DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. 14 Honderd en achttiende jaargang. 1916 DINSDAG 18 JANUARI Abonneraentspriis per 3 maanden f 1.fr. p. post i 1.25. Advertentieprijs tO et p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. H. V. Boek- en Handelsdrokkeril y.h. HEMs. COSIER4ZOON, Voordam C9. Telefoonnr. 3. ALKMAAR, 18 Januari. Het kleine Montenegro heeft den wensch te kennen gegeven, den oorlog te willen eindigen. De Koning en de regeering hebben aan Oostenrijk verzocht, de vijandelijkheden te staken en vredesonderhandelingen te beginnen. Het antwoord luidde, dat aan dit verzoek slechts kan worden voldaan, nadat het Montenegrijn- sche leger onvoorwaardelijk de Wapens zou hebben neergelegd. Den 13den Januari kwam het verzoek en den 16en heeft de Montenegrijnsche regeering den Oostenrijkschen eisch om de wapens onvoorwaardelijk neer te leggen, aangenomen. Geheel onverwacht komt deze beslissing niet. De benoéming van een nieuw ministerie in Montenegro wees er op, dat het kleine, dappere rijk, nu al sinds drie jaren aan het oorlog voeren en door een over- machtigen vijand met den totalen ondergang bedreigd, den strijd moede was geworden en liever het einde dan den dood koos. Men moet niet vergeten, dat het thans nog kan onderhandelen, terwijl het anders zich slechts haa te onderwerpen. Van direct militair beiang is de beëindiging van den strijd in Montenegro niet. Op een klein oorlogs- tooneeltje heerscht rust en er komen wat troepen en wat kanonnen vrij, maar dit is natuurlijk van geen in vloed op het wereldgebeuren. De beteekenis der Mon tenegrijnsche capitulatie ligt dan ook elders. Het be sluit van Koning Nikita wijst er op, dat hij de poli tieke en militaire kracht der entente niet vertrouwt Zooals de Köln. Ztg. schrijft: „Koning Nikita is de eerste van de tegenstanders der midden-mogendheden, die zich bekeerd heeft". En deze bekeering zal in de landen der midden-mogendheden nieuwen moed ge ven, het vertrouwen aanwakkeren, tot nieuwe krachts inspanning leiden, terwijl zij in de landen der entente tot een verslapping kan wij zeggen natuurlijk niet: zal leiden. Daarbij kan het reeds bestaande geschil over het feit, hoe het gekomen is, dat men Montene gro zijn lot niet heeft .kunnen besparen, grooter afme tingen aannemen. Reeds voordat Montenegro om vre de vroeg, heeft de Italiaansche minister Barzilai ge poogd, de schuld van Italië af te wentelen en daar door officieel ingegrepen in een polemiek, welke Fransch-Engelsche en Italiaansche bladen sinds eeni- gen tijd met meerdere of mindere bitterheid hebben ge voerd. Daarbij doet zich een eigenaardig verschijnsel voor. Rusland, dat op den gang van zaken in Monte negro steeds een grooten invloed heeft uitgeoefend, wordt niet genoemd. Wat dit te beteekenen heeft, zal wellicht eerst later blijken. In het Pruisische Huis van Afgevaardigden heeft de sociaal-democratische afgevaardigde Hirsch geëischt, dat de onafhankelijkheid van België volkomen hersteld zal worden. Hij heeft verder verklaard, dat het volk in alle landen naar het einde van den oorlog verlangt Blijkbaar heeft hij nog meer gezegd, dan het Wolff- bericht meldt, want het antwoord van den minister van binnenlandscbe zaken luidde o. a., dat de verkla ring in tegenspraak was met de overtuiging en den wii van het Duitsche volk en slechts bijval kan vinden m het vijandelijk buitenland. Met' belangstelling wachten we nadere bijzonderhe den over deze sociaal-democratische verklaring af. Terloops teekenen we aan, dat na den oorlog het Pruisische kiesrechtvraagstuk zal worden geregeld. In Londen heeft een predikant van den kansel af trachten te betoogen, dat de tijd voor het