een manifest met deszelfs opruienden inhoud hieron der vermeld, en van welk manifest hij wist, dat be stemd was om op zeer uitgebreide schaal te worden verspreid en onder het publiek openbaar te worden gemaakt en waarvan dfe verspreiding en openbaarma king is gevolgd, van zijn naam als medeonderteeke- naar, te doen of te laten voorzien, zijnde zijn naam al thans met zijn voorkennis en medeweten, in ieder ge val met zijn instemming daaronder geplaatst, en 2o. dat manifest, waarvan de inhoud hieronder is vermeld, en waarin tot boven omschreven strafbare fei ten of strafbaar feit werd opgeruid, met het oogmerk om aan 'den opruienden inhoud ruchtbaarheid te ge ven of de ruchtbaarheid daarvan te vermeerderen, een aantal exemplaren daarvan heeft verspreid. (volgt het manifest in extenzo). Aan ds. Boeke te Schoorl wordt het tweede niet ten laste gelegd. Aan bekl. Schermerhom, predikant te Nieuwe Niedorp, wordt ten laste gelegd, dat hij te Hoorn in een zaal van het hotel „Het Park" op 20 December 1915 in het openbaar mondeling tot bovengenoemd strafbaar feit heeft opgeruid door opzettelijk met het doel tot evenbedoelde feiten of bedoeld feit op te ruien in een voor het publiek tegen betaling van en- trée toegankelijke bijeenkomst van de afd. Hoorn van de Anti-Militairisten-Vereeniging in Nederland, al waar publiek aanwezig was, het manifest, waarvan de inhoud boven is omschreven, voor te lezen. Het eerst stond terecht ds. Boeke van Schoorl De President vroeg of beklaagde direct aan iemand verlof had gegeven zijn handteekening er onder te plaatsen. Bekl. herinnerde zich dit niet meer, doch zeide ge kweten te hebben, dat dit wel de bedoeling was. Ook erkende beklaagde dit gedaan te hebben om er rucht baarheid aan te geven. Bekl. deed dit niet om op miën doch alleen om te getuigen. Als eerste getuige werd gehoord O. Hoogvorst Jr., landbouwer te Schoorl, die erkende van Ds. Boeke het manifest te hebben ontvangen. Een tweede getuige erkende hetzelfde. De Officier van Justitie, Mr. Heijmans, betoogde, dat het misdrijf wordt gevormd door de voorstelling die door het stuk verkregen wordt. Het komt er op aan of iemand daardoor tot iets gebracht kan worden. Het werk van Noyon werd hieromtrent geciteerd. Er zijn menschen gestraft die gezegd hebben: ,.,ik zou zeggen wapen je met een revolver, maar dat mag niet". De Officier nam aan, dat de bedoeling is geweest de menschen op te ruiën. Ook uit het verhoor voor den rechter-commissaris wat dit wel gebleken. Een smidsknecht heeft voor den commissaris ver klaard geteekend te hebben, omdat hij daarin zag een poging om te komen tot massale dienstweigering in ons land. Stel dat een knaap bezig is appels te rooven en betrapt wordt en dan zegt: „ik heb slechts getuigd voor mijn communistisch idee". Het komt er niet op aan wat men getuigt, maar hoe men getuigt. Komende aan de strafmaat voor den beklaagde, was de Officier van meening, dat deze zeer hoog moest zijn, omdat de daad gepleegd is door men schen met veel invloed, die handelden onder de zwaarst mogelijke omstandigheden. Op dit misdrijf staat een gevangenisstraf van ten hoogste 5 jaar en voor het andere artikel 3 jaar, hier door oordeelde Z. Ed. het moeielijk een straf te vra gen in overeenstemming met het feit. Het was hem meermalen gebleken, dat de beklaagden de portée van hun drijven niet hebben begrepen, hierdoor erkende Z. Ed., dat een straf van jaren niet gevraagd mocht wor den. Hij requireérde 2 maanden gevangenisstraf. Beklaagde wilde de rechtbank niet vermoeien met aanhalingen over vrijspraken in deze. Ingaande op 't verwijt, dat het juist predikanten zijn, vroeg hij of het niets zei, dat het juist godsdienstvoorgangers zijn die in deze meenden te moeten getuigen. Is het voor ieder Christen niet een eisch, wanneer hij de bijbel moet verbreiden, om zoo te getuigen? Met de grondwet in de hand kunt gij tegen ons optreden, zeide