DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Basitaniprija van LoïuIW&ü
No. 285
Honderd en zeventiende jaargang.
1915
ZATERDAG
4 DECEMBER.
De laatste der Beveronsteijns.
Het orale portret
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 1,franco door het geheels Rifk f 1,25.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën s
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt hierbij ter kennis van de ingezetenen onder
staande nieuwe lijst van artikelen, met de daarvoor
aangenomen maximumprijzen, vastgesteld door den
Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel dd.
1 December 1915, No. 52000, tengevolge waarvan de
vroeger voor deze artikelen vastgestelde maximum-prjj-
zen vervallen zijn.
Klachten tegen overeehx^diug der wrijzm kunnen
worden ingediend mondeling en schriftelijk ter ge
meente-secretarie ol bij dtn Commissaris van Polltia.
Alkmaar, 3 December 1915.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
IJfst van eenige der meest voorkomende artikelen
met daarvoor aangenomen maxlmmttrprijzen.
(Deze prijzen hebben uitsluitend betrekking op de
gewone qualiteiten. De Luxo-earteerirtgtin. waarvoor
in gewone ttpden reeds veel hoogera prezen woorden be
taald, blijven buiten aanmerking).
GROOTHANDELPRIJZEN.
Regeeringjatarwerneel (b| verkoop op meelkaart) per
100 K.G. 13.50; Tarwebloem (gebuild inlandech)
per 100 K.G. 18.25: Tarwemeel (ongebuild) per 100
K.G. 15.25: Boter (hij verpakking in wit lust van 50
K.G.) per K.G. 1.50: Boter (bij verpakking in wit
fust van 25 K.G.) per K.G. 1.51; Boter (bij verpak
king in Delftsch ol Leidsch lust. van 20 K.G.) per
K.G. 1.55; Boter (bij verpakking in Delftsch of
Leidsch fust van 10 K.G.) per K.G. 1.56; Volvette
Goudsdhe Meikaas met RljScsmeiik (1) per 50 K.G
per 50 K.G.
per 50 K.G.
ler kaas met
Volvette jonge
Jonge
goon) le handcondities per 50 K.G 9.75Rijst (voor
loop Bassein of Rangoon) le ke
K G. 10.50; Rijst (Grof voorloop
goon) le handcondities per 50 K.G* ƒ11.
50.— Volvette Goudsdhe Meikaas
48.Edammer Meikaas (40-f)
47.-Volvette jonge Goudsche en E
Rijkstnerk (1) per 50 K.G. 42.—;
Goudsche kaas (1per 50 K.O. 40.~; Jonge Edam
merkaas (40+) (1) per 50 K.G. ƒ39.-; Jonge Goud
sche kaas (40+) (1) per 50 K-G. 38.—Edammer-
en Goudsdie kaas (30+) (1) per 50 K.G. 33.
Edammer- ea Goudsche kaas (20+) (1) per' 50 K.0
28. Magere Edammer- en Goudsche kaas (1per 50
K.G. 18.—; Leidsche en Delftsche komijnekaas (1)
per 50 K.O. 42.—; Friesche nagelkaas (1) per 50
K-G. 21.— Rijst (Örofmfddel Bassein &/of Ran-
Kn "G 9.75Rijst (voor
handcondities per 50
Bassein of Ran-
Haver
mout per 100 K.G.22.50; Suiker (witte
geraffineerde) per 100 K.Ü. 61-—j Margarine (3):
Peekoffie per 100 K.a f 31.— Cichorei per 10Ó
K.G. 26.— Raapolie (3) per 100 L. 57.50, Zeep
(zachte, groene ofgele (4) Kleine schelvisch per 50
K-G. 9.00; Wijting per 50 K.G. 7.50; Kleine gul
per 50 K.G. 12.00; Kleine poon en pieterman per
50 K.G. 8.00; Horsmakreel per 50 K.G. 6,00;
Kleine schol per 50 K.G. 12.00.
GROSSIERSPRIJZEN.
Kleine schelvisch per K.G. 0.22; Wijting per K.G.
0.19; Kleine gul per K.G. 0.28; Kleine gul per
K.G. 0.20; Horsmakreel per K.G. 0.16; Kleine
schol per K G. 0.28.
KLEINHANDELPB1JZSN.
