DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
14
Honderd en achttiende jaargang.
1916
DINSDAG 18 JANUARI
Abonneraentspriis per 3 maanden f 1.fr. p. post i 1.25. Advertentieprijs tO et p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. H. V. Boek- en Handelsdrokkeril y.h. HEMs. COSIER4ZOON, Voordam C9. Telefoonnr. 3.
ALKMAAR, 18 Januari.
Het kleine Montenegro heeft den wensch te kennen
gegeven, den oorlog te willen eindigen. De Koning
en de regeering hebben aan Oostenrijk verzocht, de
vijandelijkheden te staken en vredesonderhandelingen
te beginnen. Het antwoord luidde, dat aan dit verzoek
slechts kan worden voldaan, nadat het Montenegrijn-
sche leger onvoorwaardelijk de Wapens zou hebben
neergelegd. Den 13den Januari kwam het verzoek en
den 16en heeft de Montenegrijnsche regeering den
Oostenrijkschen eisch om de wapens onvoorwaardelijk
neer te leggen, aangenomen.
Geheel onverwacht komt deze beslissing niet. De
benoéming van een nieuw ministerie in Montenegro
wees er op, dat het kleine, dappere rijk, nu al sinds
drie jaren aan het oorlog voeren en door een over-
machtigen vijand met den totalen ondergang bedreigd,
den strijd moede was geworden en liever het einde
dan den dood koos. Men moet niet vergeten, dat het
thans nog kan onderhandelen, terwijl het anders zich
slechts haa te onderwerpen.
Van direct militair beiang is de beëindiging van
den strijd in Montenegro niet. Op een klein oorlogs-
tooneeltje heerscht rust en er komen wat troepen en
wat kanonnen vrij, maar dit is natuurlijk van geen in
vloed op het wereldgebeuren. De beteekenis der Mon
tenegrijnsche capitulatie ligt dan ook elders. Het be
sluit van Koning Nikita wijst er op, dat hij de poli
tieke en militaire kracht der entente niet vertrouwt
Zooals de Köln. Ztg. schrijft: „Koning Nikita is de
eerste van de tegenstanders der midden-mogendheden,
die zich bekeerd heeft". En deze bekeering zal in de
landen der midden-mogendheden nieuwen moed ge
ven, het vertrouwen aanwakkeren, tot nieuwe krachts
inspanning leiden, terwijl zij in de landen der entente
tot een verslapping kan wij zeggen natuurlijk niet:
zal leiden. Daarbij kan het reeds bestaande geschil
over het feit, hoe het gekomen is, dat men Montene
gro zijn lot niet heeft .kunnen besparen, grooter afme
tingen aannemen. Reeds voordat Montenegro om vre
de vroeg, heeft de Italiaansche minister Barzilai ge
poogd, de schuld van Italië af te wentelen en daar
door officieel ingegrepen in een polemiek, welke
Fransch-Engelsche en Italiaansche bladen sinds eeni-
gen tijd met meerdere of mindere bitterheid hebben ge
voerd. Daarbij doet zich een eigenaardig verschijnsel
voor. Rusland, dat op den gang van zaken in Monte
negro steeds een grooten invloed heeft uitgeoefend,
wordt niet genoemd. Wat dit te beteekenen heeft, zal
wellicht eerst later blijken.
In het Pruisische Huis van Afgevaardigden heeft de
sociaal-democratische afgevaardigde Hirsch geëischt,
dat de onafhankelijkheid van België volkomen hersteld
zal worden. Hij heeft verder verklaard, dat het volk
in alle landen naar het einde van den oorlog verlangt
Blijkbaar heeft hij nog meer gezegd, dan het Wolff-
bericht meldt, want het antwoord van den minister
van binnenlandscbe zaken luidde o. a., dat de verkla
ring in tegenspraak was met de overtuiging en den
wii van het Duitsche volk en slechts bijval kan vinden
m het vijandelijk buitenland.
Met' belangstelling wachten we nadere bijzonderhe
den over deze sociaal-democratische verklaring af.
Terloops teekenen we aan, dat na den oorlog het
Pruisische kiesrechtvraagstuk zal worden geregeld.
In Londen heeft een predikant van den kansel af
trachten te betoogen, dat de tijd voor het sluiten van
deö vrede gekomen was, maar er ontstond herrie en
ten slotte namen de aanwezigen een motie aan, waar-
,in op voortzetten van den oorlog totdat Duitschland
verslagen is, werd aangedrongen.
