DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Basitaniprija van LoïuIW&ü No. 285 Honderd en zeventiende jaargang. 1915 ZATERDAG 4 DECEMBER. De laatste der Beveronsteijns. Het orale portret Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 1,franco door het geheels Rifk f 1,25. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën s Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt hierbij ter kennis van de ingezetenen onder staande nieuwe lijst van artikelen, met de daarvoor aangenomen maximumprijzen, vastgesteld door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel dd. 1 December 1915, No. 52000, tengevolge waarvan de vroeger voor deze artikelen vastgestelde maximum-prjj- zen vervallen zijn. Klachten tegen overeehx^diug der wrijzm kunnen worden ingediend mondeling en schriftelijk ter ge meente-secretarie ol bij dtn Commissaris van Polltia. Alkmaar, 3 December 1915. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. IJfst van eenige der meest voorkomende artikelen met daarvoor aangenomen maxlmmttrprijzen. (Deze prijzen hebben uitsluitend betrekking op de gewone qualiteiten. De Luxo-earteerirtgtin. waarvoor in gewone ttpden reeds veel hoogera prezen woorden be taald, blijven buiten aanmerking). GROOTHANDELPRIJZEN. Regeeringjatarwerneel (b| verkoop op meelkaart) per 100 K.G. 13.50; Tarwebloem (gebuild inlandech) per 100 K.G. 18.25: Tarwemeel (ongebuild) per 100 K.G. 15.25: Boter (hij verpakking in wit lust van 50 K.G.) per K.G. 1.50: Boter (bij verpakking in wit fust van 25 K.G.) per K.G. 1.51; Boter (bij verpak king in Delftsch ol Leidsch lust. van 20 K.G.) per K.G. 1.55; Boter (bij verpakking in Delftsch of Leidsch fust van 10 K.G.) per K.G. 1.56; Volvette Goudsdhe Meikaas met RljScsmeiik (1) per 50 K.G per 50 K.G. per 50 K.G. ler kaas met Volvette jonge Jonge goon) le handcondities per 50 K.G 9.75Rijst (voor loop Bassein of Rangoon) le ke K G. 10.50; Rijst (Grof voorloop goon) le handcondities per 50 K.G* ƒ11. 50.— Volvette Goudsdhe Meikaas 48.Edammer Meikaas (40-f) 47.-Volvette jonge Goudsche en E Rijkstnerk (1) per 50 K.G. 42.—; Goudsche kaas (1per 50 K.O. 40.~; Jonge Edam merkaas (40+) (1) per 50 K.G. ƒ39.-; Jonge Goud sche kaas (40+) (1) per 50 K-G. 38.—Edammer- en Goudsdie kaas (30+) (1) per 50 K.G. 33. Edammer- ea Goudsche kaas (20+) (1) per' 50 K.0 28. Magere Edammer- en Goudsche kaas (1per 50 K.G. 18.—; Leidsche en Delftsche komijnekaas (1) per 50 K.O. 42.—; Friesche nagelkaas (1) per 50 K-G. 21.— Rijst (Örofmfddel Bassein &/of Ran- Kn "G 9.75Rijst (voor handcondities per 50 Bassein of Ran- Haver mout per 100 K.G.22.50; Suiker (witte geraffineerde) per 100 K.Ü. 61-—j Margarine (3): Peekoffie per 100 K.a f 31.— Cichorei per 10Ó K.G. 26.— Raapolie (3) per 100 L. 57.50, Zeep (zachte, groene ofgele (4) Kleine schelvisch per 50 K-G. 9.00; Wijting per 50 K.G. 7.50; Kleine gul per 50 K.G. 12.00; Kleine poon en pieterman per 50 K.G. 8.00; Horsmakreel per 50 K.G. 6,00; Kleine schol per 50 K.G. 12.00. GROSSIERSPRIJZEN. Kleine schelvisch per K.G. 0.22; Wijting per K.G. 0.19; Kleine gul per K.G. 0.28; Kleine gul per K.G. 0.20; Horsmakreel per K.G. 0.16; Kleine schol per K G. 0.28. KLEINHANDELPB1JZSN. Regeeringsbrood (bij verkoop op meelkaart) per K.G. 0.12; Tarwebrood (gebuild) p. K.G. 0.2214 Tarwebrood (gebuild gebakken onder rabbinaal toe zicht) p. K.G. 0.2314 Tarwebrood ongebuild,bruin brood) per K.G. 0.19; Roggebrood (5); Re- geering8tarwemeel (bij verkoop op meelkaart) per K.G. j 0.16; Tarwebloem (gebuild inlandsch) per K.G. 0.23; Tarwemeel (ongebuild) p. K.G. 0.19; Boter (1) per 34 K.G. 0.85; Volvette Goudsche Meikaas met Rijksmerk (1) p. 34 K.G. 0.62Volvette Goud sche Meikaas per 14 K.G. 0.60; Edammer Mei kaas (40 (1) per 14 K.G. 0.60; Volvette jonge Goudsche en F dammer kaaa met Rijksmerk (1) per 14 K.G. 0.5714Volvette jonge Goudsche kaas (1) per i/2 K G. 0.55; Jonge Edammer kaas (40 (1) per 14 K.G. 0.55; Jonge Goudsche kaas (40 (1) per v, K.G. 0.50; Edammer- ea Goudsche kaas (30 (1) per y2 K.G. 0.4214 j Edammer- en Goudsche kaaa (20+) (1) per 14 K. G. ƒ0.3714; Magere Edammer- en Goudsche kaas (1) per 14 K. G. 0.2714, Leidsche en Delftsche Komijnekaas (1) per 34 K.G. 0.55, Friesche nagelkaas (1) per 14 K.G. f 0.30, Rijst (grofmiddel Bassein &/of Rangoon) per 34 K.G. ƒ0.11, Rijst (voorloop Bassein &/of Rangoon) per 34 K. G. 0.12, Rijst (grof voorloop Bassein Sr/of Rangoon) per 14 K. G. 0.13, Havermout per 14 K. G, 0.14, Suiker (witte geraffineerde) per 14 K.G. 0.2714, Margarine (2.) Koffie (Santos) per 14 K-G. 0.60, Peekoffie (in pakjes) per 0.1 K. G. 0.04, Cichorei (in pakjes) per 0.1 K.G. 0.0314, Raapolie (3) per L. 0.65, Zout per K.G. 0.09, Zeep (zachte, witte of gele) (4), Soda (4). Petroleum per L. 0.11, Kleine schelvisch per K.G. 0.30, Wij ting per K.G. 0.27, Kleine gul per K.G. 0.36, Kleine poon en pieterman per K.G. 0.28, Horsmak- reei per K.G. 0.24, Kleine schol per K.G. 0.36. De hierboven vermelde prijzen gelden voor de maand Etecember, behoudens vroegere vervanging. Klachten over nlet-inachtneming van bovenvermelde maxima, alsmede wenscheü om voor bepaalde op de lijst niet vermelde artikelen maxima vast te stellen, of wel om met het oog op plaatselijke omstandigheden voor eene bepaalde gemeente wijziging in de maxima te brengen, behooren gericht te worden tot den Burge meester. (1) !?en zijn niet van toepassing op room- en lt' s bereid onder Rabbinaal toezicht. Onder kaas gemerkt 40 30 of 20 wordt kaas verstaan, welke respectievelijk 40 pd. of mm', 30 pet. of meer of 20 pd. of meer vet in de droge stof bevat. Exporteure zijn verplicht cp last van de Rijks Com missie van Toezicht op de Kaasvereeniging aan de bij de Kaasvereeniging Ingeschreven grossiers kaas te leveren tegen 2.beneden den maximum-prijs voor verkoop in het groot. Bij verkoop van kaas aan detailhandelaren kan 2 boven den maximum-prijs voor verkoop in het groot in rekening worden gebracht, indien de hoeveel heden ten hoogste 50 K.G. per zending en per week aan denzelfden afnemer bedragen. Opgemerkt wordt nog, dat de vorenbedoelde prij zen slechts betrekking hebben op boter en kaas, be stemd voor verbruik in Nederland. Voor boter bereid onder Rabbinaal toezicht kan door de Rijkscommissie van Toezicht op de Botervereeniging in overleg met de betrokken handelaren of boterbereidera een ver hoogde prijs worden toegestaan. Voor speciaal verpakte boter zal geen vergunning tot prijsverhooging meer worden verleend. (2) Van de grootste margarinefabrieken is de ver zekering ontvangen, dat voor loopig de prijzen der be kende merken niet zullen verhoogd worden; mede met het oog op de onderling uiteenloopende prijzen der verschillende merken wordt derhalve vooralsnog een- voudigheidshalve geen maximum-prijs vastgesteld. (3) Deze prijs geldt voor den duur der distributie van raapolie door bemiddeling