J. H. A. KUHL, Het bouwland Dfimrubriek. Openbare Verkoopiag t© CAiTMICWM, In afwachting van de genezing. De Duiventil. m üp 'p m.1 ■Z*ES KOOP Kaglan en gewoon model, gegarandeerd, f 20.00, 25.00, 30.00. HOF B 43 ALKMAAR. Mr. A. W. H. DE LANGE, en TUIMB0ND Deze afwachting wordt zoo kort mogelijk gemaakt, indien de zieke, zelfs na vruchtelooze proeven met an dere geneesmiddelen genomen te hebben, er toe is overgegaan de Pink Pillen te nemen. Laten wij even mogen zeggen dat de Pink Pillen niet beschouwd kun nen worden als een middel tegen alle kwalen. Zij gaan niet verder dan de genezing van die ziekten waarvoor zij in het bijzonder zijn saamgesteld. Dit zijn de ziekten die de verslapping van het bloed en de zwakte van het zenuwstelsel tot oorsprong hebben. Al- zoo zijn zij zeker door de Pink Pillen tè worden gene zen, die aan bloedarmoede lijden, de bleekzuchtige^ jon ge meisjes, zij die, ten gevolge van overmatigen licha- melijken of geestelijken arbeid, door verval van krach ten 'of algemeene zwakte zijn aangetast, zij wier ze nuwstelsel is uitgeput, die neurastheniek zijn. Wij zijn zeker van de hooge geneeskrachtige waar de van óns middel; maar daar wij meenen dat een goed bewijs meer waard is dan tien verzekeringen, ge ven wij, zonder dat wij daartoe kiezen onder de vele betuigingen die ons dagelijks gezonden worden, iede- ren dag een getuigschrift van genezing. Vandaag brengen wij onder uwe oogen het getuigschrift van Mejuffrouw Marguerite Benazet, wonende te Cler mont bij Venerque le Vernet (Frankrijk)'. „Ik heb het genoegen u te berichten, schrijft deze jonge dame, dat ik van mijne vreeselijke bloedarmoede door uwe Pink Pillen zeer goed genezen ben.'Ik heb langen tijd' aan die ziekte geleden en ik was zoo zwak, zoo uitgeput, dat ik er sombere gedachten doorgekre gen heb. Ik was zoo krachteloos dat ik niet meer kon werken, zelfs geen klein huiswerk meer kon verrichten. Het scheen mij alsof ik geen bloed méér in de aderen had en mijne beenen konden mij niet meer dragen. Ik gevoelde dat ik met den dag een weinig minder werd en verviel zoo tot een staat van treurigheid. Ik had zeer dikwijls schele hoofdpijnen, hartkloppingen, dui zelingen en door mijn toestand van zwakte maakte de minste onaangenaamheid mij bovenmatig zenuwach tig. Toch was ik met alle zorgen omgeven en heb ik ver sterkende en andere geneesmiddelen in overvloed in genomen. Maar mijn gezondheidstoestand' bleef al tijd- even treurig en ik wachtte hopeloos op mijn gene zing. Eindelijk heb ik uw Pink Pillen genomen, die alleen krachtig genoeg geweest zijn om mij te ge nezen." Te Alkmaar bij Nierop en Slothouber, Langestraat 83. Ik moet nu gaan Hij knikte, wezenloos haar aanziende. Vaarwel. Ze stak haar hand uit, liet weer toe dat hij die kus te. Toen in koel mededoogen, boog ze zich over zijn voorhoofd, over 't eenige dat ze nog herkende en raak te hét even met haar lippen aan. Dank je, zei hij innig; haar hand drukkend. En dank vooral je man. Zul je Emilie? Vooral je man danken, dat hij je heeft laten gaan Emilie's oogen lichtten.Ja, dat zou ze doenhaar man danken. Anders tot hem terugkomen, dan ze was gegaan, 't Leek haar, of een last van jaren van haar was afgevallen. Ik zal je nog schrijven, zei ze. Nu kan ik niet langer blijven. Ik kan nog net den trein halen. Weer knikte hij. Zijn flauwe oogen, blauw omwald, keken als vanuit een verte. Een