sluiten van deö vrede gekomen was, maar er ontstond herrie en ten slotte namen de aanwezigen een motie aan, waar- ,in op voortzetten van den oorlog totdat Duitschland verslagen is, werd aangedrongen. Van geen der oorlogsterreinen is er iets bijzonders. Het Times-bericht, volgens hetwelk talrijke Bulgaar- sche troepen naar het Westelijk oorlogstooneel vertrok ken, verdient bevestiging. In Macedonië heeft de Fransche generaal Sarrail (die in het begin van den oorlog den Kroonprins voor Verdun terugsloeg) het opperbevel over de daar staande Fransche-Engelsche troepen gekregen. Over het geheel is de toestand vrijwel onveranderd. Komt men in bedreigde streken, dan hoort men daar herhaaldelijk de vrees uitspreken, dat er den 21sten dezer een hoogeh vloed zal komen, die de ramp nog zal verergeren. Intusschen wordt overal, waar gevaar dreigt, gepoogd het water te keeren door de dijken en sluizen zooveel mogelijk te versterken. H. M. de Koningin, die gisteren Waterland bezocht, kwam vanmorgen met den gewonen trein om 8.36 te Alkmaar aan, waar een hofauto gereed stond, die Haar naar het overstroomde gebied zou brengen, waarschijnlijk naar den Anna Paulownapolder. Z. K. H. de Prins bezocht gisteren Marken, heden Bunscho ten. WATERSNOODCOMMISSIE. Gisteren vergaderde de algemeene commissie ter le niging van rampen door watersnood in Nederland om twaalf uur ten Raadhuize te Amsterdam onder voor zitterschap van den burgemeester. De heer S. P. van Eeghen, voorzitter van Admini strateuren van het Fonds der Commissie, deelde mede, dat hij' Zaterdag jongstleden bezoek had ontvangen van baron van Geen, particulier secretaris van H. M. de Koningin. De heer Van Geen deelde mede, dat Hare Majesteit bereid was de Commissie dadelijk een bijdrage in geld te doen toekomen, indien de Algemee ne Vereenigde Commissie van oordeel was dat een be roep op het publiek moest worden gedaan. De heer Van Eeghen heeft den heer Van Geen verzocht zijn er kentelijkheid voor het aanbod van H. M. over te bren gen. De heer Van Eeghen zette voorts uiteen, dat de toe stand thans zoodanig is, dat een beroep op het publiek moet worden gedaan. Het fonds van de Algemeene Vereenigde Commissie bedraagt effectief driehonderd duizend gulden. Hoewel deze gelden voorloopig vol doende zullen zijn om dén eersten nood te lenigen, ligt het voor de hand, dat de Commissie op verre na niet over genoegzame gelden beschikt om allen nood te le nigen. v Met algemeene stemmen werd besloten een beroep op het publiek te doen, terwijl met dankbaarheid werd kennis genomen van de mededeeling, dat de bladen be reid zullen gevonden worden een beroep van de com missie op te nemen. Ten slotte werd een Uitvoerend Comité benoemd, be staande uit administrateuren van het fonds, te weten die heeren S. P. van Eeghen, voorzitter, mr. W. S. J. van Wateschoot van der Gracht, mr. R. van Rees, mr. K. J. Philips, leden, E. Sillem (firma Hope Co.'Kei zersgracht 579581, Amsterdam) penningmeester, en mr. A. W. Gerritzeu, (Keizersgracht 573, Amster dam) secretaris. Na afloop van de vergadering had het Uitvoerend Comité nog eene bespreking met den burgemeester van Amsterdam en burgemeesters of vertegenwoordi gers van plaatselijke besturen der gemeenten Nieu- wendam, Buiksloot, Zaandam, Oostzaan en Lands meer, waarin besloten werd, dat die laatste gemeenten een comité voor hen en omliggende gemeenten, die het meeste door den nood geteisterd zijn, zouden vor men, doch dat de oproeping aan het publiek zou ge schieden door de Algemeene Vereenigde Commissie, welke door haar uitvoerend Comité de financieele lei ding betreffende den watersnood zal voeren. Hare Majesteit de Koningin heeft gisteravond