spreker, maar van het oogenblik, dat hij gevoelde wat er ook van moge komen, te moeten getuigen voor het Ko ninkrijk Gods, was hij rustig geworden. Hij wees er op, dat nooit vermoed was, door de aanvaarding van het militairisme waartoe het imperia lisme leidde. Het was uitgekomen, dat men niet het kleine Nederland, maar het groote Nederland van vroeger wilde verdedigen, welke ouders zullen niet hebben te erkennen dat door het stille verzet de tuchtmiddelen veranderd moeten worden? Hierdoor is ook de slavernij afgeschaft. Tegenover het standaardwerk van Noyon stelde beklaagde art. 131 uit het werk van Prof. van Hamel. Hij wees op de letter en den geest van het stuk en vroeg waarom de wetgever het woord opruiing gebruikt. Wij erkennen dat er een opwekking een redelijken drang tot het goede van uitging, maar dit is geen op ruiing en dit pleitte voor vrijspraak. Houdt gij u aan de letter dat het slecht is, dan zult misschien een zwaarder straf moeten uitspreken, s mensch moet gij hier tegen opkomen ornaat wij het beste willen geven, wij zijn geen slechte vaderlan ders, maar menschen, die een anderen weg willen gaan als die van het Imperia1isme. (Applaus). De president vermaande het publiek om zich te ont houden van goedkeuringen aangezien andres de tribu ne ontruimd zou worden," Hierna stond tercht Ds. F. C. M. Boenders te Abbe- kerk wien hetzelfde ten laste gelegd werd. In deze zaak waren geen getuigen gedagvaard de officier zag evenwel gaarne dat alsnog de commissa ris van politie uit Hoorn gehoord werd. Dit werd toegestaan. De beklaagde verklaarde de woorden van het mani fest liever godsdienstiger gesteld te hebben gezien. Hij had het evenwel geteekend omdat het iedee hem als christen sympathiek was. Door de vervolgingen van de regeering kreeg het manifest een strijdlustiger karakter, daardoor nam spreker en Ds. Boeke hun handteekening terug. Hij had willen getuigen krachtens zijn geweten doch geen daad van verzet, zooals het groote publiek willen ple gen. De president meende deze conclusie niet te kunnen toelaten. Op zijn verzoek las de griffier het mani fest voor. De commissaris Is politie te Hoorn, de heer Stapel, werd hierna gehoord. Getuige verklaarde op 19 De cember geconstateerd te hebben dat het manifest ver spreid werd. De officier zeide hierop dat het niet in zijn voorne men lag om bij elke beklaagde in herhalingen te tre- den, hij oordeelde dat deze beklaagde minder gestraft moest worden dan de vorige aangezien aan hem geen verspreiding ten laste gelegd werd. De eisch luidde één maand gevangenisstraf. Ds. Boenders voerde ook zijn eigen verdediging. Hij verklaarde den inhoud van het manifest nog tenvolle voor zijn verantwoording te nemen en te hebben gewe ten, dat het verspreid zou worden. Juridisch wensch- te spr. zich niet te verdedigen. Een getuigenis is evenwel hoogstens een aankondi ging van een daad, het eten van den appel, waarover de Officier had gesproken, was een daad. Spreker wilde geen clementie. Het terugnemen van zijn handteekening was geen daad van berouw. Het groote publiek onderscheidt evenwel niet. Hij wees er op, dat door de schuld van de regeering het manifest veel meer kracht heeft gekregen. De wereld kan niet anders beter worden dan door de individueele daad van binnen uit. Spreker vertrouwde nog steeds in de kracht der daad van de persoonlijke dienstweigering. Hij ontkende evenwel het opruiënde van het manifest. Hij had de menschheid en zijn vaderland te lief om aan het militairisme mede te werken, daarom hopen wij, zeide hij, kracht te hebben om der gewetenswille vervolging te kunnen dragen. Een opruiër spreekt evenwel anders. Hierna vestigde de beklaagde de aandacht op het evangelie „Hebt uw vijanden lief, gij moet Gode meer gehoor zamen dan de menschen", enz. Dit heeft meer suggestieve waarde. Het is in de ge biedende wijs gesteld, ons manifest in de eerste per soon