een manifest met deszelfs opruienden inhoud hieron
der vermeld, en van welk manifest hij wist, dat be
stemd was om op zeer uitgebreide schaal te worden
verspreid en onder het publiek openbaar te worden
gemaakt en waarvan dfe verspreiding en openbaarma
king is gevolgd, van zijn naam als medeonderteeke-
naar, te doen of te laten voorzien, zijnde zijn naam al
thans met zijn voorkennis en medeweten, in ieder ge
val met zijn instemming daaronder geplaatst, en
2o. dat manifest, waarvan de inhoud hieronder is
vermeld, en waarin tot boven omschreven strafbare fei
ten of strafbaar feit werd opgeruid, met het oogmerk
om aan 'den opruienden inhoud ruchtbaarheid te ge
ven of de ruchtbaarheid daarvan te vermeerderen, een
aantal exemplaren daarvan heeft verspreid.
(volgt het manifest in extenzo).
Aan ds. Boeke te Schoorl wordt het tweede niet ten
laste gelegd.
Aan bekl. Schermerhom, predikant te Nieuwe
Niedorp, wordt ten laste gelegd, dat hij te Hoorn in
een zaal van het hotel „Het Park" op 20 December
1915 in het openbaar mondeling tot bovengenoemd
strafbaar feit heeft opgeruid door opzettelijk met het
doel tot evenbedoelde feiten of bedoeld feit op te
ruien in een voor het publiek tegen betaling van en-
trée toegankelijke bijeenkomst van de afd. Hoorn van
de Anti-Militairisten-Vereeniging in Nederland, al
waar publiek aanwezig was, het manifest, waarvan de
inhoud boven is omschreven, voor te lezen.
Het eerst stond terecht ds. Boeke van Schoorl
De President vroeg of beklaagde direct aan iemand
verlof had gegeven zijn handteekening er onder te
plaatsen.
Bekl. herinnerde zich dit niet meer, doch zeide ge
kweten te hebben, dat dit wel de bedoeling was. Ook
erkende beklaagde dit gedaan te hebben om er rucht
baarheid aan te geven. Bekl. deed dit niet om op miën
doch alleen om te getuigen.
Als eerste getuige werd gehoord O. Hoogvorst Jr.,
landbouwer te Schoorl, die erkende van Ds. Boeke het
manifest te hebben ontvangen.
Een tweede getuige erkende hetzelfde.
De Officier van Justitie, Mr. Heijmans, betoogde,
dat het misdrijf wordt gevormd door de voorstelling
die door het stuk verkregen wordt. Het komt er op
aan of iemand daardoor tot iets gebracht kan worden.
Het werk van Noyon werd hieromtrent geciteerd.
Er zijn menschen gestraft die gezegd hebben: ,.,ik
zou zeggen wapen je met een revolver, maar dat mag
niet".
De Officier nam aan, dat de bedoeling is geweest de
menschen op te ruiën. Ook uit het verhoor voor den
rechter-commissaris wat dit wel gebleken.
Een smidsknecht heeft voor den commissaris ver
klaard geteekend te hebben, omdat hij daarin zag een
poging om te komen tot massale dienstweigering in
ons land. Stel dat een knaap bezig is appels te rooven
en betrapt wordt en dan zegt: „ik heb slechts getuigd
voor mijn communistisch idee". Het komt er niet op
aan wat men getuigt, maar hoe men getuigt.
Komende aan de strafmaat voor den beklaagde,
was de Officier van meening, dat deze zeer hoog
moest zijn, omdat de daad gepleegd is door men
schen met veel invloed, die handelden onder de
zwaarst mogelijke omstandigheden.
Op dit misdrijf staat een gevangenisstraf van ten
hoogste 5 jaar en voor het andere artikel 3 jaar, hier
door oordeelde Z. Ed. het moeielijk een straf te vra
gen in overeenstemming met het feit. Het was hem
meermalen gebleken, dat de beklaagden de portée van
hun drijven niet hebben begrepen, hierdoor erkende Z.
