DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Doorbraak Waagplein-Hofpieln.
No* 40
Honderd en achttiende Jaargang.
1916
DONDERDAG
17 FEBRUARI
Deze Courant wordt eiken avond» behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 1,franco door het geheele Rijk f 1,25.
Afzonderlijke gumma» 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel !0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aafi de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
I
VARIA.
ALKM AAR, 17 Februari.
De Russen hebben een voordeel van bete
kenis behaald: zij hebben na een beleg van
slechts 5 dagen, dus onverwacht snel, de ves
ting Erzeroem op de Turken veroverd.
Er gebeuren in dezen oorlog zonderlinge
dingen. Toen het den Russen verleden jaar
alles behalve naar wensch ging en de Tsaar
het opperbevelhebber&chap op zich nam,
werd grootvorst N ico laf Nikolajewitsj naar
den Kaukast - verjslaatei Eb thans is het deze
achtcr.'ii'<eze».te grootvorst die den Russen
een tastbaar succes doet verwerven, dat, al is
het dan ook op i-.n verwijderd front verkre
gen, van Etoreele, strategische en politieke
beteekenis is en niet slechts in Rusland, maar
vooral in Engeland, met groote blijdschap
zal worden begroet.
Tot goed begrip van den aard van deze
overwinning zij even in .herinnering ge
bracht, dat de Turken in Januari aan het Ar-
meensch-Kaukasisch front gepoogd hebben
„in de richting van OMy" (hoe vaak is deze
uitdrukking al niet reeds in de iegerberich-
ten vermeld!) de n Russischen vleugel te om
vatten en het Russische centrum terug te
drukken. De groofvorsielijke legeraanvoerder,
die in den winter blijkbaar niet stil gezeten
heeft, wist in het centrum de Turksche linie
te doorbreken, terwijl de Turksche omtrek
kende colonne tengevolge van de terreinbe-
zwaren te veel vertraging kreeg om het voor
nemen te kunnen uitvoeren. Eén dubbele
mislukking dus. De Turken redden zich door
op Erzeroem terug ie trekken. Daarheen zijn
versterkingen gezonden, doch van directe
Duitsche hulp kon geen sprake zijn, en ge
heel op zich zelf aangewezen, zijn de Turken
te zwak gebleken om zich tegen den sterken
tegenstander in de bedreigde vesting te hand
haven. Het Turksche bolwerk, dat Armenië
moest beschermen, is dus thans in Russische
handen, de toegang naar zuidelijk Armenië
ligt nu voor de Russen open, zij zijn wellicht
in staat zich meester te maken van de ten zui
den van Erzeroem gelegen steden en van de
aan de Zwarte Zee gelegen haven Trebizon-
de, alwaar een Russisch leger in samenwer
king met de vloot kan cpereeren. De Russen
kunnen voorts de verbindingslijnen van de
Turken, die iff Mesopotamia staan, bedreigen.
Ten eind deze bedreiging te voorkomen,
üioeten de Turken versterkingen aanvoeren,
voornamelijk van het front van Mesopotamia
zelf, zoodat de Turksche druk, daar op de
Engelsche expeditie troepen uitgeoefend, dien
tengevolge vermindert. En dit zal voor de
Engelschen een opluchting zijn, Tien weken
zit de Engelsche divisie van genaraai Towu-
shend nu al opgesloten in Koet-el-Amara, den
laatsten tijd op half-rantsoen, terwijl gen.
Aylmer haar met de ontzettingstroepen maar
niet kan naderen. Licht breekt thans de te
genstand der Turken, zoodat de Engelschen
weer in de ruimte komen. Misschien leidt de
val van Erzeroem er zelfs toe, dat de Russen
en Engelschen nog eens gezamenlijk operee-
ren, maar men moet niet vergeten, dat de af
stand tusschen beide operatie-terreinen 400
K.M. bedraagt. En eindelijk zullen de Duit-
schers en Turken, zoo ze plannen met Egypte
hebben gehad, deze voorloopig wel uit het
hoofd moeten zetten.
Het bovenstaande maakt het duidelijk,
waarom het Russische succes op een neven
terrein onder de tegenwoordige omstandig
heden zoowel te St. Petersburg als te Lon
den een aangenamen indruk zal maken en
waarom de grootvorst zich zoo onuitspreke
lijk gelukkig verklaart, dat hij deze overwin
ning „met Gods hulp" behaald, aan den
Tsaar heelt mogen mededeelen.
