W
m
m m
m
m
m m m
m
Damrubriek.
U
IÉ il
Si
IÜI 1ü^ V
9.
BS w,
H
Vraag en Aanbod.
ill
m 111
m ¥3. W&
Voor de Dames.
De ziekte is nooit welkom, daarmee is iedereen het
eens. Toch is het zeker dat zij minder moeilijk zal zijn
voor hem die geen zakelijke zorgen heeft, dan voor
den werkman die slechts rekenen kan met zijn kracht,
den goeden staat van zijne armen en zijne beenen en 't
evenwicht van zijn gezondheid. Aan deze laatste kan
men natuurlijk noch rust, noch een duren en saamge-
stelden leefregel, noch ook de een of andere luchtkuur
voorschrijven; hij zou dat toch niet kunnen uitvoeren.
De werkman die op zijn Zaterdagsch loon rekent,
heeft een middel noodtg, krachtig genoeg om te gene
zen zonder dat hij met werken behoeft op te houden.
Dit is zeker niet gemakkelijk, maar in heel wat geval
len hebben de Pink Pillen dergelijke genezingen aan
werklieden bezorgd.
Mej. Hélène Quenel, fabriekswerkster, wonende te
Rosières (Frankrijk), rue des Ecoles, schrijft
„Ik ben zeer bloedarm geweest, ik had al mijne
krachten verloren en zag het oogenblik naderen waar
op ik mijn werk moest verlaten. Gode zij dank heeft
men mij de Pink Pillen doen innemen en deze pillen
hebben mij dadelijk mijne krachten en mijn eetlust
doen weervinden, zoo dat ik zeer spoedig een volko
men gezondheid heb weergekregen."
De heer Roger Gustave, wegwerker, 78, rue de la
Petite-Tannerie, te Troyes (Frankrijk) schrijft:
„De Pink Pillen hebben mij goed genezen. Een jaar
geleden ben ik met de behandeling opgehouden en se
dert dien tijd heb ik geen nieuwen aanval van ziekte
gehad."
De heer Lucien Gaboriaud, machinist in de papier
fabriek te Montfourat-les-Eglisottes (Frankrijk),
schrijft:
,,Bij afloop van mijn diensttijd was ik, ten gevolge
van bloedarmoede, zeer zwak. Ik zag er slecht uit.
Mijn eetlust was grillig en ik verrichtte met moeite
mijn werk.
Ik heb veel aan schele hoofdpijnen, hartkloppingen
en benauwdheid geleden.
De -behandeling met de Pink Pillen heeft mij veel
goed gedaan en mij de krachten weergegeven, noodig
om mijn nog al moeielijk werk te verrichten."
De Pink Pillen zijn verkrijgbaar h 1.75 per doos,
en 9 per zes doozen bij het Hoofddepot der Pink
Pillen, Dacostakade 15r Amsterdam. Te Alkmaar bij
Nlerop en Slothouber, Langestraat.
mering en verwachting van sagenrijke gebeurtenissen.
Eerst ging het over vele bruggen en vele wateren en
door de ijler nevelmeeren die over de landouwen wa
ren uitgevloeid. Maar langzaam steeg het boven de
nevelen uit, de duinen van Noordwijk rezen uit den
mist als een vreemd heuvellandschapop iedere top
eep statig huis; het leek mij een middeleeuwsch land
schap, een wijde burcht die over vele heuvelen was ge
bouwd. Er kwamen herinneringen aan Parsifal, aan
denburcht van den Heiligen Graal zoo geleidelijk in
mijn peinzend hoofd geslopen als de nevelen onder mij
geleidelijk gleden over de aardemaar toen mijn
tocht ten einde was, voelde ik mij een armen poveren
Don Quichote, met al mijn phantasieën. Ik stond op
eens in het akelige rulle wintervisschersdorp, het was
alles glazigheid en nattigheid in de lucht; ik stond
'op de hoek van een egale straat, voor een nuchter
schoolgebouw der Nederlandsch-Hervormde Gemeen
te, aan den anderen hoek een halfleeg huis waar een
blikken bordje met „pension" er op, hing te piepen in
den als door duizend onzichtbare pijpjes fluitenden
zeewind. Ik dacht aan al de eenzame zoekende zielen
ik dacht aanal de verworpenen en door het Noodlot
op de proscriptielijst gebrachte stakkers, die vol phij-
sicke ongemakken en ellende, den tocht naar Vader de
1 laas door dit vagevuur, door deze vale eenzaamhe
den hadden moeten volbrengen.