van het Centraal Ad ministratiekantoor voor de distributie van Levensmid delen. (4) Hiervoor voorloopig geen maximumprijzen vastgesteld. (5) Een uniforme prij8 voor roggebrood, geldend voor het geheels laad, ka» hs verband net cte boo utt- eenloopeflde bereidingswijze la de verschillende pro vincies niet worden vastgesteld. Daarom zal zulks voor elke provincie afzonderlijk gesehieden, in overleg met de provinciale rogge-comm(«ska. DOROTHEE BUIS. (Nadruk verboden). Onwezenlijk als een droom gloridie het boscli in den Juni-avond. Elke spar stond roerloos, geen den- nenaaldje trilde er, alleen schudde soms eeu berk als onwillig den groengekuifden kop, wanneer een late vogel er roekeloos op neerstreek. En even roerloos, een wijd en giansgroen meer gelijk, zonder oevers, welfde zich over alles heen de wolkenlooze avondhe mel. 'Middags pas waren ze aangekomen met den trein uit de stad, daarna per stoomtram verder naar het schilderachtige vreemdeliugendorp, waar ze enkele dagen zouden wijlen omdat de jonge vrouw, wat overspannen, leed aan allerlei kleine zenuwstorüik- jes. Ze voelden zich thans gelukkig. Een lange reeks van dagen was het koud en guur geweest, met grauwe luchten en aldoor nieuwe regenvlagen; nu plotseling klaarde het weer, en het zou wel mooi blijven, hoop ten ze Dp dezen eersten avond ontvouwde zich voor hen het bosch als een stad van louter groene muren, waar- tusschen groene straat naast straat zich openlei, zij straat naast zijstraat, en gansch een doolhof van ge heimzinnige schemervolle steegjes. Donker stond er het doffe naaldloof rondom; doch de dennen droegen nog spitse witte laarsjes op hun statig gestrekte ar men, elke spar pronkte met lichtende loten. En als groen schuim overal grillig tegen aangeblazen, kruif- den en wuifden boven alles uit de gretige berkentop- pen. Langen tijd zaten ze sprakeloos rond zich, onge woon vredig gestemd. Hier, zei eindelijk de jonge vrouw, zou ik, als ik sterven mocht, wel willen begraven liggen.... Dwaze meid, wie denkt er nu aan dood gaan! Wij allebei nog zoo jong.... Ik denk er altijd aanO, het is niet het ster ven zelf, wat'me zoo vreeselijk toeschijnt, maar het geen daaraan vastzit... zoo een star dood lichaam in huis, en al de lugubere plechtigheid van een teraarde bestelling. Als kind beeldde ik mij in, dat oude men- schen hoe langer hoe onstoffelijker werden, tenslot te geheel vervluchtigden in het nietJa, een onzin nig ideeToch leek het me toen iets gewoons. Zoo een heel oude man of vrouw krijgt niets fragiels, bijna doorschijnendze worden kleiner, teerder .En dan plotseling waren ze weg, je zag ze nooit meer terug.... Dat was niet akelig, van iemand, hij sterft, wordt begravenOverdag, als het licht is van de zon, lijken de dingen zo hevig nietmaar in den nachtHet is stil en donker, er zijn geen menschen om en bij jeDan komen de gedachten en wegdrin gen kun je ze ook niet. Je moet ze voorstellen hoe hij daar ligt, languit en roerloos onder dat zware zand, met zijn handen, die je hebben gestreeld, met zijn mond en met zijn arme gesloten oogenTot je het uit zou willen schreeuwen van ontzetting. Ze rilde zenuwachtig en drukte zich dicht tegen hem aantraag wandelden ze naast elkaar voort door den luwen avondval. Een vogel sloeg ergens vanuit het duister van een dennenkruin een langen trillenden toon. Dan was 't weer stil, een stilte zóó overvol van vrede, dat alle onrust zich legde. Hoog