Ed., dat een straf van jaren niet gevraagd mocht wor
den.
Hij requireérde 2 maanden gevangenisstraf.
Beklaagde wilde de rechtbank niet vermoeien met
aanhalingen over vrijspraken in deze. Ingaande op 't
verwijt, dat het juist predikanten zijn, vroeg hij of het
niets zei, dat het juist godsdienstvoorgangers zijn die
in deze meenden te moeten getuigen. Is het voor ieder
Christen niet een eisch, wanneer hij de bijbel moet
verbreiden, om zoo te getuigen? Met de grondwet in
de hand kunt gij tegen ons optreden, zeide spreker,
maar van het oogenblik, dat hij gevoelde wat er ook
van moge komen, te moeten getuigen voor het Ko
ninkrijk Gods, was hij rustig geworden.
Hij wees er op, dat nooit vermoed was, door de
aanvaarding van het militairisme waartoe het imperia
lisme leidde. Het was uitgekomen, dat men niet het
kleine Nederland, maar het groote Nederland van
vroeger wilde verdedigen, welke ouders zullen niet
hebben te erkennen dat door het stille verzet de
tuchtmiddelen veranderd moeten worden?
Hierdoor is ook de slavernij afgeschaft. Tegenover
het standaardwerk van Noyon stelde beklaagde art.
131 uit het werk van Prof. van Hamel. Hij wees op
de letter en den geest van het stuk en vroeg waarom
de wetgever het woord opruiing gebruikt.
Wij erkennen dat er een opwekking een redelijken
drang tot het goede van uitging, maar dit is geen op
ruiing en dit pleitte voor vrijspraak.
Houdt gij u aan de letter dat het slecht is, dan zult
misschien een zwaarder straf moeten uitspreken,
s mensch moet gij hier tegen opkomen ornaat wij
het beste willen geven, wij zijn geen slechte vaderlan
ders, maar menschen, die een anderen weg willen gaan
als die van het Imperia1isme. (Applaus).
De president vermaande het publiek om zich te ont
houden van goedkeuringen aangezien andres de tribu
ne ontruimd zou worden,"
Hierna stond tercht Ds. F. C. M. Boenders te Abbe-
kerk wien hetzelfde ten laste gelegd werd.
In deze zaak waren geen getuigen gedagvaard de
officier zag evenwel gaarne dat alsnog de commissa
ris van politie uit Hoorn gehoord werd. Dit werd
toegestaan.
De beklaagde verklaarde de woorden van het mani
fest liever godsdienstiger gesteld te hebben gezien. Hij
had het evenwel geteekend omdat het iedee hem als
christen sympathiek was.
Door de vervolgingen van de regeering kreeg het
manifest een strijdlustiger karakter, daardoor nam
spreker en Ds. Boeke hun handteekening terug. Hij
had willen getuigen krachtens zijn geweten doch geen
daad van verzet, zooals het groote publiek willen ple
gen.
De president meende deze conclusie niet te kunnen
toelaten. Op zijn verzoek las de griffier het mani
fest voor.
De commissaris Is politie te Hoorn, de heer Stapel,
werd hierna gehoord. Getuige verklaarde op 19 De
cember geconstateerd te hebben dat het manifest ver
spreid werd.
De officier zeide hierop dat het niet in zijn voorne
men lag om bij elke beklaagde in herhalingen te tre-
den, hij oordeelde dat deze beklaagde minder gestraft
moest worden dan de vorige aangezien aan hem geen
verspreiding ten laste gelegd werd. De eisch luidde
één maand gevangenisstraf.
Ds. Boenders voerde ook zijn eigen verdediging. Hij
verklaarde den inhoud van het manifest nog tenvolle
voor zijn verantwoording te nemen en te hebben gewe
ten, dat het verspreid zou worden. Juridisch wensch-
te spr. zich niet te verdedigen.
Een getuigenis is evenwel hoogstens een aankondi
ging van een daad, het eten van den appel, waarover
de Officier had gesproken, was een daad.