Ge gevoelt het lezer, ik was niet kalm, ik was niet
onbevooroordeeld, niet objektief. Ik voelde mij mede
een eenzaam zoekend menschenkind, toen ik diep in
mijn jas gekropen langs de onoogelijke vieze huisjes
van de Schoolstraat schutterde, in elk waarvan een
visschersvrouw met een paar vieze kinderen bij een
laag theelichtje al zaten te schemeren in den nog lich
ten dag. Ik was, anders ddn ik mij had voorgenomen,
vol van verwachtingen, ik moet L) bekennen dat ik
niet meer een op het interessante eener ontmoeting be
dachte reporter bleef, maar een romantisch kina ge
worden was.
Het aller-allerlaatste huis van de straat, het huis
dat anders dan de anderen: wit was, gehuld zoo
scheen mij in de kleur der verpleegsters, dat was
de woning van Vader de Haas. Op de deur was een
briefje geplakt, dat de patiënten alleen van Maandag
iot en met Vrijdag worden ontvangen, en daar het
Zondag was, belde ik, hoewel geen patiënt,'met maai
ren Heel klein belletje. Een welgeproportionecrde sie-
vig-gezonde dame opende na korten tijd. Zij vroeg
mij of ik patiënt was, en liet mij op mijn zeggen dat ik
de meneer was van de krant, onmiddellijk toe. Ik be
trad het kraakzindelijk, Hollandsch-geboend portaal
van een gezeten-burgerwoning, die weerklonk van ge
luid, van kindergejoel, van hondengebas, en er sloeg
met luide slagen een klok. Mijn geleidster noodigde
mij naar beneden, een paar trapjes af, en daar stond ik
opeens voor mijn grijzen gastheer, die gemoedelijk
zich liet opstuwen door zijn vijf gezonde kleinkinde
ren en door een keur van kleine felle dikke schippers-
hondjes. Het was een familiaar milieu. Er werd ge-
ïcokt, er stond een licht-gekleurde flesch madeira op
tafel, er werd niet voorgesteld. Ik stond onmiddel
lijk voor den Oude, die, geleund op zijn groot ledi
kant, dat heel gewoon maar in de huiskamer stond,
•Heen maar rustig voor zich uitstarend zat te genieten
van zijn sigaar.
Het was eene imposante verschijning. Hij deed mij
denken aan de oude Shylock-figuur, zooals die door
Bouwmeester wordt uitgebeeld Een fijne schrandere
kop, met scherpen haviksneus, een gelaat waar elk
der duizend fijne rimpeltjes getuigde van gevatheid,
zclfbeheersching en scherp geconcentreerd waarne
mingsvermogen. Het was iemand, die zijn man
stond, er lag weerzinnig verzet tegen wie hem aan
mocht tasten, in elk zijner trekken. Efe om dit scherpe
levende gelaat een weelde van lange zachte witte lok
ken, die tot den schouder afhingen en lange tot op de
borst gevlijde witte boord. Ik stond een beetje verle
gen met mijn steedsche manieren, het was een zelf
bewust heer, die blijkbaar van geen praatjesmaken
hield. Nietwaar, ik was hier doorgedrongen tot het
binnenste zijner woning, een meneer, dien hij niet ge
roepen had, die hem officieel verbande om de welda
den, welke hij haar aandeed, ik kwam niet met een
concreet doel, ik kwam niet óm heul te zoeken, om
steun te vragen, het stond toen nog niet vast,
hetgeen hij later heeft begrepen, dat ik verscheen
in de erkenning zijner persoonlijkheid En voer de
zooveelste maal gevoelde ik het pijnlijke lot dat aan
den journalist beschoren is dat het ziin taak is bij de
menschen en bij de gebeurtenissen des levens te ko
men zonder gevoel en zonder overgave, met enkel
maar min of meer beschaafde nieuwsgierigheid.