Van geen der oorlogsterreinen is er iets bijzonders.
Het Times-bericht, volgens hetwelk talrijke Bulgaar-
sche troepen naar het Westelijk oorlogstooneel vertrok
ken, verdient bevestiging.
In Macedonië heeft de Fransche generaal Sarrail
(die in het begin van den oorlog den Kroonprins
voor Verdun terugsloeg) het opperbevel over de daar
staande Fransche-Engelsche troepen gekregen.
Over het geheel is de toestand vrijwel onveranderd.
Komt men in bedreigde streken, dan hoort men daar
herhaaldelijk de vrees uitspreken, dat er den 21sten
dezer een hoogeh vloed zal komen, die de ramp nog
zal verergeren. Intusschen wordt overal, waar gevaar
dreigt, gepoogd het water te keeren door de dijken en
sluizen zooveel mogelijk te versterken.
H. M. de Koningin, die gisteren Waterland bezocht,
kwam vanmorgen met den gewonen trein om 8.36 te
Alkmaar aan, waar een hofauto gereed stond, die
Haar naar het overstroomde gebied zou brengen,
waarschijnlijk naar den Anna Paulownapolder. Z. K.
H. de Prins bezocht gisteren Marken, heden Bunscho
ten.
WATERSNOODCOMMISSIE.
Gisteren vergaderde de algemeene commissie ter le
niging van rampen door watersnood in Nederland om
twaalf uur ten Raadhuize te Amsterdam onder voor
zitterschap van den burgemeester.
De heer S. P. van Eeghen, voorzitter van Admini
strateuren van het Fonds der Commissie, deelde mede,
dat hij' Zaterdag jongstleden bezoek had ontvangen
van baron van Geen, particulier secretaris van H. M.
de Koningin. De heer Van Geen deelde mede, dat
Hare Majesteit bereid was de Commissie dadelijk een
bijdrage in geld te doen toekomen, indien de Algemee
ne Vereenigde Commissie van oordeel was dat een be
roep op het publiek moest worden gedaan. De heer
Van Eeghen heeft den heer Van Geen verzocht zijn er
kentelijkheid voor het aanbod van H. M. over te bren
gen.
De heer Van Eeghen zette voorts uiteen, dat de toe
stand thans zoodanig is, dat een beroep op het publiek
moet worden gedaan. Het fonds van de Algemeene
Vereenigde Commissie bedraagt effectief driehonderd
duizend gulden. Hoewel deze gelden voorloopig vol
doende zullen zijn om dén eersten nood te lenigen, ligt
het voor de hand, dat de Commissie op verre na niet
over genoegzame gelden beschikt om allen nood te le
nigen. v
Met algemeene stemmen werd besloten een beroep
op het publiek te doen, terwijl met dankbaarheid werd
kennis genomen van de mededeeling, dat de bladen be
reid zullen gevonden worden een beroep van de com
missie op te nemen.
Ten slotte werd een Uitvoerend Comité benoemd, be
staande uit administrateuren van het fonds, te weten
die heeren S. P. van Eeghen, voorzitter, mr. W. S. J.
van Wateschoot van der Gracht, mr. R. van Rees, mr.
K. J. Philips, leden, E. Sillem (firma Hope Co.'Kei
zersgracht 579581, Amsterdam) penningmeester, en
mr. A. W. Gerritzeu, (Keizersgracht 573, Amster
dam) secretaris.
Na afloop van de vergadering had het Uitvoerend
Comité nog eene bespreking met den burgemeester
van Amsterdam en burgemeesters of vertegenwoordi
gers van plaatselijke besturen der gemeenten Nieu-
wendam, Buiksloot, Zaandam, Oostzaan en Lands
meer, waarin besloten werd, dat die laatste gemeenten
een comité voor hen en omliggende gemeenten, die
het meeste door den nood geteisterd zijn, zouden vor
men, doch dat de oproeping aan het publiek zou ge
schieden door de Algemeene Vereenigde Commissie,
welke door haar uitvoerend Comité de financieele lei
ding betreffende den watersnood zal voeren.
Hare Majesteit de Koningin heeft gisteravond den
heer S. P. van Eeghen ten paleize ontvangen, in zijne
kwaliteit van voorzitter van Administrateuren der Al
gemene Vereenigde Commissie tot leniging van ram
pen door Watersnood, ten einde van den heer Van
Eeghen eenige inlichtingen te verkrijgen omtrent de
werkwijze dér commissie.