meervoud. Het sympathie betuigen met dienst weigeraars oordeelde bekl. niet opruiënd. Nimmer werden geschiedschrijvers omdat zij sympathie betuig den met de Kwakers en de Wederdoopers vervolgd. De vooruitgang moet komen van de persoonlijkheid. Leeringen wekken, voorbeelden trekken. Wij spreken het uit, dat het Koninkrijk Gods zoo klein is als een mosterdzaadje, doch opgegroeid, zoo groot wordt, dat velen steun bij haar kunnen vinden. Een theorie publiceeren kan geen opruiing zijn. Een gewetensdaad is van groot nut voor den Staat en de Maatschappij. Nu is het juist het oogenblik om te /getuigen tegen het militairisme. Niet alle Christenen willen getuigen voor de oorlog. In ons land maakt „de Telegraaf" stemming vóór den oorlog, het was goed, dat men ook onze getuigenis vernomen heeft. Beklaagde verwonderde zich er over, waarom de predikanten-onderteekenaren alleen vervolgd werden en niet de anderen. Hij veronderstelde, dat de rechters die steeds den eed afvragen, in God gelooven en hoopte, dat ze met Hem te rade zullen gaan. Deze Eéne veroordeelde de beklaagden zeker niet, daardoor zal hij alles gelaten dragen. De Officier hield nog een korte repliek. Beklaagde verklaarde de vergadering, waartoe ds. Bah Ier in „De piijde Wereld" opriep, te hebben bij gewoond. Het manifest heeft beklaagde verspreid met het doel om den inhoud te verbreiden, doch niet met het doel om op te ruiën.- Ook in deze zaak werd de commissaris van politie te Hoorn gehoord, die wederom hetzelfde verklaarde. De volgende getuige, A. Westendorp, telegrafist te Zijpe, had de inhoud van het manifest aanvankelijk niet gelezen, wel echter gezien, dat er „manifest" op stond. Ds. Huizinga vroeg of getuige den Inhoud later niet gelezen had, aangezien hij er later ook van hem ont vangen had. De getuige bevestigde het toen gelezen te hebben. De tweede getuige, A. de Leeuw, zeide in October na den kerktijd van bekl. het manifest ontvangen te hebben. Ds. Huizinga vroeg of getuige zich nog herinnerde hoe hij in Augustus 1914 getuigde voor de dienstwei gering. Getuige bevestigde dit en voegde er aan toe over tuigd te zijn, dat dit beklaagdes innerlijke overtuiging was. Ook getuige's overtuiging was hiermede homo geen. De Officier oordeelde op dezelfde gronden als in de vorige zaken, dat deze beklaagde tot 2 maanden ge vangenisstraf veroordeeld moest worden. Beklaagde zeide er een eer in te stellen tot de onder- teekcnaa.ie behooren. Spreker heeft den indruk ge kregen, dat de Officier niet overtuigd is dat de onder- teekenaien aldus getuigden tot heil van allen. Het is woord aan banden te leggen. Bekl. erkende het mani eën armelijk nutteloos werk de vrijheid van het fest mede te hebben opgesteld en te hebben inedege werkt aan de verspreiding. De volle verantwoordelijk heid hiervan nam hij op zich. Onvoorwaardelijk er kende hij het manifest te hebben verspreid. Van de eerste oogenblikken dat hij van het manifest kennis nam begreep hij, dat de overheid het liever niet bad gezien, doch in deze wenschte beklaagde staatsgevaar lijk te zijn. Het staatsgevaarlijk zijn was niet altijd strafbaar. De weigering van militairen dienst be schouwde beklaagde als een zedelijke daad. De feite lijkheid van de ten laste gelegde daden erkende bekl., doch de kwalificatie daarvan niet en die maakte de zaak strafbaar. Het manifest geeft geen strafbare daad weer. Niet om een woordenkwestie stelde spreker te genover de kwalificatie van opruiing een andere, maar alleen op grond van een andere waardeering van het manifest. Wij wenschen onze zedelijken steun te verieenen aan allen, die om gewetensdrang, t^len mi litairen dienst weigeren. In genen deele stelde bekl zich evenwel aansprakelijk voor het verzet van mili tairen,- die anders niet van plan waren geweest de uni form uit te trekken, dit had met echt anti-militairisme niets gemeen. De Officier deed bekl. denken aan de woorden