Het was zeer moeilijk te beginnen zelfs toen de kin
deren waren heengegaan' en de viervoeterties zich
kalm onder de tafel genesteld hadden. Het kleine car-
rillon van een Westminster-klok aan den wand begon
te spelen en een andere klok sloeg er doorheen me'
een sonoor en waarschuwend geluid, dat kwam als
uit een diepe borst. De ouüe gastheer was Kort en
norsch en vroeg niet anders dan: waarvoor ik kwam.
En het poover antwoord tot hem die gewoon is op
die vraag bekentenissen te hooren van de diepste
menschelijkste smart, was: dat ik over hem wou
schrijven in de krant. „Zoo, en wat wou je dan ver
der?' „Ik wou U enkele vragen stellen." „Je kunt
mij vragi i zooveel je wil, vraag op." In dit mo
ment k inen er twee stille rustige, wellevende ge
stalten kamer binnen. Zij schenen de media te
zijn hi he i den strakken eenzamen oude en het uit
■Ie mosair samenleving in de cel van den peinzer
binneng douid publiek. Het bleken de schoonzoon
en de dochter te zijn, die Vader de Haas bijstaan in
zijne taak. De schoonzoon, een lange donkere man,
met kaalgeschoren gelaat, begon met gxoote tact en
aangename manieren langzaam en slepend het ge
sprek te effenen, hij noodigde mij te gaan zitten,
en kommentarieerde de korte als uit een groote diepte
van zijn wezen uitgestooten antwoorden van den Ou
de. Ik vroeg mijn gastheer, hoe lang hij werkzaam
was in de praktijk. „Van mijn zeventiende af en nu
ben ik tachtig, je kunt het dus uitrekenen", zei hij.
Ik vroeg hem, wat hij vroeger had gedaan. Hij was
begonnen als bakker, maar kon niet tegen het vak
Toen was hij schoenmaker geworden. En over deze
periode van zijn leven raakte hij in vuur. Hij sprak
over de groote hoozen, die hij had afgemaakt, de
schoonste in het land als een kunstenaar over zijn
werk. Of ziin geneeswijze natuurlijk was of bovenna
tuurlijk „Geen slaap, geen geestenzienerij, daar
doen wij niet aan", zoo luidde het krachtig weder
woord. „Het is een gave, een talent. ik had het al
als jongen van zeventien, ik had het al als kind. toen
ik belangstelling had in zieken en altijd aan bedste
den vertoefde. Ik zie het lichaam van de menschen on
middellijk. zooals ze voor mij zitten op een stoel te
genover mij."
Er was allengs een vriendelijker spheer, een zeker
verband ontstaan tusschén mij, den vreemdeling, en
de gemoedelijke omgeving. Ik werd langzamerhand
opgenomen in den kring, ik ging mij voelen als een
vriend of een familielid, dat even kwam oploopen en
nu een praatje kwam maken tusschen de drukke prak
tijk in. Vader de Haas boog zich vertrouwelijk tot
mij over en vertelde mij zijn opvattingen over ver
schillende dingen. Zijn denkbeelden hadden niets ge
wichtigs en niets mystieks. Ze waren helder en nuch
ter en los van alle grootdoen en aanstellerij; ze wa
ren als de geheele persoonlijkheid. Het geheim van
jud te worden? Matig leven. Geen kuren, geeü Üiee*
ten, zes uur slaap genoeg. Maar zoo weinig moge
lijk alcohol. „Een avond van dronkenschap kost je ne
gen jaar van je leven." En hij ging dieper: hij zei
het was een man van tachtig jaar die sprak dat
wie genezen wil, rijk moet zijn aan levenswijsheid.
