Uitbetaling vergoeding
LANDWEER, LANDSTORM en MILITIE.
FEPILLETOS.
Purper en fijn Linnen
No» 300. Honderd en Zeventiende Jaargang. 1915.
Woensdag 22 December.
nummers
Zij, die zich met 1 Januari op
dit blad abonneeren, ontvangen
de tot dien datum verschijnende
franco en gratis.
DE DIRECTIE.
De Burgemeester van Alkmaar brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat de nit-
keering der vergoedingen, loopende over
bet tijdvak van 16 tot en met 38 December,
zal plaats hebben ten Stadlmlze, op Yrij-
dag, 34 December a. s., voor zooveel de
LANDWEER en den LANDSTORM aangaat
van 1011 uur en voor zooveel de MLLITLE
betreft van 11—13 nor.
Alkmaar, 21 December 1915,
De Burgemeester voornoemd,
Q. RIPPING.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR bren
gen ter algemeene kennis, dat bij hun college is inge
komen een verzoekschrift van P. J. KERKVLIET, al
daar, om verlof tot den verkoop van alcoholvrijen
drank in het perceel Verdronkenoord, D. 43.
Binnen twee weken na deze bekendmaking kunnen
tegen het verleenén van het verlof schriftelijk bezwaren
worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, den 21 Dec. 1915.
STADNIEUWS.
A R RO N DISSE M E NTS- RECHTB AN K.
Zitting van Donderdag 21 December.
DIEFSTAL.
A. v. d. M., molenaarsknecht te Schagen, is niet ver
schenen. Hij wordt ervan beschuldigd een gummijas
van zijn baas te hebben gestolen. Deze droeg hem op
de jas te zoeken, doch bekl. kwam terug zonder jas en
zei hem niet te kunnen vinden. De zaak was een vorige
maal uitgesteld door het niet verschijnen van getuige
Bras, die nu present was. Vooral aeze laatste legde
een voor bekl. zeer verzwarende verklaring af. Bekl.
had de jas in Schagen korter laten maken.
Het O. M. eischte 3 maanden gevangenisstraf.
VERBODEN UITVOER.
M. V., schipper te Wormerveer heeft gepoogd met 2
flesschen met zoutzuur op zijn schip geladen, de stel
ling Amsterdam te verlaten. De milicien D. V,enema
heeft de man aangehouden en het feit geconstateerd.
Eisch f 2.— boete of 1 dag hechtenis.
MISHANDELINO.
P. S., werkman te Hoorn is de vader van den com-
pagnon van een koopman in appelen, waarvan Klaas
Groot een mand met appelen had gekocht. S. kwam nu
om betalen, doch Groot wilde hem natuurlijk de ge-
ëischte gulden niet geven. Van het een kwam het op
het ander met het gevolg dat S. z'n klomp nam en er
Groot mee op z'n bol sloeg. Deze vond dat „lang niet
aardig," het O. M. blijkbaar ook niet, dit eischte 14
daga S»^h^redebreuk.
B. J. B., M. C. P., J. A. W. en J. K., respectievelijk
moesten worden verwijderd, nadat deze assistentie
moest inroepen. B. was nl. wederspanuig.
Eisch voor den eerste bekl. 14 d. gevangenisstraf,
voor de anderen f 25.— boete of 10 dagen hechtenis.
BOTERWET.
S. S. boterhan delaar te Enkhuizen, had voor den
kantonrechter te Hoorn terecht gestaan wegens over
treding van de boterwet daar hij boter in voorraad
had met een vetgehalte, beneden het procent, door de
wet vastgesteld.
De rij kszui vel visiteur Los uit Amsterdam heeft het
feit geconstateerd.
De getuige-deskundige dr. van Silvolde, deelde me
de dat boter geen water op kan nemen, dit in verband
met de bewering van bekl. dat er pekel op de noter
stond. 0
De officier vroeg bevestiging van het vonnis, ƒ3.—
boete of 3 dagen.Bekl. voerde zelf zijn verdediging.
naar het Engelsch
door
LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON.
OVERTREDING BELASTINGWET.
JL v. B. sjouwerman te den Helder heeft niet aan het
bevel voldaan zijn belastingbiljet in te leveren.
Eisch 5 boete of 1 dag hechtenis.
BEDREIGING.