De vertegenwoordigers van Engeland,
Frankrijk en Rusland hebben te Havre aan de
Belgische regeering verzekerd, dat België
aan de vredesonderhandelingen zal mogen
deelnemen en daarbij dezelfde rechten zal
hebben als de groote mogendheden en dat
de vijandelijkheden niet zullen eindigen, in
dien België niet geheel in zijn politieke en
economische onafhankelijkheid zal zijn her
steld en ruimschoots zal zijn schadeloos ge
steld voor de geleden schade. Vertegenwoor
digers van Italië en Japan hebben zich aan
gesloten bij deze verzekering, welke als een
diplomatieke overwinning van Engeland
mag worden aangémerki.
Een Fransen communiqué constateert, dat
de Duitschers met hun laatste offensief, met
hun lang voorbereide aanvallen, geen
grondgebied hebben veroverd maar wel
strijdkrachten hebben verloren.
Nieuws deel en de Frausche en Engelsche
communique's niet mede blijkbaar heeft
men op het oorlogsveld ook het storm- en re
genachtige weer, dat zich hier doet gelden.
Vermoedelijk is het ook aan dat weer te wij
ten, dat de telegrafische verbinding met
Duitschland is verstoord en dat er geen
Duitsche legerberichten worden ontvangen.
Het door de Duitsche regeering ingestelde
onderzoek heeft geleerd, dat op de houding
van het Nederlandsche motorschip „Artemis"
hetwelk in den nacht van 1 op 2 Februari
werd getorpilleerd, geenerlei aanmerking
was te maken. De Duitsche regeering erkent,
dat de torpilleering een fout is geweest van
den commandant der torpedoboot, zij veroor
deelt de handelwijze van dien commandant,
heeft dienovereenkomstig maatregelen getrof
fen, haar leedwezen aan onze regeering be
tuigd, haar verontschuldiging aangeboden
en zich bereid veéklaard den geleden schade
te vergoeden.
Tenslotte zij medegedeeld, dat het Engel
sche schip „Tergestea" (4300 ton) bij de
Oostkust van Engeland is gezonken.
KORTE BERICHTEN.
Ook in Frankrijk begint gebrek aan pa-
De dagbl
inindler bladzijden te verschijnen.
pier te lieerschen. De dagbladen willen met
Naar verluidt worden er besprekingen
gevoerd tusschen Griekenland en Roemenië,
die ten doel hebben een nauwere samenwer
king in de behartiging der gemeenschappelij
ke belangen.
Te Kirkby Stephen, In Engeland hebben
alle mannen op militairen leeftijd zich voor
dienstneming aangemeld.
Een Belgisch vliegtuigeskader heeft
Maandagavond 16 bommen op het Duit
sdie vliegkamp te Handzaeme geworpen.
De Servische Skoepsjtina zal in het be-
begin van Maart te Nizza bijeenkomen.
Drie Engelsche socialisten, medewer
kers aan een thans verboden weekblad zijn in
hechtenis genomen, omdat ze in Glasgow de
bevolking tot opstand aanzetten.
De beschikbare voorraad suiker be
draagt in Engeland 20 a 25 minder dan
in vorige jaren.
E>e Lord Mayor en de gemeenteraad
van Londen hebben aan het gemeenebest Ca
nada een niéuw parlementsgebouw ten ge
schenke aangeboden/'dat zooveel mogelijk
een nauwkeurige naoootsing zal zijn van het
onlangs door het vuur verwoestte.
De approviandeering van de Grieksche
bevolking in Macedonië zal door de Griek
sche autoriteiten met behulp van Fransche
militaire automobielen geschieden.
Te Monastir zijn vele Grieksche notabe
len gearresteerd door de Duitsdie militaire
overheid. Dit verwekte in Griekenland, voor
al in Athene groote ontsteltenis.
BELGIë EN DE
VREDESONDERHANDELINGEN.
