Een gelukkige herinnering. VOOB DAMËsj KORTE GESCHIEDENIS VAN EEN BELGISCHEN SOLDAAT. Na dapper zijn land tegen den overweldiger verde- d;gd en het ergste leed en de grootste lichamelijke en geestelijke ellende doorstaan te hebben, ^moesten Jo- sepn Schoonbrook en eemgen zijner makkers, voor het aantal wijken en hun heil zoeken over de Hollandsche grenzen. Volgens de internationale wetten werden zij in het kamp te Harderwijk geïnterneerd, waar zij be handeld werden met al den eerbied dien men aan den ongelukkigen moed verschuldigd is. Hij en zijne ge zellen verkeerden in een zeer treurigen staat. Terneer geslagen door de vermoeienissen, de zware gevechten, de ontberingen, waren zij ook geestelijk getroffen door de gedachte aan hun ongelukkig vaderland, waarvoor zij niet meer konden strijden. Ondermijnd door de ziekte, ondermijnd door het verdriet, zoo was hun toestand. Weldra kwamen zij bij, en met de goede zorgen waarmee zij waren omgeven, het goede voedsel en de rust, herkregen zij spoedig een uitmuntende gezond heid. Alleen de heer Joseph Schoonbrook scheen on herstelbaar aangetast. Maar men. zal zien, dat ook hij, dank zij een herinnering die juist van pas kwam, het kwaad ?ou te boven komen. „Ik had zooveel geleden", schrijft hij, „dat ik bij mijn aankomst in het kamp op was. Ik kon niet meer eten en had geen kracht meer. Ik was als vernietigd en tot hoegenaamd niets in staat. Ik moest te bed blij ven en leed, ondanks die rust, aan hevige hoofdpij nen. Het scheen mij alsof ik geen bloed meer in de aderen had. Ondanks de zorgen en het goede voedsel, veranderde mijn toestand niet. Ik was bloedarm en uitgeput. Toen heb ik mij herinnerd dat ik eenige ja ren tevoren in een gelijken toestand van bloedarmoe de had verkeerd, ten gevolge van overwerken, en dat de Pink Pillen mij uitstekend hadden hersteld. Ik heb mij toen de Pink Pillen aangeschaft, die zulk een ge wild geneesmiddel zijn, dat men ze overal vindt. Ik heb de behandeling eenige weken gevolgd en de Pink Pillen hebben opnieuw mijn ernstige bloedarmoede volkomen genezen." De Pink Pillen worden aanbevolen aan allen die lijden aan verslapping van het bloed, aan verzwak king der zenuwen. Zij zijn onovertroffen tegen bloedarmoede, bleekzucht, algemeene zwakte, maag pijnen, zenuwuitputting, neurasthenie. De Pink Pillen zijn verkrijgbaar k f 1.75 per doos, en 9.per ^ozen bij het Hoofddépöt der Pink Pillen, Dacosiakade 15, Amsterdam. Te Alkmaar bij de heeren Nierop en Slothouber, Langestraat 83. bleeven", hebbende ik na dien tijd geene nadere or ders ontvangen en te meer gedagt hierin eenigszins te kunnen vertragen, daar zig verscheidene kustkanon- niers alhier met een verlof van eenige weken bevin- den." Luitenant Kloets, gerugsteund door Majoor Alpy, had Burgemeester Foreest gedreigd dat hij, zoo deze niet binnen 8 dagen voor aanvulling zorgde, een „De tachement van Onderofficieren en kanonniers tot Exe cutie en ten Lasten Van Ulieden Gemeente opzenden zou, en zoo lang ten uwen huize blijven, tot' dat de verschuldigde manschappen door UEd. zullen ge fourneerd zijn". Burgemeester Foreest klaagde, zooals we zagen, over de insolente missives. Verschuur gaf hem gelijk en schreef aan Alpy, den groot-majoor te den Helder dergelijke missives te beletten, maar raadde den Bur gemeester aan zoo gauw mogelijk de drie manschap pen op te zenden. Een nieuwe klacht over incompleet