J. I. de J. koopman te Schagen, heeft den caféhou
der Brantenaar gedreigd met een bijl. Bekl. stond voor
't raam van Brantenaar en zwaaide met den bijl voor
het raam terwijl hij riep: „Kom eruit, dan zal ik je de
hersens inslaan." Brantenaar bleef echter binnen.
Het O. M. eischte veroordeeling wegens bedreiging
tot 14 dagen gevangenisstraf.
BELEEDIGING.
T. V., werkman te den Helder heeft J. C. v. d. Poll
beleedigd en bedreigd. V. d. Poll is 69 jaar en ge
meenteveldwachter op Texel. Beiden, bekl. en getui
ge waren op de boot naar Texel. Nu heeft getuige
v. d. Poll eenigen tijd geleden tegen Verschuur ge
tuigd voor de rechtbank. Bekl. knoopte hierover met
hem een gesprek aan waarbij Bekl. aan Get. verweet
dat hij valsche verklaringen had afgelegd en hem niet
in donker moest tegen komen, want dan was hij een
kind van de rekening.
Een bootsman had het gesprek gehoord.
Eisch 1 maand gevangenisstraf.
BELEEDIGING.
A. de J. een vriend' van den vorigen beklaagde
mengde zich in het gesprek, boven, medegedeeld en be-
leedigde v. d. Pol1/opnieuw door te zeggen dat hij
een inbraak had gepleegd.
Eisch: 14 dagen gevangenisstraf.
MISHANDELING.
K. dé L. landbouwer te Schagen heeft Verlaat een
klap in het gezicht gegeven, 't Was evenwel op uit-
noodiging van de L. zelf, die zei: als je wat van me
moet hebben dan moet je me maar op m'n gezicht (fei
telijk zei hij wat anders) slaan, wat bekl. dan ook
deed. Bekl. beriep zich op zelfverdediging.
Eisch: 10 boete of 5 dagen hechtenis.
MISHANDELING.
Jl. G. en J. Z., militair en schipper te Texel hebben
den gemeenteveldwachter van der Poll mishandeld.
Zij waren bezig den 2en getuige Gieles te slaan. Van
der Poll kwam tusschenbeide en liep toen ook klappen
op.
Eisch voor dén eerste 4 en voor den tweede 5 weken
gevangenisstraf.
Uitspraken van sommige dezer zaken na 8 dagen.
BADHUIS WITTE KRUIS.
In de week van 13 tot 18 December zijn in het bad
huis van het Witte Kruis genomen: 94 kuipbaden,
106 regenbaden le klas, en 224 regenbaden 2e klas, te
samen 424 baden.
GEVESTIGDE PERSONEN.
S. Prins n.h. Langestraat 8 Smallingerland. A. Blok
u.n. Westerweg d.b. Oudkarspel. Wed. W. Mentz
-J. C. Pover c.g. Ged. Baansloot 3, huishoudster,
Amsterdam. J. E. J. Atkins n.h. en r.k. Koorstraat
41 ieeraar R.11.B.S. Den Haag. J. R. Diilmg n.h.
Bloemstraat 32 Amersfoort. J. f. Bakker r.k. Woon
wagen erf v. d. Pol, tooneelspeler, Deventer. J. Dik
d.g. Kanaalkade 43 kapper, Zandvoort. L. A. van
Rijswijk n.h. Nieuwesloot 97 ass. huishouding, Scha
gen. A. Bos r.k. Stationstraat 61 spoorbeambte, Ber
gen. M. Dik n.h. Hofdijkstraat 13 klerk P. enT. Slo
ten. M. G. Zandvoort r.k. Westerweg 42 dienstbode
Bloemendaal. C. Komen n.h..Stationsweg 34 lancj-
bouwer, Anna-Paulowna. J. G. Schuurman r.k. Geest
24 letterzetter, Utrecht. D. Veter n.h. Laat 108 slager
Harenkarspel. D. IJpelaan r.k. Lindenlaan 5 arbei
der, Akersloot. T. J. Netten r.k. Langestraat 15 ma
chinist Batavia. M. de Wit n.h. Nieuwpoortslaan 14,
huishoudster, Hoogwoud. A. Boon ger. Kanaalkade
21, arbeider, Koedijk. H. Balder r.k. Nieuwlander-
singel 39, timmerman, Lochem.
