Een gelukkige herinnering.
VOOB DAMËsj
KORTE GESCHIEDENIS
VAN EEN BELGISCHEN SOLDAAT.
Na dapper zijn land tegen den overweldiger verde-
d;gd en het ergste leed en de grootste lichamelijke en
geestelijke ellende doorstaan te hebben, ^moesten Jo-
sepn Schoonbrook en eemgen zijner makkers, voor het
aantal wijken en hun heil zoeken over de Hollandsche
grenzen. Volgens de internationale wetten werden zij
in het kamp te Harderwijk geïnterneerd, waar zij be
handeld werden met al den eerbied dien men aan den
ongelukkigen moed verschuldigd is. Hij en zijne ge
zellen verkeerden in een zeer treurigen staat. Terneer
geslagen door de vermoeienissen, de zware gevechten,
de ontberingen, waren zij ook geestelijk getroffen
door de gedachte aan hun ongelukkig vaderland,
waarvoor zij niet meer konden strijden. Ondermijnd
door de ziekte, ondermijnd door het verdriet, zoo was
hun toestand.
Weldra kwamen zij bij, en met de goede zorgen
waarmee zij waren omgeven, het goede voedsel en de
rust, herkregen zij spoedig een uitmuntende gezond
heid. Alleen de heer Joseph Schoonbrook scheen on
herstelbaar aangetast. Maar men. zal zien, dat ook hij,
dank zij een herinnering die juist van pas kwam, het
kwaad ?ou te boven komen.
„Ik had zooveel geleden", schrijft hij, „dat ik bij
mijn aankomst in het kamp op was. Ik kon niet meer
eten en had geen kracht meer. Ik was als vernietigd
en tot hoegenaamd niets in staat. Ik moest te bed blij
ven en leed, ondanks die rust, aan hevige hoofdpij
nen. Het scheen mij alsof ik geen bloed meer in de
aderen had. Ondanks de zorgen en het goede voedsel,
veranderde mijn toestand niet. Ik was bloedarm en
uitgeput. Toen heb ik mij herinnerd dat ik eenige ja
ren tevoren in een gelijken toestand van bloedarmoe
de had verkeerd, ten gevolge van overwerken, en dat
de Pink Pillen mij uitstekend hadden hersteld. Ik heb
mij toen de Pink Pillen aangeschaft, die zulk een ge
wild geneesmiddel zijn, dat men ze overal vindt. Ik
heb de behandeling eenige weken gevolgd en de Pink
Pillen hebben opnieuw mijn ernstige bloedarmoede
volkomen genezen."
De Pink Pillen worden aanbevolen aan allen die
lijden aan verslapping van het bloed, aan verzwak
king der zenuwen. Zij zijn onovertroffen tegen
bloedarmoede, bleekzucht, algemeene zwakte, maag
pijnen, zenuwuitputting, neurasthenie.
De Pink Pillen zijn verkrijgbaar k f 1.75 per doos,
en 9.per ^ozen bij het Hoofddépöt der
Pink Pillen, Dacosiakade 15, Amsterdam. Te Alkmaar
bij de heeren Nierop en Slothouber, Langestraat 83.
bleeven", hebbende ik na dien tijd geene nadere or
ders ontvangen en te meer gedagt hierin eenigszins te
kunnen vertragen, daar zig verscheidene kustkanon-
niers alhier met een verlof van eenige weken bevin-
den."
Luitenant Kloets, gerugsteund door Majoor Alpy,
had Burgemeester Foreest gedreigd dat hij, zoo deze
niet binnen 8 dagen voor aanvulling zorgde, een „De
tachement van Onderofficieren en kanonniers tot Exe
cutie en ten Lasten Van Ulieden Gemeente opzenden
zou, en zoo lang ten uwen huize blijven, tot' dat de
verschuldigde manschappen door UEd. zullen ge
fourneerd zijn".