Maandag hebben de bij den Koning der
Belgen geaccrediteerde gezanten van Frank
rijk, Engeland en Rusland zich ver
voegd bij den Belgischen minister
van buitenlandsdie zaken te Parijs,
tot wien prins Kindasjef, mede na
mens zijn ambtgenooten, de volgende ver
klaring heeft gericht: De geallieerde mogend
heden, onderteekenaars van de verdragen, die
de onafhankelijkheid en onzijdigheid van
België waarborgen, hebben, besloten thans
door een plechtige daad de verbintenissen te
hernieuwen, welke zij jegens uw land hebben
aangegaan. Bijgevolg hebben wij, gezanten
van Frankrijk, Engeland en Rusland, daar
toe door onze regeeringen gemachtigd, de
eer de volgende verklaring af te leggen: De
geallieerde en waarborgende mogendheden
verklaren, dat als het oogenblik is gekomen,
aan de Belgische regeering zal worden ver
zocht aan de vredesonderhandelingen deel te
nemen en dat de geallieerde mogendheden de
vijandelijkheden niet zuilen staken, tenzij Bel
gië in zijn politieke en economische zelfstan
digheid is hersteld en ruimschoots schade
loos gesteld voor di ondervonden schade. Zij
zullen België steunen bij zijn commercieel en
financieel herstel.
Nadat baron Beyens de genanten uit naam
van de regeering en den Koning dank had*
gezegd, deelden de gezant van Italië en de'
vertegenwoordiger van Japan baron Beyens
mede, dat hun regeeringen, die niet behooren
tot de garanten van de onafhankelijkheid en
de onzijdigheid van 'België', geen enkele be
denking hadden tegen de verklaring der geal
lieerden.
GROOTE BRAND.
De stoomschepen Bolton Castle (5300 ton)
en Pacific, behoorende tot de Castle-lijn, een
twintigtal kleine stoomschepen en ongeveer
900 voet van de haven dam te Brooklyn zijn
vernield door een brand, die naar men denkt
is gesticht. De brand1 brak uit aan de kade,
waar de stoomschepen gemeerd lagen en goe
deren, voor Wladiwostok bestemd, laadden.
De snelheid, waarmee dé brand zich ver
spreidde en de ontploffing der ketels, nood
zaakte een hondérd mannen vpn boord te
springen. 25 opvarenden van de Bolton
Castle wordén vermist. De schade wordt op
meer dan .een millioen dollars geschat.
Lloyds meldt nader dat de eigenaars van
de Bolton Castle en de Pacific bericht hebben
ontvangen dat hun schepen gered zijn, doch
zwaar beschadigd'.
Bij nader inzicht gelooft men niet dat de
brand is gesticht.
Nadere Toelichting.
(Ingezonden).
„Wahrheit und Dichtung"
„The proof of the pudding
is the eating". (1).
Sinds mijn voorstel in zake de doorbraak
„WaagpleinHofplein" aan den Raad der
Gemeente is ingediend, is ook het voorstel
van B. en W. verschenen.
De toelichting nu van dit voorstel bevat,
wat ik zoo zacht mogelijk gezegd zou willen
noemen „eemge onjuistheden' die ik meen te
moeten afwijzen.
Ik kies hiervoor den weg der openbaar
heid, omdat het mij voorkomt, dat de zaak
waar het om gaat zóó belangrijk is, dat de
publieke opinie het recht heelt, in de gele
genheid te zijn over deze belangrijke zaak
haar oordeel uit te spreken.
Om in deze dagen van hyper gevoeligheid
niemands gevoelen te kwetsen, koos ik een
Duitsch en een Engelsch motto, waaruit
moge blijken, dat de zaak waar het om gaat
gelijklijk interessant is zoowel voor de pro-
Duitschers als voor de vrienden der Entente,
En nu ter zake: In hun toelichting zeggen
B. en W.„Ook ous komt het op doelmatige
wijze afsluiten van het Waagplein wensclie-
lijk, doch in de gegeven omstandigheden niet
di rekt noodzakeiijk voor", (waarmede ik liet
zooals bekend niet en3 ben). „De kwestie
der afsluiting vraagt niet in de eerste plaats
om eene aflossing. Daarmede kan inderdaad
een voegzame gelegenheid worden alge-
wacht. Wat haast heeft, waarmede niet lan
ger mag worden gedraald, wat zeer waar
schijnlijk" reeds zou zijn afgehandeld, indien
de atsluhplannen minder de aandacht van de
hoofdzaak hadden afgeleid, is de doorbraak,
waarmede niet kan worden voortgegaan, zoo
lang niet alle perceelen welke voor afbraak
in aanmerking komen, in het bezit zijn der
Gemeente. Is eenmaal de verbindingsweg van
het Kaasplein naar de Nieuwesloot en daar
mede de noodzakelijk geachte uitbreiding
van marktterrein verkregen, dan is de tijd
aangebroken, om de bijomstandigheden in
nadere overweging te nemen."