van een groot staatsman, die zeide, dat woorden er waren om de gedachten te verbergen. Gaarne zag spreker, dat de Officier het wetsartikel noemde waarop hij zijn strafeischen grondt. De anti-militairist kent maar één wet: geen wape nen, geen uniform, geen uur voor het militairisme. Het door den Officier aangehaalde sloeg alleen op militairen, niet op anti-militairen. Spreker wees op het werken der drankbestrijders en de evangeliepredi kers. Het begrip opruiing is niet van toepassing op zede lijk gebied, doch alleen op politiek gebied. Aan de vrijheid van drukpers moest in het belang der voor uitgang gedacht worden. Met de aanranding daarvan zou de overheid elke onwelkevallige prediking kun nen vervolgen. Beklaagde haalde in dit opzicfyt verschillende auto riteiten aan. Het is niet bestaanbaar met den eerbied voor de vrijheid om den inhoud van dit manifest strafbaar te achten. Spr. had niet het oog op de menigte als mas sale kracht, zonder het geweten, doch hij wil het ge weten van het individu wakker roepen. Een aanspo ring, een zwakke vorm 'van opruiën is in het manifest niet te vinden. Bekl. wees in zijn uitvoerig betoog er nog op, dat het willen van de onderteekenaars geheel iets anders is als dat van opruiërs, die maar wenschen dat uitge voerd wordt wat zij willen, hoe dan ook. Men moest komen tot de erkenning van het onrechtvaardige van het militairisme. Met zedelijke middelen een strijd je voeren voor de zedelijke verheffing van de menschheid was het doel van de onderteekenaren in korte woor den. Op de vergadering welke hedenavond in de Harmo nie gehouden zal worden, wees bekl. hierna. Deze was niet bedoeld als een uitdaging, maar omdat men wenschte te staan om te getuigen hoe dan ook. Het publiceeren van het manifest is niets anders dan het verbreiden van een theorie. De overheid heeft aan spraak op de medewerking van alle burgers van den Staat, maar overeenkomstig het woord Van de Apos telen hebben wij Gode meer te gehoorzamen dan de menschen. Waar Gods stem thans spreekt, mogen wij niet zwijgen. Wij moeten getuigen tegen het militairis me om met ieder gesproken en geschreven woord een weinigje bij te dragen tot den eerbied van 's menschen persoonlijkheid, nu het beste van de menschen wordt vernietigd. Indien de wet u niet verplicht, en dit is niet het geval, omdat niet strafbaar is hij die een feit begaat, daartoe door een hoogere macht gedwongen, dan zult gij ons als gij uw geweten volgt, vrijspre ken en de zedelijke overmacht die ons tot handelen dwingt, zeide bekl. Ik verlang alleen een vrijspraak indien zij berust op een principieele erkenning, dat wat wij! doen een daad van geloof en liefde voor de menschheid, gevaarlijk voor een Staat, die niet wil zijn naar de idee Gods. Voor ons geldt het: „In uwen naam" en daarin willen wij onze kracht zoeken. Hierna diende de zaak tegen Ds. Schermerhom. De verklaring van den inspecteur van politie te Hoorn over de vergadering op 20 December te Hoorn werd door den Griffier voorgelezen. k De President vroeg bekl. wanneer hij de missieve van ds. Bah Ier heeft ontvangen. Bekl. herinnerde zich dit niet juist, doch zeide hier-i mede met Hemelvaart sympathie betuigd te hebben. Bekl. had het manifest verspreid, doch door zijn drukke werkzaamheden tot zijn spijt te weinig. Het manifest had bekl. te Hoorn voorgelezen. Bekl. was speciaal gevraagd over het dienstweige raarsmanifest. Bekl. toonde dit aan door het strooi biljet van de vergadering. De commissaris van politie te Hoorn, de heer Sta pel, zeide niet op de vergadering tegenwoordig te zijn geweest. Wel had hij een manifest in de bus van' het Parkhotel gevonden. De tweede getuige, de heer Weijers, inspecteur van politie te Hoorn, bevestigde het manifest te hebben hooren voorlezen. Getuige zeide gehoord te hebben, dat het manifest aldaar is rondgedeeld doch had dit niet gezien. De derde getuige, Pieter Fraij, boekbinder te Nieu we Niedorp, had van ds. Schermerhom een manifest ontvangen. De Officier zeide, dat het er bij hem niet op aan kwam w a t men, maar hoe men getuigde. In deze zaak meende hij zich te kunnen houden aan de vorige en eischte 3 maanden gevangenisstraf. Na de zaak tegen ds. Schermerhom diende die van ds. Teriet, uit Zuid-Scharwoude, ook deze beide hee- ren verdedigden zichzelf. De Officier van Justitie eischte ook tegen deze be- klaagde 2 maanden gevangenisstraf. Wegens plaatsgebrek komen wij morgen op deze zaken terug. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK. Uitspraken van heden. T. K. en J. M. te Zuidscharwoude, inzake stroopen met een schrobnet, f25 boete sub. 20 dagen gev. K. B., Grootebroek, diefstal, 4 maanden gev. J. B„ zwervend, bedelarij, 3 dagen gev. en 2 jaar en 3 maanden opzending. A. Z. en A. O. te Bgmond aan Zee, verzet tegen de politie, vrijspraak. T. D. te Bergen, dierenmishandeling, vrijspraak. K. v. H. en B. v. H. te Hoorn, diefstal, 7 en 14 dagen gev. S. V., Oudorp, mishandeling, 14 dagen gev. T. M., Hoorn, diefstal, 14 dagen gev. A. G„ Helder, mishandeling, f 15 boete subs. 10 dagen hecht. J. B., overtreding rfjwlelwet, f 1 boete subs. 1 dag hecht. C. G., St. Paneraa, mishandeling, 6 m. tuchtschool. INBRAAK. Waarschijnlijk in den nacht van Zaterdag op Zon dag is er ingebroken in het kantoor der firma de Wild, gelegen aan de Noorderkade. Slechts een klein bedrag wordt vermist, doch er is nog al schade aan de afsluitingen aangebracht. Door de politiewordt een onderzoek ingesteld. PROTESTANTISME EN KAPITALISME. Op de Vrijdagavond men begrijpt, waarom wij dit verslag eerst heden kunnen plaatsen gehouden vergadering van de vereeniging „de Middaghoogte", sprak prof. dr. J. Lindeboom uit Groningen over bo vengenoemd onderwerp. De voorzitter, ds. Westra, heette alle aanwezigen hartelijk welkom op deze laatste vergadering van den cursus. Hij oordeelde het overbodig, den spreker eenigszins uitvoerig in te leiden, waar deze nog wel een goede bekende van het publiek zal zijn en gaf vervolgens aan prof. dr. J. Lindeboom het woord. Bij kennisneming van den titel mijner lezing, aldus in 't kort spreker, zal het oog van velen uwer geval len zijn op het woord kapitalisme, dat men niet ge woon is te zien in religieus verband. Tot zijn groote verbazing brachten sprekers theologische studiën hem echter met het kapitalisme in aanraking en hij oordeelde ueze aanraking belangrijk genoeg om haar 't onderwerp eener lezing te maken. Kapitalisme is een ongelukkig woord, aldus spre ker, het ligt onder den vloek van het gewoonlijk te ontmoeten als verkiezings- en strijdleuze van een be paalde politieke partij, die den meesten onzer niet sympathiek is. De wijze waarop de socialisten het woord gebruiken, bewijst bovendien, dat velen van hen de juiste beteekenis ervan niet begrijpen. Het wordt dan door hen als een boeman gebruikt, die zich bovendien vaak belachelijk maakt, wat de kracht er aan ontneemt. Spr. wil nu het kapitalisme noemen in verband met de historie. Omstreeks 1500 zien we, dat het geld in opgehoopte kapitalen aanwezig is. Tevoren was dat niet het geval, in den begintijd van het Christendom was het geld nergens in geaccumuleerde hoeveelheden tegenwoordig. Redenen hiervoor waren het ridder dom, dat zooals nu nog dikwijls de militairen doen, neerzag op het van geld verdienen een beroep ma ken; de were 1 don trekking, die juist in de Middel eeuwen buitengewoon sterk was toen, meer dan ooit, leefde het besef in de menschen dat men God het best kon dienen door het ontvlieden der zondige wereld en ten laatste het pauselijk renteverbod, dat aan de Christenen verbood geld op rente uit te zetten. Belastingen werden toen betaald evenzeer als tegen woordig, veelal waren ze zelfs zwaarder, het geld kwam aan den Paus, de kloosters en de vorsten en werd door dezen aan bankiers ter bewaring