Regeeringsbrood (bij verkoop op meelkaart) per
K.G. 0.12; Tarwebrood (gebuild) p. K.G. 0.2214
Tarwebrood (gebuild gebakken onder rabbinaal toe
zicht) p. K.G. 0.2314 Tarwebrood ongebuild,bruin
brood) per K.G. 0.19; Roggebrood (5); Re-
geering8tarwemeel (bij verkoop op meelkaart) per K.G.
j 0.16; Tarwebloem (gebuild inlandsch) per K.G.
0.23; Tarwemeel (ongebuild) p. K.G. 0.19; Boter
(1) per 34 K.G. 0.85; Volvette Goudsche Meikaas
met Rijksmerk (1) p. 34 K.G. 0.62Volvette Goud
sche Meikaas per 14 K.G. 0.60; Edammer Mei
kaas (40 (1) per 14 K.G. 0.60; Volvette jonge
Goudsche en F dammer kaaa met Rijksmerk (1) per 14
K.G. 0.5714Volvette jonge Goudsche kaas (1) per
i/2 K G. 0.55; Jonge Edammer kaas (40 (1) per
14 K.G. 0.55; Jonge Goudsche kaas (40 (1) per
v, K.G. 0.50; Edammer- ea Goudsche kaas (30
(1) per y2 K.G. 0.4214 j Edammer- en Goudsche kaaa
(20+) (1) per 14 K. G. ƒ0.3714; Magere
Edammer- en Goudsche kaas (1) per 14 K. G.
0.2714, Leidsche en Delftsche Komijnekaas (1) per
34 K.G. 0.55, Friesche nagelkaas (1) per 14 K.G.
f 0.30, Rijst (grofmiddel Bassein &/of Rangoon) per
34 K.G. ƒ0.11, Rijst (voorloop Bassein &/of
Rangoon) per 34 K. G. 0.12, Rijst (grof
voorloop Bassein Sr/of Rangoon) per 14
K. G. 0.13, Havermout per 14 K. G,
0.14, Suiker (witte geraffineerde) per 14 K.G.
0.2714, Margarine (2.) Koffie (Santos) per 14
K-G. 0.60, Peekoffie (in pakjes) per 0.1 K. G.
0.04, Cichorei (in pakjes) per 0.1 K.G. 0.0314,
Raapolie (3) per L. 0.65, Zout per K.G. 0.09,
Zeep (zachte, witte of gele) (4), Soda (4). Petroleum
per L. 0.11, Kleine schelvisch per K.G. 0.30, Wij
ting per K.G. 0.27, Kleine gul per K.G. 0.36,
Kleine poon en pieterman per K.G. 0.28, Horsmak-
reei per K.G. 0.24, Kleine schol per K.G. 0.36.
De hierboven vermelde prijzen gelden voor de
maand Etecember, behoudens vroegere vervanging.
Klachten over nlet-inachtneming van bovenvermelde
maxima, alsmede wenscheü om voor bepaalde op de
lijst niet vermelde artikelen maxima vast te stellen, of
wel om met het oog op plaatselijke omstandigheden
voor eene bepaalde gemeente wijziging in de maxima
te brengen, behooren gericht te worden tot den Burge
meester.
(1) !?en zijn niet van toepassing op room-
en lt' s bereid onder Rabbinaal toezicht.
Onder kaas gemerkt 40 30 of 20 wordt kaas
verstaan, welke respectievelijk 40 pd. of mm', 30 pet.
of meer of 20 pd. of meer vet in de droge stof bevat.
Exporteure zijn verplicht cp last van de Rijks Com
missie van Toezicht op de Kaasvereeniging aan de
bij de Kaasvereeniging Ingeschreven grossiers kaas te
leveren tegen 2.beneden den maximum-prijs voor
verkoop in het groot.
Bij verkoop van kaas aan detailhandelaren kan
2 boven den maximum-prijs voor verkoop in het
groot in rekening worden gebracht, indien de hoeveel
heden ten hoogste 50 K.G. per zending en per week
aan denzelfden afnemer bedragen.
