Purper en fijn Linnen
ff UIL L1T O 9.
Men krijgt hier veel vreemdelingen, die men niet kan
aanslaan en deze dragen thans door de opcenten op
het personeel nog iets bij. In het geheele land worden
bovendien opcenten op het Personeel geheven. Wij
meenen, dat er ernstige bezwaren bestaan om den
hoofdelijken omslag met 4000 h 5000 te verhoogen.
Het advies van B. en W. luidt dan ook, om op het
verzoek van „Bergen's Belang" niet in te gaan.
De heer Baltus meende, waar hij steeds een voor
stander van het heffen van opcenten was, thans te
moeten zeggen: „ik heb gezondigd". Het is thans
spreker's vaste overtuiging, dat men die niet moet
hebben. Voor dit jaar zou spreker er zich wel bij kun
nen neerleggen, als hem, maar de zekerheid gegeven
werd, dat er bij de totstandkoming van de wet op de
Inkomstenbelasting, die ook in een voor de gemeenten
gewenschten zin komen moet, verandering komt.
De voorzitter stemde toe, dat er wel eenige onbil
lijkheid in de heffing van opcenten op het Personeel
schuilt; aan den anderen kant was het tegenover de
vreemdelingen wel gewenscht, dat ook zij iets bijdroe
gen. Blijkt het, dat de gemeente-financiën tegenover
het rijk zoodanig gewijzigd worden, dat er verande
ring gebracht kan worden, dan zullen B. en W. geen
bezwaar maken om met nieuwe voorstellen te komen.
De heer Baltus oordeelde het als een belangrijk be
zwaar dat de opcenten zoowel voor de kleinste als
voor de grootste 40 pet. waren.
De heer Veenhuijsen had gehoopt, dat B. en W. zoo
lang met hun advies hadden gewacht tot gebleken
was. dat de Hoofdelijke Omslag de gelden niet kon
opbrengen.
Wel staat men op het oogenblik voor groote din
gen. doch spreker was van meening, dat de opcenten
werkelijk wel gemist konden worden, indien de hoof
delijke omslag maar eens werkelijk volgens de rege
ling geheven werd.
Spreker oordeelde het heffen van opcenten een zeer
onbillijke belasting en zou daartegen blijven protes-
teeren. Blijkt het, dat de gemeente ook bij een herzie
ning van oen hoofdelijken omslag de opcenten niet
missen kan, dan zag spreker deze gaarne van 20 op
40 gebracht.
De heer Maschmeijer was van meening, dat men in
dezen zeer voorzichtig moest zijn; bovenal moest
men voorkomen, dat f ink betalende personen zich uit
de gemeente terugtrokken De burgers profiteeren van
de toestanden. Zij, die tegen het heffen van opcenten
waren, profiteerden het meest van de door de ge
meente gemaakte kosten en moeten dan ook maar op
deze wijze betalen. Men kon de bezittende klasse niet
alles laten betalen.
De heer Veenhuijsen vond het niet erg, dat de bezit
tende klasse er tegenop iiet om belasting te betalen.
Dit is voor de neringdoenden en den kleinen man, die
voor hun bestaan aan een plaats gebonden zijn, wel
erg. De kapitalist kan vertrekken; iemand met een
zaakie kan dit niet. Wanneer de gemeente geld noodig
heeft, dan moet zij eerlijk en direct een belasting hef
fen en het halen bij degenen die het hebben. Het hef
fen van opcenten is een geniepige wijze om aan geld
te komen.
De heer Maschmeijer wees er nog op, dat men in
Amsterdam 140 opcenten heft, ook daar durft men het
niet aan. om het benoodigde geld alleen uit den hoof
delijken omslag te halen. Spreker oordeelde het bo
vendien billijk, dat ieder staatsburger evenveel be
taalde Ieder profiteert van alles evenveel, de arme
heeft zijn wettige bescherming zoo goed al8 de rijke.