Het heeft H. M. de Koningin behaagd den heer Van
Eeghen mede te deelen, dat Zij bereid is met eene gift
van tien duizend gulden dé lijst te openen, met dien
verstande, dat wanneer mocht blijken, dat later meer
noodig is dan de dah ingekomen giften mochten be
dragen, Hare Majesteit het voornemen heeft een twee
de gift te laten volgen.
De minister Cort van der Linden heeft gistemamid-
dag een conferentie gehad met den voorzitter van de
watersnoodcommissie, den heer S. P. van Eeghen.
Tocht naar Volendam. Van een welwillend stadge-
noote ontvingen wij een levendige beschrijving over
een tocht naar Volendam, waaraan wij 't volgende ont
kenen, al is de toestand daar nog aanzienlijk verer
gerd sinds dit geschreven werd.
Eindelijk bereikten we Volendam.
Is dit Volendam? Het vroolijke schilderachtige vis-
schersdorp, het plekje dat we zoo dikwijls bezocht
hebben, per fiets, per motorboot, per trekschuit? Dat
riante dorpje, dat ons altijd weer even zonnig toe
scheen met zijn tevreden, visschersvolkje. Wat is er van
overgebleven
Alle huisjes aan den lagen kant zijn reeds verlaten
of men is bezig ze ieeg te halen. Allen een herhaling
duchtend van den vorigen nacht, brengen have en
goed in veiligheid in hun schuit. „We gaan in de
botter", juichen een paar kleine Volendammertjes. 't
Vreeselïjke van de ramp kunnen hun onbezonnen
breintjes nog niet verwerken, stappen op den botter is
voor de jeugdige zeerobben een genot. Met bekom
merd gezicht draagt hun moeder alles uit 't onderge-
loopen huisje. Iedereen is in actie, pakken bont goed,
lage schommelwiegen, dekens, alles wordt naar 't ha-
vetje gedragen. Aan,den achterkant van de huisjes zijn
mannen in bootjes bezig met redden van huisraad. De
golven slaan over boord en de sterke armen trekken aan
de riemen om vooruit te komen. Hier en daar steekt 'n
uithangbordje boven 't water uit. artistore, curiosity
shop. Het stationnetje van de tram vertoont nog zijn
rond dak en. een met klimop-begroeid geveltje was ze
ker eens 't atelier van een schilder. Geen spoor van de
rustieke bruggetjes, die zoo grappig stonden tusschen
de huisjes en smalle slootjes.
Mijn keel wordt toegeknepen. Arm visschersvolk
Is het niet voldoende de worsteling met de zee, als de
storm opzet, als de botter dreigt te vergaan Moet ze
hen nu ook hier komen bestoken en hun woninkjes ver
nielen. Hun thuis waar ze naar verlangen in bange
donkere nachten, het kamertje waar moeder en kin dé
ren de visscher wachten? Vernield is alles, weg voor
altijd. Handkarren met verdronken kippen staan op
den 'dijk. Wat lijken die lijfjes klein nu de veeren er aan
kleven. En toch is ieder van die lichaampjes de dood
strijd gestreden, de harde, wreede strijd tegen het on
verbiddelijke water, dat steeds hooger steeg, tot 't het
heele hok vulde en ontkomen onmogelijk was. In dé
vischafslag is men bezig met het slachten van de ver
dronken schapen. In lange rijen hangen ze daar open-
gesneden, de straat ziet rood van 't bloed en in 't klei
ne slagerijtje aan den overkant verdringen zich de Vo-
lendammers om een goedkoop schapenboutje te be
machtigen. Nooit zal ik als ik later misschien in 't dan
weer vroolijke dorp terugkom, dien sinisteren Janu
aridag vergetenDat tooneeltje van bittere jammer en
ellende.
Onwillekeurig loopen we naar Spaander, 't prettige
hotel waar we zoo menig maal gezeten hebben in de
groote glazen waranda met zijn heerlijk uitzicht over
de kalme zonbeschenen Zuiderzee. Ze kunnen niemand
ontvangen, de waranda is weggeslagen, al 't glas- en
aardewerk vernield. Dan maar even uitrusten in een
klein cafétje. Om de potkachel zitten Volendammer-
vrouwen met kleine ingepakte wezentjes op schoot hui
lende zeurende kinderen loopen in en uit. Allen vluch
telingen uit de lager gelegen huisjes. Na een kort op
onthoud zetten we de wandeling voort tot 't eind van 't
dorp waar we den dijk zich zien vervolgen in de onaf-
zienbar zee en verderop ontdekken we 2 enorme ope
ningen, de weggeslagen stukken, die Monnikendam
van alle verkeer afsluiten.