Burgemeester Foreest klaagde, zooals we zagen,
over de insolente missives. Verschuur gaf hem gelijk
en schreef aan Alpy, den groot-majoor te den Helder
dergelijke missives te beletten, maar raadde den Bur
gemeester aan zoo gauw mogelijk de drie manschap
pen op te zenden. Een nieuwe klacht over incompleet
zijn kwam 17 November. De burgemeester beweerde
daartegenover, dat het Alkmaarsche contingent reeds
den 20 Mei 1811 ten getale van 40 manschappen com
pleet was, dat vervolgens van de vier overledene of
uitgevallen kanonniers reeds drie waren gerempla
ceerd en dat de vierde in den persoon van Dirk Koster
gezonden was. Dirk Koster werd weer teruggestuurd,
want hij had geen kleeren, doch wel een oude moeder
van 70 jaar, die hij al 12 jaar door zijn arbeid had on
derhouden; de vijftig centimes dagelijksche soldij
konden niet gebruikt worden om de 30, die hij voor
kleeren noodig had van rijkswege te verschaffen; die
soldij was broodnoodig voor zijn moeder. Nogmaals
kregen nu de Maires aanschrijving mannen te leveren
mgt daagsche kleeren, noodig voor hun dienst en be
houd hunner gezondheid. Irf het naburige Koedijk
was Arie Hoogland, met verlof thuis, 25 November
gestorven en Martin Theerig Petra van Schoorl gede
serteerd en weer opgenomen, was door den Krijgs
raad vrijgesproken en weer aangenomen. Alkmaar
moest weer een zijner kustwachters verliezen. Klaas
Klaasz. Beets overleed 29 November in het hospitaal
te den Helder.
Burgemeester Foreest was intusschen van de drei
gementen niet bang geworden. Hij vertaalde voor
Majoor Alpy den aanmatigenden brief door Luitenant
Klaets geschreven, zond dien ook op aan den Minister
van Oorlog en meende, dat ook deze zoo'n dreige
ment aan een openbaar ambtenaar met het zenden van
zijn plaats onder hun blikken aan de ronde tafel in
nam.
Waarom moest het maal van een eenzaam man de
tegenwoordigheid van zooveel bedienden vereischen?
Wynnstanley kwam met een nieuwen schok tot de
ontdekking, dat dè mannen, die hij voor grijze oude
ondergeschikten had gehouden, jonge, ongerimpelde
gezichten hadden. Het witte haar was poeder hij
zag dat duidelijk op een blauw laken kraag liggen.
Hij at van vele onbekende spijzen, dronk van vele
wijnen, want hij was te verlegen om te weigeren als
ze hem werden gepresenteerd. Toen het oogenblik
was aangebroken om koffie en sigaretten op tafel te
zetten, welde mogelijk in het hart van den bottelier de
wensch op, opgewekt door de woorden van Stokes, om
mede te werken tot de vorming van den nieuwen heer
van Reveily. Hij trad op hem toe en vroeg met zijn
zware stem op ernstigen toon
„Zou ude koffie liever ergens anders gebruiken',
sir?" De overleden mr. Whitney gebruikte die ge
woonlijk in het salon of in de kleine studeerkamer."
„Ja, dat zou ik liever. Als 't u blieft."
Hij stond vlug op, want hij meende het minachtend
staren van die in satijn gedoste dames aan den muur
en van die mannen met le lange krullen niet te kunnen
verdragen als hij alleen met hen werd gelaten.
Zij gingen de gaanderij weer door. De knecht, die
hen begeleidde, wierp de groote deuren van het salon
open. Wynnstanley wierp er een blik in en week ach
teruit met iets als een rilling. De majestueuse statig
heid er van benauwde hem.
„Kan ik ergens een brief schrijven?" vroeg hij
eenigszins aarzelend. „En is het ver naar het post
kantoor? Ik zou gaarne morgenochtend een postbe-
wijs hebben."
„Er is hier schrijfgereedschap, sir, en ook in het
kleine studeervertrek of waar u wenscht te zitten. U
zal postbewijzen in een lade van elke schrijftafel vin
den."
Dan zal ik, dunkt me, maar naar het kleine stu
deervertrek teruggaan."
Wynnstanley slaakte een zucht van verlichting,
toen hij zich weer in he vriendelijk toevluchtsoord
soldaten op kosten der gemeente niet zou goedkeuren.