De voorzitter: „Ieder naar zijn draagkracht."
De heer Maschmeijer: „Dat is een tweede kwestie.
Dan zou steeds degene, die werkzaam en spaarzaam
geweest is, hebben te betaalen voor dengene, die niet
oppaste en zijn geld verdronk."
De voorzitter: „Zoo is het wel."
De heer Veenhuijsen„Bij de gemeente is dit ook
zoo. Uit het kohier kan blijken, dat steeds de verkeer
den ontzien worden."
Spreker stelde voor om de kwestie tot de regeling
van den hoofdelijken omslag aan te houden.
De heer Baltus had de regeling voor den hoofdelij
ken omslag reeds op de agenda verwacht, spreker
verklaarde reeds bij voorbaat voor de regeling van
Alkmaar te zijn. Spreker hoopte niet, dat B. en W. den
Raad in dezen voor het derde jaar weer met een kluit
ie in het. riet zouden sturen.
De voorzitter: „Neen, neen, het komt, het is zoo
goed als voor elkander."
Het voorstel van B. en W. werd hierop aangeno
men De heeren Baltus en Veenhuijsen stemden tegen
De heer Veenhuijsen stelde hierop voor om de op
centen van 40 op 20 te brengen.
De voorzitter zeide, dat dergelijke voorstellen vol-
pens de raadsinstructies van te voren vroegtijdig moe
ten worden ingediend.
Na eenige bespreking werd hierop mede besloten
om ook op het verzoek van „Bergen's Belang", om
het zomertarief voor het electriciteitsbedrijf te wijzi
gen, niet In te gaan.
De wijziging van de instructie voor den boekhouder-
kassier en dfen chef-monteur kwam hierna ter sprake.
Besloten werd om den chef-monteur te ontheffen
van de verplichting van het geld op te halen en hem
naar hei Bojgelech
LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON.
20)
„Reggy! Gij! Ik had wel kunnen weten, dat nie
mand anders zulk een gans zou wezen dat pad te ne
men, terwijl men tot aan de deur kan loopen zonder
een aderbneuk te krijgen. Waarom kon je niet eenmaal
in je leven als een gewoon wensch doen
„Omdat ik het oude pad wenschte te nemen, dat ons
beiden placht toe te behooren. Ik wou mij weer in vroe
ger tijden verplaatsen."
Hij keek haar aan, een weinig hijgend. Dat was
hem niet kwalijk te nemen na zulk een steile en moeilij
ke klimpartij. Hij was een jong man van haar leeftijd
en knap van uiterlijk, met zijn mooi haar, mooi teint en
goed gevormde ledematen, al was hij o-ok wat klein
en vierkant. Zooals zij daar stonden, bestond er eenige
gelijkenis tusschen hen.
„Waar kom je zoo onverwacht van daan?"
Zij sprak op luchtigen toon en hij kon niet weten, dat
zij inwendig beefde.
„Ik kom uit de stad. 'k Ben gekomen om met jou te
spreken. Tc Héb goed nieuws en jij moet dat vóór
iemand anders weten. Birdley heeft mij een baantje
aangeboden bij zijn staf in Indllë. Hij wenscht dat ik
voortaan door den Raad te doen benoemen en ont
slaan.
Besloten werd een afzonderlijken geldophaler aan
te stellen en ook déze door den Raad te doen benoe
men, waardoor ook deze gemeente-ambtenaar wordt.
De heer Veenhuijsen zeide het vreemd te hebben ge
vonden dat B. en W. aanvankelijk deze benoemingen
aan zich wenschten te houden.
De-voorzitter zeide, dlat B. en W. hierop ter elfder
ure waren teruggekomen.
Voor geldophaler waren verschillende sollicitaties
ingekomen. Onder hen waren er, die dit voor 2)4 ct.
per kwitantie wenschten te doen.
De heer Veenhuijsen oordeelde dit te laag; 5 ct. per
kwitantie was z.i. noodig.
