J. H. A. KUHL,
Het bouwland
Dfimrubriek.
Openbare Verkoopiag
t© CAiTMICWM,
In afwachting van de genezing.
De Duiventil.
m
üp 'p
m.1
■Z*ES KOOP
Kaglan en gewoon model,
gegarandeerd,
f 20.00, 25.00, 30.00.
HOF B 43 ALKMAAR.
Mr. A. W. H. DE LANGE,
en TUIMB0ND
Deze afwachting wordt zoo kort mogelijk gemaakt,
indien de zieke, zelfs na vruchtelooze proeven met an
dere geneesmiddelen genomen te hebben, er toe is
overgegaan de Pink Pillen te nemen. Laten wij even
mogen zeggen dat de Pink Pillen niet beschouwd kun
nen worden als een middel tegen alle kwalen. Zij
gaan niet verder dan de genezing van die ziekten
waarvoor zij in het bijzonder zijn saamgesteld. Dit
zijn de ziekten die de verslapping van het bloed en de
zwakte van het zenuwstelsel tot oorsprong hebben. Al-
zoo zijn zij zeker door de Pink Pillen tè worden gene
zen, die aan bloedarmoede lijden, de bleekzuchtige^ jon
ge meisjes, zij die, ten gevolge van overmatigen licha-
melijken of geestelijken arbeid, door verval van krach
ten 'of algemeene zwakte zijn aangetast, zij wier ze
nuwstelsel is uitgeput, die neurastheniek zijn.
Wij zijn zeker van de hooge geneeskrachtige waar
de van óns middel; maar daar wij meenen dat een
goed bewijs meer waard is dan tien verzekeringen, ge
ven wij, zonder dat wij daartoe kiezen onder de vele
betuigingen die ons dagelijks gezonden worden, iede-
ren dag een getuigschrift van genezing. Vandaag
brengen wij onder uwe oogen het getuigschrift van
Mejuffrouw Marguerite Benazet, wonende te Cler
mont bij Venerque le Vernet (Frankrijk)'.
„Ik heb het genoegen u te berichten, schrijft deze
jonge dame, dat ik van mijne vreeselijke bloedarmoede
door uwe Pink Pillen zeer goed genezen ben.'Ik heb
langen tijd' aan die ziekte geleden en ik was zoo zwak,
zoo uitgeput, dat ik er sombere gedachten doorgekre
gen heb. Ik was zoo krachteloos dat ik niet meer kon
werken, zelfs geen klein huiswerk meer kon verrichten.
Het scheen mij alsof ik geen bloed méér in de aderen
had en mijne beenen konden mij niet meer dragen. Ik
gevoelde dat ik met den dag een weinig minder werd
en verviel zoo tot een staat van treurigheid. Ik had
zeer dikwijls schele hoofdpijnen, hartkloppingen, dui
zelingen en door mijn toestand van zwakte maakte de
minste onaangenaamheid mij bovenmatig zenuwach
tig.
Toch was ik met alle zorgen omgeven en heb ik ver
sterkende en andere geneesmiddelen in overvloed in
genomen. Maar mijn gezondheidstoestand' bleef al
tijd- even treurig en ik wachtte hopeloos op mijn gene
zing. Eindelijk heb ik uw Pink Pillen genomen, die
alleen krachtig genoeg geweest zijn om mij te ge
nezen."
Te Alkmaar bij Nierop en Slothouber, Langestraat
83.
Ik moet nu gaan
Hij knikte, wezenloos haar aanziende.
Vaarwel.
Ze stak haar hand uit, liet weer toe dat hij die kus
te. Toen in koel mededoogen, boog ze zich over zijn
voorhoofd, over 't eenige dat ze nog herkende en raak
te hét even met haar lippen aan.
Dank je, zei hij innig; haar hand drukkend.
En dank vooral je man. Zul je Emilie? Vooral je man
danken, dat hij je heeft laten gaan
Emilie's oogen lichtten.Ja, dat zou ze doenhaar
man danken. Anders tot hem terugkomen, dan ze was
gegaan, 't Leek haar, of een last van jaren van haar
was afgevallen.
Ik zal je nog schrijven, zei ze. Nu kan ik niet
langer blijven. Ik kan nog net den trein halen.