Opgemerkt wordt nog, dat de vorenbedoelde prij
zen slechts betrekking hebben op boter en kaas, be
stemd voor verbruik in Nederland. Voor boter bereid
onder Rabbinaal toezicht kan door de Rijkscommissie
van Toezicht op de Botervereeniging in overleg met
de betrokken handelaren of boterbereidera een ver
hoogde prijs worden toegestaan.
Voor speciaal verpakte boter zal geen vergunning
tot prijsverhooging meer worden verleend.
(2) Van de grootste margarinefabrieken is de ver
zekering ontvangen, dat voor loopig de prijzen der be
kende merken niet zullen verhoogd worden; mede met
het oog op de onderling uiteenloopende prijzen der
verschillende merken wordt derhalve vooralsnog een-
voudigheidshalve geen maximum-prijs vastgesteld.
(3) Deze prijs geldt voor den duur der distributie
van raapolie door bemiddeling van het Centraal Ad
ministratiekantoor voor de distributie van Levensmid
delen.
(4) Hiervoor voorloopig geen maximumprijzen
vastgesteld.
(5) Een uniforme prij8 voor roggebrood, geldend
voor het geheels laad, ka» hs verband net cte boo utt-
eenloopeflde bereidingswijze la de verschillende pro
vincies niet worden vastgesteld. Daarom zal zulks
voor elke provincie afzonderlijk gesehieden, in overleg
met de provinciale rogge-comm(«ska.
DOROTHEE BUIS.
(Nadruk verboden).
Onwezenlijk als een droom gloridie het boscli in
den Juni-avond. Elke spar stond roerloos, geen den-
nenaaldje trilde er, alleen schudde soms eeu berk als
onwillig den groengekuifden kop, wanneer een late
vogel er roekeloos op neerstreek. En even roerloos,
een wijd en giansgroen meer gelijk, zonder oevers,
welfde zich over alles heen de wolkenlooze avondhe
mel.
'Middags pas waren ze aangekomen met den trein
uit de stad, daarna per stoomtram verder naar het
schilderachtige vreemdeliugendorp, waar ze enkele
dagen zouden wijlen omdat de jonge vrouw, wat
overspannen, leed aan allerlei kleine zenuwstorüik-
jes.
Ze voelden zich thans gelukkig. Een lange reeks
van dagen was het koud en guur geweest, met grauwe
luchten en aldoor nieuwe regenvlagen; nu plotseling
klaarde het weer, en het zou wel mooi blijven, hoop
ten ze
Dp dezen eersten avond ontvouwde zich voor hen
het bosch als een stad van louter groene muren, waar-
tusschen groene straat naast straat zich openlei, zij
straat naast zijstraat, en gansch een doolhof van ge
heimzinnige schemervolle steegjes. Donker stond er
het doffe naaldloof rondom; doch de dennen droegen
nog spitse witte laarsjes op hun statig gestrekte ar
men, elke spar pronkte met lichtende loten. En als
groen schuim overal grillig tegen aangeblazen, kruif-
den en wuifden boven alles uit de gretige berkentop-
pen.
Langen tijd zaten ze sprakeloos rond zich, onge
woon vredig gestemd.
Hier, zei eindelijk de jonge vrouw, zou ik, als
ik sterven mocht, wel willen begraven liggen....
Dwaze meid, wie denkt er nu aan dood gaan!
Wij allebei nog zoo jong....
Ik denk er altijd aanO, het is niet het ster
ven zelf, wat'me zoo vreeselijk toeschijnt, maar het
geen daaraan vastzit... zoo een star dood lichaam in
huis, en al de lugubere plechtigheid van een teraarde
bestelling. Als kind beeldde ik mij in, dat oude men-
schen hoe langer hoe onstoffelijker werden, tenslot
te geheel vervluchtigden in het nietJa, een onzin
nig ideeToch leek het me toen iets gewoons. Zoo
een heel oude man of vrouw krijgt niets fragiels, bijna
doorschijnendze worden kleiner, teerder .En
dan plotseling waren ze weg, je zag ze nooit meer
terug.... Dat was niet akelig, van iemand, hij sterft,
wordt begravenOverdag, als het licht is van de
zon, lijken de dingen zo hevig nietmaar in den
nachtHet is stil en donker, er zijn geen menschen
om en bij jeDan komen de gedachten en wegdrin
gen kun je ze ook niet. Je moet ze voorstellen hoe hij
daar ligt, languit en roerloos onder dat zware zand,
met zijn handen, die je hebben gestreeld, met zijn
mond en met zijn arme gesloten oogenTot je het
uit zou willen schreeuwen van ontzetting.