droeve lach wrong zijn mond, onder den stoppel-baard nauw zichtbaar. VaarwelVaarwel Even later zat Emilie weer in de auto, keek op haar horloge. Snel naar 't station, gebood ze. En toen de oogen weer sluitend, riep ze in zich een ander beeld, het beeld van haar eigen leven met Herman, van haar rein gebleven leven, miskend tot nu toe door haarzelf, maar dat ze nu pas in zijn ware gedaante zag. door HéLèNE SWARTH. (Nadruk verboden). Toen Hertha, warm nog van haar wandeling, de kille pensionkamer binnenkwam, viel de klamme lucht haar op de leden als een zware vochtige mantel. Hui verend wierp zij de roode en gele takken, die ze in het bosch, afgewaaid, langs de paden gevonden had, op het hardblauw tafelklecu, om ze te schikken in pullen en vhzen. Maar lusteloos verrichtten haar vaardige vingers het lieve vrouwenwerk, de kamer te vennooien. Die smakelooze kamer was toch niet gezellig te krij gen. Hardblauw op het fel groen behang kleurden te geltjes en borden; de leelijke ongemakkelijke stoelen en, het te kleine canapeetje waren ook schelblauw en het karpet was rood en grijs gestreept. Al had Hertha niet zonder protest der pensionhoudster de familiepor tretten van schoorsteen en kastje laten wegnemen, de kamer was en bleef hopeloos burgerlijk en banaal. De bleekgele kastanjebladeren, de scharlaken en gouden eketakken praalden vreemd in de grofglazen vazen. En voor wie had zij ze meegebracht? Voor wie deed zij haar best, de kamer gezellig te maken? Gezellig? en zij had haar gezel verlorendie leefde nu zijn eigen leven, ver weg, terwijl zij hier verging van eenzaam heid. In de koele vochtige bladeren dook Hertha haar smal gezicht en snoof de frissche en toch bedwelmen de aromen van het stervende herfstlover op- Tranen brandden achter haar oogleden, kropten in haar keel. Maar zei wou niet laf zijn en schreien als een gestraft kind. Had zij zelve niet Louis deze oplossing voorge steld? Had zij zelve niet gehoopt buiten tot rust en tot een besluit te komen Zooals het was kón het niet lan ger, dat was beneden haar waardigheid. Hield hij niet meer van haar, dan konden zij niet samen leven. Maar haar droom liet haar niet los. Zij nam een boek van 't ouderwetsche rekje met kralen banden, één van haar eigen meegebrachte boeken en ging er mee zitten in het sofa-hoekje, om er zich gansch in te verdiepen. Maar toen zij het blad omsloeg, bemerkte zij dat de automa tisch gelezen woorden niet tot haar bewustzijn waren doorgedrongen. Zij beproefde 't nog even met een an der boek, maar zij moest het opgeven, als een noode- looze vermoeienis. Ja, zij was moe, zóó moe van dien tocht door de boss dien of zij nooit uitgerust zou zijn. Maar als zij niet kon lezen moest zij naaien. En ijverig haalde zij haar nnaiwerk voor den dag. Toen zij één zoom klaar had bleef de naald in de stof steken. Ook d zelve. heid deed haar naar pen en papier grijpen om brieven te beantwoorden Maar wat had zc eigenlijk te ver tellen? 