Weer knikte hij. Zijn flauwe oogen, blauw omwald,
keken als vanuit een verte. Een droeve lach wrong zijn
mond, onder den stoppel-baard nauw zichtbaar.
VaarwelVaarwel
Even later zat Emilie weer in de auto, keek op haar
horloge. Snel naar 't station, gebood ze. En toen de
oogen weer sluitend, riep ze in zich een ander beeld,
het beeld van haar eigen leven met Herman, van haar
rein gebleven leven, miskend tot nu toe door haarzelf,
maar dat ze nu pas in zijn ware gedaante zag.
door
HéLèNE SWARTH.
(Nadruk verboden).
Toen Hertha, warm nog van haar wandeling, de
kille pensionkamer binnenkwam, viel de klamme lucht
haar op de leden als een zware vochtige mantel. Hui
verend wierp zij de roode en gele takken, die ze in het
bosch, afgewaaid, langs de paden gevonden had, op
het hardblauw tafelklecu, om ze te schikken in pullen
en vhzen. Maar lusteloos verrichtten haar vaardige
vingers het lieve vrouwenwerk, de kamer te vennooien.
Die smakelooze kamer was toch niet gezellig te krij
gen. Hardblauw op het fel groen behang kleurden te
geltjes en borden; de leelijke ongemakkelijke stoelen
en, het te kleine canapeetje waren ook schelblauw en
het karpet was rood en grijs gestreept. Al had Hertha
niet zonder protest der pensionhoudster de familiepor
tretten van schoorsteen en kastje laten wegnemen, de
kamer was en bleef hopeloos burgerlijk en banaal. De
bleekgele kastanjebladeren, de scharlaken en gouden
eketakken praalden vreemd in de grofglazen vazen.
En voor wie had zij ze meegebracht? Voor wie deed zij
haar best, de kamer gezellig te maken? Gezellig?
en zij had haar gezel verlorendie leefde nu zijn eigen
leven, ver weg, terwijl zij hier verging van eenzaam
heid.
In de koele vochtige bladeren dook Hertha haar
smal gezicht en snoof de frissche en toch bedwelmen
de aromen van het stervende herfstlover op- Tranen
brandden achter haar oogleden, kropten in haar keel.
Maar zei wou niet laf zijn en schreien als een gestraft
kind. Had zij zelve niet Louis deze oplossing voorge
steld? Had zij zelve niet gehoopt buiten tot rust en tot
een besluit te komen Zooals het was kón het niet lan
ger, dat was beneden haar waardigheid. Hield hij niet
meer van haar, dan konden zij niet samen leven. Maar
haar droom liet haar niet los. Zij nam een boek van
't ouderwetsche rekje met kralen banden, één van haar
eigen meegebrachte boeken en ging er mee zitten in het
sofa-hoekje, om er zich gansch in te verdiepen. Maar
toen zij het blad omsloeg, bemerkte zij dat de automa
tisch gelezen woorden niet tot haar bewustzijn waren
doorgedrongen. Zij beproefde 't nog even met een an
der boek, maar zij moest het opgeven, als een noode-
looze vermoeienis. Ja, zij was moe, zóó moe van dien
tocht door de boss dien of zij nooit uitgerust zou
zijn. Maar als zij niet kon lezen moest zij naaien. En
ijverig haalde zij haar nnaiwerk voor den dag. Toen
zij één zoom klaar had bleef de naald in de stof steken.
Ook d
zelve.
heid deed haar naar pen en papier grijpen om brieven
te beantwoorden Maar wat had zc eigenlijk te ver
tellen? 't Kon zij 't niet even goed af met prentbrief
kaarten? Daar Kwam Betje ook al dekken. Was 't
al weer etenstijd? O die eenzame maaltijden 1 Bijna
niets kon zij eten en de klamheid van tafellaken en
servet verkilde haar vingertoppen. Toen Betje had af
geruimd, strekte Hertha zich uit op het canapeetje en
dekte zich toe met haar eigen plaia. Zij was hier todi
immers gekomen om te rusten en geen mensch had
haar nooaig. Rillend schoof zij de kussens onder haar
koortsig kloppend hoofd en wikkelde zij zich dichter in
oen wollen plaid,, waarmee Louis haar zoo dikwijls
zorgzaam en streelend, had toegedekt. Weemoedig
suisde de Octoberwind door de boomen van de laan
blanke dampen nevelden op uit de velden als teere
witte spookgestalten. De schemering drong binnen
dü ging niet vandaag. Toen werd zij boos op zich
Kon zij dan niets meer? Haar drang naar bezig-
met treurig stemmende geuren, die zich vermengden
met de sterke aromen van het herfstloof in de vazen.