Hij sprak over het verband tusschen ziels- en
l'ciiaamsleven, hij meende dat storingen in het
lichaam gevolg vaak zijn van storingen in het ge
moedsleven en dat zielsziekten vaak voortkomen uit
verzwegen leed. Hoe, dacht ik, hier hoor ik de leer
van Freud, liet nieuwste onderwerp van phychologi-
sdie discussies in de salons der intellectueelen;
deze schoenmaker met zijn natuurgave, die alleen
maar zieken sprak en kruiden voorschreef, en nimmer
boeken las, hij had ze gevonden uit zichzelf. Vader
de Haas ging zich geheel geven. Hij sprak over zijn
liefde tot de menschen, en vooral voor de armen; hij
zei, dai hij zich nimmer als geneesheer had opgewor
pen, maar dat het, toen zijn inzicht juist bleek, ging
stroomen van menschen die kwamen om raad. En toen
opeens zoo heftig, dat ik er van schrok, het heele
ude lichaam met de zwierende grijze baard naar vo
ren uitgestrekt, de gebalde vuist omhoog, als Shylock,
die kwam eischen zijn „pound of flesh", riep hij uit:
..Maar ze zaten me dadelijk op de hielen, ze vervolg
den. mij. Maar ik heb ze gekregen. Ik ben mijn eigen
advocaat, ik heb nooit een verdediger noodig, mijn
zaak staat recht,enin die dingen van de wet
ben ik ook wel thuis." Ja", zeide ik na eenige aar
zeling, ..die wet is een moeilijk ding U hebt de gave
>m de menschen te genezen en daarom zou de wet U
moeten toelaten. Maar als ik nu eens ging beweren,
dat ik die kunst ook verstond, en de menscnen tot mij
riep met veel geheimzinnigheid en ze heelemaal ging
brengen p den verkeerden weg? De wet geldt voor
een al;, ■menen toestand en ze maakt zeker fouten,
waar z de uitzonderingsgevallen niet heeft voorzien
maar c trom kunnen wij de wet niet afkeuren." En
met zi sc rander inzicht gaf hij mij in plotselinge
zelfbe' rs ling foe: „Volmaakt met je eens. Ik zou
geloof ook wel zoo'n papiertje kunnen halen.
Maar ik ken de menschen! Ik heb in vroeger jaren
iemand gekend, die de natuurgave had als ik. Het ge
recht zat 'm achterna, en toen hij verscheen werd zijn
schuld dan ook wettig en overtuigend bewezen. Ten
slotte vroeg de President of de beklaagde nog iets in
zijn belang had op te merken, waarop de beklaagde
antwoordde: Edelachtbare Heer ik heb maar een en
kel ding Ik wou U even een papiertje laten zien, dat
ik hier in mijn zak heb. Het was zijn artsdiploma.
Waarom hij het niet bekend maakte dat hij dit bezat?
Dan kwamen de menschen niet meer".
Eren stokte het gesprek. De kleinkinderen hadden
allang geroepen dat ae aardappelen gaar waren, de
moeder liep wat heen en weer, en, ofschoon men mij
herhaaldelijk betoogde, dat ik zoolang kon blijven als
ik wilde, voelde ik, die als vreemdeling al zooveel on-
tegemoetkoming en hartelijkheid had ondervonden in
gastvrij milieu, dat ik mij moest terug trekken vóór de
intimiteit van den huiselijken maaltijd
En toen ik heenging dacht ik na. Ik herhaalde voor
mij zelf, wat ik U, lezer, heb gezegd aan den aanvang
van dit opstel. „Dat ik een gehoorzame leek ben op
medisch gebied, met een stevigen eerbied voor de me
dische wetenschap De geneeshceren kunnen mij aan
toonen dat de methode van- de Haas verkeerd is, dat
zijne middelen ondoeltreffend zijn, dat hij dc kwalen
verplaatst.