Ze rilde zenuwachtig en drukte zich dicht tegen
hem aantraag wandelden ze naast elkaar voort door
den luwen avondval. Een vogel sloeg ergens vanuit
het duister van een dennenkruin een langen trillenden
toon. Dan was 't weer stil, een stilte zóó overvol van
vrede, dat alle onrust zich legde. Hoog boven de ope-
ne boschplekken dreven rozeroode vegen over 't groe
ne hemelmeer, de doordringende harsgeur alom leek
wel door den avond zelf te worden uitgeademd.
Ze hadden nu een Laan teneinde geloopen; vóór
üen venees glooiend een groene heuvelrug, iets wits
scnememe op oen top tusscneu ae noomensiammeu
aoor Acüier eixaar oesiegen ze net sieite voetpad.
Juist zonk de roode zounescüijf weg achter den
heuvelrand, een vurige schijn gloeide na nog in het
weslen, als de afstraling van een verren geweldigen
brandbrand en zette heel den heuveltop in zacht-pur-
pereu glans.
Doch beneuen, waar de lage boerenwoningen enkel
opstonden in het vlakke bouwland, zeefde al het
licht grauw en glansloos, onwezenlijk wit slingerden
er zich de smalle weggetjes. En nu bespeurden ze ta
melijk dichtbij een vierkanten toren, en daarheen rich
ten ze hun schreden.
Ah, riep eensklaps de toerist, ik weet al wat dat
is: de graftombe van Van Beverensteijnl
A ch jij, dat een graitombe
Toch is het zooDie van Beverensteijn was
een rijke zonderling, die niet op een gewoon kerkhof
tusschen alle andere begraven wilde worden, en die
daarom op zijn landgoed een eigen graftombe liet op
richten, voor zich en zijn nabestaanden.
Geheel alleen alleen daar te rusten, temidden van
dit mooie landschap, zei de jonge vrouw weemoedig.
Telkens als ik in de bergen zoo een idyllisch kerk
hofje zie, voel ik wel dat zelfde verlangen zich op-
drihgen Maar een ieder kan aan dat verlangen
aiet voldoen, we kunnen niet allen op die idyllische
kerkhofjes liggen, want dan zouden ze niet meer idyl
lisch zijn. En nog minder kan iemand zich een eigen
graftombe laten oprichten op zijn landgoed. Ik weet
ook niet, of dat nog wel zou worden toegestaan
Ze waren nu den vierkanten toren genaderd. Die
leek in het geheel niet op een graftombe. Er stond
aan de achterzijde een kalkwit boerenhuisje tegen aan
gebouwd, ietwat op een verhooging, en waarvan de
deur opende boven een zestal stoeptreden, die leid
den tot vlak aan een rechten steenen wal. Beneden
dien wal, in de diepte, was een klein kerkhof aange
bracht, omgeven door een zwart hekje. Het scheen al
les heel oud en heel verwaarloosd, de platte grijze
zerken overwoekerd van mos, gebarsten en verzakt in
het mulle zand. Geen bloem bloeide er, geen plant
fleurde tusschen het dorre gras.
Nieuwsgierig daalde de jonge vrouw af langs den
heuvel, om het kerkhofje van dichterbij te beschouwen
De toerist volgde. En nu zagen ze pas, dat de steenen
wal een poort bevatte, waarboven een latijnsch op
schrift met jaartal.
