.
Barclay thuis?" Er volgde weer een ademlooze pauze
van een paar seconden, toen: „O is u het, sir? Is u het
zelf? Dan heb ik goed nieuws voor u mr. Barclay, sir,
Ik heb hem gevonden, heb Philip Wynnstanley gevon
den. Ja, hij is hier. Wat wenscht u dat ik in dezen
doen zal? Wanneer kan u hem ontvangen? Goed,
sir, ik zal er voor zorgen. Ja, sir, ik dacht wel, dat u
opgelucht en verheugd zou wezen. Het is een groote
vondst, sir, niet waar?"
dervoeding heerscht reeds in vele kringen en dat wordt
voortdurend erger. Dat in Amsterdam geen melk-
schaarschte meer heerscht, komt omdat het melkge
bruik zeer is verminderd. Ook in 1 iaagsche volks
wijken is de consumptie van de melk gedaald. Dit
verschijnsel doet zich in verscheidene andere plaatsen
voor.
Voor deze volksvernieling is verantwoordelijk hij die
macht heeft en ze niet belet. De minister is in deze
in gebreke gebleven. De minister had dezelfde maat
regelen kunnen nemen als ten aanzien van bruin brood
werden genomen. Ook een uitvoerverbod en zware be
lastingen op consenten waren te overwegen, al erkende
spreker, dat daartegen ernstige bezwaren bestaan. Be
ter was in te grijpen in de productie, door te bepalen,
dat de melkstroom naar de consumenten in de gewo
ne richting zou blijven' vloeien.
Spreker critiseerde daarop 's ministers maatre
gelen met betrekking tot melkvoorziening. De
berekening inzake hoogere productiekosten van de boe
ren is fout. Voor Groningen en Friesland bedragen die
meerdere kosten niet meer dan 1 cent per Liter en dat
geld ook voor Noord-Ho lland, betoogde spreker.
De verhoogde melkprijs moet gevonden worden bij
de zuivelindustrie door omslag te heffen van de zui
velindustrie- en margarinefabrieken, waarvan spr. de
mogelijkheid en de billijkheid betoogde.
Tegen het terroirisme der boeren inzake melkvoorzie
ning van Amsterdam heeft de minister geen enkelen
maatregel genomen, integendeel, hij werkt den maat
regel van den burgemeester tégen. De bevolking van
Amsterdam was aan de genade en ongenade der boe
ren overgeleverd. De belangen der volksvoeding wo
gen niet in de eerste plaats bij den minister, wel deden
dat de belangen der boeren.
In Duitschland acht men de galg goed genoeg voor
oorlogswoekeraars, doch hier bied de sterke arm die
noodig was volkomen achterwege. In de bladen is de
minister scherp veroordeeld.
Ook te Rotterdam heeft datzelfde speleltje plaats ge
had als in Amsterdam, waar echter een conflict kwam
tusschen leveranciers en melkverkoopers.
Terecht wezen B. en W. van Rotterdam er dan ook
op, dat de zaak plaatselijk niet te regelen valt, en dat
de zaak dient aangevat bij de bron, bij de productie
en den uitvoer. Een algemeene regeling is noodzake
lijk. De quaestie is niet uit, want de melkprijzen zijn
nog veel te hoog, en bovendien zijn er nog boeren,
die met den prijs van 10 cent per liter niet tevreden
zijn. Er zal een voortdurende drang van de boeren
uitgaan op den Minister, om den prijs van 10 cent
nog te verhoogen. Een boer schreef in Het Volk: Ik
beweer dan ook voor de geheele wereld, dat een win
terprijs van 10 cent nog niet voldoende is, maar die
boer staat niet alleen, getuige de motie van den „Bond
van Melkveehouders."
Spr. resumeerde zijn interpellatie in een enkele
vraag:
Is de Minister alsnog bereid ten spoedigste maatre
gelen te treffen, waardoor de bevolking van Neder
land plaatselijk verzekerd zal zijn van voldoende -hoe
veelheid melk tegen prijzen niet hooger, dan de win-
terprijs 1915/ ?5
De M i n i s t e r van Landbouw, Handel en Nijver
heid beantwoordde den heer Sannes.
Hij zeide, dat de z.g. circulaire aan de Commissaris
VII.
„Het lot houdt de leidsels en de menschen bewe
gen zich, als kinderen, enkel zooals ze geleid wor
den."
Lord Lansdowne.
Toen de correcte man den geluidopnemer liet val
len, zich voorover boog en dien weer opnemend, op
hing en uit zijn schuilplaats in het glazen hokje te
voorschijn kwam, had men kunnen opmerken, dat er
uit zijn wezen een geheime blijdschap en opgewon
denheid sprak. Hij mompelde iets in zichzelf toen hij
naar het bureau terugkeerde en wreef zacht in zijn
handen, die nog .in handschoenen staken, welke hij
zelfs niet bij het telefoneeren had uitgetrokken. In al
de jaren, dat hij op het kantoor van Barclay en Pén-
ton was geweest, had niemand hem ooit in zoo'n op
gewonden toestand gezien.