Spreker wilde geen clementie. Het terugnemen van
zijn handteekening was geen daad van berouw. Het
groote publiek onderscheidt evenwel niet. Hij wees er
op, dat door de schuld van de regeering het manifest
veel meer kracht heeft gekregen. De wereld kan niet
anders beter worden dan door de individueele daad
van binnen uit. Spreker vertrouwde nog steeds in de
kracht der daad van de persoonlijke dienstweigering.
Hij ontkende evenwel het opruiënde van het manifest.
Hij had de menschheid en zijn vaderland te lief om
aan het militairisme mede te werken, daarom hopen
wij, zeide hij, kracht te hebben om der gewetenswille
vervolging te kunnen dragen. Een opruiër spreekt
evenwel anders.
Hierna vestigde de beklaagde de aandacht op het
evangelie
„Hebt uw vijanden lief, gij moet Gode meer gehoor
zamen dan de menschen", enz.
Dit heeft meer suggestieve waarde. Het is in de ge
biedende wijs gesteld, ons manifest in de eerste per
soon meervoud. Het sympathie betuigen met dienst
weigeraars oordeelde bekl. niet opruiënd. Nimmer
werden geschiedschrijvers omdat zij sympathie betuig
den met de Kwakers en de Wederdoopers vervolgd.
De vooruitgang moet komen van de persoonlijkheid.
Leeringen wekken, voorbeelden trekken. Wij spreken
het uit, dat het Koninkrijk Gods zoo klein is als een
mosterdzaadje, doch opgegroeid, zoo groot wordt,
dat velen steun bij haar kunnen vinden.
Een theorie publiceeren kan geen opruiing zijn.
Een gewetensdaad is van groot nut voor den Staat en
de Maatschappij. Nu is het juist het oogenblik om te
/getuigen tegen het militairisme. Niet alle Christenen
willen getuigen voor de oorlog. In ons land maakt
„de Telegraaf" stemming vóór den oorlog, het was
goed, dat men ook onze getuigenis vernomen heeft.
Beklaagde verwonderde zich er over, waarom de
predikanten-onderteekenaren alleen vervolgd werden
en niet de anderen. Hij veronderstelde, dat de rechters
die steeds den eed afvragen, in God gelooven en
hoopte, dat ze met Hem te rade zullen gaan. Deze
Eéne veroordeelde de beklaagden zeker niet, daardoor
zal hij alles gelaten dragen.
De Officier hield nog een korte repliek.
Beklaagde verklaarde de vergadering, waartoe ds.
Bah Ier in „De piijde Wereld" opriep, te hebben bij
gewoond. Het manifest heeft beklaagde verspreid met
het doel om den inhoud te verbreiden, doch niet met
het doel om op te ruiën.-
Ook in deze zaak werd de commissaris van politie
te Hoorn gehoord, die wederom hetzelfde verklaarde.
De volgende getuige, A. Westendorp, telegrafist te
Zijpe, had de inhoud van het manifest aanvankelijk
niet gelezen, wel echter gezien, dat er „manifest" op
stond.
Ds. Huizinga vroeg of getuige den Inhoud later niet
gelezen had, aangezien hij er later ook van hem ont
vangen had. De getuige bevestigde het toen gelezen
te hebben.
De tweede getuige, A. de Leeuw, zeide in October
na den kerktijd van bekl. het manifest ontvangen te
hebben.
Ds. Huizinga vroeg of getuige zich nog herinnerde
hoe hij in Augustus 1914 getuigde voor de dienstwei
gering.
Getuige bevestigde dit en voegde er aan toe over
tuigd te zijn, dat dit beklaagdes innerlijke overtuiging
was. Ook getuige's overtuiging was hiermede homo
geen.
De Officier oordeelde op dezelfde gronden als in de
vorige zaken, dat deze beklaagde tot 2 maanden ge
vangenisstraf veroordeeld moest worden.