VERTROKKEN PERSONEN.
H. C. Swets n.h. Hofdijkstraat 11, Medemblik. J.
Hogervorst r.k. Snaarmanslaan 46 letterzetter, Rotter
dam. A. D. H. Quinius n.h, Koorstraat 39 rechter
Arnhem. J. G. Welbergen r.k. Verl. Landstraat 36
Zaandam. E. Groot n.h. Oudegracht 227 dienstbode
Akersloot. J. L. Harder, n.h. Verdronkenoord 24, De
venter. J. Blankendaal r.k. werkman Westdijk 8, Lim-
men. C. Hoffman n.h. Nieuwpoortslaan 103, Amster
dam. P. van Baar r.k. Fnidsen 92 Akersloot. S. M.
van den Berg-Veerkainp r.k. Vr. en Dr. Amsterdam.
N. Mooij r.k. Lindegracht 29 smid, Harenkarspel. H.
M. Barhorst r.k. Verdronkenoord 44, Ursem. P. J.
de Haan, n.h., Langestr. 23, Voorburg. A. Willems,
r.k, Heiligland 17, Zaandam. J. W. Tersteege, nk.,
Ritsevoort 23 broodbakker, Amsterdam. J. Post, r.k.,
Overdiestraat 20, werkman, Zaandam. A. M. Liofard,
n.h., Luttik-Oudorp 29 Bakkum. D. C. de Miranda, p.i.
Langestraat 39, banketbakker, Watergraafsmeer. Wed.
Jb Pauw, n.h., Lindenlaan 74, Beemster.
KALENDERS.
De Eerste Nederlandsche Verzekerings-Maatschap-
pij op het Leven en tegen Invaliditeit, te 's-Gravenha-
ge, inspecteur voor Noordholland de heer J. J. Krijns,
alhier geeft een m sobere kleuren gehouden kalender
uit.
Als een forsche oude man met sneeuwwitten baard
staat daar de Tijd met de symbolen van het kortston
dig leven, de zandlooper en de zeis. Met de hand
omvat hij het klokketouw, en op de klok zelf staat:
De bengel heeft 'ai lang geluid,
Zorgt! Eer de poort der poorten sluit.
Deze kernachtige regels drukken het streven der
Maatschappij uit. De kalender zelf bevat duidelijke
cijfers en een memorandum, terwijl het geheel een rus-
ti'gen, krachtigen indruk maakt.
In de (Groene) Amsterdammer schrijft prof. van
Hamel over „Rechtsgevoel" naar aanleiding van de
Telegraaf-zaak. Mr. J. L. M. Eggen wijdt een artikel
aan de „Plannen van Tolverbond tusschen België,
Frankrijk en Italië." Dr. Aletta Jacobs heeft het over
het reizen in oorlogstijd, terwijl F. van Eeden, Anton
Averkamps jubilé herdenkt.
Verder de gewone rubrieken die goed verzorgd zijn.
Braakensiek waarschuwt in zijn groote plaat tegen
het langzame werken van de commissie voor de belas
tingen op oorlogswinsten en hekelt in zijn kleine
prent het inbeslag nemen van de Ned. Mail aan boord
van de Frisia. George van Raemdonck geeft een
pakkend beeld van het vernietigd Servië en een twee
tal Hollandsche kiekjes, waarvan het eene niet zeer
Hollandsch aandoet.
INGEZONDEN STUKKEN.
21)
Norton barstte weer in lachen uit. Hij en zijn werk
gever waren nu op een vertrouwelijken voet samen.