Nu had hij 1Ü November 1812 de ontvangbewijzen
voor 42 manschappen in handen.
Gijsbert Jansze Roos was 9 November vertrokken,
nu was er nog maar een te verschaffen ter vervanging
van Hendrik van Lintei. Al dien tijd had hij' dit ge
daan maar „U (heeft) geweigerd aan te nemen, omdat
ze geen 6 francs inkomen hadden en geen klein uni
form."
Over 1 t jaar 18 13 kan ik korter zijn, omdat van
Alkmar zelf weinig te vertellen valt. De Burgemees
ter van ir: shorn had heel veel last over remplagan-
ten, die m geld niet ontvingen, doordat de contribu
anten ,r het remplagantenfonds nalatig waren en
de burg m ster het niet kon volhouden maar steeds
uit eigen zak voor te schieten.
Ook hielden de klachten over het aanvullen aan.
Zoo zijn volgenk kapitein Henny van 't 133ste Jacob
Vogelzang van Alkmaar, overleden in 't hospitaal te
Leiden, Jean Pentenaar van Groet (overl. Hosp. Lei
den 16 Maart 1813( en Gaard Hoogebqom van Eg-
mond (overl. Hosp. Leiden), maar Klaas Beets en
Abram Felu van Alkmaar, nog niet vervangen. Wat
de remplaganten betreft, daaraan kunnen de officieren
niets doen en zoo krijgt de burgemeester van Haring-
carspel de opdracht uit de Ingezetenen „de zoodani-
gen uit te kippen, om als kustkanonnier persoonlijk
dienst te doen, dewelke U daartoe het geschikste
voorkomt." Desertie bieef ook voorkomen. Pieter van
Os van Egmond, met'permissie thuis, kwam niet te
rug. De burgemeester liet hem zoeken. Aanwijzingen
kreeg hij ook wel, maar tijdig gewaarschuwd was van
Os steeds vertrokken. De rijksveldwacht moest hem
opsporen, maar de burgemeester van Egmond moest
maar vast voor een nieuwen kustwacht zorgen. An
dere zorgen had deze ook. Te Egmond was n.l. ook
een remplagantenfonds. De burgemeester ontving een
„klagt van de vrouwen der kustkanonniers, dat dezel-
ven uit het fonds geen betaling meer krijgen, de con
tribuanten scheijen uit met de betaling en deden daar
over ook klagt aan den kaptein der kustkanonniers."
De contribuanten waren meest zeelieden. Ze werden
voor den vrederechter geroepen, maar „de zeelieden
schijnen zoo veel voet te Amsterdam bij de Marine ge
kregen te hebben, dat zij niet behoefde te betalen en
nu scheijen de andere contribuable er ook uit en .zeg
ge zijn de zeelieden niet gehouwen aan het con
tract, Wij ook niet en zoo doende krijgen de dienst
doende niets."
Door het overlijden van Dirk Corvel (24 April te
den Helder) en Dirk Maarten Petra, die den 20sten
deserteerde, is Alkmaar nu weer 4 man ten achter. We
zagen dat de kustwacht bestond uit kanonniers. Hoe
werden de kanonnen echter voortgetrokken? Wel, de
paarden moesten ook geleverd worden. Over de leve
ring van 1 Mei 1813 waren de officieren wel tevreden,
maar het ontbrak een weinig aan goeden wil van de
zijde der geleiders. We weten, dat in die Meidagen
zich een geest van verzet benoorden het IJ vertoonde
en dat die te Zaandam in bloed werd gesmoord. Zou
die klacht niet daarvan het gevolg zijn? Vele kust
wachters meenden'niet gehouden te zijn (8 Mei) hun
verbintenis na te komen en gingen heen. Op den 8en
Mei waren binnen 14 dagen 16 lui weggeloopen,
maar gegrepen en gevangen gezet. Zou dit enkel en
alleen geweest zijn omdat ze geen geld ontvingen?
De krijgsraad zou zeker wel geen medelijden kennen.