Beklaagde zeide er een eer in te stellen tot de onder-
teekcnaa.ie behooren. Spreker heeft den indruk ge
kregen, dat de Officier niet overtuigd is dat de onder-
teekenaien aldus getuigden tot heil van allen. Het is
woord aan banden te leggen. Bekl. erkende het mani
eën armelijk nutteloos werk de vrijheid van het
fest mede te hebben opgesteld en te hebben inedege
werkt aan de verspreiding. De volle verantwoordelijk
heid hiervan nam hij op zich. Onvoorwaardelijk er
kende hij het manifest te hebben verspreid. Van de
eerste oogenblikken dat hij van het manifest kennis
nam begreep hij, dat de overheid het liever niet bad
gezien, doch in deze wenschte beklaagde staatsgevaar
lijk te zijn. Het staatsgevaarlijk zijn was niet altijd
strafbaar. De weigering van militairen dienst be
schouwde beklaagde als een zedelijke daad. De feite
lijkheid van de ten laste gelegde daden erkende bekl.,
doch de kwalificatie daarvan niet en die maakte de
zaak strafbaar. Het manifest geeft geen strafbare daad
weer. Niet om een woordenkwestie stelde spreker te
genover de kwalificatie van opruiing een andere,
maar alleen op grond van een andere waardeering van
het manifest. Wij wenschen onze zedelijken steun te
verieenen aan allen, die om gewetensdrang, t^len mi
litairen dienst weigeren. In genen deele stelde bekl
zich evenwel aansprakelijk voor het verzet van mili
tairen,- die anders niet van plan waren geweest de uni
form uit te trekken, dit had met echt anti-militairisme
niets gemeen.
De Officier deed bekl. denken aan de woorden van
een groot staatsman, die zeide, dat woorden er waren
om de gedachten te verbergen.
Gaarne zag spreker, dat de Officier het wetsartikel
noemde waarop hij zijn strafeischen grondt.
De anti-militairist kent maar één wet: geen wape
nen, geen uniform, geen uur voor het militairisme.
Het door den Officier aangehaalde sloeg alleen op
militairen, niet op anti-militairen. Spreker wees op
het werken der drankbestrijders en de evangeliepredi
kers.
Het begrip opruiing is niet van toepassing op zede
lijk gebied, doch alleen op politiek gebied. Aan de
vrijheid van drukpers moest in het belang der voor
uitgang gedacht worden. Met de aanranding daarvan
zou de overheid elke onwelkevallige prediking kun
nen vervolgen.
Beklaagde haalde in dit opzicfyt verschillende auto
riteiten aan.
Het is niet bestaanbaar met den eerbied voor de
vrijheid om den inhoud van dit manifest strafbaar te
achten. Spr. had niet het oog op de menigte als mas
sale kracht, zonder het geweten, doch hij wil het ge
weten van het individu wakker roepen. Een aanspo
ring, een zwakke vorm 'van opruiën is in het manifest
niet te vinden.
Bekl. wees in zijn uitvoerig betoog er nog op, dat
het willen van de onderteekenaars geheel iets anders
is als dat van opruiërs, die maar wenschen dat uitge
voerd wordt wat zij willen, hoe dan ook. Men moest
komen tot de erkenning van het onrechtvaardige van
het militairisme. Met zedelijke middelen een strijd je
voeren voor de zedelijke verheffing van de menschheid
was het doel van de onderteekenaren in korte woor
den.
Op de vergadering welke hedenavond in de Harmo
nie gehouden zal worden, wees bekl. hierna. Deze
was niet bedoeld als een uitdaging, maar omdat men
wenschte te staan om te getuigen hoe dan ook. Het
publiceeren van het manifest is niets anders dan het
verbreiden van een theorie. De overheid heeft aan
spraak op de medewerking van alle burgers van den
Staat, maar overeenkomstig het woord Van de Apos
telen hebben wij Gode meer te gehoorzamen dan de
menschen. Waar Gods stem thans spreekt, mogen wij
niet zwijgen. Wij moeten getuigen tegen het militairis
me om met ieder gesproken en geschreven woord een
weinigje bij te dragen tot den eerbied van 's menschen
persoonlijkheid, nu het beste van de menschen wordt
vernietigd. Indien de wet u niet verplicht, en dit is
niet het geval, omdat niet strafbaar is hij die een feit
begaat, daartoe door een hoogere macht gedwongen,
dan zult gij ons als gij uw geweten volgt, vrijspre
ken en de zedelijke overmacht die ons tot handelen
dwingt, zeide bekl.
