DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Doorbraak Waagplein-Hofpieln. No* 40 Honderd en achttiende Jaargang. 1916 DONDERDAG 17 FEBRUARI Deze Courant wordt eiken avond» behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 1,franco door het geheele Rijk f 1,25. Afzonderlijke gumma» 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën Per regel !0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aafi de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. I VARIA. ALKM AAR, 17 Februari. De Russen hebben een voordeel van bete kenis behaald: zij hebben na een beleg van slechts 5 dagen, dus onverwacht snel, de ves ting Erzeroem op de Turken veroverd. Er gebeuren in dezen oorlog zonderlinge dingen. Toen het den Russen verleden jaar alles behalve naar wensch ging en de Tsaar het opperbevelhebber&chap op zich nam, werd grootvorst N ico laf Nikolajewitsj naar den Kaukast - verjslaatei Eb thans is het deze achtcr.'ii'<eze».te grootvorst die den Russen een tastbaar succes doet verwerven, dat, al is het dan ook op i-.n verwijderd front verkre gen, van Etoreele, strategische en politieke beteekenis is en niet slechts in Rusland, maar vooral in Engeland, met groote blijdschap zal worden begroet. Tot goed begrip van den aard van deze overwinning zij even in .herinnering ge bracht, dat de Turken in Januari aan het Ar- meensch-Kaukasisch front gepoogd hebben „in de richting van OMy" (hoe vaak is deze uitdrukking al niet reeds in de iegerberich- ten vermeld!) de n Russischen vleugel te om vatten en het Russische centrum terug te drukken. De groofvorsielijke legeraanvoerder, die in den winter blijkbaar niet stil gezeten heeft, wist in het centrum de Turksche linie te doorbreken, terwijl de Turksche omtrek kende colonne tengevolge van de terreinbe- zwaren te veel vertraging kreeg om het voor nemen te kunnen uitvoeren. Eén dubbele mislukking dus. De Turken redden zich door op Erzeroem terug ie trekken. Daarheen zijn versterkingen gezonden, doch van directe Duitsche hulp kon geen sprake zijn, en ge heel op zich zelf aangewezen, zijn de Turken te zwak gebleken om zich tegen den sterken tegenstander in de bedreigde vesting te hand haven. Het Turksche bolwerk, dat Armenië moest beschermen, is dus thans in Russische handen, de toegang naar zuidelijk Armenië ligt nu voor de Russen open, zij zijn wellicht in staat zich meester te maken van de ten zui den van Erzeroem gelegen steden en van de aan de Zwarte Zee gelegen haven Trebizon- de, alwaar een Russisch leger in samenwer king met de vloot kan cpereeren. De Russen kunnen voorts de verbindingslijnen van de Turken, die iff Mesopotamia staan, bedreigen. Ten eind deze bedreiging te voorkomen, üioeten de Turken versterkingen aanvoeren, voornamelijk van het front van Mesopotamia zelf, zoodat de Turksche druk, daar op de Engelsche expeditie troepen uitgeoefend, dien tengevolge vermindert. En dit zal voor de Engelschen een opluchting zijn, Tien weken zit de Engelsche divisie van genaraai Towu- shend nu al opgesloten in Koet-el-Amara, den laatsten tijd op half-rantsoen, terwijl gen. Aylmer haar met de ontzettingstroepen maar niet kan naderen. Licht breekt thans de te genstand der Turken, zoodat de Engelschen weer in de ruimte komen. Misschien leidt de val van Erzeroem er zelfs toe, dat de Russen en Engelschen nog eens gezamenlijk operee- ren, maar men moet niet vergeten, dat de af stand tusschen beide operatie-terreinen 400 K.M. bedraagt. En eindelijk zullen de Duit- schers en Turken, zoo ze plannen met Egypte hebben gehad, deze voorloopig