boven de ope- ne boschplekken dreven rozeroode vegen over 't groe ne hemelmeer, de doordringende harsgeur alom leek wel door den avond zelf te worden uitgeademd. Ze hadden nu een Laan teneinde geloopen; vóór üen venees glooiend een groene heuvelrug, iets wits scnememe op oen top tusscneu ae noomensiammeu aoor Acüier eixaar oesiegen ze net sieite voetpad. Juist zonk de roode zounescüijf weg achter den heuvelrand, een vurige schijn gloeide na nog in het weslen, als de afstraling van een verren geweldigen brandbrand en zette heel den heuveltop in zacht-pur- pereu glans. Doch beneuen, waar de lage boerenwoningen enkel opstonden in het vlakke bouwland, zeefde al het licht grauw en glansloos, onwezenlijk wit slingerden er zich de smalle weggetjes. En nu bespeurden ze ta melijk dichtbij een vierkanten toren, en daarheen rich ten ze hun schreden. Ah, riep eensklaps de toerist, ik weet al wat dat is: de graftombe van Van Beverensteijnl A ch jij, dat een graitombe Toch is het zooDie van Beverensteijn was een rijke zonderling, die niet op een gewoon kerkhof tusschen alle andere begraven wilde worden, en die daarom op zijn landgoed een eigen graftombe liet op richten, voor zich en zijn nabestaanden. Geheel alleen alleen daar te rusten, temidden van dit mooie landschap, zei de jonge vrouw weemoedig. Telkens als ik in de bergen zoo een idyllisch kerk hofje zie, voel ik wel dat zelfde verlangen zich op- drihgen Maar een ieder kan aan dat verlangen aiet voldoen, we kunnen niet allen op die idyllische kerkhofjes liggen, want dan zouden ze niet meer idyl lisch zijn. En nog minder kan iemand zich een eigen graftombe laten oprichten op zijn landgoed. Ik weet ook niet, of dat nog wel zou worden toegestaan Ze waren nu den vierkanten toren genaderd. Die leek in het geheel niet op een graftombe. Er stond aan de achterzijde een kalkwit boerenhuisje tegen aan gebouwd, ietwat op een verhooging, en waarvan de deur opende boven een zestal stoeptreden, die leid den tot vlak aan een rechten steenen wal. Beneden dien wal, in de diepte, was een klein kerkhof aange bracht, omgeven door een zwart hekje. Het scheen al les heel oud en heel verwaarloosd, de platte grijze zerken overwoekerd van mos, gebarsten en verzakt in het mulle zand. Geen bloem bloeide er, geen plant fleurde tusschen het dorre gras. Nieuwsgierig daalde de jonge vrouw af langs den heuvel, om het kerkhofje van dichterbij te beschouwen De toerist volgde. En nu zagen ze pas, dat de steenen wal een poort bevatte, waarboven een latijnsch op schrift met jaartal. Een grafkelder dus, zei de toerist De jonge vrouw knikte. Ze voelde zich vreemd te moede, weemoedig en toch weer zoo gelukkig om de zen eersten heerlijken avond buiten, gelukkig bovenal omdat ze nog niet begraven lag als dien rijken zon derling in zijn tombe, maar leefde^ en ging naast hem dien ze liefhad, terwijl warm en veilig zijn hand de hare omvatte En het groeide al in die korte dagen tot een ge- woo.ii.te, waaraan de toerist zich gelaten onderwierp, ook al om het bekoorlijke vau deze tocht, om. na het eenvoudig en eenvormig middagmaal dezelfde wande ling te ondernemen naar de tombe van Van Beveren steijn. Heen over den breeden straatweg, waar de lucht geurde van de meidoorn en de bloeiende wilde lijster bes in de tuinen der buitenhuizen, terug langs de zwoele schemerige boschpaden. Ze bereikten den heu vel dan tegen zonsondergang, telkens opnieuw ge boeid