Ik verlang alleen een vrijspraak indien zij berust op
een principieele erkenning, dat wat wij! doen een daad
van geloof en liefde voor de menschheid, gevaarlijk
voor een Staat, die niet wil zijn naar de idee Gods.
Voor ons geldt het: „In uwen naam" en daarin
willen wij onze kracht zoeken.
Hierna diende de zaak tegen Ds. Schermerhom.
De verklaring van den inspecteur van politie te
Hoorn over de vergadering op 20 December te Hoorn
werd door den Griffier voorgelezen. k
De President vroeg bekl. wanneer hij de missieve
van ds. Bah Ier heeft ontvangen.
Bekl. herinnerde zich dit niet juist, doch zeide hier-i
mede met Hemelvaart sympathie betuigd te hebben.
Bekl. had het manifest verspreid, doch door zijn
drukke werkzaamheden tot zijn spijt te weinig. Het
manifest had bekl. te Hoorn voorgelezen.
Bekl. was speciaal gevraagd over het dienstweige
raarsmanifest. Bekl. toonde dit aan door het strooi
biljet van de vergadering.
De commissaris van politie te Hoorn, de heer Sta
pel, zeide niet op de vergadering tegenwoordig te zijn
geweest. Wel had hij een manifest in de bus van' het
Parkhotel gevonden.
De tweede getuige, de heer Weijers, inspecteur van
politie te Hoorn, bevestigde het manifest te hebben
hooren voorlezen. Getuige zeide gehoord te hebben,
dat het manifest aldaar is rondgedeeld doch had dit
niet gezien.
De derde getuige, Pieter Fraij, boekbinder te Nieu
we Niedorp, had van ds. Schermerhom een manifest
ontvangen.
De Officier zeide, dat het er bij hem niet op aan
kwam w a t men, maar hoe men getuigde. In deze
zaak meende hij zich te kunnen houden aan de vorige
en eischte 3 maanden gevangenisstraf.
Na de zaak tegen ds. Schermerhom diende die van
ds. Teriet, uit Zuid-Scharwoude, ook deze beide hee-
ren verdedigden zichzelf.
De Officier van Justitie eischte ook tegen deze be-
klaagde 2 maanden gevangenisstraf.
Wegens plaatsgebrek komen wij morgen op deze
zaken terug.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK.
Uitspraken van heden.
T. K. en J. M. te Zuidscharwoude, inzake stroopen
met een schrobnet, f25 boete sub. 20 dagen gev.
K. B., Grootebroek, diefstal, 4 maanden gev.
J. B„ zwervend, bedelarij, 3 dagen gev. en 2 jaar
en 3 maanden opzending.
A. Z. en A. O. te Bgmond aan Zee, verzet tegen
de politie, vrijspraak.
T. D. te Bergen, dierenmishandeling, vrijspraak.
K. v. H. en B. v. H. te Hoorn, diefstal, 7 en 14
dagen gev.
S. V., Oudorp, mishandeling, 14 dagen gev.
T. M., Hoorn, diefstal, 14 dagen gev.
A. G„ Helder, mishandeling, f 15 boete subs. 10
dagen hecht.
J. B., overtreding rfjwlelwet, f 1 boete subs. 1
dag hecht.
C. G., St. Paneraa, mishandeling, 6 m. tuchtschool.
INBRAAK.