De sterfte bleef inmiddels groot en Alkmaar moest
Arnold van Dijk (overl. 29 April) vervangen. Van
comp. 134 stierven in die dagen Dubbeld en M. Hoek
van de Rijp; Arie Prins Jan Hoogvorst van Zijpe; Jan
Prent van Nieuwe Niedorp, Nicolaas Aeling, van Z.-
Scharwoude; Nic. Overtoom, van Noord-Scharwou-
de en Nic. Jonker van Schermerhom. Alkmaar moest
nu al voor 5 man zorgen.
11 Mei gaf Verschuur een verstandigen raad. De
open plaatsen moesten vervuld worden uit „de onwil
lige® der contribuanten". De geest van verzet was niet
gebroken, wat blijkt uit een rapport van den burge
meester van Zijpe, die o. a. schreef van lui die de be
taling voor het fonds „ten eenenmale verdomde te
doen, maar zelve mij op een eerrovende en beledigen
de wijze belasterde en beschimpte, zeggende dat alle
mijne zaken tog maar Lapperij waren, want dat ik
wel dreigde, maar tog niets ten uitvoer bragt."
De bui ;cineesters kregen ook al meer moeite en de
klacht tover bij den onderprefect zal weinig gehol
pen ha a, evenmin als de opdracht, dat de hurge-
meestei noesten zorgen voor een zweep en goed
tuig vc di „mobile" kanonnen. Het deserteeren
hield a ei 1 Juli waren er al 12 dood of weggeloo
pen en e sten der officieren aan Verschuur en hun
vragen va .e maatregelen deze nam, blijken ver-
geeisch. Ook al vertellen ze, het den Minister van
Oorlog te moeten melden. Burgemeester C. van Eg
mond van Egmond zou in plaats van den gedeser-
teerden Van Os, Hendrik Glas stellen, maar „Ge
noemde persoon is bij mij gekomen met een Toon, die
mij bijzonder weinig aanstond". Glas was wanbetaler,
ongehuwd en had dus wel kunnen betalen, ik verbeet
mij Verschuur machticht nu dezen 45jarige op te
bevond, waarin hij had thee gedronken. Hij vond daar
koffie en een blaadje met spiritualiën, waarvan hij
zich onverschillig afwendde. Hij was niet ingewijd
in de genietingen van de chasse café! Hij vond siga
retten en hij vond een schrijftafel ja, er was zooals
de man had gezegd een voorraad postwissels in een
lade.
Wat een oord, het vloeide zelfs over van postwis
sels in de laden van zijn schrijftafels, evenals van
melk en honig! Hij'nam een velletje van het dikke,
roomkleurige papier met den naam van een station er
op, eenige aanwijzingen omtrent telegiammen en tele
fonen op de bezitting in groote zwarte letters: Revei
ly, Flants.
Hij doopte de pen in een zilveren inktkoker en be
gon zijn brief te schrijven:
„Lieve miss Martin
XIII.
„Ik kan u niet zeggen waarom
Ik verheugd ben en toch ben ik bedroefd."
Henry Kirke Withe.
Nadat Wynnstanley „Lieve miss Martin" had ge
schreven, hield hij plotseling op. Hij legde de pen uit
zijn vingers en bleef een oogenblik op het velletje pa-
pier.staren. Als hij zich goed bedacht, wilde hij maar
niet schrijven. Flij zou alleen de postbewijzen inslui
ten met een enkel woord van dank, want hij wist niet
precies hoe men in Engeland gewoon was aan vrou
wen te schrijven. Hij mocht iets doen, wat niet cor
rect was.
Reeds begon hij in het net, het kleverige, vasthou
dende, in boeien sluitende net der conventie vast te
'raken, In deze vreemde wereld, de wereld van de rij
ken en de grooten, moest men zorg dragen geen ge
voeligheden te kwetsen.
Hij schreef daarom onder dien aanhef: „Met dank
bare erkentelijkheid" en onderteekende met zijn naam.