't Kon zij 't niet even goed af met prentbrief kaarten? Daar Kwam Betje ook al dekken. Was 't al weer etenstijd? O die eenzame maaltijden 1 Bijna niets kon zij eten en de klamheid van tafellaken en servet verkilde haar vingertoppen. Toen Betje had af geruimd, strekte Hertha zich uit op het canapeetje en dekte zich toe met haar eigen plaia. Zij was hier todi immers gekomen om te rusten en geen mensch had haar nooaig. Rillend schoof zij de kussens onder haar koortsig kloppend hoofd en wikkelde zij zich dichter in oen wollen plaid,, waarmee Louis haar zoo dikwijls zorgzaam en streelend, had toegedekt. Weemoedig suisde de Octoberwind door de boomen van de laan blanke dampen nevelden op uit de velden als teere witte spookgestalten. De schemering drong binnen dü ging niet vandaag. Toen werd zij boos op zich Kon zij dan niets meer? Haar drang naar bezig- met treurig stemmende geuren, die zich vermengden met de sterke aromen van het herfstloof in de vazen. De angst, waartegen zij den heelen dag had gestreden, die ze op de hei en in de bosschen had ontvlucht, druk te Hertha op de borst en klom haar tot de keel. Maar zij gaf geen kamp. Werd zij nu bijgeloovig en liet zij zich beheerschen door een droom? Roerloos moest zij maar blijven liggen, dan zou 't wel overgaan. Als een zwart reuzedier sloop de duisternis binnen, slokte het fletse licht op en rékte zich uit en strekte dé fluweelige klauwen en opende haar verslindenden muil. Plots werd de petroleumlantaam, in de laan, opgestoken; die leek 't bloodrood oog van de duister nis. Hertha perste de handen in elkaar onder het dek, en haar zoo lang weerhouden tranen stroomden haar langs de wangen, 't Was of de Wrok, die zij had aan gekweekt dfe' eindelooze maanden zich oploste in dien warmen weldadigen tranenvloed. En plots wist zij dat zij 't móest dóen, waartegen zij, dien heelen dag haar wil had schrap gezet: schrijven aan Louis, hem dien droom verhalen. Aanstonds plofte het gas aan en, de wangen nog nat van tranen, schreef zij het briefje, liep zij de laan door, naar het brievenbusje in de beu kenhaag. Neen, dat busje werd dien avond niet meer gelicht, bedacht ze, en door rle donkerende lanen, waar ze anders zich niet waagde, zoo laat en zoo alleen, liep zij naar het station, haastig gejaagd, tot het brief je in de gleuf was verdwenen. Toen koos zij het land pad, dat was langer, maar lichter en zij was bang, al wou zij 't zichzelf nauw bekennen-. Toen zij veilig het pension had bereikt, besloot zij meteen naar bed te gaan. De dag van tweestrijd had haar moe gemaakt. Nu had zij Louis gewaarschuwd, nu zou zij wel rust vinden. Nog even herdacht zij dien droom: zij had Louis gezien, op dé hoogste sport van een ladder, be zig met het afbreken van een duiventil. Plots was dé ladder neergesmakt en lag Louis, doodsbleek, met een van pijn verwrongen gezicht, op het grint hoorde zij een stem zeggen dat hij inwendig was gekneusd en dat hij nooit meer kon genezen. Hij had haar vaak wel uitgelachen om haar droomen, waaraan zij een betee ken is hechtte. Kon deze droom een waarschuwing zijn? Nu, dan had. zij haar plicht vervuld al hadden ze afge sproken, elkaar niet te schrijven in deze periode van '"ke scheiding, -die zeker tof echtscheiding leiden zou. Zeker? Met die weifeling in het hart sliep zij in. Maar weldra schokte en schrok zij wakker. Weer had zij van Louis gedroomd nu enkel dat hij binnenr kwam in de banale pensionkamer en haar vroeg„En hoe is dat halve jaar zonder Lou mijn duifje beval len?" En toen, opeens, begreep zij haar vorigen droom. Ja, zijn duifje noemde hij haar, in den ouden gouden tijd hunner liefde en de duiventil die zij hem had zien afbreken, was hun liefdebuis. Hoe had zij dat nu pas begrepen? En zou hij 't wel begrijpen, morgen, als hij haar brief gelezen had? - O zeker, hij