De heer Maschmeijer wenschte het principe beta
ling per kwitantie vast te houden.
De heer Baltus oordeelde het tot plicht van den
Raad om die gemeente-financiën niet uit het oog te
verliezen.
Men had op de geschiktheid te letten, ze bleven In
de kom van het dorp en niet alle sollicitanten wensch
ten er een hoofdbestaan van te maken.
De voorzitter zeide een betaling van 2)4 ct. te wei
nig te oordeelen, de heer Bamaart was het hiermede
eens. Reeds 17 sollicitanten waren bij hem geweest.
De heer Baltus oordeelde, dat het dan maar in dé
courant had moeten staan, spreker verwachtte bij de
benoeming van een gemeente-opzichter een zelfde
kwestie en sprak er zijn verwondering over uit, dat
deze oproeping alleen in de Alkmaarsche Courant had
gestaan, de voorzitter zeide dat B. en W. een bedrag
van 4 ct. per kwitantie wenschten vast te stellen.
De heer Maschmeijer meende, dat er niets is tegen
het benoemen van iemand, waar niets op aan te mer
ken viel, die het uit zichzelf "oor minder wenschte te
doen.
De voorzitter vreesde dan met een paar jaar weer
de mededeeling, dat men meer wenschte; z.i. was dé
gemeente verplicht om loon naar het werk te betalen.
Spreker wenschte aan de sollicitanten te vragen of
zij hun sollicitatie handhaafden ondier de mededee
ling, dat zij hun sollicitatie voor 5 jaar moesten ge
stand' houden.
De heer Veenhuijsen meende, dat het met aan
ging om voor 2)4 ct. kwitantiën te laten innen.
De heer Bamaart oordeelde, dat het ook veel
scheelde, wie het deed; er kan wel een rentenier ko
men die het voor een halve cent wil doen.
De heer Maschmeijer oordeelde, dat de benoeming
geen gunst mocht worden; degene die het voor vijf
jaar wenschte te doen, het laagste was en geschikt,
moest het krijgen.
Hiertoe werd besloten.
Besloten werd om alle sollicitanten hiermede in ken
nis te stellen opdat zij hun sollicitatie al dan niet kon
dien handhaven.
De voorzitter zette hierna een ontwerp uiteen voor
het begraven, voor een eigen graf 1ste klas werd 40
iteld,
'estelcf, voor begrafenisrecht 16.voor een tweede
Hasse éigen graf 20 begrafenisrecht 8.— voor 3de
klasse werd voorgesteld een begrafenisrecht van J 5.—
tc heffen. Het bleek dat het tarief hierdoor viermaal
verhoogd zou worden; dit zou noodig zijn om eenigs-
zins uit te komen.
De heer Baltus oordeelde het niet zoo duur. Spre
ker wenschte ook graven te verkoopen vrij van een
voortdurend begrafenisrecht.
De heer Maschmeijer: „dan mag zoo'n graf wel een
200 kosten." Spreker zou het in het belang van de
gemeente vinden, als dit voor menschen, die er wat
voor over hebben mogelijk werd. Het jaaxlijksch be
talen wordt soms door velen vergeten en daardoor vlie
gen velen er in.
De heeren Veenhuijsen en Oldenburg oordeelden
dit ongewenscht.
De heer Bamaart zeide, dat een dergelijke regeling
ook elders bestond.
Wordt vervolgd.
UIT OBDAM.
lot hoofdingeland van den polder en de banne Ob-
dam is gekozen de heer Jb.. Dekker; herstemming tus
schen de heeren K. van Diepen (aitr.) en Th. Mill.
UIT WIERINGERWAARD.
Men schijnt alhier niet ingenomen te ziju met het
genomen besluit van het Polderbestuur oin in de kom
van het dorp een aantal booinen uit te rooien. Men is
ml bezig handteekeningen te verkijgen op een adres
om aan genoemd college te verzoeken op het besluit
terug te komen.
UIT HOORN.