Ik heb mij de oogen uitgewreven, toen ik
dit ias. Het zou dus mede mijn schuld zijn,
dat doof mijn volle aandacht te schenken
aan de afsluitplannen, de aandacht van de
hoofdzaak is afgeleid?
Ik laat de vraag op het oogenblik in het
midden, wat men in casu hoofdzaak mag
noemen. Voor degenen die het „idieele" bo
ven het „materieele" stellen is de schoon
heidskwestie zeker hoofdzaak, maar hierover
wil ik niet uitwijdenm. i. mag men min
stens genomen zeggen, dat wat B. en W.
„hoofdzaak" en „bijomstandigheden" noe
men, „ebenbürtig" zijn.
Maar heb ik door dfe aandacht op het af
sluitplan te vestigen, de aandacht van wat B
en W. „hoofdzaak" noemen afgeleid?
Men kan beter weten.
Vanaf den aanvang van den langen weg
dien déze zaak is gegaan,, stond m.i. voor ons
allen vast: er moet gezorgd worden dat de
doorbraak het plein niet ontsiert.
Nog voordat de noodzakelijke perceelen
gekocht waren, schreef de heer Leguit reeds:
„wij mogen Jbinnenkort bouwplannen
verwachten", dat was in 1913.
Wij waren ons toen reeds bewust dat er
plannen moesten worden gemaakt. In No
vember 1913 was reeds het plan-Leguit inge
diend, in April 1914 volgde het plan-Groen
en in Juli d. a. v. het mijne.
De Raad had terecht uitgesproken, dat aan
den heer Zaadnoordijk geen concessies kon
den worden gedaan „zoolang niet vaststond"
wat daar ter plaatse zou worden gebouwd.
Daardoor werd de wensch uitgesproken, dat
B. en W. die plannen zouden voorbereiden.
In mijn brief aan B. en W. gedateerd 10
Juli 1914, wees ik erop, dat mijn plan de
volgende voordeden had „minder uitgaven,
dé gelegenheid tot minnelijk overleg met den
heer Zaadnoordijk en als gevolg daarvan
vermijding van een proces...."
Ik vraag in gemoede. of dat afleiden is
van die zoogenaamde-„hoofdzaak" of een po
gen tot bespoediging der oplossing; wie
weet niet hoelang een proces kan duren.
En moesten B. en W. niet voor een bouw
plan hebben gezorgd, toen hun bekend was,
dat Gedeputeerden nooit gunstig voor het
voeren van een proces zouden adviseeren
„zoolang niet een plan van bebouwing vast
stond", en was dhs een plan niet noodzakelijk
dus voor die „hoofdzaak?"
Om daartoe zoo spoedig mogelijk te gera
ken, heb ik met kracht gewerkt.
Nadat B. en W. op mijn aandringen met
„Heemschut" hadden geconfereerd, waartoe
ik had geadviseerd', hadden wij een advies in
zake alle drie de ingekomen plannen, konden
dus een keuze maken, tenminste in beginsel.
In Febmari 1915 schreef ik aan den Secre
taris van „Heemschut', den WelEd. Heer A.
Weissman, als begeleiding van een uitwer
king van mijn eerste voorstellen: „Het is zoo
jammer dat dit werk zoo vertraagd; het Ge
meente belang vraagt den verkeersweg en het
is ook gewenscht om mede te werken om te
genwoordig werk te verschaffen."
„Ik stel er veel prijs op Uw geëerd ant
woord1, zoo mogelijk spoedig, te vernemen."