den heer S. P. van Eeghen ten paleize ontvangen, in zijne kwaliteit van voorzitter van Administrateuren der Al gemene Vereenigde Commissie tot leniging van ram pen door Watersnood, ten einde van den heer Van Eeghen eenige inlichtingen te verkrijgen omtrent de werkwijze dér commissie. Het heeft H. M. de Koningin behaagd den heer Van Eeghen mede te deelen, dat Zij bereid is met eene gift van tien duizend gulden dé lijst te openen, met dien verstande, dat wanneer mocht blijken, dat later meer noodig is dan de dah ingekomen giften mochten be dragen, Hare Majesteit het voornemen heeft een twee de gift te laten volgen. De minister Cort van der Linden heeft gistemamid- dag een conferentie gehad met den voorzitter van de watersnoodcommissie, den heer S. P. van Eeghen. Tocht naar Volendam. Van een welwillend stadge- noote ontvingen wij een levendige beschrijving over een tocht naar Volendam, waaraan wij 't volgende ont kenen, al is de toestand daar nog aanzienlijk verer gerd sinds dit geschreven werd. Eindelijk bereikten we Volendam. Is dit Volendam? Het vroolijke schilderachtige vis- schersdorp, het plekje dat we zoo dikwijls bezocht hebben, per fiets, per motorboot, per trekschuit? Dat riante dorpje, dat ons altijd weer even zonnig toe scheen met zijn tevreden, visschersvolkje. Wat is er van overgebleven Alle huisjes aan den lagen kant zijn reeds verlaten of men is bezig ze ieeg te halen. Allen een herhaling duchtend van den vorigen nacht, brengen have en goed in veiligheid in hun schuit. „We gaan in de botter", juichen een paar kleine Volendammertjes. 't Vreeselïjke van de ramp kunnen hun onbezonnen breintjes nog niet verwerken, stappen op den botter is voor de jeugdige zeerobben een genot. Met bekom merd gezicht draagt hun moeder alles uit 't onderge- loopen huisje. Iedereen is in actie, pakken bont goed, lage schommelwiegen, dekens, alles wordt naar 't ha- vetje gedragen. Aan,den achterkant van de huisjes zijn mannen in bootjes bezig met redden van huisraad. De golven slaan over boord en de sterke armen trekken aan de riemen om vooruit te komen. Hier en daar steekt 'n uithangbordje boven 't water uit. artistore, curiosity shop. Het stationnetje van de tram vertoont nog zijn rond dak en. een met klimop-begroeid geveltje was ze ker eens 't atelier van een schilder. Geen spoor van de rustieke bruggetjes, die zoo grappig stonden tusschen de huisjes en smalle slootjes. Mijn keel wordt toegeknepen. Arm visschersvolk Is het niet voldoende de worsteling met de zee, als de storm opzet, als de botter dreigt te vergaan Moet ze hen nu ook hier komen bestoken en hun woninkjes ver nielen. Hun thuis waar ze naar verlangen in bange donkere nachten, het kamertje waar moeder en kin dé ren de visscher wachten? Vernield is alles, weg voor altijd. Handkarren met verdronken kippen staan op den 'dijk. Wat lijken die lijfjes klein nu de veeren er aan kleven. En toch is ieder van die lichaampjes de dood strijd gestreden, de harde, wreede strijd tegen het on verbiddelijke water, dat steeds hooger steeg, tot 't het heele hok vulde en ontkomen onmogelijk was. In dé vischafslag is men bezig met het slachten van de ver dronken schapen. In lange rijen hangen ze daar open- gesneden, de straat ziet rood van 't bloed en in 't klei ne slagerijtje aan den overkant verdringen zich de Vo- lendammers om een goedkoop schapenboutje te be machtigen. Nooit zal ik als ik later misschien in 't dan weer vroolijke dorp terugkom, dien sinisteren Janu aridag vergetenDat tooneeltje van bittere jammer en ellende. Onwillekeurig loopen we naar Spaander, 't prettige hotel waar we zoo menig maal gezeten hebben in de groote glazen waranda met zijn heerlijk