„Wel, weet u; zij zijn hier thuis, zij wonen hier. O,
die schikking zal u wel onzinnig lijken als u er nog
niets van hebt gehoord. Mrs. Belversdale trouwde met
een militair, die tweemaal zoo oud was als zij. Toen
hij stierf liet hij haar met een klein meisje achter en
met niets anders dan hun beider jaargeld. Er was bij
haar huwelijk van weerskanten geen geld om op haar
vast te zetten. Haar broeder heeft daarom beiden
bij zich laten inwonen. Toen hij bankroet ging en de
bezitting verkocht werd, heeft hij die verkocht onder
beding, dat zij kamers zouden hebben in het oude ge
deelte het oude torengedeelte moest voor hun ge
bruik gereserveerd blijven, zoolang als zij "daarin
wenschten te wonen. Het kon den ouden Whitney -niet
schelen. Hij liet de deuren tusschen dat gedeelte en
dit dicht timmeren en zij bleven in hun eigen hoek. Zij
zijn met een paar vrienden buitenslands geweest, heb
ben in een villa te Cannes gelogeerd. Daardoor komt
liet, dat u ze niet eerder heeft gezien. Ik hoorde giste
ren, dat zij terug waren. Maar ik dacht natuurlijk, dat
een van uw bedienden hier u dat verteld had
„Niemand heeft het mij verteld." Wynnstanley
zweeg een oogenblik. Daarop vroeg hij„Ik moet ze
toch zeker een bezoek brengen?" en hij trachtte het
kloppen van zijn polsen tegen te gaan bij de gedachte,
te, dat hij weer het wonderschoone, onberispelijke ge
laat zou zien, dat één vluchtige seconde naar hem had
opgekeken.
„Wel zeker, me dunkt, dat zou niet meer dan be
leefd zijn. Zij zullen dat bepaald verwachten. Ik
iaat al die dingen, waarbij visitekaartjes te pas komen
aan mijn vrouw over. 't Is prettig iemand te hebben,
die allerlei werkjes voor je doet. Maar denk er om,
u moet langs den tuinkant van het huis gaan, om bij
hun deur te komen. Alles tusschen u en hen is dicht
gemetseld. U kan niet binnendoor gaan!"
Natuurlijk moest hij hen een bezoek brengen. Dat
dadelijk doen en hen verzekeren, dat het hem genoe
gen deed, dat zij onder zijn dak waren geïnstalleerd
en vragen of hij ook iets voor hen zou kunnen doen.
Wynnstanley begaf zich op weg voor het bezoek,
koortsachtig en gejaagd, zooals hij zich tot dusver
nooit had gevoeld. Een onverklaarbare belangstel
ling was plotseling ontwaakt in zijn ingeslapen ziel
De belangstelling nam toe en bracht zijn gemoed in
beroering. Wat was zij aanbiddelijk! Als een schil
derij dat levend is geworden. Ja, zoo was het! Geen
wezen van vleesch en bloed kon toch zoo goddelijk
volmaakt wezen. Hij ging den tuin door, sloeg den
hoek om en klom de met mos begroeide treden van de
steenen terrassen op.
Toen hij het terras bereikte, waar de rozen kleurig
prijkten met hun geel, roze en wit, zag hij dat zich
naast het lange raam, waardoor de verschijning in het
wit mousseline was verdwenen een lage, gewelfde in
gang bevond, met een boogvormige met groote spij
kers beslagen eikenhouten deur. Hij trok aan de lan
ge, zware bel, die bestond uit met scharnieren aan el
kaar verbonden stukken, gaf zijn naam aan het keu
rige dienstmeisje op en werd door een lange donke
re gang, waarin aan weerszijden wapenrustingen en
oude uitgesneden houten kisten stonden, in een salon
gebracht. Dit vertrek, waarin miniatuur portretten,
half verbleekte waterverf-schilderijen, geel geworden
etsen, een paan pastel-portretten aan de muren hingen
scheen een geschikte verblijfplaats voor de vrouw in
den stoel, die dicht bij den open haard was gescho
ven, welke nu gevuld was met groote takken roze en
vuurood bloeiende struiken.
Haar hoofd met het mooie sneeuwwitte haar, gie-
kapt met golvingen, vlechten en krullen, was onbe
dekt. Zij legde den zilveren pennehouder neer, waar
mede zij op een onderlegger, die op haar knieën lag,
had geschreven, toen Wynnstanley onmiddellijk bin
nentrad nadat het meisje met het witte mutsje hem had
Bij het raam stond een andere gedaante onverschil
Bergen, 21 December.
Geachte Heer Hoofdredacteur
Namens de ouderteekenaren van het arbeiderspro
test in uw blad van Zaterdag verzoek ik u beleefd
eenige plaatsruimte ter weerlegging van het stukje van
den heer Woudenberg, voorkomende in uw blad van
MaMandagavond.
Aanvankelijk dacht ik „gelukkig een werkgever die
arbeid voor ons heeft." Met mijn kameraad Jb. Bult
toog ik er dan ook haastig op uit om den heer Wou
denberg op te sporen, doch wij ervoeren al spoedig,
dat wij te doen hadden met den sinds een half jaar
alhier wonenden tuinman van den heer Maschmeijer.