Waarschijnlijk in den nacht van Zaterdag op Zon
dag is er ingebroken in het kantoor der firma de
Wild, gelegen aan de Noorderkade. Slechts een klein
bedrag wordt vermist, doch er is nog al schade aan
de afsluitingen aangebracht. Door de politiewordt
een onderzoek ingesteld.
PROTESTANTISME EN KAPITALISME.
Op de Vrijdagavond men begrijpt, waarom wij
dit verslag eerst heden kunnen plaatsen gehouden
vergadering van de vereeniging „de Middaghoogte",
sprak prof. dr. J. Lindeboom uit Groningen over bo
vengenoemd onderwerp.
De voorzitter, ds. Westra, heette alle aanwezigen
hartelijk welkom op deze laatste vergadering van den
cursus. Hij oordeelde het overbodig, den spreker
eenigszins uitvoerig in te leiden, waar deze nog wel
een goede bekende van het publiek zal zijn en gaf
vervolgens aan prof. dr. J. Lindeboom het woord.
Bij kennisneming van den titel mijner lezing, aldus
in 't kort spreker, zal het oog van velen uwer geval
len zijn op het woord kapitalisme, dat men niet ge
woon is te zien in religieus verband. Tot zijn groote
verbazing brachten sprekers theologische studiën
hem echter met het kapitalisme in aanraking en hij
oordeelde ueze aanraking belangrijk genoeg om haar
't onderwerp eener lezing te maken.
Kapitalisme is een ongelukkig woord, aldus spre
ker, het ligt onder den vloek van het gewoonlijk te
ontmoeten als verkiezings- en strijdleuze van een be
paalde politieke partij, die den meesten onzer niet
sympathiek is. De wijze waarop de socialisten het
woord gebruiken, bewijst bovendien, dat velen van
hen de juiste beteekenis ervan niet begrijpen. Het
wordt dan door hen als een boeman gebruikt, die zich
bovendien vaak belachelijk maakt, wat de kracht er
aan ontneemt.
Spr. wil nu het kapitalisme noemen in verband met
de historie. Omstreeks 1500 zien we, dat het geld in
opgehoopte kapitalen aanwezig is. Tevoren was dat
niet het geval, in den begintijd van het Christendom
was het geld nergens in geaccumuleerde hoeveelheden
tegenwoordig. Redenen hiervoor waren het ridder
dom, dat zooals nu nog dikwijls de militairen doen,
neerzag op het van geld verdienen een beroep ma
ken; de were 1 don trekking, die juist in de Middel
eeuwen buitengewoon sterk was toen, meer dan ooit,
leefde het besef in de menschen dat men God het best
kon dienen door het ontvlieden der zondige wereld
en ten laatste het pauselijk renteverbod, dat aan de
Christenen verbood geld op rente uit te zetten.
Belastingen werden toen betaald evenzeer als tegen
woordig, veelal waren ze zelfs zwaarder, het geld
kwam aan den Paus, de kloosters en de vorsten en
werd door dezen aan bankiers ter bewaring gegeven,
of voor uitrusting van legers gebruikt.
Omstreeks 1500 veranderde dit, de redenen die het
ophoopen van geld tegenwerkten vervielen.
De ridderstand ging achteruit, de wereld onttrekken
de trek verminderde door invloed van het Protestantis
me. Men ging het kapitaal anders beschouwen, was
het eerst een middel om in 't onderhoud te voorzien,
't werd nu een doel. Een psychologische oorzaak is
bovendien de dorst naar goud, die altijd aan de men
schen eigen is geweest, we zijn allen min of meer geld
wolven. Wie 't eenigszins doen kan verzamelt goud,
al in de fabels der oudheid komt deze trek naar vo
ren, bij Koning Midas, het Nibelungen Gold, later het
goudland Eldorado, dat de Spanjaarden zochten.
Naast dit alles begon de luxe te ontwaken, het een
voudige, min of meer barbaarsche Westen kwam door
de kruistochten in aanraking met het verfijnde Oos
ten. Zoo had ook deze geestelijke oorzaak materieele
gevolgen.