Toen sloot hij de postbewijzen in het couvert en was
verwonderd alle sporten postzegels binnen zijn be-»
reik te vinden. Het leven in Reveily scheen veel over
zenden. Vlug gaat het niet, want een aanschrijving
voor hem en meerdere Maires volgen om het bewijs
te doen toekomen dat aan het remplcement is voldaan,
„zullende ik mij anderzins genoodzaakt zien door
eene voor uwe rekening dit recu te laten afhalen, wel
ke zal blijven wagten tot dat netzelve hem zal zijn ter
hant gestelt."
Toch blijven de Fransche officieren moeilijk te vol
doen, want Jan Diependaal van Egmond wordt te
ruggezonden, omdat certificaat van goed gedrag en
extract geboortebewijs niet op z ;el is geschreven en
niet in het Fransch. Het geld, dat hij reeds gestort
heeft, moet hij terug hebben om er de kleine montee
ring van te kunnen koopen.
Alkmaar blijft getrouw zijn plicht betrachten. Al is
het aantal overledenen groot (13 Mei Weer een, Lau
rent dé Groot, overl. te Utrecht), in 't laatst van Sep
tember staan nog maar drie plaatsen open.
In October komt een geheel nieuw punt van wrij
ving. De chirurg te den Helder heeft 3 florijn ge-
eischt voor de keuring van Wardenaar uit Nieuwe
Niedorp, afgekeurd wegens een litteeken aan het lin
kerbeen. Met al het geschrijf over en weer zal ik u
niet vermoeien. Alleen het vreemde: betalen om ge
keurd te worden voor militairen dienst trof mij.
Vreemd is ook dat hij een briefje mee krijgt van den
burgemeester, dat er 60 Hojlandsche guldens moet
betaald worden om kleeding te betalen binnen 8 da-
gen.
De onderprefect Verschuur vraagt natuurlijk ver
klaring. Het antwoord luidt, dat de gemeente voor
goed kleeren moet zorgen of anders 63.7 meegeven.
Kapitein Goedenhoff rekent het zoo voor:
Une capotte bleu montant 19, blauwe kapot jas;
une veste k Manche 9.19 mouwvest, un Pantalon
10'9, broek, un Bonnet'de Police 3.'4, politie
muts, le tout garni de Ruban rouge, alles gegarneerd
met rood lint
2 Chemises 4 16, 2 hemden 2 paires de souliers
4.4, 2 paar schoenen, 2 paires de bas 2.—, 2 paar
kousen, un mouchoir de Cou noir 2.10, zwarte
stropdas, deux Item blanc 1.16 2 witte stropdassen,
1 Sac de Poild Cordons ƒ4 2. een naaizak? 1 Livret
2.8, een boekje, une boïte de Graisse 9.een
vetdoos, 3 brosses divers J 13, 3 verschillende bor
stels, une epinglotte 2.8, een speldenkussen. Argent
d'FIoll. 63.7.
Burgemeester Mijts van Nieuwe Niedorp moet öf
voor die garderobe zorgen öf J 63. iO meegeven,
maar hij bezit die niet en vraagt aan den onderprefect
of hij die mag requireeren en verzoekt daartoe machti
ging. Het antwoord is, 19 Nov. „Uit het midden
uunner (mannen van 2549 jaar) iemand te verkie
zen, dewelke in staat is zich die bmoeiwu zeiven aan
te schaffen en hem dadelijk naar den Helder te doen
vertrekken". Intusschen zijn er weer twee xeegten door
Alkmaar aan te vullen Henri van Sintel en Pieter
Leer zijn in 't hospitaal gestorven.
We naderen al half November, de slag bij Leipzig is
bekend en de uiterlijke ommekeer nadert, maar men
vreest den overheerscher nog (geen enkele brief uit
het heele dossier, die er op zinspeelt, maar de vor-
scher van een eeuw later merkt wel den invloed). Toch
zien we weer Hollandsche trouw. De Maire van Eg
mond blijft zorg dragen, ook voor de kustwacht. Flij
heeft als de meeste burgemeesters last met de rem-
p lagan ten, die het geld niet ontvingen. Hem werd
aangeraden hem, „die zich willekeurig onttrekt zon
der eenige vorm van Loting uit te kiezen" en dat alle
ingezetenen van den vereischten leeftijd verkiesbaar
zijn en dat „alzoo eeven zeer zij die den ouderdom
van 25 jaar bereikten deze nieuwe verpligting word
opgelegd als dezulken welke boven den ouderdom
van 49 jaaren zijn gekomen, daarvan worden gelibe-
reerd vrijgesteld).