zijn kwam 17 November. De burgemeester beweerde daartegenover, dat het Alkmaarsche contingent reeds den 20 Mei 1811 ten getale van 40 manschappen com pleet was, dat vervolgens van de vier overledene of uitgevallen kanonniers reeds drie waren gerempla ceerd en dat de vierde in den persoon van Dirk Koster gezonden was. Dirk Koster werd weer teruggestuurd, want hij had geen kleeren, doch wel een oude moeder van 70 jaar, die hij al 12 jaar door zijn arbeid had on derhouden; de vijftig centimes dagelijksche soldij konden niet gebruikt worden om de 30, die hij voor kleeren noodig had van rijkswege te verschaffen; die soldij was broodnoodig voor zijn moeder. Nogmaals kregen nu de Maires aanschrijving mannen te leveren mgt daagsche kleeren, noodig voor hun dienst en be houd hunner gezondheid. Irf het naburige Koedijk was Arie Hoogland, met verlof thuis, 25 November gestorven en Martin Theerig Petra van Schoorl gede serteerd en weer opgenomen, was door den Krijgs raad vrijgesproken en weer aangenomen. Alkmaar moest weer een zijner kustwachters verliezen. Klaas Klaasz. Beets overleed 29 November in het hospitaal te den Helder. Burgemeester Foreest was intusschen van de drei gementen niet bang geworden. Hij vertaalde voor Majoor Alpy den aanmatigenden brief door Luitenant Klaets geschreven, zond dien ook op aan den Minister van Oorlog en meende, dat ook deze zoo'n dreige ment aan een openbaar ambtenaar met het zenden van zijn plaats onder hun blikken aan de ronde tafel in nam. Waarom moest het maal van een eenzaam man de tegenwoordigheid van zooveel bedienden vereischen? Wynnstanley kwam met een nieuwen schok tot de ontdekking, dat dè mannen, die hij voor grijze oude ondergeschikten had gehouden, jonge, ongerimpelde gezichten hadden. Het witte haar was poeder hij zag dat duidelijk op een blauw laken kraag liggen. Hij at van vele onbekende spijzen, dronk van vele wijnen, want hij was te verlegen om te weigeren als ze hem werden gepresenteerd. Toen het oogenblik was aangebroken om koffie en sigaretten op tafel te zetten, welde mogelijk in het hart van den bottelier de wensch op, opgewekt door de woorden van Stokes, om mede te werken tot de vorming van den nieuwen heer van Reveily. Hij trad op hem toe en vroeg met zijn zware stem op ernstigen toon „Zou ude koffie liever ergens anders gebruiken', sir?" De overleden mr. Whitney gebruikte die ge woonlijk in het salon of in de kleine studeerkamer." „Ja, dat zou ik liever. Als 't u blieft." Hij stond vlug op, want hij meende het minachtend staren van die in satijn gedoste dames aan den muur en van die mannen met le lange krullen niet te kunnen verdragen als hij alleen met hen werd gelaten. Zij gingen de gaanderij weer door. De knecht, die hen begeleidde, wierp de groote deuren van het salon open. Wynnstanley wierp er een blik in en week ach teruit met iets als een rilling. De majestueuse statig heid er van benauwde hem. „Kan ik ergens een brief schrijven?" vroeg hij eenigszins aarzelend. „En is het ver naar het post kantoor? Ik zou gaarne morgenochtend een postbe- wijs hebben." „Er is hier schrijfgereedschap, sir, en ook in het kleine studeervertrek of waar u wenscht te zitten. U zal postbewijzen in een lade van elke schrijftafel vin den." Dan zal ik, dunkt me, maar naar het kleine stu deervertrek teruggaan." Wynnstanley slaakte een zucht van verlichting, toen hij zich weer in he