door het schouwspel van den zinkenden zonne schijf, den purpergloed om de eenzame boerenwo ning, het in de diepte vergrauwend kerkhofje. En te ruggekeerd in htm altijd kille kamers, waar de toerist uit gewoonte altijd de plaatselijke blaadjes doorlas voor het slapengaan, moest de jonge vrouw veel den ken aan de verlaten graftombe, ginds in het bosch, aan de dooden die daar rustten.... Graag had ze meer ervan geweten, van die familie Van Beverensteijn. Het denkbeeld vervolgde haar, liet haar niet los. Ze voel de een heimelijk-hevige angst voor den dood, 't begra- van worden op zoo een opgepronkte, overvolle groo te stads-buitenplaats. Maar hier leek het alles zoo anders.zooveel mooi er. Het verminderde haar angst. Vaag mijmerde ze, hoe het toch wel goed kon wezen, daar ongestoord te slapen te midden van de natuur, geen onrust meer te kennen en geen verlangen, dat toch onvervuld moest blijven. Al bleef te leven nog oneindig verkieselijker. De dagen vergleden snel, te snelOp den laatsten middag dwaalden ze langs alle de mooie plekjes en spraken plechtig af, zooals ze dit al op zoovele mooie plekjes hadden afgesproken, hier elk voorjaar een week te zullen wederkeeren. Vanavond ook nog eens naar de tombe van den rijken zonderling, dien bevoorrechteverzuchtte sentimenteel de jonge vrouw. .Wel ja, stemde de toerist gemoedelijk toe, de zonsondergang is daar verrukkelijk. En ook deze laatste avond kwijnde in schoonheid. Boven het bosch vervloeide de heuvel in tinten van paarlemoer, de boomen hielden hun takken zoo too- verachting stil als boomen in sprookjeswoud, alleen de vogels kwinkeleerden luidruchtig en dachten nog aan geen slapengaan... De toerist overwoog hoeveel werk hem thuis wachtte, hoe dit eigenlijk een verlo ren week heeten mocht... En feller dan ooit, na korte ontspanning, stak op in de jonge vrouw de martelen de onrust, de onbevredigdheid om haar doelloos be staan, dat ze toch niet te veranderen wist... Doch geen van beiden spraken ze hun gedachten uit. Als ze aankwamen op den heuveltop, zagen ze ver rast, dat- ze zich niet alleen bevonden; een boeren knaap, zondags in zwart fluweel gedosebt, verliet het witte huisje, door een rimpelig moedertje uitgeleid. Even namen zijn lichte oogen verwonderd de bezoe kers op, dan drentelde hij verder, den boschkant uit. Een schokte doortrilde de jonge vrouw, zonder er bij te denken had ze eensklaps luid den vertrekkenden nageroepen Hallo!! De boerenjongen wendde zich verbaasd om, en nu ze wenkte bleef hij verlegen staan, tot ze genaderd was. De toerist, vermaakt, wachtte af. Woon je in dat huisje daar? begon de jonge vrouw gretig te ondervragen. Jawel. Kun je me wat vertellen over die tombe van Van Beverensteijn? De jongen knikte lobbesachtig. Vrijmoediger allengs beantwoordde hij dan haar talrijke vragen. Ja, die poort was de ingang naar den grafkelder, die onder him huis doorliep. Griezelig! meende die jonge vrouw. De jongen grinnikte. Griezelig? Heelemaal niet. Er lagen er nu zeven tien, groot en klein. Eén leefde er nog maar, de laat ste, de oude mevrouw.... En dat kerkhofje? Daar liggen de loongeiders van de plaats. Of hij wel eens kwam in die grafkelder? Natuurlijk, moeder en hij moesten die toch schoon houden Soms vielen er kisten van ouderdom in elkaar En de vleermuizen opruimen af en toe Vleermuizien, zitten die er dan? En of ze! glunderde de jongen. Bij honderden, langs de wanden, langs de