Een jonge vrouw komt worstelend tegen den wind
met 3 kleine jongens naar ons toe. Even moet ze haar
overkropt gemoed luchten. „We zijn nu pas gered door
't luik op zolder." Haar trillende stem is verstikt door
tranen. „We wonen ver 't land in," en ze wijst in 't on
metelijke watervlak. „Mijn man komt met de botter".
Door den kijker ontdekken we 't schuitje; waarin 2
mannen trachten vöoruit te komen op de woeste gol
ven.
„Wat drijft er achter ami?" vragen we. Een paar
verdronken koeien van onzen buurman, ze zijn alle
maal verdronken, 14 stuks. De onze zijn gered, maar
mijn arme kipjes zitten nu nog op 't dak, ze moeten ver
hongeren of verdrinken." „Kom nou, moeder, dwingen
dé jongetjes, ,,'t Wordt al donker en we moeten nog
zoo ver." „Ja ik kom", en de moeder draait zich af
van haar huisje waar ze pratend den blikk niet van
afgewend' heeft. Even later zelf terugkee-
rend zien we haar snikkend, ondersteund
do^r een andere vrouw een deur in gaan,
de doorgestane angst is haar blijkbaar te machtig ge
worden en heeft haar dé laatste kracht ontnomen. Nu
nog even naar 't haventje. We loopen 't smalle wegje
af en daar aan 't eind staat een eenzame oude visscher
„Dit is mijn huisje," zegt hij en wijst op een stukje
voorgevel, 't Klinkt zoo kalm, maar de oogen vol on
begrepen leed die ons aanstaren! „gisteren avond ben
ik pas thuis gekomen van Ufk en toen
vond ik dit" We kijken door de opening
naar binnen. Daar liggen door elkaar een
stuk bed, een koekepan, oude tegeltjes, de drie
andere muren zijn weg, alleen de voorkant met zijn
roodwitte luikjes staat nog. ,,'t Was zoo'n lief huisje,
je keek zoo mooi over de zee. 't Is weg, weg," herhaalt
hij machinaal. „Heb ie geen botter?" vragen wij.
„Neen ik ben knecht en waar moeten nou me
kinderen heen als ik weer weg ga?" We troos
ten hem en zeggen dat er zal geholpen wor
den. „Dat moet wel, dat moet ook wel," mom
pelt hij. Flij kan 't nog niet gelooven, 't niet
verwerken. Troostwoorden klinken .te banaal. Ik kijk
hem aan, mijn oogen schieten vol. Die vragende blik
is treuriger dan tranen. „Waar slaap je?" „Ik weet 't
niet, ik sta hier maar". We zeggen hem nogmaals dat
er zeker veel gedaan zal worden en hem wat in de
hand stoppend, verlaten we dit desolate tafreeltje.
Tot den dijk d'oet hij ons uitgeleide, keert dan weer te
rug, naar zijn dierbaar plekje, blijft daar staan met
zijn doffe droeve oogen over de zee turend.
Op Marken werd gisteren een telegram van de
Oranjesluizen van de Johanniter Orde ontvangen, dat
een schuit met 45000 liter duinwater voor Marken
en dezelfde hoeveelheid voor Volendam onderweg was
en voorts dat kleed'ingstukken, de gevraagde bedden,
rijst, erwten, boonen, zout, en aardappelen voorraad
voor 100 personnen g urende een week onderweg was
en ook gist, voor two agen.
Zoodra de schuit net duinwater in Marken was
aangekomen en onder eiding van den hoofdinspecteur
van dé waterleiding, en heer Van Schaik, de uitpom
ping uit de schuit plaats had, kwam het heele eiland
met emmers en kannen om water te halen.