vriendelijk toevluchtsoord soldaten op kosten der gemeente niet zou goedkeuren. Nu had hij 1Ü November 1812 de ontvangbewijzen voor 42 manschappen in handen. Gijsbert Jansze Roos was 9 November vertrokken, nu was er nog maar een te verschaffen ter vervanging van Hendrik van Lintei. Al dien tijd had hij' dit ge daan maar „U (heeft) geweigerd aan te nemen, omdat ze geen 6 francs inkomen hadden en geen klein uni form." Over 1 t jaar 18 13 kan ik korter zijn, omdat van Alkmar zelf weinig te vertellen valt. De Burgemees ter van ir: shorn had heel veel last over remplagan- ten, die m geld niet ontvingen, doordat de contribu anten ,r het remplagantenfonds nalatig waren en de burg m ster het niet kon volhouden maar steeds uit eigen zak voor te schieten. Ook hielden de klachten over het aanvullen aan. Zoo zijn volgenk kapitein Henny van 't 133ste Jacob Vogelzang van Alkmaar, overleden in 't hospitaal te Leiden, Jean Pentenaar van Groet (overl. Hosp. Lei den 16 Maart 1813( en Gaard Hoogebqom van Eg- mond (overl. Hosp. Leiden), maar Klaas Beets en Abram Felu van Alkmaar, nog niet vervangen. Wat de remplaganten betreft, daaraan kunnen de officieren niets doen en zoo krijgt de burgemeester van Haring- carspel de opdracht uit de Ingezetenen „de zoodani- gen uit te kippen, om als kustkanonnier persoonlijk dienst te doen, dewelke U daartoe het geschikste voorkomt." Desertie bieef ook voorkomen. Pieter van Os van Egmond, met'permissie thuis, kwam niet te rug. De burgemeester liet hem zoeken. Aanwijzingen kreeg hij ook wel, maar tijdig gewaarschuwd was van Os steeds vertrokken. De rijksveldwacht moest hem opsporen, maar de burgemeester van Egmond moest maar vast voor een nieuwen kustwacht zorgen. An dere zorgen had deze ook. Te Egmond was n.l. ook een remplagantenfonds. De burgemeester ontving een „klagt van de vrouwen der kustkanonniers, dat dezel- ven uit het fonds geen betaling meer krijgen, de con tribuanten scheijen uit met de betaling en deden daar over ook klagt aan den kaptein der kustkanonniers." De contribuanten waren meest zeelieden. Ze werden voor den vrederechter geroepen, maar „de zeelieden schijnen zoo veel voet te Amsterdam bij de Marine ge kregen te hebben, dat zij niet behoefde te betalen en nu scheijen de andere contribuable er ook uit en .zeg ge zijn de zeelieden niet gehouwen aan het con tract, Wij ook niet en zoo doende krijgen de dienst doende niets." Door het overlijden van Dirk Corvel (24 April te den Helder) en Dirk Maarten Petra, die den 20sten deserteerde, is Alkmaar nu weer 4 man ten achter. We zagen dat de kustwacht bestond uit kanonniers. Hoe werden de kanonnen echter voortgetrokken? Wel, de paarden moesten ook geleverd worden. Over de leve ring van 1 Mei 1813 waren de officieren wel tevreden, maar het ontbrak een weinig aan goeden wil van de zijde der geleiders. We weten, dat in die Meidagen zich een geest van verzet benoorden het IJ vertoonde en dat die te Zaandam in bloed werd gesmoord. Zou die klacht niet daarvan het gevolg zijn? Vele kust wachters meenden'niet gehouden te zijn (8 Mei) hun verbintenis na te komen en gingen heen. Op den 8en Mei waren binnen 14 dagen 16 lui weggeloopen, maar gegrepen en gevangen gezet. Zou dit enkel en alleen geweest zijn omdat ze geen geld ontvingen? De krijgsraad zou zeker wel geen medelijden kennen. De sterfte bleef inmiddels groot en Alkmaar moest Arnold van Dijk (overl. 