wel uit het hoofd moeten zetten. Het bovenstaande maakt het duidelijk, waarom het Russische succes op een neven terrein onder de tegenwoordige omstandig heden zoowel te St. Petersburg als te Lon den een aangenamen indruk zal maken en waarom de grootvorst zich zoo onuitspreke lijk gelukkig verklaart, dat hij deze overwin ning „met Gods hulp" behaald, aan den Tsaar heelt mogen mededeelen. De vertegenwoordigers van Engeland, Frankrijk en Rusland hebben te Havre aan de Belgische regeering verzekerd, dat België aan de vredesonderhandelingen zal mogen deelnemen en daarbij dezelfde rechten zal hebben als de groote mogendheden en dat de vijandelijkheden niet zullen eindigen, in dien België niet geheel in zijn politieke en economische onafhankelijkheid zal zijn her steld en ruimschoots zal zijn schadeloos ge steld voor de geleden schade. Vertegenwoor digers van Italië en Japan hebben zich aan gesloten bij deze verzekering, welke als een diplomatieke overwinning van Engeland mag worden aangémerki. Een Fransen communiqué constateert, dat de Duitschers met hun laatste offensief, met hun lang voorbereide aanvallen, geen grondgebied hebben veroverd maar wel strijdkrachten hebben verloren. Nieuws deel en de Frausche en Engelsche communique's niet mede blijkbaar heeft men op het oorlogsveld ook het storm- en re genachtige weer, dat zich hier doet gelden. Vermoedelijk is het ook aan dat weer te wij ten, dat de telegrafische verbinding met Duitschland is verstoord en dat er geen Duitsche legerberichten worden ontvangen. Het door de Duitsche regeering ingestelde onderzoek heeft geleerd, dat op de houding van het Nederlandsche motorschip „Artemis" hetwelk in den nacht van 1 op 2 Februari werd getorpilleerd, geenerlei aanmerking was te maken. De Duitsche regeering erkent, dat de torpilleering een fout is geweest van den commandant der torpedoboot, zij veroor deelt de handelwijze van dien commandant, heeft dienovereenkomstig maatregelen getrof fen, haar leedwezen aan onze regeering be tuigd, haar verontschuldiging aangeboden en zich bereid veéklaard den geleden schade te vergoeden. Tenslotte zij medegedeeld, dat het Engel sche schip „Tergestea" (4300 ton) bij de Oostkust van Engeland is gezonken. KORTE BERICHTEN. Ook in Frankrijk begint gebrek aan pa- De dagbl inindler bladzijden te verschijnen. pier te lieerschen. De dagbladen willen met Naar verluidt worden er besprekingen gevoerd tusschen Griekenland en Roemenië, die ten doel hebben een nauwere samenwer king in de behartiging der gemeenschappelij ke belangen. Te Kirkby Stephen, In Engeland hebben alle mannen op militairen leeftijd zich voor dienstneming aangemeld. Een Belgisch vliegtuigeskader heeft Maandagavond 16 bommen op het Duit sdie vliegkamp te Handzaeme geworpen. De Servische Skoepsjtina zal in het be- begin van Maart te Nizza bijeenkomen. Drie Engelsche socialisten, medewer kers aan een thans verboden weekblad zijn in hechtenis genomen, omdat ze in Glasgow de bevolking tot opstand aanzetten. De beschikbare voorraad suiker be draagt in Engeland 20 a 25 minder dan in vorige jaren. E>e Lord Mayor en de gemeenteraad van Londen hebben aan het gemeenebest Ca nada een niéuw parlementsgebouw ten ge schenke aangeboden/'dat zooveel mogelijk een nauwkeurige naoootsing zal zijn van het onlangs door het vuur verwoestte. De approviandeering van de Grieksche bevolking in Macedonië zal door de Griek sche autoriteiten met behulp van Fransche militaire automobielen geschieden. Te Monastir zijn vele Grieksche notabe len gearresteerd door de Duitsdie militaire