Nu heeft de heer Maschmeijer ook al een geruimen
lijd eenige geïnterneerden aan den arbeid en het werd
ons bij een onderhoud met den heer Woudenberg dan
ook spoedig duidelijk, dat deze in het geheel niet met
den toestand alhier op de hoogte is, doch zijn stukje
slechts geschreven had om voor zijn patroon te voor-
vomen, dat deze althans den desereteurs arbeiders het
standaardloon moest uitbetalen.
Wij zouden hiermede kunnen volstaan, doch oor-
deelen het desondanks beter, met het oog op- de bui
tenstaanders, om het stukje van den heer Woudenberg
te weerleggen.
Ten onrechte beweert de heer Woudenberge dat uit
ons protest de conclusie getrokken kan worden dat de
36 onderteekenaren allen zonder werk zijn. Zoover is
het gelukkig nog niet en wij zullen het zoover ook
niet laten komen.
Ons protest heeft ten doel om voor de arbeidersbe
langen in Bergen te waken en geeft dan ook de mee
ning weer van de arbeiders van alle richtingen uit
Bergen. Dit kunnen wij n.l. verzekeren, dat zeer ve
len nog te kennen hebben gegeven het gaarne te heb
ben geteekend indien wij ze in de gelegenheid hadden
gesteld. Wij meenden met 36 te kunnen volstaan om
dat onze lijst vol was.
Wij schreven dan, dat door het te werk stellen van
die geïnterneerden vele arbeiders in de gemeente over
bodig maken en zullen dit waar maken
Een vijftal arbeiders alhier werken al geruimen tijd
aan de ijzerfabriek te Alkmaar voor een gering loon.
Zij moeten hiervoor reeds des morgens om 5 uur van
huis om daar pas des avonds om half negen weder te
keeren. Twijfelt de heer Woudenberg er nog aan
dat deze menschen niet oneindig veel liever hun brood
m de gemeente verdienden?
Een vijftal onderteekenaren bekwamen de vorige
week voor enkele dagen te Schoorl werk. Twee hun
ner, waaronder ondergeteekende, konden daar in
aangenomen werk, dus met hard werken, met stom-
penrooien te samen in den tijd van twee dagen 5.12
verdienen.
Een ander is al geruimen tijd verplicht om dage
lijks naar de zanderij te Hargen te gaan arbeiden.
Een ander werkt al gedurende een week in Heilo, nog
één te Koedijk.
Een der arbeiders die steeds aan de steenfabriek
werkte, doch daar nu geen arbeid kon bekomen, omdat
deze fabriek niet kan doorwerken, was de vorige week
nog bij den heer Woudenberg om arbeid. Deze man
kon het evenwel niet verder brengen, dan op een lijst
te worden geplaatst en zag zich dan ook genoodzaakt
om de gemeente metterwoon te verlaten. Nog een an
der onderteekenaar vroeg den heer Woudenberg de
vurige week ook nog om werk, doch kon net evenmin
oekomen en toen gisteravond ondergeteekende en zijn
kameraad, den heer Woudenberg op grond van zijn
stukje om werk vroegen had hij het voor hen even
min. Het is den heer Woudenberg niet bekend, dat
een werkman gedaan heeft gekregen en vervangen
werd door een geïnterneerde. Wij zeiden het reeds, de
heer W bleek wel met meer onbekend, doch zullen
ook voor dit geval feiten noemen. De arbeider G. R.
kreeg voor eenige weken bij de werkgever P. gedaan
omdat er geen werk meer was. Dit gebeurde Zater
dags, Maandags daarop waren aldaar 2 Duitschere
aan het werk en deze zijn er nog
Later kregen aldaar nog de arbeiders C. R. en T.
D gedaan en de geïnterneerden bleven.
Toen O. R. zich hierover bij een officier van het
kamp beklaagde, was het antwoord, dat voor zoo'n
enkel geval de te werkstelling niet veranderd kon wor
den.