29 April) vervangen. Van comp. 134 stierven in die dagen Dubbeld en M. Hoek van de Rijp; Arie Prins Jan Hoogvorst van Zijpe; Jan Prent van Nieuwe Niedorp, Nicolaas Aeling, van Z.- Scharwoude; Nic. Overtoom, van Noord-Scharwou- de en Nic. Jonker van Schermerhom. Alkmaar moest nu al voor 5 man zorgen. 11 Mei gaf Verschuur een verstandigen raad. De open plaatsen moesten vervuld worden uit „de onwil lige® der contribuanten". De geest van verzet was niet gebroken, wat blijkt uit een rapport van den burge meester van Zijpe, die o. a. schreef van lui die de be taling voor het fonds „ten eenenmale verdomde te doen, maar zelve mij op een eerrovende en beledigen de wijze belasterde en beschimpte, zeggende dat alle mijne zaken tog maar Lapperij waren, want dat ik wel dreigde, maar tog niets ten uitvoer bragt." De bui ;cineesters kregen ook al meer moeite en de klacht tover bij den onderprefect zal weinig gehol pen ha a, evenmin als de opdracht, dat de hurge- meestei noesten zorgen voor een zweep en goed tuig vc di „mobile" kanonnen. Het deserteeren hield a ei 1 Juli waren er al 12 dood of weggeloo pen en e sten der officieren aan Verschuur en hun vragen va .e maatregelen deze nam, blijken ver- geeisch. Ook al vertellen ze, het den Minister van Oorlog te moeten melden. Burgemeester C. van Eg mond van Egmond zou in plaats van den gedeser- teerden Van Os, Hendrik Glas stellen, maar „Ge noemde persoon is bij mij gekomen met een Toon, die mij bijzonder weinig aanstond". Glas was wanbetaler, ongehuwd en had dus wel kunnen betalen, ik verbeet mij Verschuur machticht nu dezen 45jarige op te bevond, waarin hij had thee gedronken. Hij vond daar koffie en een blaadje met spiritualiën, waarvan hij zich onverschillig afwendde. Hij was niet ingewijd in de genietingen van de chasse café! Hij vond siga retten en hij vond een schrijftafel ja, er was zooals de man had gezegd een voorraad postwissels in een lade. Wat een oord, het vloeide zelfs over van postwis sels in de laden van zijn schrijftafels, evenals van melk en honig! Hij'nam een velletje van het dikke, roomkleurige papier met den naam van een station er op, eenige aanwijzingen omtrent telegiammen en tele fonen op de bezitting in groote zwarte letters: Revei ly, Flants. Hij doopte de pen in een zilveren inktkoker en be gon zijn brief te schrijven: „Lieve miss Martin XIII. „Ik kan u niet zeggen waarom Ik verheugd ben en toch ben ik bedroefd." Henry Kirke Withe. Nadat Wynnstanley „Lieve miss Martin" had ge schreven, hield hij plotseling op. Hij legde de pen uit zijn vingers en bleef een oogenblik op het velletje pa- pier.staren. Als hij zich goed bedacht, wilde hij maar niet schrijven. Flij zou alleen de postbewijzen inslui ten met een enkel woord van dank, want hij wist niet precies hoe men in Engeland gewoon was aan vrou wen te schrijven. Hij mocht iets doen, wat niet cor rect was. Reeds begon hij in het net, het kleverige, vasthou dende, in boeien sluitende net der conventie vast te 'raken, In deze vreemde wereld, de wereld van de rij ken en de grooten, moest men zorg dragen geen ge voeligheden te kwetsen. Hij schreef daarom onder dien aanhef: „Met dank bare erkentelijkheid" en onderteekende met zijn naam. Toen sloot hij de postbewijzen in het couvert en was verwonderd alle sporten postzegels binnen zijn be-» reik te vinden. Het leven in Reveily scheen veel over zenden. Vlug