De angst, waartegen zij den heelen dag had gestreden,
die ze op de hei en in de bosschen had ontvlucht, druk
te Hertha op de borst en klom haar tot de keel. Maar
zij gaf geen kamp. Werd zij nu bijgeloovig en liet zij
zich beheerschen door een droom? Roerloos moest zij
maar blijven liggen, dan zou 't wel overgaan.
Als een zwart reuzedier sloop de duisternis binnen,
slokte het fletse licht op en rékte zich uit en strekte dé
fluweelige klauwen en opende haar verslindenden
muil. Plots werd de petroleumlantaam, in de laan,
opgestoken; die leek 't bloodrood oog van de duister
nis.
Hertha perste de handen in elkaar onder het dek,
en haar zoo lang weerhouden tranen stroomden haar
langs de wangen, 't Was of de Wrok, die zij had aan
gekweekt dfe' eindelooze maanden zich oploste in dien
warmen weldadigen tranenvloed. En plots wist zij dat
zij 't móest dóen, waartegen zij, dien heelen dag haar
wil had schrap gezet: schrijven aan Louis, hem dien
droom verhalen. Aanstonds plofte het gas aan en,
de wangen nog nat van tranen, schreef zij het briefje,
liep zij de laan door, naar het brievenbusje in de beu
kenhaag. Neen, dat busje werd dien avond niet meer
gelicht, bedacht ze, en door rle donkerende lanen, waar
ze anders zich niet waagde, zoo laat en zoo alleen,
liep zij naar het station, haastig gejaagd, tot het brief
je in de gleuf was verdwenen. Toen koos zij het land
pad, dat was langer, maar lichter en zij was bang, al
wou zij 't zichzelf nauw bekennen-. Toen zij veilig het
pension had bereikt, besloot zij meteen naar bed te
gaan. De dag van tweestrijd had haar moe gemaakt.
Nu had zij Louis gewaarschuwd, nu zou zij wel rust
vinden. Nog even herdacht zij dien droom: zij had
Louis gezien, op dé hoogste sport van een ladder, be
zig met het afbreken van een duiventil. Plots was dé
ladder neergesmakt en lag Louis, doodsbleek, met een
van pijn verwrongen gezicht, op het grint hoorde zij
een stem zeggen dat hij inwendig was gekneusd en
dat hij nooit meer kon genezen. Hij had haar vaak wel
uitgelachen om haar droomen, waaraan zij een betee
ken is hechtte. Kon deze droom een waarschuwing zijn?
Nu, dan had. zij haar plicht vervuld al hadden ze afge
sproken, elkaar niet te schrijven in deze periode van
'"ke scheiding, -die zeker tof echtscheiding leiden
zou. Zeker? Met die weifeling in het hart sliep zij in.
Maar weldra schokte en schrok zij wakker. Weer had
zij van Louis gedroomd nu enkel dat hij binnenr
kwam in de banale pensionkamer en haar vroeg„En
hoe is dat halve jaar zonder Lou mijn duifje beval
len?" En toen, opeens, begreep zij haar vorigen droom.
Ja, zijn duifje noemde hij haar, in den ouden gouden
tijd hunner liefde en de duiventil die zij hem had zien
afbreken, was hun liefdebuis. Hoe had zij dat nu pas
begrepen? En zou hij 't wel begrijpen, morgen, als hij
haar brief gelezen had? -
O zeker, hij had schuld, hij had haar beleedigd met
vérgaande flirt. Het meisje was één dier coquetten,
voor wie geen huwelijk heilig is, maar Louis had niet
mogen toegeven, 't Was ontrouw, al was er niet wat de
wereld echtbreuk noemt gebeura en, hls Hertha Louis
nu losliet, zou hij wel trouwen met Phily en diep
rampzalig worden, „inwendig gekneusd."