Gisteravond werd een aanvang gemaakt met de
d^mwedstrijden tusschen de Westfriesche clubs en
uitgeschreven door de Hoornsche Dam- en Schaak
club.
Deelgenomen werd door de clubs te Hoorn, Euk-
hnizen, Twisk, Wognum en Bobeldijk.
:1a"
Wog-
Dcn eersten avond speelde Bobeldijk .tegen
num, en Hoorn tegen Enkhuizen.
De uitslag van ae eerste ontmoeting is:
Bobeldijk: S. Vos 0, P. Koomen 2, Jb. Blokker 0,
C. Houten 0, Jb. Langeberg 1, G. Beemster 0, J. Slag
ter 2, te zamen 5.
Wognum: F. Saai 2, L. Schuitemaker 0, J. Koster 2,
A. Appel 1, N. Edel 2, P. Bakker 0, te zamen 9.
en
Hoorn: Geusebroek 1, Eecen 2, Vos 1, IJdo 0,
Fasol 0, Verèll 0, N. N. 2, te zamen 6.
Enkhuizen: G. Spijker 1, D. de Vries 0, P. Kort 1,
Th. Lub 2, L. W. Spruit 2, J. de Jong 2, K. Man
tel 0, te zamen 8.
UIT SCHAGEN.
Uit vertrouwbare bron vernemen wij, dat door dé
regeering een nieuwe prijsregeling voor varkens-
vleesch, spek en reuzel is vastgesteld, waarbij reuzel
en spek belangrijk lager zullen zijn. Voor de slagers
alhier is de prijslijst van dien aard, dat zij de volgen
de week weer regeeringsvarkens zullen betrekken. Be
sloten is voor deze week de verhoogde prijzen niet in
toepassing te brengen. Het voorloopig bestuur van
de Slagersvereeniging heeft zich tot de burgemeesters
van de gemeenten Oude Niedorp, Nieuwe Niedorp,
St. Maarten, Zijpe, Barsingerhom, Winkel, Anna Pau-
lowna, Wieringerwaard en Schagen gewend, met het
verzoek in hunne gemeenten een uniform-tarief vast te
stellen, van welk tarief aan heeren burgemeesters eenj
afschrift is toegezonden. In deze gemeenten zijn de
slagers bij de Slagersvereeniging te Schagen aange
sloten. i
UIT OUDKARSPEL.
In dé gehouden vergadering van het St. Nic. Co
mité, onderdeel van het Drankweer Comité deed de
tenningmeesteresse verslag van haar gehouden be
leer.
Hieruit bleek, dat de ontvangsten hebben bedragen
255,65. De uitgaven bedroegen 212,56)4, terwijl
nog enkele bedragen, totaal ongeveer 25.moet
worden betaald. Een commissie werd benoemd, die
de rekening en bescheiden zal nazien, zoodra alles be
taald is om dan van haar bevindingen per advertentie
verslag te doen.
UIT NOORDSCHARWOUDE.
Vanwege de Anti-MilitairistenrVereeniging te Oude
Niedorp had gisteravond eene openbare vergadering
plaats in het lokaal van den heer D. Stam, alhier.
Ds. Schermerhom trad als spreker op en behandel
de het onderwerp: „Oorlog en Christendom". Spreker
vertelde hoe altijd, eeuwen door, het Christendom
een machtig wapen was in dienst van den oorlog, hoe
geestelijken hun invloed deden gelden om het militai
risme aan te wakkeren. Hij haalde verschillende uit
spraken van R.-K. geestelijken aan. De historire na
gaande, kwam hij tot. het ernstig gebeuren van dezen
tijd, waar ook de Protestantsche predikanten krachtens
hun ambt het militairisme aanwakkerden. Ds. Talma
en Dr. de Visser, die dit met de pen bevestigen, wer
den door spreker ernstig bekritiseerd. Men bidt om
de zege voor de wapenen. Spreker echter zou bidden:
„Heer, verlos ons van deze barbaarschheid." Wij zijn
toch niet alleen dominé's om ons een broodje te be
zorgen neen, daar moet iets van ons uitgaan, dat be
zielend op de menschheid werkt, de liefde tot den
mensch moet gepredikt en bewezen worden. De oor
log is niet in overeenstemming te brengen met het we
zen van het Christendom. Ons staat, zei spreker, een
ernstigen tijd te wachten, ons wacht de gevangenis.