Spr. ging nu na den invloed van het pas ontwaakte
Protestantisme op het kapitalisme.
Juist in de Protestantsche landen is het kapitaal het
meest ontwikkelde, in de Katholieke landen is het ge
brekkig gebleven. In landen met een gemengd Pro-
testantsch Katholieke bevolking zijn de Protestanten in
't bezit van 't kapitaal. De Katholieken verklaren dit
dikwijls döor te zeggen dat zij conscientieuser zijn in
hun opvatting van het christendom, en dat de Prote
stantsche vrijheid tot geld maken voert. Dit gaat
evenwel niet op, juist in de Roomsche kerk is de we-
reldSche trek heel sterk, bovendien is een kapitalist in
't geheel geen vrij man hij leidt dikwijls een slaven
leven.
Een ander merkwaardig feit is, dat de wieg van vele
geldkoningen in de Protestantsche pastorie heeft ge
staan. Dit is o.a. het geval met Cecil Rhodes en met
den tegenwoordigen leider der N. O. T„ van Aalst. Dik
wijls ontmoet men namen die een belangstellende even
graag boven een preek ziet staan als een handelsman
onder een wissel, b. v. Heldering en Pierson.
Het verband tusschen Protestantisme en Kapitalis
me ligt daarin, dat het eerste steeds op den voorgrond
heeft gesteld den beroepsplicht. Deze was voor 1500
.onbekend. Het woord „Beruf"wordt het eerst door
Luther herhaaldelijk gebruikt in den tegenwoordigen
zijn van ons beroep. Het moet voor de menschen van
omstreeks 1500 heel gek geklonken hebben, dat gebrui
ken van „Beruf", zooals het ons gek zou klinken als
men zei, die man's roeping is timmerman.
Arbeiden is nu niet langer een „causa naturalis",
het is het hoogste Goddelijke gebod. Luther heeft de
stoot tot dit alles gegeven, maar meer ook niet, hij
deinsde terug voor de konsekwenties van de Goddelijke
vrijheid die hij predikte, toen hij zag waartoe ze aan
leiding gaven (wederdoopers, boerenopstand.) Cal-
vijn is verder doorgegaan, van hem is ook eigenlijk
die arbeidersverheelijking. Een eigenaardig verschil
springt dadelijk in het oog, in het Luthersche Duitsch-
land begon het kapitaal zich pas een 5060 jaar ge-
led'ente ontwikkelen, toen men zich niet zoo streng
meer aan Luthers eenigszins reactionaire begrippen
hield. Het economisch conservatisme, dat voor dien
tijd in Duitsehland ovefheerschte, kwam Engeland,
dat economisch zeer vooruitstrevend was, natuurlijk
i bijzonder te stade en 't is voor dat land omstreeks
1860 een onaangename ontdekking geweest, te bemer
ken, dat ook in Duitsehland de vooruitstrevende par-
'■tij de meerderheid verkreeg en dit land een groote con
current begon te worden.
Men moet, aldus ging spr. na de pauze voort, het
voorafgaande niet opvatten als zou het Calvinisme het
kapitalisme prediken. Het tegendeel zou eerder waar
zijn. Maar het kapitalisme is een noodwendig gevolg
van de opvatting van 't Calvinisme. Ieder econo
misch systeem heeft een ethischen grond. Het
Calvinisme is de ziel van het kapitalisme. Om
tot ontwikkeling te komen had het kapitalisme die
ziel noodig, en zooals in deze wereld altijd het geval
is, ontmoetten de ethische en de economische stroom
eikaar juist op het goede oogenblik om elkander tot
ontwikkeling te brengen.
In tegenstelling met het Katholicisme, dat de men
schen helpt met missen enz. drijft het Pro
testantisme de menschen in de eenzaamheid. Ze leven
in een voortdurende onrust en ze moeten werken,
steeds doorwerken, ad majoram Dei gloriam. De we
reld ligt in het booze, maar ze wordt goed als men
leeft tot Gods eer. Levens-methodiek en organisatie
zijn specifiek Calvinistische begrippen. Ook in leger-
organisatie komt het uit, de voormannen der Calvi
nisten, Prins Maurits, Cromwell, Willem III, hadden
de beste legers. Overal is organisatie, door een zekere
vrijheidsdicht, het Protestantsche ascetisme, met God
als middelpunt.