En zij? had zij den moed, na negen huwelijksjaren,
een nieuw leven te beginnen? Had de natuur, waarvan
zij troost en kracht verwachtte haar die gegeven? Mis
te zij niet smartelijk haar kleine plichten en zorgen,
haar huis, en ochliet zii 't zich maar niet ontvein
zen!den man, wien zij'haar liefde gaf? Had zij
ooit de modèrne opvatting van het huwelijk gehul
digd? Had zij, zooals hun kennissen, lichtzinnig be
weerd dat een kinderloos huwelijk mag verbroken
worden terwille van een nieuwe liefde? Had zij niet ge
geven „for better and for worse", in heiligen ernst en
vól goeden wil? En moest zij dan, als Louis zwak
bleek, niet strijden voor beider levensgeluk?
En wat had zij gedaan? Na scherpe verwijten
was zij heengetogen, om in hoogmoedige eenzaamheid
te mokken, zonder zich te bekommeren over de toe
komst van hem, die eens haar liefste was geweest. Geen
hand had ze uitgestoken om hem te helpen. Zij liet
hem maar, alsof 't niet anders kon, den lieven duiven
til vernielen. En 't kon, ja, 't kon toch anders zijn
als er nog maar liefde was.
Heerlijk verrees de nieuwe morgen. Als glazen voor
hangen, waarachter wonderen scholen,, trilden blau
wige wazen voor den ingang van den roodgouden ei
kenlaan. De winterkor-envelden en de rapenlanden wa
ren teer groen en op de nervige paarse koolplanten
vonkelde juweelig de morgendauw. In het zachte luch-'
teblauw praalde, hl veimooiend, de Octoberzon. En,
moediger dan voorheen, kleedde Hertha zich voor een
frissche wandeling. Aan het ontbijt bedacht zij dat
Louis nu haar brief wel zou lezen. Wat zou hij ant
woorden en wanneer? 't Werd haar opeens te moede
alsof er veel meer dan zij onder het schrijven dacht,
van zijn antwoord afhing. Op haar vraag naar zijn
welstand kon hij antwoorden dat hij heel wel was en
hij enkel nog maar haar toestemming tot echtscheiding
noodig had om volkom-en gelukkig te worden.
Maar toch het kon ook anders zijn. O, als hij nu
zijn schuld bekende, als hij zijn duifje toch nog lief
had, als hij haar nu vergeving vroeg? Is 't niet verhe
ven te vergeven Zou 't niet warm en veilig zijn in de
duiventil? Veilig? neen, als hij met een ander meis
je hetzelfde flirtspel weer begon? Zou zij hem ooit
weer kunnen vertrouwen? Zou hij ooit weer haar heer
lijke geliefde zijn En toch, ja, toch zou zij het wa-
fen, zij had hem anders lief -dan vroeger, maar lief
ad zij hem nog altijd en dat kon zij hem nu bewijzen,
als hij tenminste nog van haar hield.
Onrust dreef haar naar het pension terug, al kon zij
nog geen antwoord Verwachtten. In de beukenlaan, die
van net station naar het dorp leidde, naderde een een
zame wandelaar. Heel ver herkende zij Louis. Haar
hart bonsde, zij moest zich aan een boom vasthouden
om niet te vallen. Hij had dus den eersten trein geno
men na het ontvangen van haar briefMaar in de
laan mocht hij haar niet tegenkomen, 't was of zij hem
tegemoet was gegaanHaastig sloeg zij het landpad
in, maar in het open veld had hij haar weldra ontdekt
en achterhaald.
Even later, zaten zij op een bank, in het bosch.
En Louis smeekte haar, hem het leed te vergeven,
dat hij, misleid door een waan, zijn eenig geliefde had
doen lijden. Wou zij hem helpen aan het opbouwen van
de verlaten duiventil Haar hand gleed in !ujn warme
handen. En weeniend kusten zij elkaar.
AAN DE DAMMERS.
Met dank voor de ontvangen opl. van probleem no.
372 (auteur R. Ortigé).
Stand.
Zw. 4, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 15, 17, 22, 25, 27, 36.
W. 19, 23, 24, 30, 31, 33, 34, 35, 38, 40, 43, 45.
Oplossing.
1. 34—29 1. 25:34
2. 35—30 2. 34 25
3. 38—32 3. 27 49
4 40—34* 4. 36 27
5. 45—40 5. 49 35
6. 34—30 6. 25 34
7. 29 40 7. 35 28
8. 23 3 8. 14 23
9. 3 5 en wint.
Een prachtstukje!