Een grafkelder dus, zei de toerist
De jonge vrouw knikte. Ze voelde zich vreemd te
moede, weemoedig en toch weer zoo gelukkig om de
zen eersten heerlijken avond buiten, gelukkig bovenal
omdat ze nog niet begraven lag als dien rijken zon
derling in zijn tombe, maar leefde^ en ging naast hem
dien ze liefhad, terwijl warm en veilig zijn hand de
hare omvatte
En het groeide al in die korte dagen tot een ge-
woo.ii.te, waaraan de toerist zich gelaten onderwierp,
ook al om het bekoorlijke vau deze tocht, om. na het
eenvoudig en eenvormig middagmaal dezelfde wande
ling te ondernemen naar de tombe van Van Beveren
steijn. Heen over den breeden straatweg, waar de lucht
geurde van de meidoorn en de bloeiende wilde lijster
bes in de tuinen der buitenhuizen, terug langs de
zwoele schemerige boschpaden. Ze bereikten den heu
vel dan tegen zonsondergang, telkens opnieuw ge
boeid door het schouwspel van den zinkenden zonne
schijf, den purpergloed om de eenzame boerenwo
ning, het in de diepte vergrauwend kerkhofje. En te
ruggekeerd in htm altijd kille kamers, waar de toerist
uit gewoonte altijd de plaatselijke blaadjes doorlas
voor het slapengaan, moest de jonge vrouw veel den
ken aan de verlaten graftombe, ginds in het bosch,
aan de dooden die daar rustten.... Graag had ze meer
ervan geweten, van die familie Van Beverensteijn. Het
denkbeeld vervolgde haar, liet haar niet los. Ze voel
de een heimelijk-hevige angst voor den dood, 't begra-
van worden op zoo een opgepronkte, overvolle groo
te stads-buitenplaats.
Maar hier leek het alles zoo anders.zooveel mooi
er. Het verminderde haar angst. Vaag mijmerde ze,
hoe het toch wel goed kon wezen, daar ongestoord te
slapen te midden van de natuur, geen onrust meer te
kennen en geen verlangen, dat toch onvervuld moest
blijven. Al bleef te leven nog oneindig verkieselijker.
De dagen vergleden snel, te snelOp den laatsten
middag dwaalden ze langs alle de mooie plekjes en
spraken plechtig af, zooals ze dit al op zoovele mooie
plekjes hadden afgesproken, hier elk voorjaar een
week te zullen wederkeeren.
Vanavond ook nog eens naar de tombe van den
rijken zonderling, dien bevoorrechteverzuchtte
sentimenteel de jonge vrouw.
.Wel ja, stemde de toerist gemoedelijk toe, de
zonsondergang is daar verrukkelijk.
En ook deze laatste avond kwijnde in schoonheid.
Boven het bosch vervloeide de heuvel in tinten van
paarlemoer, de boomen hielden hun takken zoo too-
verachting stil als boomen in sprookjeswoud, alleen
de vogels kwinkeleerden luidruchtig en dachten nog
aan geen slapengaan... De toerist overwoog hoeveel
werk hem thuis wachtte, hoe dit eigenlijk een verlo
ren week heeten mocht... En feller dan ooit, na korte
ontspanning, stak op in de jonge vrouw de martelen
de onrust, de onbevredigdheid om haar doelloos be
staan, dat ze toch niet te veranderen wist... Doch geen
van beiden spraken ze hun gedachten uit.
Als ze aankwamen op den heuveltop, zagen ze ver
rast, dat- ze zich niet alleen bevonden; een boeren
knaap, zondags in zwart fluweel gedosebt, verliet het
witte huisje, door een rimpelig moedertje uitgeleid.
Even namen zijn lichte oogen verwonderd de bezoe
kers op, dan drentelde hij verder, den boschkant uit.
Een schokte doortrilde de jonge vrouw, zonder er
bij te denken had ze eensklaps luid den vertrekkenden
nageroepen
Hallo!!
De boerenjongen wendde zich verbaasd om, en nu
ze wenkte bleef hij verlegen staan, tot ze genaderd
was. De toerist, vermaakt, wachtte af.
Woon je in dat huisje daar? begon de jonge
vrouw gretig te ondervragen.
Jawel.
Kun je me wat vertellen over die tombe van Van
Beverensteijn?
De jongen knikte lobbesachtig. Vrijmoediger allengs
beantwoordde hij dan haar talrijke vragen. Ja, die
poort was de ingang naar den grafkelder, die onder
him huis doorliep.
Griezelig! meende die jonge vrouw.
De jongen grinnikte.
Griezelig? Heelemaal niet. Er lagen er nu zeven
tien, groot en klein. Eén leefde er nog maar, de laat
ste, de oude mevrouw....
En dat kerkhofje?
Daar liggen de loongeiders van de plaats.
Of hij wel eens kwam in die grafkelder?