Dat werd de ziel van het kapitalisme, maar die is
er nu uit, ze heeft het lichaam in beweging gebracht,
nu beweegt het" zich zielloos verder. De kar van Jug
gernaut, het kapitalisme, rolt door en zelfs het Pro
testantisme is niet meer in staat hem tegen te houden.
En zoo zijn nu overgebleven uit het Calvinisme de
rusteloosheid, de zuinigheid, de systematiek en de
nuchterheid, maar het Dei Gloriam ia vervallen. Ih
plaats daarvan is de „zaak" voor den handelsman een
bijna religieus begrip geworden, waarover hij met de
meeste piëteit spreekt.
Spr. kwam tot de slotsom, dat ook de ontwikkeling
van het kapitalisme ons kan doordringen van de prio
riteit des Geestes, en dat alleen tegen te houden is de
kapitalistische versteening die nu dreigt, door steeds
meer bezield te gaan leven, door contact te 'zoeken
tusschen eigen eindige geest en den oneindigen God-
delijken Gees, die zelfs óók van het kapitalisme een
kracht ten goede kan maken.
De voorzitter dankte den spreker met eenige woor
den voor diens zeer belangwekkende voordracht.
„ONDER ééN DAK".
Wij vestigen nog even de aandacht op de voorstel
ling, welke morgenavond het Tooneelgezelschap
„West Frisia", onder leiding van de heeren Joh. en
Jac. Wilson in de Harmonie zal geven. Gespeeld
wordt in een door den schrijver der geprezen ver
tolking het bekende stuk van den heer Jan Fabri-
cius: „Onder één dak". Het zal ongetwijfeld een be
langwekkende avond zijn, zoodat een bezoek ten zeer
ste is aan te bevelen.
BINNENLAND.
KOOL EN KROTEN.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel,
gelet op zijne beschikking van:
a. 6 December 1915; b. 4 November 1915, heeft
goedgevonden te bepalen:
lo. dat, met wijziging van het bepaalde sub 3 zij
ner voormelde beschikking sub a, de exporteurs van
Deensche witte kool van 18 Januari 1916 af voor tlke
100 K.G. dier groente, waarvoor zij consent aanvra
gen, 5 K.G. beschikbaar hebben te stellen voor bin-
nenlandsch verbruik, tegen den prijs van 1 V» cent per
kilogram.
Hetgeen beschikbaar wordt gesteld, moet zijn van
prima kwaliteit;
2o. dat exporteurs van kroten van anderhalf pond
en zwaarder deze groenten mogen uitvoeren met vrij
stelling der verplichting om voor elke hoeveelheid,
waarvoor zij consent aanvragen, een deel beschikbaar
te stellen voor binnenlandsch verbruik.
(Stct.).
OP ZIJN POST.
Toen door de dijkdoorbraak de geheele gemeente
Nijkerk nagenoeg onder water stond en ook het post
en telegraafkantoor aldaar het lot der overige huizen
deelde, is de directeur van dat kantoor des ondanks
den geheelen dag in zijn ondergeloopen bureau bezig
gebleven om de toestellen te bedienen. Op zijn stoel
boven het water zittende, in een kamer die, daar ze
blank stond, niet kon worden verwarmd, heeft deze
plichtsgetrouwen ambtenaar, die ook geen hulp van
personeel had, daar het kantoor geïsoleerd stond, al
leen den sein- en telefoondienst gaande gehouden.
EEN GEVAARLIJK HEER.
Nadat verleden jaar Vlissingen onveilig werd ge
maakt door een individu, die er zijn werk van maakte
meisjes en jonge vrouwen met een scherp voorwerp in