Hij trad op het bureau toe en sprak het meisje door
het kleine open raam aan.
„Kan ik den heer ook spreken, naar wien ik juist
bij u heb geïnformeerd?" Zijne stem trilde eenigszins,
toen hij dit vroeg, trilde van grooten ijver en van vol
doening. Het meisje keek vragend op. Zij had de
kleine episode vergeten, dat hij naar Wynnstanley's
naam had geïnformeerd en zij de bladzijden van het
vreemdelingenboek had omgeslagen. Men moet aan
zooveel denken, moet zooveel doen en zich herinne
ren op een bureau van een druk hotel bij het Strand,
welk seizoen het ook is."
„De heer?"-zei zij onbestemd maar vriendelijk.
Mr. Markham knikte. Hij trommelde met zijn ge-
handschoende vingers op het blad voor het loket, een
ander teeken van gemoedsberoering, iets wat men op
het kantoor nooit bij hem had waargenomen. „Den
heer voor wien daar straks de sigarettenkoker is op
gepoetst. Ik zou hem gaarne spreken. Ik" in
antwoord op den nog altijd' een weinig verwonderden
blik van de bureaubeambte. „Ik vind, dat ik met hem
moet kennis maken. Ik ken menschen, die belang in
hem stellen. Zou u mijn kaartje naar boven willen
laten brengen, en vragen of hij mij een paar minuten
wil ontvangen?"
De picolo werd weer geroepen.
„Kijk eens of No. 93 op zijn kamer is. Als hij er is.
der Koningin een brief was, die een uitvloeisel was
van het advies der rijkscommissie van toezicht cp de
melk, boter en kaasvereenigingen, om districtscommis-
siën te vormen.
Na dezen brief had de Minister organisatorisch het
best gedaan door eenvoudig te wachten op de advie
zen der districtconnnissiën, maar omdat zijn hart
steeds warm was, om te helpen, heeft hij ook in dezen
geholpen. Anders zat de burgemeester van Amster
dam nog te wachten
De Minister deelde mede, dat B. en W. van Amster
dam zich hadden beroepen op een paarcontract, dat
gesloten was in Mei 1914, toen er nog geen vuiltje
aan de lucht was en 10 November beweerden zij, dat
dit contract was gesloten begin Mei 1915. Toen heeft
de Minister het bijltje er bij neergelegd. Hij had
voorts den indruk gekregen, dat B. en W. van Amster
dam eenvoudig wilden voorschrijven, wat het platte
land moest doen.
Op 28 September heeft de Minister de 3 groote ge
meentebesturen bij zich geroepen met de fabrikanten
van gecondenseerde melk Den Haag bleek in orde
te zijn, Rotterdam kwam in orde, maar Amsterdam
achtte 2 cent verhooging een ramp. De Minister zei-
de toen tot Amsterdam: spreek eerst met den Bond
van Melkveehouders en kom dan tot den Minister als
dat niet helpt.
Maar 9 October stelde de burgemeester van Am
sterdam zelfstandig e enmaximumprijs voor de melk
vast, waartoe hij geen bevoegdheid had', daar hij al
leen tot inbeslagneming bevoegd was. De Minister
moest d enprijs vaststellen. Daarvan maakt de Minis
ter den burgemeester geen verwijt, maar wel dat de
ze zonder den Minister erin te kennen op 9 October
dien maximumprijs de wereld in slingerde. De Minis
ter pleegt steeds overleg met de gemeentebesturen,
maar wil dan ook niet zonder overleg geplaatst wor
den voor de grootste fout die in deze geheele bewe
ging gemaakt is. De heer Sannes sprak over de
groote hoeveelheden melk, die aan de consumptie van
Amsterdam onttrokken werden. Maar ook desbetref
fende klachten bleken onjuist. Van 87 van de 117 aan
vragen van den burgemeester van Amsterdam, kwam
een telegram van de betrokken burgemeesters: leveren
nog of leveren weer; 11 adressen bleken zelfs onbe
kend.
Op 30 October kwam de burgemeester met wethou
der Wibaut bij den Minister. Het bleek, dat van 's Mi
nisters raad, om met de melkveehouders te gaan spre
ken, geen gebruik werd gemaakt.