Doch liever dat, dan ontrouw aan ons beginsel. Spr.
illustreerde ook hoe er altijd menschen waren geweest
die het militairisme hebben veroordeeld met de daad.
Ds. O. Staal debatteerde. Met alle respect voor de
theologische kennis van Ds. Schermerhom moest hij
constateeren, dat de spreker in gebreke gebleven is
een definitie van het Christendom te geven en hij stel
de de vraag: Verbiedt het Christendom den oorlog?
Debater vergeleek dit met zijn huisgenooten en zeide,
dat, wanneer men die doodt, hij het recht heeft dood
slag te begaan, zonder iets af te doen aan het Chris
tendom. Het was Ds. Staal begrijpelijk, dat men bidt
om de zege voor eigen land en haard. Uitspraken van
von Möltke en Schaper (van den laatste het gezegde,
dal hij eventueel naar de grenzen ging) kon debater
zich ook begrijpen. Dat Ds. Schermerhom anders
denkt, is begrijpelijk, hij is anarchist en tegen den
Staat. Ds. Schermerhorn is een begaafd spreker, maar
praat zichzelf dood, zeide de debater, die eindigde
met een peroratie op het Huis van Oranje en Holland.
Het deed Ds. Schermerhom groot genoegen met Ds.
Staal, die een ernstig man is, van gedachten te wisse
len. Evenmin, zei spreker, als het bestaan van Jezus
te bewijzen is, is ook het Christendom te bewijzen,
hoewel ik aangetoond heb het wezen dat er inligt, de
liefde Het feit, dat Ds. Staal zijn land eventueel zou
verdedigen, zeide niets tegenover het slagveld.
Verschillende andere punten die Ds. Staal in het
midden bracht, werden door Ds. Schermerhorn be
antwoord. Hoewel kunnende repliceeren, meenden
beide heeren het hierbij te moeten laten,, waarna slui
ting volgde. Men won ruim 50 abonné's op „De
Wapens neder".
KORTE BERICHTEN,
iddag is dé infanterist Diekman, af-
a ede en te Leeuwarden in garnizoen,
uit een bootje gevallen en verdronken.
De verdwenèn onderwijzer S. uit Maastricht is
terecht. De moeder heeft een telegram ontvangen, dat
hij te Marnz bij familie is aangekomen.
Op verschillen dé plaatsen in het Noorden van
Groningen werd gisteren een Zeppelin waargenomen
STADNIEUWS.
Zondagmiddi
kunstig uit Ensch*
ken en hij heeft het daarmee buitengewoon goed ge
maakt, vrij wat beter dan hij aan iemand anders in de
zelfde betrekking zou geven.. Ik zal tusschen de een
twee duizend krijgen. Roos van de wereldZou
met hem zal meegaan als ziin aide de camp."
„Lord Birdsley! Men heeft hem ju"
van de Punjab benoemd, nietwaar?"
„Ja. Zooals je weet is hij mijn peetoom. Hij dacht,
dat mij dat wel een handje zou helpen en dat zai
het .natuurlijk ook. Hij zegt, dat het bijna tot alle be
trekkingen kan leidén, nu hij mij kan pousseeren. Het
voornaamste is, dat ik nu niet meer zoo'n bedroefd ar
me drommel ben ik kan mijn salaris dadelijk trek-
dat voldoende voor ons zijn om op te trouwen? Zeg
dat je met mij naar Indië wilt gaan. Je weet dat
je met altijd heb gezegd, dat dat alleen je weer
hield om het te doen, omdat wij toch niet konden
leven van een korst brood zooals vogels in de lucht.