Al spoedig bemerkt men nu den invloed der Revo;
lutie. De Maire van Texel rapporteert 22 Dec. 1814:
„Dat de kustkanonniers op het eiland gestationeerd
hebben gedeclareerd zich voor ontslagen te houden
uit den dienst en geweigerd eenigen verderen dienst
te doen dan alleen als vrijwillige burgers ter bewa
king der kust, dat zij geëischt hebben hunne verschee-
nen gagie te ontvangen en dat hij zich genoodzaakt
heeft gezien uit de ontvangen gelden der directe be
lastingen deze betaling te doen.
Dat alleen 5 onderofficieren van die compagnie zich
hebben aangeboden Zijne Koningl. Hoogheid te die
nen. mits dat zij van stonden aan gagie en vivres (le
vensonderhoud) zouden ontvangen." Een schromelij
ke vergissing heeft daarop plaats en de Commissaris-
Generaal vraagt aan den Commissaris te Alkmaar
„op wiens order de Maire van Alkmaar zich veroor
loofd heeft de gagie der kustkanonniers te betalen uit
de directe belastingen". Hij moet maar zorgen, dat
de gelden weer gestort worden.
De commissaris kan zich dit niet begrijpen en her
haalt, dat dat op Texel is gebeurd en dat burgemees
ter Reinhart weinig anders kon handelen. Verder be
staat in 't Haarlemsche archief niets over 1814. Eerst
2 Februari 1815 komt er weer wat. Matthijs Dumolijn
heeft bij burgemeester Foreest een request ingediend
„om vrijwaring tegen zoodanige poursuites (vervol-
eenkomst te hebben met het leven in een van die too-
verpaleizen, waarvan hij had gehoord toenhij een
kleine kleuter was.
Vaag schoten hem eenige woorden door het bene
veld brein. Maar hij kon niet zeggen waar hij ze had
gehoord: „Zij die in koninklijke paleizen vertoeven,
zijn gekleed in purper en fijn linnen". Dan was Re
veily liet paleis van een koning en hij' de koning
daarin.
Bij het naar bed gaan benauwden hem de voortdu
rende attenties van Stokes. Een mensch kon toch wel
in zijn bed komen zonder de hulp van zijn mede-
mcnsch! Maar het scheen verwacht te worden, dat een
knecht aan je hals hing als de last van Sinbad en dus
onderwierp hij zich.
Den volgenden morgen werd hij verwonderd en
half bevreesd wakker. Zeker, zeker, alles was een
droom. Het zou verdwijnen bij het aanbreken van
den dag als een zeepbel, waarin geprikt wordt. Maar
het was er nog in alle werkelijkheid, in al zijn weelde
en wonderbaarlijkheid! Stokes naast zijn bed mot een
theepot op een zilveren blaadje. Het geluid van zijn
badwater dat hij in de badkamer hoorde loopen, die
veel had van een klein marmeren heiligdom. Toen hij
voor het ontbijt in een hem nog vreemde kamer
kwam, een vertrek, dat het uitzicht had op de eeuwen
oude boomen van het park, die zich in het zachte zon
licht baadden, had hij een gevoel alsof de zwevende,
trillende droom zich had neergelegd en stevig was ge
worden als iets werkelijks ;iets werkelijks ofschoon
wonderbaarlijks.
Het was een inspannende dag. In de eerste plaats
werd hij plechtig door den hofmeester in zijn nieuwe
bezitting rondgeleid door zoovele vertrekken, dat,
naar zijn oordeel, zij wel een leger konden herbergen,
sommigen ruim en statig, sommigen klein, bekrompen
en donker de slaapkamers in het oudste gedeelte
van het oude, hechte kasteel. Hijzag des childerijen-
galerij, waar weer minachtende dames en boos kijken
de mannen op dien parvenu en indringer neerzagen.