had schuld, hij had haar beleedigd met vérgaande flirt. Het meisje was één dier coquetten, voor wie geen huwelijk heilig is, maar Louis had niet mogen toegeven, 't Was ontrouw, al was er niet wat de wereld echtbreuk noemt gebeura en, hls Hertha Louis nu losliet, zou hij wel trouwen met Phily en diep rampzalig worden, „inwendig gekneusd." En zij? had zij den moed, na negen huwelijksjaren, een nieuw leven te beginnen? Had de natuur, waarvan zij troost en kracht verwachtte haar die gegeven? Mis te zij niet smartelijk haar kleine plichten en zorgen, haar huis, en ochliet zii 't zich maar niet ontvein zen!den man, wien zij'haar liefde gaf? Had zij ooit de modèrne opvatting van het huwelijk gehul digd? Had zij, zooals hun kennissen, lichtzinnig be weerd dat een kinderloos huwelijk mag verbroken worden terwille van een nieuwe liefde? Had zij niet ge geven „for better and for worse", in heiligen ernst en vól goeden wil? En moest zij dan, als Louis zwak bleek, niet strijden voor beider levensgeluk? En wat had zij gedaan? Na scherpe verwijten was zij heengetogen, om in hoogmoedige eenzaamheid te mokken, zonder zich te bekommeren over de toe komst van hem, die eens haar liefste was geweest. Geen hand had ze uitgestoken om hem te helpen. Zij liet hem maar, alsof 't niet anders kon, den lieven duiven til vernielen. En 't kon, ja, 't kon toch anders zijn als er nog maar liefde was. Heerlijk verrees de nieuwe morgen. Als glazen voor hangen, waarachter wonderen scholen,, trilden blau wige wazen voor den ingang van den roodgouden ei kenlaan. De winterkor-envelden en de rapenlanden wa ren teer groen en op de nervige paarse koolplanten vonkelde juweelig de morgendauw. In het zachte luch-' teblauw praalde, hl veimooiend, de Octoberzon. En, moediger dan voorheen, kleedde Hertha zich voor een frissche wandeling. Aan het ontbijt bedacht zij dat Louis nu haar brief wel zou lezen. Wat zou hij ant woorden en wanneer? 't Werd haar opeens te moede alsof er veel meer dan zij onder het schrijven dacht, van zijn antwoord afhing. Op haar vraag naar zijn welstand kon hij antwoorden dat hij heel wel was en hij enkel nog maar haar toestemming tot echtscheiding noodig had om volkom-en gelukkig te worden. Maar toch het kon ook anders zijn. O, als hij nu zijn schuld bekende, als hij zijn duifje toch nog lief had, als hij haar nu vergeving vroeg? Is 't niet verhe ven te vergeven Zou 't niet warm en veilig zijn in de duiventil? Veilig? neen, als hij met een ander meis je hetzelfde flirtspel weer begon? Zou zij hem ooit weer kunnen vertrouwen? Zou hij ooit weer haar heer lijke geliefde zijn En toch, ja, toch zou zij het wa- fen, zij had hem anders lief -dan vroeger, maar lief ad zij hem nog altijd en dat kon zij hem nu bewijzen, als hij tenminste nog van haar hield. Onrust dreef haar naar het pension terug, al kon zij nog geen antwoord Verwachtten. In de beukenlaan, die van net station naar het dorp leidde, naderde een een zame wandelaar. Heel ver herkende zij Louis. Haar hart bonsde, zij moest zich aan een boom vasthouden om niet te vallen. Hij had dus den eersten trein geno men na het ontvangen van haar briefMaar in de laan mocht hij haar niet tegenkomen, 't was of zij hem tegemoet was gegaanHaastig sloeg zij het landpad in, maar in het open veld had hij haar weldra ontdekt en achterhaald. Even later, zaten zij op een bank, in het bosch. En Louis smeekte haar, hem het leed te vergeven, dat hij, misleid door een waan, zijn eenig geliefde had doen lijden. Wou zij hem helpen aan het opbouwen van de verlaten duiventil Haar hand gleed in !ujn warme handen. En weeniend kusten zij elkaar. AAN DE DAMMERS. Met dank voor de ontvangen opl. van probleem no. 372 (auteur R. Ortigé). Stand. Zw. 4, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 15, 17, 22, 25, 27, 36. W. 19, 23, 24, 30, 31, 33, 34, 35, 38, 40, 43, 45. Oplossing. 