Nu is er boter voor de korst wil je mij die helpen
opeten O, Roos mijn mooie beste Roos, wil je met
mij meegaan?"
Hij stapte plotseling dicht op haar toe en in het
zelfde oogenblik had hij haar omvat en lag zij aan
zijn borst.
Dat gebeurde op het oogenblik, dat Wynnstanley,
toen hij van achter het kreupelhout in de vrije open
ruimte van het laagste terras kwam, hen in 't gezicht
kreeg. Om haar te bereiken moest hij op zijn schre
den terugkeeren en een weinig dwalen. In plaats
daarvan bleef hij plotseling als aan den grond gena
geld en stom van verbazing staan.
De eenige gewaarwording, die Rosamund vervulde,
terwijl zij in de armen lag" van den man die haar be
minde, was machtelooze woede, wrok, verbittering.
Dat dit nu te laat moest komen 1 Haar neef Reggy en
zij hadden van hun kinderjaren af veel van elkaar ge
houden. Zij hadden, nooit gedacht, dat een van bei
den met een ander zou trouwen. Dat was zoo door
gegaan totdat zij schoolmeisje en hij een kostschool
jongen te Eton was.
Toen was de krach, de schipbreuk gekomen. Oom
Arthur stierf en Revelly kwam in andere handen. Zij
hadden altijd de hoop gekoesterd, dat hij Reggy ten
minste het geld van de opbrengst van het landgoed
zou nalaten. Reggy was wel geen neef van oom Ar
thur hij was niet in het minst familie van hem. Maar
hij was altijd een lieveling van hem geweest en er
was niemand anders. De schulden hadden echter alles
verzwolgen. Reggy bezat evenmin iets als de Belver-
dales. Er was een heftige scène geweest, waarvan
nooit iemand, behalve de twee belanghebbenden, iets
had afgeweten. Hoe kon men trouwen met niets in
het verschiet dan honger en het werkhuis?
En uu was hij weer terug.Reggy, van wien zij
meende voor goed afscheid te hebben genomen, was
terug. Voor een oogenblik gaf zij zich aan de on
stuimige vreugde van die ontmoeting over en liet het
toe, dat hij haar kuste. De man op het terras stond
er, zonder gezien te worden, naar te kijken. Eindelijk
keerde hij zich om en begon haastig de treden op te
gaan. Maar die waren hoog en steil, het geluid
klonk naar boven. Hij kon niet zoo snel ontsnappen
of hij moest hooren wat zij zeiden de vrouw, die
den vorigen avond had beloofd met hem te trouwen,
en de man, door wien zij zich zonder tegenstreven liet
kussen.
„Ik kan niet! Ik kan. niet! Ik heb den man aan
wien Revelly toebehoort, beloofd, met hem te trou
wen. Een vreeselijke ploert een man, dien ik an
ders met geen hooivork zou aangeraakt hebben, maar
men doet al wat als men den duivel aan boord heeft.
O Reggy, waarom heeft oom Arthur je niets nagela
ten? Zelfs van dit Indische baantje kunnen wij niet
leven, dat weet je ook wel. Ik zou nooit oude japon
nen kunnen dragen, zooals andere vrouwen, noch
koud schapenvleesch en kool kunnen eten en beweren,
dat ik het lekker vond. Ik kan niet met een armen
man trouwen! Zelfs al houd ik van hem en je weet,
dat ik van je houd. Ik zou nooit van iemand anders
kunnen houden, 't Is mijn schuld niet!"
XXIII.
„Waarin bestaat dé waarde van iets?"
R. Cambridge.
„Dan," zei Belsverdale, terwijl hij haar met een
soort grimmige wanhoop op armslengte van zich
hield, „waarom laat je mij dan begaan? Als je het ei
gendom van een ander bent, dan had je mij moeten
waarschuwen mij niet op het terrein te wagen. Je weet
BENOEMD.