Wij maken hiervan den kampcommandant geen ver
wijt, overtuigd als wij zijn, dat hij door de werkge
vers om den tuin wordt geleid waar zij beweren geen
inwoners te kunnen krijgen, doch wenschen hem er
toch langs dezen weg op te wijzen, dat hij zijn aan
dacht eens aan het feit moet schenken, dat die werk
gevers allen de geïnterneerden ver beneden het stan
daardloon betalen.
Wij meenen te weten, dat het de wil van de landsr
regeering is, dat in geen geval op deze wijze de loon-
standaard voor de Hollandsche arbeiders gedrukt
wordt en verzoeken dan ook aan den kampcomman
dant om bij het te werkstellen van ge'ntemeerden den
loonstandaard te eischen en bij een aanvrage eens bij
ons arbeiders te informeeren of het wel juist is, dat
er geen inwoners te krijgen zijn. Hoewel wij niet
georganiseerd zijn, hebben wij wel zoodanige voeling
met elkander, dat wij alsdan juiste inlichtingen kun
nen verstrekken. Ondergeteekende is daartoe bereid.
De vorige week vroegen 6 onzer aan den veehouder
S. aan den Bergerweg of 2 hunner geen arbeid kon
den bekomen bij het opruimen van een Schotwal. De
boer verklaarde daarmede geen haast te hebben. De
volgende week was een geïnterneerde met dezen ar
beid bezig. Behoeft men nog te vragen waarom! Wij
weten trouwens van de geïnterneerden ze'f, dat men
hen slechts 4 tot 6 uitbetaalt. Als zij meer willen
i hebben dan zegt men alsdan liever Hollanders te ne
men.
Nog beweert de heer W in zijn stukje ten onrechte,
dat de onderteekenaren voor een groot deel vaste ar
beiders zijn.
Dit is slechts met één het geval, doch deze teekende
omdat hij met 1 Febr. a.s. weer vrij komt en dus in
ziet, dat dit gedoe ook zijn bestaansstrijd bedreigt
Dat één van hen militair zou zijn is mede onjuist,
doch een gevolg van een drukfout. Jn. Delver toch
moet zijn J. E>elis en ook deze man arbeid 's winters
eel bij een boer die nu een geïnterneerde heeft
De toekomstmuziek over het ons te wachten staan-
3de werk aan de rioleering helpt ons thans weinig.
Allen die eenigszins weten hoeveel tijd er in Bergen
ligt tusschen de uitvoering en het nemen van een be
sluit weten, dat wij daarmede onze gezinnen nog niet
kunnen voeden, bovendien is ons arbeidsloon van
dien aard, dat wij dit steeds voor onze gezinnen nocf-
dig hebben. Onze vrouwen staan eiken Zaterdag
avond op het arbeidsloon te wachten en hebben zich
dan nog steeds te pijnigen hoe zij moeten rondkomen.
Wij hopen dan ook zeer, dat de intemeeringscom-
mandant aan ons verzoek wel zal willen voldoen en
twijfelen er niet aan of de objectieve lezer zal het in
ons rechtvaardigen, dat wij waken voor onze gezins-
belangen, die ook voor de toekomst zeer bedreigd
worden.
Den vorigen zomer toch waren er al boeren die in
den hooitijd het gestelde arbeidsloon weigerden, om
dat zij Duitschers voor 8 in de week konden krij
gen. De meesten hadden toen reeds hun gewone ar
beiders besproken, omdat zij niet wisten geïnterneer
den te kunnen krijgen, doch wij vreezen met grooten
vreeze, dat zij den komenden zomer hiermede wel
zullen trachten hun voordeel te doen. Gaarne hopen
wij, dat de heer W. het bij een beantwoording aan
zijn patroon zal overlaten voor de patroonsbelangen
op te komen, wellicht verneemt men dan nog wat
meer.
Met dank voor de plaatsing namens de onderteeke-
naren
A. WOKKE.
EEN BOND VAN GEWAPEND BETON.
„We hebben „de Hanze!' wèl noodig. Iedere
middenstandsvereeniging hebben wij zeer noo
dig."
Deze gulden woorden, 16 Dec. 1915, door den heer
Jb. Cloeck te Alkmaar gesproken, moeten weerklinken
in alle middenstandsvereenigingen in Nederland en er
uitwerken het goede voornemen tot eene algemeene
lig naar buiten te kijken. Het was de goddelijke schoo-
ne, die hij van uit zijn raam had gezien. Zij droeg nu
een licht heliotroopjapon met strikjes van zwart flu-
weelen lint, artistiek er opgezet, en gegarneerd met
crèmekleurige oude kant, die het ivoor van haar hals
en armen prachtig deed uitkomen. Zij draaide haar
hoofd om toen Wynnstanley de kamer doorliep en hun
oogen ontmoetten elkaar.