Te Zaandam was gisteravond het water in het
Oosterzijderveld niet meer dan 5 c.M. gestegen, een
verhoogjjng, die den vorigen dag in den namiddag in
één uur tijds werd vastgesteld. Het water staat op
zijn minst nog een haiven meter beneden de Oostzijde,
dat is de weg, dien de waterkeering van den Oostzaner
polder uitmaakt en tegelijk de functie heeft, het water
in de Zaan in haar bedding te houden. Er is dus voor
het oogenblik nog geen gevaar, dat het water over den
weg in de Zaan en van daaruit in den Westzaner pol
der zal vloeienechter, dit gevaar kakn spoedig opko
men, zoodra slechts de wind opsteekt en naar het Noor
den trekt. Daarom worden nog steeds alle pogingen
der zal vloeien; echter, dit gevaar kan spoedig opko-
verhoudingen terug kunnen brengen. Een belangrijke
poging in die 'richting is het gezamenlijke besluit van
de gemeentebesturen van Zaandam, Koog-Zaandijk
en Wormerveer, (de droge „Zaansche gemeenten") met
het polderbestuur van Westzaan, tot versterking van
de Oostzijde. Dit besluit werd genomen in een gister
gehouden vergadering ten gemeentehuize, die door het
gemeentebestuur van Zaandam was belegd en ten doel
had, middelen te beramen ter beveiliging van den pol
der Westzaan, binnen welks gebied de vier Zaansche
gemeenten zijn gelegen.
Het werk zal onder leiding van de gemeente Zaan
dam worden uitgevoerd.
Een eigenaardig veischijnsel doet zich voor in
de Belgische straat en het Kramerspad te Zaandam,
waar op tal van plaatsen groote gaten ontstaan ten ge
volge van het wegvloeien van het zand onder de stee-
nen. Soms zijn de gaten meer dan 60 c. M. diep.
De W ij d e Wormer houdt het nog steeds uit,
dank zij! de aangebrachte versterking en de afwezig
heid van wind. De toestand blijft echter critiek.
De gemeenteraad van Purmerend hield gister-
avond een spoedeischende vergadering, waarin werd
besloten aan het dagelijksch bestuur een crediet van
tienduizend gulden te verleenen, met het oog op reeds
plaats gehad hebbende of nog komende gebeurtenissen
in deze benarde tijdsomstandigheden. Voorts werd op
voorstel van wethouder Jurgens besloten om aan het
dagelijksch betuur een permanente raadscommissie van
drie leden toe te voegen, om dit college in zijn moeielij-
ke taak bij te staan. Hiervoor werden benoemd de hee
ren C. de Vries, J. Vet en J. Steert en als plaatsver
vanger de heer G. C. Dekker. Daarna deelde de heer
Jurgens mede, dat het dagelijksch bestuur twintig
groote rijnaken had gerequireerd om bij onverwachten
overval van het water de ingezetenen daarop te kun
nen bergen. Ten slotte bracht de voorzitter groote hul
de aan den heer I. Binnendijk, directeur der Neder-
landsehe Rijnvaart-Maatschappij, die reeds eenige
groote stoomschepen gratis beschikbaar heeft geteld
voor het vervoeren van vee uit de reeds overstroomde
polders naar veiliger plaatsen.
SCHURKENSTREKEN.
De inbraken en diefstalen op de verlaten hoeven in
Waterland namen onrustbarend toe.
Te Schellingwoude is op de hoeve van den H., die
met zijn gezin gevlucht is, ingebroken.
Te Uitdam is de boerderij van H. Pronk leegge
plunderd, terwijl ook te Ransdorp voorwerpen vermist
worden.
Om die rooverijen tegen te gaan, is thans een nacht-
partouillelienst te water ingesteld. De dorpen worden
bewaakt door rondvarende rijksveldwachters en bur
gers.
Telegrammen van heden.
WIER1NGERWAARD, 18 Jan. De toestand
hier is op 't oogenblik gunstig. De zee is kalm
en zoo het weer goed blijft, kan een springvloed
geen kwaad. Mliitairen zijn bezig den dijk Ie
versterken met zakken met zand. Ook worden
de zakken gevuld met aarde die van den dijk
is afgestoken. De wind is gunstig.
PURMEREND. Het water is hedennacht ongeveer
12 c.M. gestegen. De paardenmarkt, die gisteren half
blank stond, staat nu geheel blank. In gemeente
raadsvergadering is besloten van gemeentewege eenige
roeibooten besctukb; r te stellen voor het vervoer van
de bewoners der oir rgeloopen straten. Omtrent de
geruchten dat de firma Blankenvoort haar werkzaam
heden zou staken is nog geen bevestiging ontvangen.