uitzicht over de kalme zonbeschenen Zuiderzee. Ze kunnen niemand ontvangen, de waranda is weggeslagen, al 't glas- en aardewerk vernield. Dan maar even uitrusten in een klein cafétje. Om de potkachel zitten Volendammer- vrouwen met kleine ingepakte wezentjes op schoot hui lende zeurende kinderen loopen in en uit. Allen vluch telingen uit de lager gelegen huisjes. Na een kort op onthoud zetten we de wandeling voort tot 't eind van 't dorp waar we den dijk zich zien vervolgen in de onaf- zienbar zee en verderop ontdekken we 2 enorme ope ningen, de weggeslagen stukken, die Monnikendam van alle verkeer afsluiten. Een jonge vrouw komt worstelend tegen den wind met 3 kleine jongens naar ons toe. Even moet ze haar overkropt gemoed luchten. „We zijn nu pas gered door 't luik op zolder." Haar trillende stem is verstikt door tranen. „We wonen ver 't land in," en ze wijst in 't on metelijke watervlak. „Mijn man komt met de botter". Door den kijker ontdekken we 't schuitje; waarin 2 mannen trachten vöoruit te komen op de woeste gol ven. „Wat drijft er achter ami?" vragen we. Een paar verdronken koeien van onzen buurman, ze zijn alle maal verdronken, 14 stuks. De onze zijn gered, maar mijn arme kipjes zitten nu nog op 't dak, ze moeten ver hongeren of verdrinken." „Kom nou, moeder, dwingen dé jongetjes, ,,'t Wordt al donker en we moeten nog zoo ver." „Ja ik kom", en de moeder draait zich af van haar huisje waar ze pratend den blikk niet van afgewend' heeft. Even later zelf terugkee- rend zien we haar snikkend, ondersteund do^r een andere vrouw een deur in gaan, de doorgestane angst is haar blijkbaar te machtig ge worden en heeft haar dé laatste kracht ontnomen. Nu nog even naar 't haventje. We loopen 't smalle wegje af en daar aan 't eind staat een eenzame oude visscher „Dit is mijn huisje," zegt hij en wijst op een stukje voorgevel, 't Klinkt zoo kalm, maar de oogen vol on begrepen leed die ons aanstaren! „gisteren avond ben ik pas thuis gekomen van Ufk en toen vond ik dit" We kijken door de opening naar binnen. Daar liggen door elkaar een stuk bed, een koekepan, oude tegeltjes, de drie andere muren zijn weg, alleen de voorkant met zijn roodwitte luikjes staat nog. ,,'t Was zoo'n lief huisje, je keek zoo mooi over de zee. 't Is weg, weg," herhaalt hij machinaal. „Heb ie geen botter?" vragen wij. „Neen ik ben knecht en waar moeten nou me kinderen heen als ik weer weg ga?" We troos ten hem en zeggen dat er zal geholpen wor den. „Dat moet wel, dat moet ook wel," mom pelt hij. Flij kan 't nog niet gelooven, 't niet verwerken. Troostwoorden klinken .te banaal. Ik kijk hem aan, mijn oogen schieten vol. Die vragende blik is treuriger dan tranen. „Waar slaap je?" „Ik weet 't niet, ik sta hier maar". We zeggen hem nogmaals dat er zeker veel gedaan zal worden en hem wat in de hand stoppend, verlaten we dit desolate tafreeltje. Tot den dijk d'oet hij ons uitgeleide, keert dan weer te rug, naar zijn dierbaar plekje, blijft daar staan met zijn doffe droeve oogen over de zee turend. Op Marken werd gisteren een telegram van de Oranjesluizen van de Johanniter Orde ontvangen, dat een schuit met 45000 liter duinwater voor Marken en dezelfde hoeveelheid voor Volendam onderweg was en voorts dat kleed'ingstukken, de gevraagde bedden, rijst, erwten, boonen, zout, en aardappelen voorraad voor 100 personnen g urende een week onderweg was en ook gist, voor two agen. Zoodra de schuit net duinwater in Marken was aangekomen en onder eiding van den hoofdinspecteur van dé waterleiding, en heer Van Schaik, de uitpom ping uit de schuit plaats had, kwam het heele eiland met emmers en kannen om water te halen. Te Zaandam was gisteravond het water