De Minister zeide verder ervoor te bedanken van
heel het land een groote melkinrichting te maken,
waarvan hij dan de chef zou zijn. Trouwens de
melkvoorziening levert in de meeste provinciën zoo
weinig bezwaren op, dat in verschillende zelfs geen
districtscommissiën zijn ingesteld. In Noord- en
Zuid-Holland doen zich alleen bezwaren voor met de
boeren die 's zomers kaas maken. De toevoer van
melk in Den Haag is dit jaar grooter dan verleden
jaar, dank zij den maatregelen door den Minister ge
nomen. De mogelijkheid blijft echter bestaan dat in
bepaalde gevallen de kosten van de melk te zwaar
drukken voor zwakken en kinderen.
De Minister zegde daarom, in antwoord op de vraag
van den heer Sannes, dat wanneer daartoe door den
Raad eener gemeente de wensch wordt te kennen gege-
geef hem dan dit kaartje en vraag hem of hij dezen
heer wil ontvangen". En het meisje verdiepte zich
weer in het bestudeeren van een memoriaal en het ver
gelijken van rekeningen. Zij teekende ijverig aan,
schreef en boekte. Slechts eenmaal hief zij haar hoofd
op om tot den correcten man, die nog bij het raam
stond te wachten, het woord te richten.
„Wilt u niet gaan zitten? Daar totdat die heer
komt. Ik denk wel, dat hij er is. Zijn sleutel is hier
ten minste niet", voegde zij er bij met een blik naai
de rijen versleten haken boven haar hoofd, elk met
zijn haveloos nummer. „Niet dat dit bij allen een ze
ker teeken is. Sommigen zijn zoo zorgeloos. U zou
niet willen gelooven hoevelen onze sleutels meene
men, ofschoon er in ieder vertrek een kaart hangt,
waarin hen verzocht wordt ze in het bureau te laten
als zij uitgaan. Maar deze heer is gewoonlijk zeer
zorgzaam. Hij schijnt Londen niet heel goed te ken
nen en Engeland evenmin. Hij sprak toen hij pas
kwam van magazijnen als hij winkels bedoelde en
noemde liften elevators en stations dépots en zei een
hoop gekke dingen. Maar hij is zeer vlug in het op
merken en heeft zich reeds dé meeste van die uitdruk
kingen afgewend."
En na die kleine geschiedkundige schets bepaalde
zij haar aandacht weer bij hetgeen er in de groote
boeken opgeteekend stond en ging dat zorgvuldig na.
Mr. Markham liep dwars door de vierkante vesti
bule en bleef bij een van de rieten stoelen staan, die
een verfje hoog noodig had. Hij begeerde niet te zit
ten, maar hij was te beleefd om aan een. uitnoodiging
van een vrouw geen gevolg te geven. Hij hield een
verlangend en waakzaam oog op het linoleum van dé
trap, dat versleten en wat uitgerafeld was door de
vele voeten, die er op en af liepen. Het was een
oogenblik van buitengewone spanning, want hij was
niet gewoon dergelijke zaken op eigen gezag te be
handelen. Hij handelde om zoo te zeggen voor zijn
patroon en de firma Barclay en Penton was voor hem
een grootsche instelling welke nauwelijks wat belang
rijkheid betrof voor de Bank van Engeland onderdeed.
Hij wachtte. De doorslaande voordeur met haar
bovenpaneelen van glas zwaaide heen en weer en
haastige stappen kwamen naar binnen of verlieten het
hotel. Markham koü door de glasruiten de straat bui
ten zien, beslijkt als die was met versche modder en
ven, de Minister bereid is, ten behoeve van kinderen
en zieken van Rijkswege in den prijs van de melk a/8
te doen bijbetalen van het verschil tusschen den melk
prijs van 1914/15 en 1915/16, mits de gemeenten be
reid zijn V» bij te betalen, onder voorbehoud dat de
Staten-eGneraal bereid zijn de daartoe noodige gelden
beschikbaar te stellen.
De heer Sannes repliceerde. Wel had de Minisr
ter iets gedaan, maar hem treft toch blaam. Niet te
rechtvaardigen is het standpunt van den Minister om
wegens verschil van meening met den burgemeester
het bijltje .er maar bij neder te leggen. Spr. verklaar
de tegenover de opmerking van den Minister, dat tal
van klachten over niet-levering van melk ongegrond
zijn gebleken, dat er inderdaad de eerste week van
November in Amsterdam melknood is geweest. Hij
betoogde, dat de Amsterdamsche burgemeester ge
toond heet, dat hem de volksvoeding ter harte ging.
In de avondvergadering zette de heer Sannes zijn
repliek voort. Spr. erkende, dat de positie van den
Minister een zeer moeilijke is, maar de positie der ar
beidersklasse is ook zeer moeilijk, vrij wat moeilijker
nog, dan van den Minister.