Door den burgemeester wordt waarschuwd tegen
veeopkoopers, die van dé geleg Oieid profiteeren om
goedkoop vee te kunnen opkoopen.
Hedenmorgen was het water opnieuw gestegen. De
Wormer en de Zeevang zijn nog behouden. Op de
markt te Puimerend was heden vroeg zeer weinig aan
bod, maar er waren veel boeren, vooral uit de Beemster
gekomen in de hoop koopjes te halen.
MONNIKENDAM. Het water is hedenmorgen weer
eenige centimeters hooger dan gisteravond. Het voor
nemen bestaat, van Monnikendam, een afzonderlijken
polder te m; n door afdamming van de bruggen over
de vestingsii s. Hetzelfde is ook bij den watersm od
van 1825 gesuiied.
AMSTERDAM. Er wordt gevreesd dat de wa
druk tegen de sluisdeuren te Nieuwendam zullen
zwijken.' 'Ven is b. dg de sluis te dempen.
Inde nssiuizen trachtte men gisteren de sj
deuren te ;n. Daar ze i ooit gebruikt worden, i
ze verv, ;d en kunnen et d'ich't, zoodat 3 slee
böoten rgeefis aan tre en. Thans zal een du
ker het k trachten te v< 'elpen.
STADL WS.
HET DIENSTWEIGi.RINGSMANIFEST.
Heden hadden zich een vijftal predikanten uit de
omgeving voor de arrondissements-rechtbank alhier
te verantwoorden in verband met 't dienstweigerings
manifest
De da vaarding legt beklaagden ten laste dat zij in
de laatste helft van 1915 in het arrondissement Alk
maar of althans elders in Nederland:
lo. in het openbaar bij geschrifte in militairen dienst
opgeroepen of op te roepen personen heeft opgeruid om
in dien dienst te weigeren en opzettelijk na te laten de
orders van 'degenen die boven hen zijn gesteld te ge
hoorzamen of na te komen, in elk geval opgeruid om te
weigeren te voldoen aan hun van bevoegde zijde opge
legde of voorgeschreven ambtsplichten of opgeruid tot
eenig misdrijf tegen den dienst of insubordinatiedoor
De Algemeene Vereenigde Commlfesie ter Leni
ging van Rampen oor Watersnood in Nederland,
Gezien en ontvanc.on de berichten betreffende den
heersehenden watersnood in verschillende provin
cies van Nederland,
Van oordeel, dat het noodig s zoo spoedig moge
lijk gelden in te zamelen om dien nood zooveel mo
gelijk te lenigen,
Verzoekt bijdragen te willen zenden aan den Pen
ningmeester, den heer E. SILLEM (firma Hope
Co., Keizersgracht 579-581, Amsterdam), terwijl het
die Commissie aangenaam zal zijn indien de direc
ties der dagblad-pers ook gelden in Ontvangst wil
len nemen om die af te dragen aan den Penning
meester voornoemd.
Vertrouwur dat velen in den lande aan de i
oproep gevoig zullen geven,
J. W. C. TELLEGEN,
Burgemeester van Amsfena
S, P. VAN EEGHEN.
I G J. Ph. fc AAF
3CHIMMBLPENNINC
r. R. VAN RE S.
r. W. S. J. V i WATERSCHOOT
VAN DER GRACHT.
Mr. K. J. PHIi 3.
3. SILLEM (F a Hope Co., Keizers
gracht 5/9-581, Amsterdam),
Penningmeester.
Mr. A. W. SERRITZEN, (Keizersgracht
573-575, Amsterdam), Secretaris.
Mr. J. C. BARON BAUD.
Mr. C. P. VAN EEGHEN.
F. I. M. VAN OGTROP.
J. VAN DEN HONERT.
Mr. W. J. M. WESTERWOUDT.
P. LIEFTINCK JHzn.
J. G. WERTHEIM.
H W. VAN MARLE.
De Directie van de Alkmaarsehe Courant is gaar
ne bereid tot het in ontvangst nemen van alle giften,
omgdle af te dragen aan de Algemeene Watersnood
commissie.
Zij ver 'kt den lezers postwissels, aangeteeken-
de gel tingen enz. te adresseeren aan de Alk-
maarsc Courant, met de duidelijke vermelding
WATERSI OOD.
Alle giften zullen verantwoord worden In ons blad.