in het Oosterzijderveld niet meer dan 5 c.M. gestegen, een verhoogjjng, die den vorigen dag in den namiddag in één uur tijds werd vastgesteld. Het water staat op zijn minst nog een haiven meter beneden de Oostzijde, dat is de weg, dien de waterkeering van den Oostzaner polder uitmaakt en tegelijk de functie heeft, het water in de Zaan in haar bedding te houden. Er is dus voor het oogenblik nog geen gevaar, dat het water over den weg in de Zaan en van daaruit in den Westzaner pol der zal vloeienechter, dit gevaar kakn spoedig opko men, zoodra slechts de wind opsteekt en naar het Noor den trekt. Daarom worden nog steeds alle pogingen der zal vloeien; echter, dit gevaar kan spoedig opko- verhoudingen terug kunnen brengen. Een belangrijke poging in die 'richting is het gezamenlijke besluit van de gemeentebesturen van Zaandam, Koog-Zaandijk en Wormerveer, (de droge „Zaansche gemeenten") met het polderbestuur van Westzaan, tot versterking van de Oostzijde. Dit besluit werd genomen in een gister gehouden vergadering ten gemeentehuize, die door het gemeentebestuur van Zaandam was belegd en ten doel had, middelen te beramen ter beveiliging van den pol der Westzaan, binnen welks gebied de vier Zaansche gemeenten zijn gelegen. Het werk zal onder leiding van de gemeente Zaan dam worden uitgevoerd. Een eigenaardig veischijnsel doet zich voor in de Belgische straat en het Kramerspad te Zaandam, waar op tal van plaatsen groote gaten ontstaan ten ge volge van het wegvloeien van het zand onder de stee- nen. Soms zijn de gaten meer dan 60 c. M. diep. De W ij d e Wormer houdt het nog steeds uit, dank zij! de aangebrachte versterking en de afwezig heid van wind. De toestand blijft echter critiek. De gemeenteraad van Purmerend hield gister- avond een spoedeischende vergadering, waarin werd besloten aan het dagelijksch bestuur een crediet van tienduizend gulden te verleenen, met het oog op reeds plaats gehad hebbende of nog komende gebeurtenissen in deze benarde tijdsomstandigheden. Voorts werd op voorstel van wethouder Jurgens besloten om aan het dagelijksch betuur een permanente raadscommissie van drie leden toe te voegen, om dit college in zijn moeielij- ke taak bij te staan. Hiervoor werden benoemd de hee ren C. de Vries, J. Vet en J. Steert en als plaatsver vanger de heer G. C. Dekker. Daarna deelde de heer Jurgens mede, dat het dagelijksch bestuur twintig groote rijnaken had gerequireerd om bij onverwachten overval van het water de ingezetenen daarop te kun nen bergen. Ten slotte bracht de voorzitter groote hul de aan den heer I. Binnendijk, directeur der Neder- landsehe Rijnvaart-Maatschappij, die reeds eenige groote stoomschepen gratis beschikbaar heeft geteld voor het vervoeren van vee uit de reeds overstroomde polders naar veiliger plaatsen. SCHURKENSTREKEN. De inbraken en diefstalen op de verlaten hoeven in Waterland namen onrustbarend toe. Te Schellingwoude is op de hoeve van den H., die met zijn gezin gevlucht is, ingebroken. Te Uitdam is de boerderij van H. Pronk leegge plunderd, terwijl ook te Ransdorp voorwerpen vermist worden. Om die rooverijen tegen te gaan, is thans een nacht- partouillelienst te water ingesteld. De dorpen worden bewaakt door rondvarende rijksveldwachters en bur gers. Telegrammen van heden. WIER1NGERWAARD, 18 Jan. De toestand hier is op 't oogenblik gunstig. De zee is kalm en zoo het weer goed blijft, kan een springvloed geen kwaad. Mliitairen zijn bezig den dijk Ie versterken met zakken met zand. Ook worden de zakken gevuld met aarde die van den dijk is afgestoken. De wind is gunstig. PURMEREND. Het water is hedennacht ongeveer 12 c.M. gestegen. De paardenmarkt, die gisteren half