Daartusschen hingen groote zeeslagen, Hollandsche
binnenhuisjes, verbleekte landschappen en Fransche
gingen) welke hem gedeeltelijk door de Directeuren
van zeker assurantiecontract wegens den dienst als
kustkanonnier, zouden kunnen aangedaan worden.
De burgemeester antwoordt 20 Jan. 1815 dat hij „gee
ne autoriteit bezit om iets „te doen opzichtelijk een
Notarieel gesloten contract" en „het voor U raad
zaam oordeele van het van U gevorderde te voldoen
om geen nadere en nuttelooze kosten te maken."
De suppleant schijnt niet geluisterd te hebben en
het laatste stuk van het dossier stelt hem nogmaals in
het ongelijk en rechtvaardigt het gedrag van Alk-
maars burgemeester van Foreest van Petten.
Een officieele „afdanking" is in het dossier niet te
winden. De mannen schijnen „gedrost" te zijn.
Haarlem. G. J. BETTINK.
(Van een medewerkster.)
Die arme, minderwaardige vrouw.
Verdrietig is het, telkens weer te moeten hooren en
lezen, dat de vrouw minderwaardig is. Hoeveel bla
den druks zullen er nog geschreven moeten worden en
hoeveel redevoeringen zullen nog moeten worden uitge
sproken, al eer het tal van menschen is ingepompt, dat
de vrouw niet minder, noch meerderwaardig is dan
den man, doch uitsluitend anders. De prestaties der
vrouw zijn onmogelijk te vergelijken met die van den
man.
Dubbel verdrietig is het, als mannen van kennis en
wetenschap, menschen, die zich psychologen noemen,
zich laatdunkend over de vrouw uitlaten. Zoo werd
ik Zaterdagavond getroffen, toen ik in een feuilleton
van het Handelsblad een artikel las van de hand van
den heer van Raalte uit Arnhem. Deze heer had de
kinderkens geïntemieuwd over den oorlog. De mees
ten wisten wel, wat er gaande was, maar het had den
heer van Raalte getroffen, dat de meisjes zooveel
slechter op de hoogte waren van den toestand dan de
jongens. Heft de interviewer dan nooit een uitla
ting gehoord van zijn dienstmeisje over thuis „op
broertje passen", „kousen breien", „boel opruim:
Wie onze arbeidersvrouwen een beetje kent, weet toch
dat zij het niet kunnen dulden, dat haar dochter de
krant inkijkt. Zoodra het kind van school komt, heeft
het moeder te helpen. Aan één stuk is het kind be
zig, meepraten met vader mag ze niet. „Dat is man
nenwerk". Voor de jongens heeft moeder wel eens
hout te hakken, doch meesal laat ze hen vrij. Is het
dan wonder, dat een meisje zooveel minder van den
oorlog weet dan een jongen?; zou het zelfs, omge
keerd, geen schande zijn voor den man als hij niet met
den toestand bekend was?
DE NIEUWE BONT MODE.
De bont is reeds lang niet meer een kleedingstuk,
dat alleen voor de koude gedragen wordt. Bij het
naderen van het koude jaargetijde, is bont een onver
mijdelijke aanvulling van het wintercostuum. Op
vallend zijn dit jaar de lichte bonten. Het meest ge
zochte tegenwoordig is de Noorsche lynx of losch, die
de plaats van den „witten iltis" heeft ingenomen.
Hoe Noordelijker in de ijsvelden de lynx leeft, des te
lichter is zijn huid.