gegeven, of voor uitrusting van legers gebruikt. Omstreeks 1500 veranderde dit, de redenen die het ophoopen van geld tegenwerkten vervielen. De ridderstand ging achteruit, de wereld onttrekken de trek verminderde door invloed van het Protestantis me. Men ging het kapitaal anders beschouwen, was het eerst een middel om in 't onderhoud te voorzien, 't werd nu een doel. Een psychologische oorzaak is bovendien de dorst naar goud, die altijd aan de men schen eigen is geweest, we zijn allen min of meer geld wolven. Wie 't eenigszins doen kan verzamelt goud, al in de fabels der oudheid komt deze trek naar vo ren, bij Koning Midas, het Nibelungen Gold, later het goudland Eldorado, dat de Spanjaarden zochten. Naast dit alles begon de luxe te ontwaken, het een voudige, min of meer barbaarsche Westen kwam door de kruistochten in aanraking met het verfijnde Oos ten. Zoo had ook deze geestelijke oorzaak materieele gevolgen. Spr. ging nu na den invloed van het pas ontwaakte Protestantisme op het kapitalisme. Juist in de Protestantsche landen is het kapitaal het meest ontwikkelde, in de Katholieke landen is het ge brekkig gebleven. In landen met een gemengd Pro- testantsch Katholieke bevolking zijn de Protestanten in 't bezit van 't kapitaal. De Katholieken verklaren dit dikwijls döor te zeggen dat zij conscientieuser zijn in hun opvatting van het christendom, en dat de Prote stantsche vrijheid tot geld maken voert. Dit gaat evenwel niet op, juist in de Roomsche kerk is de we- reldSche trek heel sterk, bovendien is een kapitalist in 't geheel geen vrij man hij leidt dikwijls een slaven leven. Een ander merkwaardig feit is, dat de wieg van vele geldkoningen in de Protestantsche pastorie heeft ge staan. Dit is o.a. het geval met Cecil Rhodes en met den tegenwoordigen leider der N. O. T„ van Aalst. Dik wijls ontmoet men namen die een belangstellende even graag boven een preek ziet staan als een handelsman onder een wissel, b. v. Heldering en Pierson. Het verband tusschen Protestantisme en Kapitalis me ligt daarin, dat het eerste steeds op den voorgrond heeft gesteld den beroepsplicht. Deze was voor 1500 .onbekend. Het woord „Beruf"wordt het eerst door Luther herhaaldelijk gebruikt in den tegenwoordigen zijn van ons beroep. Het moet voor de menschen van omstreeks 1500 heel gek geklonken hebben, dat gebrui ken van „Beruf", zooals het ons gek zou klinken als men zei, die man's roeping is timmerman. Arbeiden is nu niet langer een „causa naturalis", het is het hoogste Goddelijke gebod. Luther heeft de stoot tot dit alles gegeven, maar meer ook niet, hij deinsde terug voor de konsekwenties van de Goddelijke vrijheid die hij predikte, toen hij zag waartoe ze aan leiding gaven (wederdoopers, boerenopstand.) Cal- vijn is verder doorgegaan, van hem is ook eigenlijk die arbeidersverheelijking. Een eigenaardig verschil springt dadelijk in het oog, in het Luthersche Duitsch- land begon het kapitaal zich pas een 5060 jaar ge- led'ente ontwikkelen, toen men zich niet zoo streng meer aan Luthers eenigszins reactionaire begrippen hield. Het economisch conservatisme, dat voor dien tijd in Duitsehland ovefheerschte, kwam Engeland, dat economisch zeer vooruitstrevend was, natuurlijk i bijzonder te stade en 't is voor dat land omstreeks 1860 een onaangename ontdekking geweest, te bemer ken, dat ook in Duitsehland de vooruitstrevende par- '■tij de meerderheid verkreeg en dit land een groote con current begon te worden. Men moet, aldus ging spr. na de pauze voort, het voorafgaande niet opvatten als zou het Calvinisme het kapitalisme prediken. Het tegendeel zou eerder waar zijn. Maar het kapitalisme is een noodwendig gevolg van de opvatting van 't Calvinisme. Ieder econo misch systeem heeft een ethischen grond. Het Calvinisme is de ziel van het kapitalisme. Om tot ontwikkeling te komen had het kapitalisme die ziel noodig, en zooals in deze wereld