gaat het niet, want een aanschrijving voor hem en meerdere Maires volgen om het bewijs te doen toekomen dat aan het remplcement is voldaan, „zullende ik mij anderzins genoodzaakt zien door eene voor uwe rekening dit recu te laten afhalen, wel ke zal blijven wagten tot dat netzelve hem zal zijn ter hant gestelt." Toch blijven de Fransche officieren moeilijk te vol doen, want Jan Diependaal van Egmond wordt te ruggezonden, omdat certificaat van goed gedrag en extract geboortebewijs niet op z ;el is geschreven en niet in het Fransch. Het geld, dat hij reeds gestort heeft, moet hij terug hebben om er de kleine montee ring van te kunnen koopen. Alkmaar blijft getrouw zijn plicht betrachten. Al is het aantal overledenen groot (13 Mei Weer een, Lau rent dé Groot, overl. te Utrecht), in 't laatst van Sep tember staan nog maar drie plaatsen open. In October komt een geheel nieuw punt van wrij ving. De chirurg te den Helder heeft 3 florijn ge- eischt voor de keuring van Wardenaar uit Nieuwe Niedorp, afgekeurd wegens een litteeken aan het lin kerbeen. Met al het geschrijf over en weer zal ik u niet vermoeien. Alleen het vreemde: betalen om ge keurd te worden voor militairen dienst trof mij. Vreemd is ook dat hij een briefje mee krijgt van den burgemeester, dat er 60 Hojlandsche guldens moet betaald worden om kleeding te betalen binnen 8 da- gen. De onderprefect Verschuur vraagt natuurlijk ver klaring. Het antwoord luidt, dat de gemeente voor goed kleeren moet zorgen of anders 63.7 meegeven. Kapitein Goedenhoff rekent het zoo voor: Une capotte bleu montant 19, blauwe kapot jas; une veste k Manche 9.19 mouwvest, un Pantalon 10'9, broek, un Bonnet'de Police 3.'4, politie muts, le tout garni de Ruban rouge, alles gegarneerd met rood lint 2 Chemises 4 16, 2 hemden 2 paires de souliers 4.4, 2 paar schoenen, 2 paires de bas 2.—, 2 paar kousen, un mouchoir de Cou noir 2.10, zwarte stropdas, deux Item blanc 1.16 2 witte stropdassen, 1 Sac de Poild Cordons ƒ4 2. een naaizak? 1 Livret 2.8, een boekje, une boïte de Graisse 9.een vetdoos, 3 brosses divers J 13, 3 verschillende bor stels, une epinglotte 2.8, een speldenkussen. Argent d'FIoll. 63.7. Burgemeester Mijts van Nieuwe Niedorp moet öf voor die garderobe zorgen öf J 63. iO meegeven, maar hij bezit die niet en vraagt aan den onderprefect of hij die mag requireeren en verzoekt daartoe machti ging. Het antwoord is, 19 Nov. „Uit het midden uunner (mannen van 2549 jaar) iemand te verkie zen, dewelke in staat is zich die bmoeiwu zeiven aan te schaffen en hem dadelijk naar den Helder te doen vertrekken". Intusschen zijn er weer twee xeegten door Alkmaar aan te vullen Henri van Sintel en Pieter Leer zijn in 't hospitaal gestorven. We naderen al half November, de slag bij Leipzig is bekend en de uiterlijke ommekeer nadert, maar men vreest den overheerscher nog (geen enkele brief uit het heele dossier, die er op zinspeelt, maar de vor- scher van een eeuw later merkt wel den invloed). Toch zien we weer Hollandsche trouw. De Maire van Eg mond blijft zorg dragen, ook voor de kustwacht. Flij heeft als de meeste burgemeesters last met de rem- p lagan ten, die het geld niet ontvingen. Hem werd aangeraden hem, „die zich willekeurig onttrekt zon der eenige vorm van Loting uit te kiezen" en dat alle ingezetenen van den vereischten leeftijd verkiesbaar zijn en dat „alzoo eeven zeer zij die den ouderdom