Welk een plotselinge ingenomenheid, verwelkoming,
verlokking van uit haar lichtbruine oogen tot de zijne
sprak, zou hij niet hebben kunnen zeggen. Maar hij
voelde een plotselinge warmte, een plotselinge ver
rukking, waarbij zijn hart juichte.
„Het verheugt mij u te zien", Mrs. Belversdale zei
dat op de verstrooide manier van een deftige dame, die
te zeer van haar eigen zenuwlijden en haar andere,
vertroetelde kwalen vervuld is om veel geestdrift aan
den dag te leggen voor zaken, die daarmee niet in ver
band staan.
XVIII.
De onoverkomelijke slagboom van de armoede.
J. Beattie.
„Rosamund, dit is mr. Wynnstanley". Natuurlijk
was hij het. Hadden zij beiden hem niet het met ro
zen bedekte terras zien oversteken, tusschen de wiegen
de bloemen en hadden beiden niet een bestudeerde
houding aangenomen om hem te ontvangen? „Mijn
dochter. Wil u plaats nemen," daar hij weifelend staan
bleef. „Ga toch zitten, Rosamund! Je maakt me ze
nuwachtig door mij het licht van het raam te bene
men.
Rosamund liet zich op de kleine sofa met haar be
kleedsel van gestreept en gebloemd oud brocaat neer
vallen. Neerglijden zou beter de lenige bevalligheid
van haar bewegingen hebben uitgedrukt. Het kwam
Wynnstanley voor, dat hij nooit had geweten, vóór hij
haar gadesloeg wat de poezië der beweging beteeken-
de. De hare was afgerond, volmaakt een hym
ne in iederen stap, een cantate in haar dagelijksch le
ven. Hij keek naar haar als met lamheid geslagen, hij
kon niet anders.
„Het is hier koeler", mompelde zij en bij den klank
van haar zoetvloeiende stem trilden Wynnstanley'a
ooren. „Deze ramen laten zoo weinig lucht binnen.
Men scheen in vroegere eeuwen geen behoefte aan
lucht te hebben."
Wynnstanley vond hierin een aanleiding tot ge
sprek.
„Zou u ze graag wat grooter hebben?" vroeg hij
haastig. „Dat zou gemakkelijk kunnen gebeuren, zou
ik zeggen. Zal ik er met mr. Norton over spreken?"
Doch onmiddellijk bemerkte hij, dat hij een faux pas
had begaan en hij had rijn tong daarom wel kunnen
afbijten.
Mrs. Belversdale werd een weinig stijver.
„O, dank u! Het zou mij zeer leed1 doen als u er
ziéh mee bemoeide. Het zou de schoonheid der oude
muren bederven. En ik ben er aan gehecht zooals ze
zijn wegens oude herinneringen. Ik houd alles juist
zoo als het altijd geweest is. Dank u."
Haar toon wekte de gedachte op, alsof rij haar
recht op haar gedeelte van het huis duidelijk wilde te
kennen geven. Wynnstanley kleurde even van ergernis.
„Maar hoe vriendelijk van u om daaraan te den
ken!" riep Rosamund uit. „Ik vind het zeer attent van
uNatuurlijk zijn we aan de oude muren gehecht en
aan alles hier. Maar mama geeft er niet om of rij
niet voldoende lucht krijgt, doch ik wel'. Daar bov<
waar u is, is het aanmerkelijk frisscher dan wij
ooit hier krijgen, weet u."
De blik die den zijne ontmoette was lief, magne
tisch, aanmoedigend. Zoo lief, zoo aanmoedigend in
zijn stralende, glimlachende vriendelijkheid, dat
Wynnstanley er als door betooverd werd. Er was in
haar manieren, haar stem, haar vertrouwelijken glim
lach een zeker iets dat vrijpostig zeide: „Ik schep be
hagen in,u. Wij zullen samen wel opschieten. Kom
en bezie mij1 van meer nabij."
Wordt vervolgd.
I
B m
t.