1. 34—29 1. 25:34 2. 35—30 2. 34 25 3. 38—32 3. 27 49 4 40—34* 4. 36 27 5. 45—40 5. 49 35 6. 34—30 6. 25 34 7. 29 40 7. 35 28 8. 23 3 8. 14 23 9. 3 5 en wint. Een prachtstukje! Goede opl. ontvingen wij van de heeren: W. Blokdijk, R. Bos, P. Dekker, G. Cloeck, D. Gu- ling, S. de Jong, J. Houtkooper, J. K., G. van Nieuw- kuijk, H. Zaadnoordijk, te Almaar, J. Homan, Wijde Wormer, H. El Laulinga, Haarlem, Jb. Bos Wzn., Ou- desluis, P. Kleute Jr., den Haag, D. Klay, Oudkars pel, (diploma's nog niet ontvangen) T. van der Vel de, Huiswaard, P. Zwakman Dz., Bergen. Wij laten hier in 't bijzonder voor hen die trachten eenige meerdere bekwaamheid in 't spel te verkrijgen een paar slagzetten volgen, die niet moeilijk zijn, doch wel verrasend en die men goed in zich moet opnemen, omdat zij meermalen kunnen voorkomen. In een simuLtaanpartij was de volgende stand be reikt: m Wit speelde 30 25 en zwart zag niet veel beter dan 1117? 't Vervolg was nu aldus: 1. 25:14 1. 9:20 2. 35—30 2. 24 35 3. 33—29 3. 23 34 4. 39:30 4. 35:24 5. 27:22 5. 18.27 6. 32:21 6. 16:27 7. 37—31 7. 26 37 8 42 2! ïn een partij, waarbij OLsen de witte stukken had kwam de volgende stand voor: Wit vervolgde: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 44—39 33—28 40 20 28—22 32 21 35—30 45—40 38 16 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 20—25? 25 34 15 24 18.27 16 27 24 35 35 :33 en schijf 27 worrdt ook gewonnen. Twee leerzame zetten! Ter oplossing voor deze week: Probleem 373 van Joh. de Bree, Amsterdam. Zw. 2, 4, 5, 6, 8, 13, 14, 17, 18, 19, 23, 25, 31, 36. W. 15, 16, 24, 27, 28, 30, 32, 33, 34, 35, 44, 45, 46, 48. Opl. voor of op 20 Jan. b. v. d. blad. INGEZONDEN STUKKEN. HET NEDERLANDSCH KINDERHERSTELLINGS OORD TE NUNSPEET. Nauwlettende zorg voor het kind is de beste waar borg voor volksgezondheid, volksweerbaarheid en volkswelvaart. Voor de onafhankelijkheid van ons volk, voor de moreele en economische kracht onzer natie is een krachtige, vaardige bevolking een allereerst vereisch- te. Het is zeker onnoodig te betoogen, dat het kind van heden de man of vrouw is van morgen. De eische om het kind te sterke» wordt steeds krach tiger gehoord. Zelfs bij de laatste begrootingsdebattea werden er ernstige woorden over gewisseld niet alleen door de leden der Tweede Kamer, maar ook van regeerings- zijde. Wie nog mocht twijfelen, zal wel bekeerd zijn door de woorden van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken, die o.m. zegt: „dat hij meen de veel te mogen besteden aan wat, juist nu en na den oorlog zoo noodig is ter phvsieke, zedelijke en intel- lectueele verheffing des volks. Ware de wereldoorlog niet uitgebroken, het Neder- landsch Kinderherstellingsoord was reeds bewoond geweest. De plannen -liggen ter inzage. »/i der bouwsom is aanwezig. 