blank stond, staat nu geheel blank. In gemeente raadsvergadering is besloten van gemeentewege eenige roeibooten besctukb; r te stellen voor het vervoer van de bewoners der oir rgeloopen straten. Omtrent de geruchten dat de firma Blankenvoort haar werkzaam heden zou staken is nog geen bevestiging ontvangen. Door den burgemeester wordt waarschuwd tegen veeopkoopers, die van dé geleg Oieid profiteeren om goedkoop vee te kunnen opkoopen. Hedenmorgen was het water opnieuw gestegen. De Wormer en de Zeevang zijn nog behouden. Op de markt te Puimerend was heden vroeg zeer weinig aan bod, maar er waren veel boeren, vooral uit de Beemster gekomen in de hoop koopjes te halen. MONNIKENDAM. Het water is hedenmorgen weer eenige centimeters hooger dan gisteravond. Het voor nemen bestaat, van Monnikendam, een afzonderlijken polder te m; n door afdamming van de bruggen over de vestingsii s. Hetzelfde is ook bij den watersm od van 1825 gesuiied. AMSTERDAM. Er wordt gevreesd dat de wa druk tegen de sluisdeuren te Nieuwendam zullen zwijken.' 'Ven is b. dg de sluis te dempen. Inde nssiuizen trachtte men gisteren de sj deuren te ;n. Daar ze i ooit gebruikt worden, i ze verv, ;d en kunnen et d'ich't, zoodat 3 slee böoten rgeefis aan tre en. Thans zal een du ker het k trachten te v< 'elpen. STADL WS. HET DIENSTWEIGi.RINGSMANIFEST. Heden hadden zich een vijftal predikanten uit de omgeving voor de arrondissements-rechtbank alhier te verantwoorden in verband met 't dienstweigerings manifest De da vaarding legt beklaagden ten laste dat zij in de laatste helft van 1915 in het arrondissement Alk maar of althans elders in Nederland: lo. in het openbaar bij geschrifte in militairen dienst opgeroepen of op te roepen personen heeft opgeruid om in dien dienst te weigeren en opzettelijk na te laten de orders van 'degenen die boven hen zijn gesteld te ge hoorzamen of na te komen, in elk geval opgeruid om te weigeren te voldoen aan hun van bevoegde zijde opge legde of voorgeschreven ambtsplichten of opgeruid tot eenig misdrijf tegen den dienst of insubordinatiedoor De Algemeene Vereenigde Commlfesie ter Leni ging van Rampen oor Watersnood in Nederland, Gezien en ontvanc.on de berichten betreffende den heersehenden watersnood in verschillende provin cies van Nederland, Van oordeel, dat het noodig s zoo spoedig moge lijk gelden in te zamelen om dien nood zooveel mo gelijk te lenigen, Verzoekt bijdragen te willen zenden aan den Pen ningmeester, den heer E. SILLEM (firma Hope Co., Keizersgracht 579-581, Amsterdam), terwijl het die Commissie aangenaam zal zijn indien de direc ties der dagblad-pers ook gelden in Ontvangst wil len nemen om die af te dragen aan den Penning meester voornoemd. Vertrouwur dat velen in den lande aan de i oproep gevoig zullen geven, J. W. C. TELLEGEN, Burgemeester van Amsfena S, P. VAN EEGHEN. I G J. Ph. fc AAF 3CHIMMBLPENNINC r. R. VAN RE S. r. W. S. J. V i WATERSCHOOT VAN DER GRACHT. Mr. K. J. PHIi 3. 3. SILLEM (F a Hope Co., Keizers gracht 5/9-581, Amsterdam), Penningmeester. Mr. A. W. SERRITZEN, (Keizersgracht 573-575, Amsterdam), Secretaris. Mr. J. C. BARON BAUD. Mr. C. P. VAN EEGHEN. F. I. M. VAN OGTROP. J. VAN DEN HONERT. Mr. W. J. M. WESTERWOUDT. P. LIEFTINCK JHzn. J. G. WERTHEIM. H W. VAN MARLE. De Directie van de Alkmaarsehe Courant is gaar ne bereid tot het in ontvangst nemen van alle giften, omgdle af te dragen aan de Algemeene Watersnood commissie. Zij ver 'kt den lezers postwissels, aangeteeken- de gel tingen enz. te adresseeren aan de Alk- maarsc Courant, met de duidelijke vermelding WATERSI OOD. Alle giften zullen verantwoord worden In ons blad.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 1