Is dit vraag ik, de aandacht van hetgeen
B. en W. „de hoofdzaak" noemen afleiden, of
bevorderen
Op dén 19en Maart 1915, deelde de Bur
gemeester mij, naar aanleiding van mijn ver
der voorstel in zake de twee poortgebouwties
telefonisch mede, dat Burgemeester en Wet
houders besloten waren om een plan te laten
ontwerpen voor een gebouw ter afsluiting; de
tijdsomstandigheden schenen dus toen geen
bezwaar op te leveren.
Ik heb ZEd. Ac'htb. toen telefonisch geant
woord, dat ik dit niet als de beste oplossing
beschouwde, maar dat als het deskundig ad
vies, dat men wildé inwinnen het daarmede
eens was, dat ik dan natuurlijk, geen bezwaar
kon hebben.
Wij spraken er toen ook over, dat het zoo
iroog noodig tijid werd om de zaak „af" te
maken, welk gesprek door mij op denzelfdan
•dag schril, dijk werd bevestigd. Ik schreef
om. het volgende. Ten slotte nog dit: Het
is zeker wij moeten haast maken maar zooals
ik zooeven reeds opmerkte toen ik met U
sprak, er kan al zeer veel geschieden voordat
men met do aanderij begint. Eventueel kan
de verbinding met de markt tot stand komen
door de middenstraat te makenmen kan dan
zonder bezwaar met de gaanderij bcginrtén,
als daarvoor de plannen gereed zijn; de
ruunie welke de trottoirs (gaanderij) geven,
kunnen wij best tijdelijk ontbeten."
Ik vraag nogmaals: „Is dat „de aan
dacht van de hoofdzaak afleiden?"
Hadden B. en W. gevolg gegeven aan wat
ik daar adviseerde, dan hadden wij nu reeds
de verbinding en kon de bebouwing ook ge
reed zijn geweest.
Ik moet ook opkomen tegen hetgeen verder
in de toelichting staat, n.m.1... „Aan de uit
gesproken meening, dat van een behoorlijke
afsluiting niets zal komen, Indien daartoe
niet a.mstonds wordt besloten, hechten wij
niet, ja het komt ons voor, dat die theening
van redelijken grond is ontbloot."
Hier komt de redelijkheid van hetgeen ik
schreef in de toelichting van mijn voorstel
in het gedirang, en niemand is gaame onrede
lijk; ik tenminste niet.
welnu danIn de bedoelde vergadering
van de Commissie van bijstand voor P. W.
waarin deze zaak is behandeld, is ongeveer
het volgende gezegd: „Wij moeten toch
voorzichtig zijnhet gaat maar wel gemakke
lijk om altijd te leenen, maar vergeten wij
niet er komt nog zooveel. Straks moet er een
nieuw Gymnasium komen, dan weer een nieu
we school, en nog zoo vele andere zakenla
ten wij eens denken aan den toestand van on
ze walmuren." Ik vraag in gemoede, als al
die genoemde zaken, die volgens die rede
neering dan toch op de allereerste plaats om
oplossing vroegen, of ik onredelijk was, als ik
aan St. Juttemis dacht?
Blijft! nog even te belichten het motief der
tij dsomstandigheden.
Ik kan het gevoel niet van mij afzetten, dat
dit gelijkt op een motief „pour le besoin du
cause", ofschoon ik vraag: „welke beweegre
denen".
In mijn voorstel geeft de finantieele toelich
ting duidelijk aan, dat de „tijdsomstandighe
den" absoluut geen reden tot vreeze behoeven
te geven.
Maar bestonden die tijdsomstandigheden
dan niet in het voorjaar 1915, toen, zooals
boven aangetoond, B. en W. er nog over
dachten, om een groot gebouw te stichten?
Bestonden zij niet toen de Raad 23 Juni
1915 een niet officieele bijeenkomst had,
waarin Dr. Fockens kwam toelichten zijne
genachten inzake het handelsonderwijs in
deze Gemeente?
Ik lees in het steüografisch verslag dier
bijeenkomst, dat Dr. Fockens in betrekking
tot de finantieele gevolgen zei: „U zult zeg
gen: alles heel mooi en wel, maar.... de dui
ten? Natuurlijk dat kost geld, niet zoo
schrikbarend veel, maar het kost geld. De
vraag blijft echter of het geld goed besteed
zou worden". Ik zeg hem dit gaarna na in
betrekking tot deze zaak Maar als de Raad
toen, onvoorbereid, voor een zeker
goede zaak, maar die toch zeer veel kost en
waarvan wij de gevolgen wellicht niet vol
doende hebben overzien, ondanks de tijds
omstandigheden dat geld durfde voteeren,
mag men dan die tijdsomstandigheden in het
geding brengen, waar het gaat om het belang
der schoonheid, en als men die de tweede
plaats wil geven, en in 't belang der markt?