Nu bont de laatste jaren in de kleeding zooveel
gebruikt wordt, bijv. voor garneering, als kraag, enz.
is ook de keus in bontsoorten veel grooter geworden
dan vroeger. Het spreekt van zelf, dat de van ouds
gezochte soorten zooals Nerz, Skunks, Hermelijn,
Breitschwanz, Bisam en Seal niets van hun dan trek
kingskracht Op de dames verloren hebben. Hierbij
komen echter elk jaar nieuwe soorten, die een ware
zoölogische studie ëiSchen. Zoo hebben we bijv. de
„vliegende hond", wiens vel voor kragen en moffen
gebruikt wordt, de z.g. veelvraat, een soort marter en
misvorming van den Scandinavischen „Fjal Fras",
wat bergkat beteekent. Een mooi bruinachtig vel
geeft het „vliegende eekhoorntje", welks eenige fout is,
dat het ook gebruikt kan worden voor imitatie vossen,
skunks en sabel. Men zij voorzichtig met deze soorten.
BURGERLIJKE STAND.
ZUID-SCHARWOUDE. November.
Geboren Cornelis Johannes, z. van Comelis
Groenland en Geertruida Susanna Kaag; Marie, d.
van Anthonie Mooij en Anna Metselaar. Cornelia,
d. van Theodorus Lambertus Bruijn en Katharina van
Kleef.
Overleden Trijntje Jongerling, echtgen. van
Klaas Kliffen, 58 j.
SCHERMERHORN. November.
Geboren Arie, z. van Simon de Vries en
Maartje Klinkhamer. Pieter, z. van Jan Wiedijk en
Fijtje Nat.
Overleden Francisca Martina, d. van Wil
der 5, Slooper 1, Straatmaker 1, Stucadoor 1, Tim-
lem Le Mair en Martha Worp, 13 j. Grietje de
Bakker, 76 j,, weduwe van David Muntjewvrff. Ja-
cob Koster, 5Q j„, echtgen. van Ma rijtje van Twisk.
mmeesmsBossssaesgsesss.'sssaes s -»
genre.
De wapenrustige®, die langs de muren stonden, ver-
vulden hem met ontzag, hij zag de kleine, particulie
re kapel die thans slechtsvoor een orgelbespeling
werd gebruikt; de balzaal met parketvloer en haar
gedeeltelijk met spiegels bedekte wandende borstwe
ringen met schietgaten waarvan men het uitzicht op
half den omtrek had en de vlag op zijn stok, dïe slap
en neerslachtig in de onbewogen lucht neerhing.
Hij zag de rookkamer beneden naast de groote ha",
"de biljartkamer, de bibliotheek met zijn rijen boven
rijen boekenplanken met uitgeschulpte lederen randen
er voor langs en allen vol boeken. Dat beviel hem
het best van alles. Hier waren genoeg boeken voor
een menschen leven. Hij had nooit genoeg kunnen be
machtigen om hem ook maar voor een vierde part te
kunnen voldoen. Zijn gezicht klaarde op bij het zien
daarvan. Hier kon hij zijn hart ophalen. Voor het
overige had alles wat hij aanschouwd had hem een
zware beklemming gegeven.
Zij, die invorst elijke paleizen wonen behoorden aan
purper en fijn linnen gewoon te zijn, als zij er niet on-
cterve rstikt willen raken.
Op den duur kon men er zich mogelijk wel in thuis
beginnen te voelen. Maar voor het oogenblik ver-
pEtterde het iemand. Toen de bezichtiging was af-
geloopen en hij mijlen scheen te hebben afgelegd, en
bunders vol wonderen scheen te hebben gezien, toen
de lunch verorberd was en de besprekingen waren af-
geloopen met den kleermaker, den onderdanige®, fijn
gemanierden kleermaker, die per auto uit de stad was
gekomen om zijn orders in ontvangst te nemen en de
ze weer vertrokken was met boeken vol maten en num
mers en orders, door Stokes met een radheid van tong
en zeer mildelijk gegeven voor stapels van kleeren:
pakken voor galf, rijcostuums, pakken voor den dag en
voor den avond, wandelcosumes, costumes om in stil
te zitten voor alles wat men ter wereld wenschte
uit te voeren, schenen verschUlende kleeren noodig
toen dat alles was afgeloopen en hij alleen in liet klei
ne studeervertrek zat, waarheen hij nog altijd als een
toevluchtsoord voor al die verbijsterende praent vlucht
te. had hij tijd zijn gedachten te verzamelen, zich
in zijn positie in te denken.
(Wordt vervolgd