Goede opl. ontvingen wij van de heeren:
W. Blokdijk, R. Bos, P. Dekker, G. Cloeck, D. Gu-
ling, S. de Jong, J. Houtkooper, J. K., G. van Nieuw-
kuijk, H. Zaadnoordijk, te Almaar, J. Homan, Wijde
Wormer, H. El Laulinga, Haarlem, Jb. Bos Wzn., Ou-
desluis, P. Kleute Jr., den Haag, D. Klay, Oudkars
pel, (diploma's nog niet ontvangen) T. van der Vel
de, Huiswaard, P. Zwakman Dz., Bergen.
Wij laten hier in 't bijzonder voor hen die trachten
eenige meerdere bekwaamheid in 't spel te verkrijgen
een paar slagzetten volgen, die niet moeilijk zijn, doch
wel verrasend en die men goed in zich moet opnemen,
omdat zij meermalen kunnen voorkomen.
In een simuLtaanpartij was de volgende stand be
reikt:
m
Wit speelde 30 25 en zwart zag niet veel beter
dan 1117? 't Vervolg was nu aldus:
1. 25:14 1. 9:20
2. 35—30 2. 24 35
3. 33—29 3. 23 34
4. 39:30 4. 35:24
5. 27:22 5. 18.27
6. 32:21 6. 16:27
7. 37—31 7. 26 37
8 42 2!
ïn een partij, waarbij OLsen de witte stukken had
kwam de volgende stand voor:
Wit vervolgde:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
44—39
33—28
40 20
28—22
32 21
35—30
45—40
38 16
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
20—25?
25 34
15 24
18.27
16 27
24 35
35 :33
en schijf 27 worrdt ook gewonnen.
Twee leerzame zetten!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 373 van Joh. de Bree, Amsterdam.
Zw. 2, 4, 5, 6, 8, 13, 14, 17, 18, 19, 23, 25, 31, 36.
W. 15, 16, 24, 27, 28, 30, 32, 33, 34, 35, 44, 45, 46,
48.
Opl. voor of op 20 Jan. b. v. d. blad.
INGEZONDEN STUKKEN.
HET NEDERLANDSCH KINDERHERSTELLINGS
OORD TE NUNSPEET.
Nauwlettende zorg voor het kind is de beste waar
borg voor volksgezondheid, volksweerbaarheid en
volkswelvaart.
Voor de onafhankelijkheid van ons volk, voor de
moreele en economische kracht onzer natie is een
krachtige, vaardige bevolking een allereerst vereisch-
te. Het is zeker onnoodig te betoogen, dat het kind van
heden de man of vrouw is van morgen.
De eische om het kind te sterke» wordt steeds krach
tiger gehoord.
Zelfs bij de laatste begrootingsdebattea werden er
ernstige woorden over gewisseld niet alleen door de
leden der Tweede Kamer, maar ook van regeerings-
zijde.
Wie nog mocht twijfelen, zal wel bekeerd zijn door
de woorden van Zijne Excellentie den Minister van
Binnenlandsche Zaken, die o.m. zegt: „dat hij meen
de veel te mogen besteden aan wat, juist nu en na den
oorlog zoo noodig is ter phvsieke, zedelijke en intel-
lectueele verheffing des volks.
Ware de wereldoorlog niet uitgebroken, het Neder-
landsch Kinderherstellingsoord was reeds bewoond
geweest.
De plannen -liggen ter inzage.
»/i der bouwsom is aanwezig.
16 Hectare bosch en heide te Nunspeet is onbe
zwaard eigendom.
Voor ieder Nederlander moet het een taak zijn van
dankbaarheid, van zelfbehoud en piëteit vóór 1 April
het ontbrekende bedrag bijeenbrengen.
We kunnen, we mogen niet langer wachten.
Het Hoofdbestuur van het Hoefijzerverbond,
Mevr. M. Beedcman-Gevexs, Presidente, Zandvoort;
Mej. J. Olie, secr. Joh. Venneerstr. 47, Amsterdam;
Jonkvr. J. v. d. Santheuvel, penn. C. Speelmanstr.