Wat zei onze Voorzitter in verband met
die geldkwestie: „Wij weten het kost geld,
maar het is geld, dat naar mijne overtuiging
ruim zijn rente opbrengt."
Ik zou nog kunnen citeeren, wat gezegd is
over het geven aan het Rijk van de Tuin-
bouwwinterschool k 40.000, maar mag ik
nu niet met minstens evenveel reden zeggen,
dat het geld voor de Markt uitgegeven, en ik
denk hier aan de 500 M2. overdekte Marlet-
ruimte, ook ruim zijn rente zal opbrengen.
En dan genomen niet in den zin van indirekt,
maar van direkt profijt.
Speelden de tijdsomstandigheden een rol,
toen de Raad onverwacht, totaal onvoorbe
reid, werd uitgenoodigd, om 57.000, zeg
ge: zeven en vijftig duizend hollandsche gul
dens uit te leggen voor een administratie
gebouw van de Gasfabriek, waarvoor wij het
geloof ik nu niet zouden Voteeren?
Och die tijdsomstandigheden! Zij speelden
reeds een rol in Hofdijkstijd, zooals wij in
een interessante lezing van den heer Verkuijl
op „Physica" dezer dagen mochten verne
men.
Ik kan dus het beroep op de tijdsomstan
digheden niet accepteeren en kan mij niet
voorstellen dat ook de Raad dat zal doen.
Op één zaak echter moet ik nog wijzen om
het gevaar te voorkomen, dat meu mij van in-
kenaekwentie zou kunnen beschuldigen. Het
betreft n.m.l. de voorgestelde concessies-aan
den heer Zaadnoordijk. Hieromtrent staat in
di toelichting van het voorstel van B. en W.
liet volgende aangehaald uit het Rapport der
Commissie van P. W., dat door mij is onder
tekend„Niet gaarne echter zouden wij
zoover willen gaan, in overweging te willen
geven het bouwplan, zooals het daar ligt,
goed te keuren. Integendeel, wij zijn van
meening dat hetgeen door den heer Zaad
noordijk wordt gevraagd, niet voor inwilli
ging vatbaar is' en dat, wanneer zijn verzoek
werd toegestaan, de toestand aan de nieuw
te maken straat geenszins bevredigend zou
kunnen worden genoemd". Ik onderschrijf
dit natuurlijk nog volkomen.
Verder leest men, dat wanneer de heer Z.
alsnog bereid wordt gevonden voor den vroe
ger aangeboden prijs, zijn perceel aan de Ge
meente over te dragen, het Gemeentebestuur
zich bereid kan verklaren „hem toe te staan
dat hij in den zijgevel van zijn overblijvend
perceel een deur zal mogen maken met één
raam aan de zijde der Kaasmarkt, zooals die
deur en ramen op zijn inmiddels ingediend
bouwplan zijn aangegeven".
„Omtrent dit punt is onze Commissie een
stemmig, daar, naar onze meening, het heb
ben van deze déur en ramen, eventueel ge
meentelijke bouwplannen niet in den weg
staan."
Ook dit onderschrijf ik nog, maar niet aan
vaard ik als gevolg daarvan de conclusie die
is uitgedrukt in het voorgestelde besluit, sub
a. ofschoon ik onmiddellijk
toegeef, dat de
aanleiding gaf, om
Redactie van ons Rap
die conclusie te trekken.
Wat is dan de zaak? Het is duidelijk uit
het rapport dat de Commissie eenparig van
gevoelen was, dat het bouwplan zooals het
daar ligt niet goed te keuren is, in dat niet
goed te keuren bouwplan zijn begrepen „deu
ren en ramen ook ae gevraagde deur en ra
men.
Nu is het waar, dat die minder goede deur
en ramen, niet de vormen betreft, maar de
ALRMAARSEHE
DRAMT