overheid. Dit verwekte in Griekenland, voor al in Athene groote ontsteltenis. BELGIë EN DE VREDESONDERHANDELINGEN. Maandag hebben de bij den Koning der Belgen geaccrediteerde gezanten van Frank rijk, Engeland en Rusland zich ver voegd bij den Belgischen minister van buitenlandsdie zaken te Parijs, tot wien prins Kindasjef, mede na mens zijn ambtgenooten, de volgende ver klaring heeft gericht: De geallieerde mogend heden, onderteekenaars van de verdragen, die de onafhankelijkheid en onzijdigheid van België waarborgen, hebben, besloten thans door een plechtige daad de verbintenissen te hernieuwen, welke zij jegens uw land hebben aangegaan. Bijgevolg hebben wij, gezanten van Frankrijk, Engeland en Rusland, daar toe door onze regeeringen gemachtigd, de eer de volgende verklaring af te leggen: De geallieerde en waarborgende mogendheden verklaren, dat als het oogenblik is gekomen, aan de Belgische regeering zal worden ver zocht aan de vredesonderhandelingen deel te nemen en dat de geallieerde mogendheden de vijandelijkheden niet zuilen staken, tenzij Bel gië in zijn politieke en economische zelfstan digheid is hersteld en ruimschoots schade loos gesteld voor di ondervonden schade. Zij zullen België steunen bij zijn commercieel en financieel herstel. Nadat baron Beyens de genanten uit naam van de regeering en den Koning dank had* gezegd, deelden de gezant van Italië en de' vertegenwoordiger van Japan baron Beyens mede, dat hun regeeringen, die niet behooren tot de garanten van de onafhankelijkheid en de onzijdigheid van 'België', geen enkele be denking hadden tegen de verklaring der geal lieerden. GROOTE BRAND. De stoomschepen Bolton Castle (5300 ton) en Pacific, behoorende tot de Castle-lijn, een twintigtal kleine stoomschepen en ongeveer 900 voet van de haven dam te Brooklyn zijn vernield door een brand, die naar men denkt is gesticht. De brand1 brak uit aan de kade, waar de stoomschepen gemeerd lagen en goe deren, voor Wladiwostok bestemd, laadden. De snelheid, waarmee dé brand zich ver spreidde en de ontploffing der ketels, nood zaakte een hondérd mannen vpn boord te springen. 25 opvarenden van de Bolton Castle wordén vermist. De schade wordt op meer dan .een millioen dollars geschat. Lloyds meldt nader dat de eigenaars van de Bolton Castle en de Pacific bericht hebben ontvangen dat hun schepen gered zijn, doch zwaar beschadigd'. Bij nader inzicht gelooft men niet dat de brand is gesticht. Nadere Toelichting. (Ingezonden). „Wahrheit und Dichtung" „The proof of the pudding is the eating". (1). Sinds mijn voorstel in zake de doorbraak „WaagpleinHofplein" aan den Raad der Gemeente is ingediend, is ook het voorstel van B. en W. verschenen. De toelichting nu van dit voorstel bevat, wat ik zoo zacht mogelijk gezegd zou willen noemen „eemge onjuistheden' die ik meen te moeten afwijzen. Ik kies hiervoor den weg der openbaar heid, omdat het mij voorkomt, dat de zaak waar het om gaat zóó belangrijk is, dat de publieke opinie het recht heelt, in de gele genheid te zijn over deze belangrijke zaak haar oordeel uit te spreken. Om in deze dagen van hyper gevoeligheid niemands gevoelen te kwetsen, koos ik een Duitsch en een Engelsch motto, waaruit moge blijken, dat de zaak waar het om gaat gelijklijk interessant is zoowel voor de pro- Duitschers als voor de vrienden der Entente, En nu ter zake: In hun toelichting zeggen B. en W.