Ik kan, als niet-medicus, in dez.n geen oordeel heb
ben Maar ik stel een algemcene vraag? -- Is het
denkbaar, dat er op alle gebied spontane begaafden
voorkomen, ongeschoolde talenten met een originee-
len blik, behalve op medisch terrein? Remnrandt kwam
niet uit de teekenschool maar van den molen, cn Von-
cel was geen doctor in de Nederlandsche letteren. Is
het onmogelijk, dat er wondere krachten schuilen in
het volk, het voik dat zich in sommigen zijner kinde
ren tot een cullurecle hoogte verheft, maar in anderen
het natuurtalent rauw laat en onbearbeid? Als Vader
de Haas ging studecren, was men tevreden. Hij zou
dan niet langer de kwakzalver zijn, maar de man van
de speciale geneeswijze, (gesteld dan altijd, dat hij on
der die omstandigheden op dezelfde wijze voortging.
Red. Alkm. Crt.) Het volk zou zich van hem afwen
den. Het zou beseffen dat eene adademische oplei
ding van Vader de Haas gelijk staat met het doen op
zitten van een leeuw, of het muziekles laten geven aan
Paganuii, of het doen uitreiken van een bewijs van
goed zedelijk gedrag aan Rabelais. Zoo dacht ik, on
der den klijenden zóemenden zingezang van de
Noordwijksche tram, die mij door het mostgordijn te
rugvoerde naar de „beschaaide wereld", naar het land
van wetten en telephoncn en hygiëne, maar dat in al
zijne beschaafdheid omstuwd wordt door de grootste
natuurkracht die immer uitbrak,den Oorlog.
AAN DE DAMMERS!
Met ffanlt voor de ontvangen oplossingen van pro
bleem No. 367.
Stand-:
Zwart: 4, 12, 22, 25, 45 en dam op 23.
Wit: 24, 26, 31, 34, 39, 40, 43, 48.
O p 1 obs i ag
1. 34—30! 1. 45:34
op 25 34 volgt 40 7
2. 24—20 2. 25 14
3. 43—38 3. 34 32
4. 31—27 4.
5. 26 10 5. 4 15
en ia het nu volgende eindspel wit 30 ea 48, zwart 12
en 15 is wit aan zet en wint door:
3024 en zoodra als nu de zwarte schijf van 12
de witte van 48 vastzet, speelt wit 2419 en wint al
tijd. De lezer gelieve dit te onderzoeken.
Mocht men er soms nog iets over te vragen hebben,
dan zullen wij die vragen gaarne beantwoorden.
Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren:
G. Cloeck, D. Gerling, J. Houtkooper, J. K., G. van
Nieuwkuijk te Alkmaar, S. Homan, Wijde Wormer, H.
E. Lantinga, Haarlem en een zeer goede uitvoerige
oplossing vooral van 't eindspel van Jb. Strijbis,
Zuid-Scharwoude, (zullen uw probleem nazien).
EEN ZELDZAME COMBINATIE.
Van den heer P. Kleute Jr. ontvingen wij den vol
genden stand, die volgens den inzender, is voorgeko
men in een siniultaan-séance door hem gegeven.
Stand en afwikkeling zijn zeer bijzonder.
Zw. 8, 15, en twee dammen op 2 en 6.
W. 24, 25, 28, 31, 32. 33, 38, 41, 43
Wit speelde:
1. 32—27! 1. 2—16
2. 27—22!! 2. 16—27??
De lezer onderzoeke nu eerst, waarom deze zet
verkeerd is.
3. 24—20 3. 27 47
4. 22—18 4. 15:24
5. 28—23 5. 6 48
6. 38—33 6 47 29
7. 23 34 7. 48 30
8. 25 34 en wint.
Inderdaad iets, dat niet veel zal voorkomen
PARTIJGEDEELTE.
De volgende stand is voorgekomen in een partij tus
schen Leclercq en Dussant, twee Fransche meesters.
IP
Zw. 2, 8, 4, 6, 8, 11, 16, 18, 19, 20, 22, 23.
W. 26, 27. SI, 32, 34, 36, 37, 38, 44, 45, 48, 50.
De laatste zet die zwart (D.) gespeeld heeft, 15—20,
geeft wit gelegenheid 5 om 5 te spelen en daarna een
schijf te winnen met voordeel in de positie.