De heer H. L. Jl. Vinke alhier, reserve vaandrig
thans te IJmuiden is benoemd tot 2e luitenant.
VROUWELIJKE DIAKENEN.
In de Zondag gehouden godsdienstoefening van de
Evangelisch Luthersche Gemeente zijn door den pre
dikant, den heer ds. H. Makkink, bevestigd de tot diar
kenen gekozen dames, mej. G. Bakker en mevr. A.
N ierop-Schreuder
ZAAK Ds. SCHERMERHORN
EN Ds. HUJZINGA.
Naar wij vernemen zullen Ds. Schermerhom en
Ds. Huizinga, die beiden Dinsdag a.s. voor de recht
bank alhier inzake het Anti-Militairisten-manifest
moeten terecht staan, des avonds hierover in een door
de Vrije Socialistenvereeniging in de Harmonie be
legde vergadering het woord voeren.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK.
Uitspraken van heden.
P. S„ schilder te Zijpe, gedetineerd, overtreding
Muntwet, 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf.
J. v. D. en F. B., schilder te 's-Gravenhage en los
werkman te Rotterdam, inbraak met diefstal, de eerste
3 jaar gevangenisstraf, de tweede 5 jaar gevangenis
straf.
BADHUIS WITTE KRUIS.
In de week van 3 tot 8 Januari zijn in het badhuis
van het Witte Kruis genomen: 84 kuipbaden, 119 re1
genbaden le klas, 259 .regenbaden 2e klas, te zamen
462 baden.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK.
Zitting van Dinsdag 11 Januari.
T. K. en J. M„ beiden visschers te Zuid-Schar-
woude, worden er van beschuldigd te Heerhugowaard
tusschen zonsonden- en zonsopgang in de Ringsloot
gevischt te hebben met een schrobnet, waarmee het
visschen verboden is, op hun niet toebehoorende pa
ling.
De rijksveldwachter J. van der Ploeg heeft ze be
trapt en proces-verbaal opgemaakt. De houder van
het vischwater, A. Vlugt, te Broek op Langendijk, die
verklaarde dat er zeer veel in zijn vischwater wordt
gestroopt, had van bekl. M. Wel eens meer last.
Een derde getuige, van der Molen, rijksveldwachter
te Broek op Langendijk, verklaarde, dat hij bekl. M.
eens had bekeurd. M. heeft zich toen opzettelijk laten
bekeuren om een beslissing uit te lokken betreffende
het vischrecht in bedoelde Ringsloot. Bekl. is toen in
't ongelijk gesteld en veroordeeld.
De officier weet uit eigen ervaring, dat het misdrijf
van vischstrooperij zeer voortwoekert. De omstandig
heden zijn in dit delict zeer bezwarend, ze vischten met
het bewustzijn dat ze het niet mochten doen toevallig
zijn ze nu bekeurd. Hij vroeg bevestiging van het
vonnis, 14 dagen gevangenisstraf.
Mi'. Offers, wees eerst op het vreemde verloop dat
de zaak heeft genomen. Ze had eerst den gewonen
schijn van een vischdelict, doch de kantonrechter ver
klaarde zich niet bevoegd' hierover te oordeelen. Voorts
beweerde de verdediger dat de officier argumenteeren
moest, waarom hij gevangenisstraf en geen geldboete
vroeg.
DIEFSTAL.
K. B. arbeider te Grootebroek, heeft zich houten lat
ten, toeberoorende aan A. Koen, toegeëigend, A. Koen
is thans militair in den Heidér en verklaarde dat de
latten hem toebehoorden. Op 't land van Koen, „het
Bijlte," dat aan druk bevaren water ligt staan langs
de schoeiïng houten latten, met boschjes teen bij el
kaar gehouden.
Bekl. zei dat ze dreven op het water. Hij heeft ze
toen maar meegenomen.