zoldering.Je ziet geen steenen meer van al de vlerken. Die hangen liefst in donker De jonge vrouw was bleek geworden, ze huiverde. De toerist, naderbij getreden nam het woord van haar over. Hoe komen die vleermuizen er dan in? Nou, door de luchtgaten. Daar konden jullie toch wel iets op verzinnen, ijzergaas er voor spannen, wat traliewerk Och.schouderschokte de jongen onverschil lig. Kom, willen we gaan, vroeg overstoord de toe rist. Nagestaard door den boerenknaap daalden ze den heuvel af, wandelden langs de straatweg naar het lo gement terug. De waardin had in hun zitkamer al de petroleumlamp ontstoken, een zwerm vliegen gonsden ijverig in den geien lichtkring. De toerist bemerkte weigeweten Eigen home gaat toch bovenal! Ze antwoordde niet, schonk thee in de grove kop- pen. Later op den avond, het dorp al in vroege rust, als ook beiden na een woordenwisseling om niets van menscben-ui't-hun-doen star neerlagen achter de, uit vrees voor landloopers, toegeslagen Ipiken van hun slaapvertrekje, woelae de jonge vrouw rusteloos om en om; plotseling ving ze aan te snikken. wat is er nou? vroeg hij, Ach niets, niets, laat me maar even, dat komt wel bij Ze bedwong zich schreide niet meer. Maar nog lang nadat hij naast haar vast was ingeslapen bleef ze staren met wijd-open oogen in het rondom zwarte. En een deernis schrijnde in haar om die onbekende oude vrouw, de laatste der Van Beverensteijn, die wellicht koesterend de heugenis bewaarde aan dien rooden zonnebol achter den heuvelrand en de einde- looze vredigheid van een paarlemoer avondlucht, en die daar nu straks zou geschoven worden in dien af grijselijken kelder, bij alle de vleermuizen. naar EDGAR POE. (Uit zijn „Vreemde vertelsels") Het kasteel, waarvan het slot door een mijner be dienden geforceerd was geworden, om mij niet te nood zaken één nacht onder den b loo ten bemel te doen ver toeven, behoorde tot één dier gebouwen, waarop een groote melancholie dirukte en die door de eeuwen heen hun spookgeschiedenis bezeten hebben. Naar alle uiterlijke kenteekenen was het slot maar voor korteren tijd verlaten. Wij installeerden ons in een der kleinste en minst rijk gestoffeerde vertrekken. Dit bevond zich in een toren ver van het hoofdgebouw. Er was weliswaar rijk decoratiewerk in het vertrek, maar het algeheeie uiterlijk droeg alle sporen van verval en van ouder dom. I>e muren waren met stoffen behangen en met verscheidene wapenrekken versierd, evenals met een onnoemelijk aantal moderne schilderijen, vol leven, in hun rijke, vergulde lijsten. Die schilderijen niet al leen opgehangen tegen den muur, daar, waar de meeste oppervlakte was, maar ook in de vele hoeken, door de vreemdsoortige architectuur veroorzaakt die schilderijen, oefenden op mij waarschijnlijk door een naderende "overspanning, een soort van betoove- ring uit. Daar het alreeds avond was geworden, beval ik Piedro, de zware luiken te grendelen, alle kaarsen van dén veelaimigen kandelaar, die zich bij1 mijn hoofdein de bevond1, te ontsteken en wijd dé zwart-fluweelen bed gordijnen weg te schuiven, waarachter het béd' ver borgen was. Deze maatregelen hadden ten doel, om, wanneer ik niiet sliep, mij in de gelegenheid te stellen de verschil lende schilderijen één voor één te bewonderen en een klein boekje te lezen, dat ik op het hoofdkussen had KMAARSCHE URANT K..U. J SI.—tOJST IUTOHHUMBI

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 5