1. 34—29 1. 23:34
2. 32—28 2. 22 42
3. 27—21 3. 16:27
4. 31 15 4. 42 31
5 26 37
Beter dan 36 27, want deze twee witte schijven,
die alleen wit's linkervleugel vormen (48 moet naar
43 om de schijf op 34 te veroveren) staan beter op 36
en 37 dan op 26 en 27, waar zij een directe tegenaan
val van zwart zouden uitlokken, die bijna zeker de re
mise zou hebben gebracht.
5. 11—17
6. 48—43 6. 17—22
7 44—39.
Op 44—40 zou 34—39 en 22—28 zijn gevolgd.
7. 6—11
8. 39:30!
Wit won later de partij!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 368 van P. KLEUTE Jr., den Haag.
mm
fiSsf
Zw. 3, 5, 8 II, 14, 17, 20 23. 25 28, 29, 40.
W. 12, 26, 31, 35, 36, 38, 41, 42, 43, 44, 47, 48
Oplossingen vóór cf op 16 December, bureau van
dit Blad.
Gaarne maken wij nog even melding van de interes
sante December-nummers van Bondsorgaan en Dam-
school, waarop wij in onze volgende rubriek hopen
terug te komen.
DE HAARMODE.
Het moderne gladde kapsel, dat onder de vrouwen
wereld deeis geestdriftige vereerdsters, doch onder de
mannen nog meer tegenstanders heeft, is in de taliooze
verouderingen, die de vrouwelijke haardracht in den
loop der tijden heeft doorgemaakt, reeds eenmaal mo
de geweest. Aan Chrispina, de gemalin van den Ro-
meinschen keizer Commostus, komt de eer toe, om
streeks 180 na Christus dit kapsel tot de nieuwste mo
de te hebben verheven. Volgens oude munten en be
schrijvingen werd dit kapsel zoo gemaakt, dat men het
haar heel eenvoudig en bijna strak naar achter
wegtrok, waar het dan in een zeer platte, dicht tegen
het hoofd eliultende knoop werd opgestoken. Of de
Romeinsche keizerin ook de ver van het hoofd staande
kam, waarbij men steeds zou willen vragen waartoe hij
dient, gedragen heeft, vertelt de geschiedenis niet,
doch wel, dat ze niets weten wilde van de sierlijke lok
jes en kunstige a-boogjes, die het voorhoofd der he-
dendaagsche schoonen omlijsten.
Haar omgeving was blijkbaar niet verrukt over de
nieuwe mode, want men behandelde de weelderige
haarmassa's weldra ijverig met de friseertang, en het
haar werd in golven om het gezicht gedragen. De
knoop behield echter zijn oorspronkelijke eenvoud.
Dit kapsel is dan ook lang mode geweest, en in 204
komt het nog voor op oude munten en beeldhouw
werken.
Daarna werd deze dracht door het „helm-kapsel"
afgewisseld.
Hiertoe werd de haarmassa, die de ooren geheel be
dekte. boven den nek naar boven gebogen, waardoor
een kapsel ontstond, dat op ons, nog niet lang ver
dwenen helmkapsel geleek.
Ook liet verven ,van het haar geschiedde in vroeger
lijd heel veel, en men kleurde het ook toen met voor-
icfde blond of roodachtig kastanjebruin. Het helle
blond der Gennaansche vrouwen gold bij de donkere
Romeinsche vrouwen als het hoogste schoonheidside
aal
BREIKOUS EN POLITIEK.
Men mag tal van onoverkomelijke bezwaren hebben
tegen het kiesrecht der vrouwen, men mag beweren, dat
zij van nature de geschiktheid om te regeeren mist,
dat de vrouw in huis hoort bij die kinderen, en al wat
dies meer zij, maar vertel mij nooit meer, dat het
kiesrecht de vrouw onvrouwelijk zou maken. Want dan
dood ik Uw argument onmiddellijk met het voorbeeld
van Nieuw-Zeeland. Daar hebben de vrouwen ook het
kiesrecht gekregen en stellen zij thans alles in het
werk om zich in de verschillende vraagstukken der
hoogere politiek in te werken. Zij bezoeken vlijtig de
tribune van hun Lagerhuis en geven de ooren dan
goed de kost. Maar geloof niet, dat de handen daar
bij rusten. Met koortsachtige ijver roeren de vlugge
vingers de naalden van het breiwerk en menig warm
kleedingstuk voor de jongens aan het front is reeds
op .de tribune vervaardigd.