altijd het geval is, ontmoetten de ethische en de economische stroom eikaar juist op het goede oogenblik om elkander tot ontwikkeling te brengen. In tegenstelling met het Katholicisme, dat de men schen helpt met missen enz. drijft het Pro testantisme de menschen in de eenzaamheid. Ze leven in een voortdurende onrust en ze moeten werken, steeds doorwerken, ad majoram Dei gloriam. De we reld ligt in het booze, maar ze wordt goed als men leeft tot Gods eer. Levens-methodiek en organisatie zijn specifiek Calvinistische begrippen. Ook in leger- organisatie komt het uit, de voormannen der Calvi nisten, Prins Maurits, Cromwell, Willem III, hadden de beste legers. Overal is organisatie, door een zekere vrijheidsdicht, het Protestantsche ascetisme, met God als middelpunt. Dat werd de ziel van het kapitalisme, maar die is er nu uit, ze heeft het lichaam in beweging gebracht, nu beweegt het" zich zielloos verder. De kar van Jug gernaut, het kapitalisme, rolt door en zelfs het Pro testantisme is niet meer in staat hem tegen te houden. En zoo zijn nu overgebleven uit het Calvinisme de rusteloosheid, de zuinigheid, de systematiek en de nuchterheid, maar het Dei Gloriam ia vervallen. Ih plaats daarvan is de „zaak" voor den handelsman een bijna religieus begrip geworden, waarover hij met de meeste piëteit spreekt. Spr. kwam tot de slotsom, dat ook de ontwikkeling van het kapitalisme ons kan doordringen van de prio riteit des Geestes, en dat alleen tegen te houden is de kapitalistische versteening die nu dreigt, door steeds meer bezield te gaan leven, door contact te 'zoeken tusschen eigen eindige geest en den oneindigen God- delijken Gees, die zelfs óók van het kapitalisme een kracht ten goede kan maken. De voorzitter dankte den spreker met eenige woor den voor diens zeer belangwekkende voordracht. „ONDER ééN DAK". Wij vestigen nog even de aandacht op de voorstel ling, welke morgenavond het Tooneelgezelschap „West Frisia", onder leiding van de heeren Joh. en Jac. Wilson in de Harmonie zal geven. Gespeeld wordt in een door den schrijver der geprezen ver tolking het bekende stuk van den heer Jan Fabri- cius: „Onder één dak". Het zal ongetwijfeld een be langwekkende avond zijn, zoodat een bezoek ten zeer ste is aan te bevelen. BINNENLAND. KOOL EN KROTEN. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, gelet op zijne beschikking van: a. 6 December 1915; b. 4 November 1915, heeft goedgevonden te bepalen: lo. dat, met wijziging van het bepaalde sub 3 zij ner voormelde beschikking sub a, de exporteurs van Deensche witte kool van 18 Januari 1916 af voor tlke 100 K.G. dier groente, waarvoor zij consent aanvra gen, 5 K.G. beschikbaar hebben te stellen voor bin- nenlandsch verbruik, tegen den prijs van 1 V» cent per kilogram. Hetgeen beschikbaar wordt gesteld, moet zijn van prima kwaliteit; 2o. dat exporteurs van kroten van anderhalf pond en zwaarder deze groenten mogen uitvoeren met vrij stelling der verplichting om voor elke hoeveelheid, waarvoor zij consent aanvragen, een deel beschikbaar te stellen voor binnenlandsch verbruik. (Stct.). OP ZIJN POST. Toen door de dijkdoorbraak de geheele gemeente Nijkerk nagenoeg onder water stond en ook het post en telegraafkantoor aldaar het lot der overige huizen deelde, is de directeur van dat kantoor des ondanks den geheelen dag in zijn ondergeloopen bureau bezig gebleven om de toestellen te bedienen. Op zijn stoel boven het water zittende, in een kamer die, daar ze blank stond, niet kon worden verwarmd, heeft deze plichtsgetrouwen ambtenaar, die ook geen hulp van personeel had, daar het kantoor geïsoleerd stond, al leen den sein- en telefoondienst gaande gehouden. EEN GEVAARLIJK HEER. Nadat verleden jaar Vlissingen onveilig werd ge maakt door een individu, die er zijn werk van maakte meisjes en jonge vrouwen met een scherp voorwerp in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 2