van 25 jaar bereikten deze nieuwe verpligting word opgelegd als dezulken welke boven den ouderdom van 49 jaaren zijn gekomen, daarvan worden gelibe- reerd vrijgesteld). Al spoedig bemerkt men nu den invloed der Revo; lutie. De Maire van Texel rapporteert 22 Dec. 1814: „Dat de kustkanonniers op het eiland gestationeerd hebben gedeclareerd zich voor ontslagen te houden uit den dienst en geweigerd eenigen verderen dienst te doen dan alleen als vrijwillige burgers ter bewa king der kust, dat zij geëischt hebben hunne verschee- nen gagie te ontvangen en dat hij zich genoodzaakt heeft gezien uit de ontvangen gelden der directe be lastingen deze betaling te doen. Dat alleen 5 onderofficieren van die compagnie zich hebben aangeboden Zijne Koningl. Hoogheid te die nen. mits dat zij van stonden aan gagie en vivres (le vensonderhoud) zouden ontvangen." Een schromelij ke vergissing heeft daarop plaats en de Commissaris- Generaal vraagt aan den Commissaris te Alkmaar „op wiens order de Maire van Alkmaar zich veroor loofd heeft de gagie der kustkanonniers te betalen uit de directe belastingen". Hij moet maar zorgen, dat de gelden weer gestort worden. De commissaris kan zich dit niet begrijpen en her haalt, dat dat op Texel is gebeurd en dat burgemees ter Reinhart weinig anders kon handelen. Verder be staat in 't Haarlemsche archief niets over 1814. Eerst 2 Februari 1815 komt er weer wat. Matthijs Dumolijn heeft bij burgemeester Foreest een request ingediend „om vrijwaring tegen zoodanige poursuites (vervol- eenkomst te hebben met het leven in een van die too- verpaleizen, waarvan hij had gehoord toenhij een kleine kleuter was. Vaag schoten hem eenige woorden door het bene veld brein. Maar hij kon niet zeggen waar hij ze had gehoord: „Zij die in koninklijke paleizen vertoeven, zijn gekleed in purper en fijn linnen". Dan was Re veily liet paleis van een koning en hij' de koning daarin. Bij het naar bed gaan benauwden hem de voortdu rende attenties van Stokes. Een mensch kon toch wel in zijn bed komen zonder de hulp van zijn mede- mcnsch! Maar het scheen verwacht te worden, dat een knecht aan je hals hing als de last van Sinbad en dus onderwierp hij zich. Den volgenden morgen werd hij verwonderd en half bevreesd wakker. Zeker, zeker, alles was een droom. Het zou verdwijnen bij het aanbreken van den dag als een zeepbel, waarin geprikt wordt. Maar het was er nog in alle werkelijkheid, in al zijn weelde en wonderbaarlijkheid! Stokes naast zijn bed mot een theepot op een zilveren blaadje. Het geluid van zijn badwater dat hij in de badkamer hoorde loopen, die veel had van een klein marmeren heiligdom. Toen hij voor het ontbijt in een hem nog vreemde kamer kwam, een vertrek, dat het uitzicht had op de eeuwen oude boomen van het park, die zich in het zachte zon licht baadden, had hij een gevoel alsof de zwevende, trillende droom zich had neergelegd en stevig was ge worden als iets werkelijks ;iets werkelijks ofschoon wonderbaarlijks. Het was een inspannende dag. In de eerste plaats werd hij plechtig door den hofmeester in zijn nieuwe bezitting rondgeleid door zoovele vertrekken, dat, naar zijn oordeel, zij wel een leger konden herbergen, sommigen ruim en statig, sommigen klein, bekrompen en donker de slaapkamers in het oudste gedeelte van het oude, hechte kasteel. Hijzag des childerijen- galerij, waar weer minachtende dames en boos kijken