VROUWELIJKE VEEFOKKERS.
De Rijksorganisatie van Oostenrijksche vrouwen-
vereenigingen heeft een stap gedaan, die van vrij wat
meer doortastendheid blijk geeft, dan het ach-en-wee-
klagen der Nederlandsche vrouwen over dure levens
middelen 7ij verkozen niet langer het dubbele te be
talen voor vktsch dan vroeger en hebben daarom zelf
een varkensmesterij opgezet, waartoe de goed organi
satie van haar vereeniging haar in staat stelde. Het
bedrijf behoeft geen winsten af te werpen en men ver
koopt alleen tegen kostenden prijs. Volgens de bere
keningen is men in staat, het vleesch tegen iets meer
dan de oude prijzen te leveren.
Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen, ik
bied U een onderwerp ter ernstige discussie aan.
Jb. HARTLAND, Koningsweg B 69. Beleefd
aanbevelend voor in- en verkoop van 2e hands Kin
derwagens, Sportkarren, Ledikanten, enz.
Oók aan huis te ontbieden.
Aan hetzelfde adres een VEERENBED
TE KOOP.
STEENHOUWERIJ - A. KALLANSEE.
NIEUWESLOOT No. 1.
Specialiteit in GRAFZERKEN.
Foto gratis.
j b L. iliViUN, ^leenhouwer, Koningsweg 4u,
MAKMhkbLlJP tui ouderhoud van tuarmereu vloe
ren MARMLKPOLHOER voor Schoorsteenmantels,
Waschtafeis enz Onovertroffen kwaliteit.
GEBRUIKTE STUDIEVIOOL
ui overname aaugeooden, met kist en stok. Prijs bil
lijk.
KROON'S MUZIEKHANDEL,
PAYGLOP.
IEMAND, over veel vrijen tijd beschikkende, vraagt
EENIG WERK AAN HUIS.
Br. onder lett. T 408, Bureau van dit Blad.
Een TUINIERöKNECHT gevraagd met Februari of
eerder, bij
J. TWISK Jr.,
Nieuwpoortslaan, Alkmaar.
GROENTEN UIT HET VAT.
Mooie bianke vuurkool, 6 ct., puik kokende Snij-
booiien, 9 ct., fijne öpercieboonen, 10 ct., Mooie gele
Andijvie, 12 ct., alles per 5 ons.
Flcsschen Postelein 20 ct. per flesch, ook verkrijg-
uaar alle soorten Augurken en Uitjes, Gem. Haring
en Róimops, tegen coucurreerende prijzen.
Aanbevelend,
G. W. v. d. POL, Schoutenstraat.
TE KOOP aangeboden voor elk aannemelijk bod,
ecu in goeden staat zijnd WERKMANSRIJWIEL.
Adres: 2e Kabelstraat 19.
WOONHUIS TE HUUR, achter de smederij.
Te bevragen Koorstraat 43.
Aan hetzelfde adres een SMIDSJONGEN gevraagd.
H. H. KLEERMAKERS.
Er kunnen 2 KLEERMAKERS geplaatst worden,
een op het atelier, de andere als thuiswerker.
GEBRs. ESSEN.
VERKRIJGBAAR te HEILOO, bij H. KIRPEN-
STEIJN
VATGROENTEN,
ais: Snijboonen, Sperciebocnen, Zuurkool en Andij
vie Tevens BUSGROENTEN
Terstond gevraagd een FLINK MEISJE, voor de
morgenuren, niet beneden de 15 jaar.
TOUSSAINTSTRAAT 5 E.
Ailvertentiën van 1—5 regels 25 Cts.