Natuurlijk, moeder en hij moesten die toch schoon
houden Soms vielen er kisten van ouderdom in elkaar
En de vleermuizen opruimen af en toe
Vleermuizien, zitten die er dan?
En of ze! glunderde de jongen. Bij honderden,
langs de wanden, langs de zoldering.Je ziet geen
steenen meer van al de vlerken. Die hangen liefst in
donker
De jonge vrouw was bleek geworden, ze huiverde.
De toerist, naderbij getreden nam het woord van haar
over.
Hoe komen die vleermuizen er dan in?
Nou, door de luchtgaten.
Daar konden jullie toch wel iets op verzinnen,
ijzergaas er voor spannen, wat traliewerk
Och.schouderschokte de jongen onverschil
lig.
Kom, willen we gaan, vroeg overstoord de toe
rist.
Nagestaard door den boerenknaap daalden ze den
heuvel af, wandelden langs de straatweg naar het lo
gement terug. De waardin had in hun zitkamer al de
petroleumlamp ontstoken, een zwerm vliegen gonsden
ijverig in den geien lichtkring. De toerist bemerkte
weigeweten
Eigen home gaat toch bovenal!
Ze antwoordde niet, schonk thee in de grove kop-
pen.
Later op den avond, het dorp al in vroege rust, als
ook beiden na een woordenwisseling om niets van
menscben-ui't-hun-doen star neerlagen achter de, uit
vrees voor landloopers, toegeslagen Ipiken van hun
slaapvertrekje, woelae de jonge vrouw rusteloos om
en om; plotseling ving ze aan te snikken.
wat is er nou? vroeg hij,
Ach niets, niets, laat me maar even, dat komt wel
bij
Ze bedwong zich schreide niet meer. Maar nog
lang nadat hij naast haar vast was ingeslapen bleef
ze staren met wijd-open oogen in het rondom zwarte.
En een deernis schrijnde in haar om die onbekende
oude vrouw, de laatste der Van Beverensteijn, die
wellicht koesterend de heugenis bewaarde aan dien
rooden zonnebol achter den heuvelrand en de einde-
looze vredigheid van een paarlemoer avondlucht, en
die daar nu straks zou geschoven worden in dien af
grijselijken kelder, bij alle de vleermuizen.
naar
EDGAR POE.
(Uit zijn „Vreemde vertelsels")
Het kasteel, waarvan het slot door een mijner be
dienden geforceerd was geworden, om mij niet te nood
zaken één nacht onder den b loo ten bemel te doen ver
toeven, behoorde tot één dier gebouwen, waarop een
groote melancholie dirukte en die door de eeuwen heen
hun spookgeschiedenis bezeten hebben. Naar alle
uiterlijke kenteekenen was het slot maar voor korteren
tijd verlaten.
Wij installeerden ons in een der kleinste en minst
rijk gestoffeerde vertrekken. Dit bevond zich in een
toren ver van het hoofdgebouw. Er was weliswaar
rijk decoratiewerk in het vertrek, maar het algeheeie
uiterlijk droeg alle sporen van verval en van ouder
dom. I>e muren waren met stoffen behangen en met
verscheidene wapenrekken versierd, evenals met een
onnoemelijk aantal moderne schilderijen, vol leven, in
hun rijke, vergulde lijsten. Die schilderijen niet al
leen opgehangen tegen den muur, daar, waar de
meeste oppervlakte was, maar ook in de vele hoeken,
door de vreemdsoortige architectuur veroorzaakt
die schilderijen, oefenden op mij waarschijnlijk door
een naderende "overspanning, een soort van betoove-
ring uit.
Daar het alreeds avond was geworden, beval ik
Piedro, de zware luiken te grendelen, alle kaarsen van
dén veelaimigen kandelaar, die zich bij1 mijn hoofdein
de bevond1, te ontsteken en wijd dé zwart-fluweelen bed
gordijnen weg te schuiven, waarachter het béd' ver
borgen was.
Deze maatregelen hadden ten doel, om, wanneer ik
niiet sliep, mij in de gelegenheid te stellen de verschil
lende schilderijen één voor één te bewonderen en een
klein boekje te lezen, dat ik op het hoofdkussen had
KMAARSCHE
URANT
K..U. J SI.—tOJST IUTOHHUMBI