16 Hectare bosch en heide te Nunspeet is onbe zwaard eigendom. Voor ieder Nederlander moet het een taak zijn van dankbaarheid, van zelfbehoud en piëteit vóór 1 April het ontbrekende bedrag bijeenbrengen. We kunnen, we mogen niet langer wachten. Het Hoofdbestuur van het Hoefijzerverbond, Mevr. M. Beedcman-Gevexs, Presidente, Zandvoort; Mej. J. Olie, secr. Joh. Venneerstr. 47, Amsterdam; Jonkvr. J. v. d. Santheuvel, penn. C. Speelmanstr. 21, den Haag; Mej. A. Benraadt, Nunspeet; Mej. G. v. d. Berg, Amsterdam; Mej. G. A. C. J. de Haan, Groningen; Mevr. D. G. de Jager-Rozenberg, Waarde; Mevr. I. de Jong-Dijkhuis, Marssum; Mej. J, Peck, Amsterrdam; Mej. E. Rademakaer, Tricht; Mej. J. C. Ressing, Delden; Mej. A. Stoeit, Leeuwarden; Mevr. G. Wilkens-Poulie, Veendam; Jonkvr. E. v. d. Wyck, Haarlem; A. C. Bos, Hoofdkantoor Huis ter Duin te Egmond aan Zee. STADNIEUWS. MARKTAANVOER IN 1915. A. Veemarkten. Zaterdag. Maandag. Totaal. Aanvoer 1914. Paarden 507 587 1046 Ezels Koeien 2281 574 2855 2677 Vette kalveren 1710 1710 2371 Nuchtere 5928 3526 9454 8369 Schapen 6615 16289 22904 24810 Lammeren 4524 4524 4716 Bokken en geit. 671 6 677 592 Jonge id. 168 168 304 Vette varkens 17231 17231 27531 Magere 2406 149 2555 2563 Biggen 8741 8741 9195 31921 39485 71406 84174 Op de drie groote paardenmarkten werden aangevoerd 1566 stuks. Op de drie groote vee markten 10493 stuks. Totale aanvoer 83465 stuks, tegen 95634 fn 1914. B. Kaasmarkt. Op de kaasmarkt werden in het afgeloopen jaar aangevoerd 12155 stapels, wegende 8.452.855 K.G. kaas, tegen 12821 stapels, wegende 8.016.537 K in 1914. Bovendien werden gewogen 16913 varkens, tegen 27437 in 1914, benevens 15000 K.®. andere waren. C. r a a H- en Kanariezaad Mosterdzaad Koolzaad Spittaziezaad Blauwraaanzaad Karwijzaad Erwten Tarwe Rogge Gerst Haver Boonen Lijnzaad zaadmarkt. Aanvoer in 1914. 87 392 32 9 110 833 5144 15792 653 10659 35402 3653 37 222 28 16 144 271 5454 20940 223 12153 37015 4482 15 ISÏÏÖÖÖ 72766 In de erwtenkokerij werden 245 pannetjes ge kookt, terwijl 1317 H.L. granen werden gewogen en 160 H.L. gemeten. De grootste aanvoer was 5688 H.L. op 10 Sep tember. D. Kleine markten. 5331 M*. plaatsruimte. 1200 stuks. 468 M2. plaatsruimte. 40 stuks. 5037 H.L. 4119 M*. plaatsruimte. 8 stuks. Diverse stallages Boomea Bloemen In potten Sierplanten Aardappelen Groenten Zwanen Pauwen of kalkoenen ©anzen Ander gevogelte 823 manden van meer dan 10 stuks. Idem 1644 minder,, 10 Konijnen 9847 stuks. Appelen 6068 H.L. Peren 8965 Andere vruchten 915 E. Elerenmarkt. Op de eierenmarkt bedroeg de aanvoer 2.345.990 stuks. F. Botermarkt. Op de botermarkt bedroeg de aanvoer p.m. 150.000 K.G. ADVERTENTÏëN. een flink BÜBGEKWOOITHUIS, zeer geschikt voor alle doeleinden, op een der besten standen van BERGEN. Br. fr. lett. Z Wed. J. B. DE JONGE, boekh., Bergen (N.-H.) -,-;W Aanbevelend, op DUfSBAO 8 FBBRlTARïme, des morgens 9ifs uur, in het koffiehuis „de Rustende Jager", van den heer j. B. KOOPMAN, ten overstaan van den te Alkmaar gevestigden Notaris vaa i aan den Straatweg in de Oosterbuurt, nabij den Rijksstraatweg te Castrieum, groot 2,87,98 Hectaren. Zeer geschikt voor bouwterrein en tuin bouw. Te veilen in diverse perceelen. Te aanvaarden Kersttijd 1916. Eigendom van den heer M. KAPTEIN. Inlichtingen worden gegeven ten kantore van ge noemden Notaris aan de Breedstraat A 10 te Alkmaar. :u zoom Klaar nau oitei uc uaaiu m uc oivi omui. di 3

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 6