De veldwachter van dér Veen verklaarde dat bekl.
als diefachtig bekend staat; hij steelt alles wat hij vin-
demkan.
De officier: Enkele dieren des velds gaan 's nachts
op roof uit.
BébL: 's Nachts heb ik 't niet gedaan 1
De officier noemde bekl. dé schrik van den omtrek
en 't is niet de eerste keer dat hij wordt veroordeelt
voor diefstal. Het verhaaltje van bekl., dat ze los
waren van de schoeiïng, noemde spr. een verhaaltje.
I loewel de waarde van het gestolene weinig is, slechts
17)4 cent, toch heeft hij het vertrouwen van de burge
rij geschondén. Een zware straf vond spr. noodig
in het algemeen belang en hij vroeg daarom 6 maan-
BeL. deed een beroep op het medelijden der recht
bank.
Mr. Prins wees op bekl. zwakke gezondheid. Bekl.
heeft van den dokter een verklaring dat hij niet werken
kan en mag, voorts vroeg hij de geringe waarde van
het gestolene in aanmerking te nemen, er moet wel de
gelijk verschil worden gemaakt tusschen gestolen
voorwerpen van groote en van kleine waarde. Spr.
pleitte clementie.
BEDELARIJ.
J. B. zonder beroep, zwervend, heeft te Uitgeest in
het openbaar gebedeld. Door den veldwachter aldaar
is hij verbaliseerd.
Eisch3 dagen hechtenis en twee jaar opzending.
ld aan Zee en zo
A. Z. en A. G„ beiden te Egmond aan
zon-
dlat je niet in ernst spreekt, Rosamund? Je houdt het
meest van den een of van den andér. Kom er voor uit.
Wie is het? Dit is dé laatste maal, dat ik ooit weer
kruipende naar je teokom. Je moet me een oprecht ant
woord geven. Ben je van plan dien kerel te nemen aan
wien jij je, zooals je zegt, je zelf hebt beloofd? Of wil
je hem zijn congé geven en van den hals schuiven?
Als je meer van Revelly houdt dan van mij, dan zeg
ik je nu voor altijd vaarwel. Jé zult nooit weer een
kans hebben dan nu. Ik ben een vlegel, dat ik je zoo
den stok bij de deur zet, maar dat kan mij niet sche
len ik kan niet anders handelen. Zend mij nu weg
en ik zal je nooit weer vragen, dat zweer ik je. Met
wien van ons ben je van plan te trouwen?
„O Reggy, ga niet heenIk zou het niet kunnen ver
dragen
Haar zacht gefluister kwam dicht bij zijn hals ter
wijl hij haar nog altijd van zich afhield, hoewel met
verslappende kracht en zij steeds meer dichterbij kroop.
„Als je eens wist, hoe het is geweest! Altijd japonnen
van het vorige jaar en koud schapenvleesch hu
wat heb een hekel aan dat eten! Waarom zijn er ooit
schapen uitgevonden? Ze zijn wollig en smakeloos!
Maar ondanks dat kan ik je niet voor goed laten
gaan. Ik wil niet met dien ploert trouwen. Blijf en
help mij er door bij mamaJe weet niet wat ik nog ter
wille van jou moet doormakenI"
Het klonk goed en gaf haar een houding, nu zij
toegaf. Op stuk van zaken was het niet waarschijn
lijk, dat mrs. Belversdale eenig bezwaar zou moken,
zoolang haar eigen comfort verzekerd was.
„En je wilt met mij naar Indië gaan?"
Haar gezicht betrok, terwijl zij haar hoofd tegen
zijn schouder drukte en haar oogen tot de zijne op
sloeg.
„Indië! Nu! In dit weer! Hoe zou iemand door
de Roode Zee kunnen gaan zonder te stikken? Je
moet wezenlijk billijk zijn, lieve."
„Wij gaan natuurlijk niet voor October. Zeg, dat
je mij niet alleen zult laten gaan."
Wordt vervolgO