21, den Haag;
Mej. A. Benraadt, Nunspeet;
Mej. G. v. d. Berg, Amsterdam;
Mej. G. A. C. J. de Haan, Groningen;
Mevr. D. G. de Jager-Rozenberg, Waarde;
Mevr. I. de Jong-Dijkhuis, Marssum;
Mej. J, Peck, Amsterrdam;
Mej. E. Rademakaer, Tricht;
Mej. J. C. Ressing, Delden;
Mej. A. Stoeit, Leeuwarden;
Mevr. G. Wilkens-Poulie, Veendam;
Jonkvr. E. v. d. Wyck, Haarlem;
A. C. Bos, Hoofdkantoor Huis ter Duin te
Egmond aan Zee.
STADNIEUWS.
MARKTAANVOER IN 1915.
A. Veemarkten.
Zaterdag.
Maandag.
Totaal.
Aanvoer
1914.
Paarden 507
587
1046
Ezels
Koeien 2281
574
2855
2677
Vette kalveren
1710
1710
2371
Nuchtere 5928
3526
9454
8369
Schapen 6615
16289
22904
24810
Lammeren 4524
4524
4716
Bokken en geit. 671
6
677
592
Jonge id. 168
168
304
Vette varkens
17231
17231
27531
Magere 2406
149
2555
2563
Biggen 8741
8741
9195
31921
39485
71406
84174
Op de drie groote paardenmarkten werden
aangevoerd 1566 stuks. Op de drie groote vee
markten 10493 stuks.
Totale aanvoer 83465 stuks, tegen 95634 fn 1914.
B. Kaasmarkt.
Op de kaasmarkt werden in het afgeloopen jaar
aangevoerd 12155 stapels, wegende 8.452.855 K.G.
kaas, tegen 12821 stapels, wegende 8.016.537 K
in 1914. Bovendien werden gewogen 16913 varkens,
tegen 27437 in 1914, benevens 15000 K.®. andere
waren.
C. r a a H- en
Kanariezaad
Mosterdzaad
Koolzaad
Spittaziezaad
Blauwraaanzaad
Karwijzaad
Erwten
Tarwe
Rogge
Gerst
Haver
Boonen
Lijnzaad
zaadmarkt. Aanvoer in 1914.
87
392
32
9
110
833
5144
15792
653
10659
35402
3653
37
222
28
16
144
271
5454
20940
223
12153
37015
4482
15
ISÏÏÖÖÖ 72766
In de erwtenkokerij werden 245 pannetjes ge
kookt, terwijl 1317 H.L. granen werden gewogen
en 160 H.L. gemeten.
De grootste aanvoer was 5688 H.L. op 10 Sep
tember.
D. Kleine markten.
5331 M*. plaatsruimte.
1200 stuks.
468 M2. plaatsruimte.
40 stuks.
5037 H.L.
4119 M*. plaatsruimte.
8 stuks.
Diverse stallages
Boomea
Bloemen In potten
Sierplanten
Aardappelen
Groenten
Zwanen
Pauwen of kalkoenen
©anzen
Ander gevogelte 823 manden van meer dan 10 stuks.
Idem 1644 minder,, 10
Konijnen 9847 stuks.
Appelen 6068 H.L.
Peren 8965
Andere vruchten 915
E. Elerenmarkt.
Op de eierenmarkt bedroeg de aanvoer 2.345.990
stuks.
F. Botermarkt.
Op de botermarkt bedroeg de aanvoer p.m.
150.000 K.G.
ADVERTENTÏëN.
een flink BÜBGEKWOOITHUIS, zeer geschikt
voor alle doeleinden, op een der besten standen
van BERGEN. Br. fr. lett. Z Wed. J. B. DE JONGE,
boekh., Bergen (N.-H.)
-,-;W
Aanbevelend,
op DUfSBAO 8 FBBRlTARïme, des morgens
9ifs uur, in het koffiehuis „de Rustende Jager",
van den heer j. B. KOOPMAN, ten overstaan van
den te Alkmaar gevestigden Notaris
vaa i
aan den Straatweg in de Oosterbuurt, nabij den
Rijksstraatweg te Castrieum, groot 2,87,98 Hectaren.
Zeer geschikt voor bouwterrein en tuin
bouw.
Te veilen in diverse perceelen.
Te aanvaarden Kersttijd 1916.
Eigendom van den heer M. KAPTEIN.
Inlichtingen worden gegeven ten kantore van ge
noemden Notaris aan de Breedstraat A 10 te Alkmaar.
:u zoom Klaar nau oitei uc uaaiu m uc oivi omui.
di
3