de mannen op dien parvenu en indringer neerzagen. Daartusschen hingen groote zeeslagen, Hollandsche binnenhuisjes, verbleekte landschappen en Fransche gingen) welke hem gedeeltelijk door de Directeuren van zeker assurantiecontract wegens den dienst als kustkanonnier, zouden kunnen aangedaan worden. De burgemeester antwoordt 20 Jan. 1815 dat hij „gee ne autoriteit bezit om iets „te doen opzichtelijk een Notarieel gesloten contract" en „het voor U raad zaam oordeele van het van U gevorderde te voldoen om geen nadere en nuttelooze kosten te maken." De suppleant schijnt niet geluisterd te hebben en het laatste stuk van het dossier stelt hem nogmaals in het ongelijk en rechtvaardigt het gedrag van Alk- maars burgemeester van Foreest van Petten. Een officieele „afdanking" is in het dossier niet te winden. De mannen schijnen „gedrost" te zijn. Haarlem. G. J. BETTINK. (Van een medewerkster.) Die arme, minderwaardige vrouw. Verdrietig is het, telkens weer te moeten hooren en lezen, dat de vrouw minderwaardig is. Hoeveel bla den druks zullen er nog geschreven moeten worden en hoeveel redevoeringen zullen nog moeten worden uitge sproken, al eer het tal van menschen is ingepompt, dat de vrouw niet minder, noch meerderwaardig is dan den man, doch uitsluitend anders. De prestaties der vrouw zijn onmogelijk te vergelijken met die van den man. Dubbel verdrietig is het, als mannen van kennis en wetenschap, menschen, die zich psychologen noemen, zich laatdunkend over de vrouw uitlaten. Zoo werd ik Zaterdagavond getroffen, toen ik in een feuilleton van het Handelsblad een artikel las van de hand van den heer van Raalte uit Arnhem. Deze heer had de kinderkens geïntemieuwd over den oorlog. De mees ten wisten wel, wat er gaande was, maar het had den heer van Raalte getroffen, dat de meisjes zooveel slechter op de hoogte waren van den toestand dan de jongens. Heft de interviewer dan nooit een uitla ting gehoord van zijn dienstmeisje over thuis „op broertje passen", „kousen breien", „boel opruim: Wie onze arbeidersvrouwen een beetje kent, weet toch dat zij het niet kunnen dulden, dat haar dochter de krant inkijkt. Zoodra het kind van school komt, heeft het moeder te helpen. Aan één stuk is het kind be zig, meepraten met vader mag ze niet. „Dat is man nenwerk". Voor de jongens heeft moeder wel eens hout te hakken, doch meesal laat ze hen vrij. Is het dan wonder, dat een meisje zooveel minder van den oorlog weet dan een jongen?; zou het zelfs, omge keerd, geen schande zijn voor den man als hij niet met den toestand bekend was? DE NIEUWE BONT MODE. De bont is reeds lang niet meer een kleedingstuk, dat alleen voor de koude gedragen wordt. Bij het naderen van het koude jaargetijde, is bont een onver mijdelijke aanvulling van het wintercostuum. Op vallend zijn dit jaar de lichte bonten. Het meest ge zochte tegenwoordig is de Noorsche lynx of losch, die de plaats van den „witten iltis" heeft ingenomen. Hoe Noordelijker in de ijsvelden de lynx leeft, des te lichter is zijn huid. Nu bont de laatste jaren in de kleeding zooveel gebruikt wordt, bijv. voor garneering, als kraag, enz. is ook de keus in bontsoorten veel grooter geworden dan vroeger. Het spreekt van zelf, dat de van ouds gezochte soorten zooals Nerz, Skunks, Hermelijn, Breitschwanz, Bisam en Seal niets van hun dan trek kingskracht Op de dames verloren hebben. Hierbij komen echter elk