Zeker, hongeroptochten hebben nog niet plaats,
maar de ellende valt niet te ontkennen, en als er
straks relletjes mochten komen, dan valt de verant
woordelijkheid daarvan op het hood van hen, die de
ze ellende hebben miskend. Door de hooge melkprij
zen wordt een belasting op de armoede gelegd, en
zegt mende boeren kunnen het niet missen, dan- zegt
spr.: de arbeiders kunnen het duizeendmaal minder
missen. De toezegging van den Minister aan het slot
zijner rede is een bescheiden stap in de goede richting,
maar waarmede geen genoegen kan worden genomen.
Niet alleen voor kinderen en zieken, maar voor de
geheele arbeidende klasse is melk noodig. Voor de
zwakken maar ook voor de sterkeren, voor de vrou
wen en voor de volwassen mannen. Als middel tegen
alcoholgebruik is de melk voor de arbeiders onmisr
baas
Spr. stelde de volgende motie voor:
„De Kamer,
van oordeel, dat maatregelen noodig zijn waardoor
de bevolking plaatselijk zal zijn verzekerd van een
voldoende hoeveelheid melk tegen een prijs, door
gaans niet hooger dan de winteiprijs 1914/1914,
gaat over tot de orde van den dag."
De heer Van Ha m e 1 (Uni-lib. Amsterdam IV)
zette uiteen hoe hij was gekomen tot een kostprijs van
10 ets. De burgemeester weigerde echter de prijszet
ting te herzien. Het Amsterdamsche gemeentebestuur
heeft geen moment overleg gepleegd met de veehou
ders, maar alleen zijn licht opgestoken bij den melk
handel; een vertegenwoordiger der veehouders drong
door tot de burgemeesterskamer, maar men heeft hem
niet willen aanhooren en tot. hem gezegd: „ga heen!"
De heer de Jong (Uni-lib. Hoorn) verklaarde,
dat de motie Sannes hem in het geheel niet bevredigde
en dat de Minister den weg van de bruinbroodvoor-
ziening moet inslaan.
De heer Spiekman (soc.-dem. Rotterdam III)
vreesde dat na de rede van den Minister de melkwoe-
ker eer zal toe- dan afnemen.
De heer Ter L a a n (S. D. A. P. Rotterdam V)
betoogde dat het stelsel-Sannes technisch uitvoerbaar
is.
vol roet en vuil. Als door de opening van een tun
nel kon hij in het verwijderde Strand zien en kreeg
daarbij een kijkje op het rumoer en het drukke ver
keer. Mr. Markham zou Londen geen rustige stad
hebben genoemd zooals de jonge Canadees. Het leek
hem de drukste, bedrijvigste plaats die er op de we
reld kon zijn. Maar hij kende daar buiten niet veel.
Hij was geboren onder het gelui van Big-Ben en hij
zou daar zeker ook sterven.
Juist terwijl Markham naar boven keek, verscheen
een voet om de bocht van de trap. Het was die van
den terugkeerende picolo. Vervolgens vertoonde zich
een andere laars een goed zittende laars van geen
Engelsch maaksel. Onwillekeurig slaakte de klerk
een zucht Van verlichting. Hij nam een afwachtende
houding aan. De jongen kwam de treden van de
hooge trap af met een door de praktijk verkregen vaar
digheid, glijdende en schuivende, de hand op de leu
ning. Na hem daalde Wynnstanley met een verbaasd
gezicht en zeer geïnteresseerd naar beneden.
De boodschap was tot hem gekomen, toen hij bezig
was zijn jas aan te trekken om uit te gaan, ten einde
den sigarettenkoker te verpanden. Die had een straal
van hoop voor hem doen schijnen, wel even onvast als
een Londensche zonnestraal bijna even waterig
maar zij scheen toch. Als er eens een vergissing had
plaats gehad omtrent het vooruitloopen van het oc
trooi, dat het zijne was geweest? Als die laatste man,
die al zijn verwachtingen had te niiet gedaan, die ver
gissing eens ontdekt had en hem een bode zond om
hem dat mee te deelen. Als men zes-en-twintig is
laat de hoop zich niet gemakkelijk verslaan. Zij
leefde dadelijk weer met kracht bij Wynnstanley op.
Markham kwam naar voren toen de ander den
vloer bereikte. De jongen verdween fluitend. De
klerk nam even zijn hoed af en zette dien weer met
omstandige omzichtigheid op. Wynnstanley begon
dadelijk te spreken, de woorden verdrongen zich reeds
op zijn lippen.
„U verlangt mij te spreken? Komt u komt u met
een boodschap van iemand?"
„Niet bepaald met een boodschap." Markham sprak
met dezelfde nauwkeurigheid waarmede hij zijn hoed
had opgezet. „Dat wil zeggen, het zou misschien niet
tld juis'
chap
Hij keek achterom en om zich heen. „Zouden wij el-
bepaald juist zijn omdat zoo té noemen. En toch ja
een boodschap ligt er in opgesloten.
OURA