jaar nieuwe soorten, die een ware zoölogische studie ëiSchen. Zoo hebben we bijv. de „vliegende hond", wiens vel voor kragen en moffen gebruikt wordt, de z.g. veelvraat, een soort marter en misvorming van den Scandinavischen „Fjal Fras", wat bergkat beteekent. Een mooi bruinachtig vel geeft het „vliegende eekhoorntje", welks eenige fout is, dat het ook gebruikt kan worden voor imitatie vossen, skunks en sabel. Men zij voorzichtig met deze soorten. BURGERLIJKE STAND. ZUID-SCHARWOUDE. November. Geboren Cornelis Johannes, z. van Comelis Groenland en Geertruida Susanna Kaag; Marie, d. van Anthonie Mooij en Anna Metselaar. Cornelia, d. van Theodorus Lambertus Bruijn en Katharina van Kleef. Overleden Trijntje Jongerling, echtgen. van Klaas Kliffen, 58 j. SCHERMERHORN. November. Geboren Arie, z. van Simon de Vries en Maartje Klinkhamer. Pieter, z. van Jan Wiedijk en Fijtje Nat. Overleden Francisca Martina, d. van Wil der 5, Slooper 1, Straatmaker 1, Stucadoor 1, Tim- lem Le Mair en Martha Worp, 13 j. Grietje de Bakker, 76 j,, weduwe van David Muntjewvrff. Ja- cob Koster, 5Q j„, echtgen. van Ma rijtje van Twisk. mmeesmsBossssaesgsesss.'sssaes s -» genre. De wapenrustige®, die langs de muren stonden, ver- vulden hem met ontzag, hij zag de kleine, particulie re kapel die thans slechtsvoor een orgelbespeling werd gebruikt; de balzaal met parketvloer en haar gedeeltelijk met spiegels bedekte wandende borstwe ringen met schietgaten waarvan men het uitzicht op half den omtrek had en de vlag op zijn stok, dïe slap en neerslachtig in de onbewogen lucht neerhing. Hij zag de rookkamer beneden naast de groote ha", "de biljartkamer, de bibliotheek met zijn rijen boven rijen boekenplanken met uitgeschulpte lederen randen er voor langs en allen vol boeken. Dat beviel hem het best van alles. Hier waren genoeg boeken voor een menschen leven. Hij had nooit genoeg kunnen be machtigen om hem ook maar voor een vierde part te kunnen voldoen. Zijn gezicht klaarde op bij het zien daarvan. Hier kon hij zijn hart ophalen. Voor het overige had alles wat hij aanschouwd had hem een zware beklemming gegeven. Zij, die invorst elijke paleizen wonen behoorden aan purper en fijn linnen gewoon te zijn, als zij er niet on- cterve rstikt willen raken. Op den duur kon men er zich mogelijk wel in thuis beginnen te voelen. Maar voor het oogenblik ver- pEtterde het iemand. Toen de bezichtiging was af- geloopen en hij mijlen scheen te hebben afgelegd, en bunders vol wonderen scheen te hebben gezien, toen de lunch verorberd was en de besprekingen waren af- geloopen met den kleermaker, den onderdanige®, fijn gemanierden kleermaker, die per auto uit de stad was gekomen om zijn orders in ontvangst te nemen en de ze weer vertrokken was met boeken vol maten en num mers en orders, door Stokes met een radheid van tong en zeer mildelijk gegeven voor stapels van kleeren: pakken voor galf, rijcostuums, pakken voor den dag en voor den avond, wandelcosumes, costumes om in stil te zitten voor alles wat men ter wereld wenschte uit te voeren, schenen verschUlende kleeren noodig toen dat alles was afgeloopen en hij alleen in liet klei ne studeervertrek zat, waarheen hij nog altijd als een toevluchtsoord voor al die verbijsterende praent vlucht te. had hij tijd zijn gedachten te verzamelen, zich in zijn positie in te denken. (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 10