„Ook ous komt het op doelmatige wijze afsluiten van het Waagplein wensclie- lijk, doch in de gegeven omstandigheden niet di rekt noodzakeiijk voor", (waarmede ik liet zooals bekend niet en3 ben). „De kwestie der afsluiting vraagt niet in de eerste plaats om eene aflossing. Daarmede kan inderdaad een voegzame gelegenheid worden alge- wacht. Wat haast heeft, waarmede niet lan ger mag worden gedraald, wat zeer waar schijnlijk" reeds zou zijn afgehandeld, indien de atsluhplannen minder de aandacht van de hoofdzaak hadden afgeleid, is de doorbraak, waarmede niet kan worden voortgegaan, zoo lang niet alle perceelen welke voor afbraak in aanmerking komen, in het bezit zijn der Gemeente. Is eenmaal de verbindingsweg van het Kaasplein naar de Nieuwesloot en daar mede de noodzakelijk geachte uitbreiding van marktterrein verkregen, dan is de tijd aangebroken, om de bijomstandigheden in nadere overweging te nemen." Ik heb mij de oogen uitgewreven, toen ik dit ias. Het zou dus mede mijn schuld zijn, dat doof mijn volle aandacht te schenken aan de afsluitplannen, de aandacht van de hoofdzaak is afgeleid? Ik laat de vraag op het oogenblik in het midden, wat men in casu hoofdzaak mag noemen. Voor degenen die het „idieele" bo ven het „materieele" stellen is de schoon heidskwestie zeker hoofdzaak, maar hierover wil ik niet uitwijdenm. i. mag men min stens genomen zeggen, dat wat B. en W. „hoofdzaak" en „bijomstandigheden" noe men, „ebenbürtig" zijn. Maar heb ik door dfe aandacht op het af sluitplan te vestigen, de aandacht van wat B en W. „hoofdzaak" noemen afgeleid? Men kan beter weten. Vanaf den aanvang van den langen weg dien déze zaak is gegaan,, stond m.i. voor ons allen vast: er moet gezorgd worden dat de doorbraak het plein niet ontsiert. Nog voordat de noodzakelijke perceelen gekocht waren, schreef de heer Leguit reeds: „wij mogen Jbinnenkort bouwplannen verwachten", dat was in 1913. Wij waren ons toen reeds bewust dat er plannen moesten worden gemaakt. In No vember 1913 was reeds het plan-Leguit inge diend, in April 1914 volgde het plan-Groen en in Juli d. a. v. het mijne. De Raad had terecht uitgesproken, dat aan den heer Zaadnoordijk geen concessies kon den worden gedaan „zoolang niet vaststond" wat daar ter plaatse zou worden gebouwd. Daardoor werd de wensch uitgesproken, dat B. en W. die plannen zouden voorbereiden. In mijn brief aan B. en W. gedateerd 10 Juli 1914, wees ik erop, dat mijn plan de volgende voordeden had „minder uitgaven, dé gelegenheid tot minnelijk overleg met den heer Zaadnoordijk en als gevolg daarvan vermijding van een proces...." Ik vraag in gemoede. of dat afleiden is van die zoogenaamde-„hoofdzaak" of een po gen tot bespoediging der oplossing; wie weet niet hoelang een proces kan duren. En moesten B. en W. niet voor een bouw plan hebben gezorgd, toen hun bekend was, dat Gedeputeerden nooit gunstig voor het voeren van een proces zouden adviseeren „zoolang niet een plan van bebouwing vast stond", en was dhs een plan niet noodzakelijk dus voor die „hoofdzaak?" Om daartoe zoo spoedig mogelijk te gera ken, heb ik met kracht gewerkt. Nadat B. en W. op mijn aandringen met „Heemschut" hadden geconfereerd, waartoe ik had geadviseerd', hadden wij een advies in zake alle drie de ingekomen plannen, konden dus een keuze maken, tenminste in beginsel. In Febmari 1915 schreef ik aan den Secre taris van „Heemschut', den WelEd. Heer A. Weissman, als begeleiding van een uitwer king van mijn eerste voorstellen: „Het is zoo jammer dat dit werk zoo vertraagd; het Ge meente belang vraagt den verkeersweg en het is ook gewenscht om mede te werken om te genwoordig werk te verschaffen." „Ik stel er veel prijs op Uw geëerd ant woord1, zoo mogelijk spoedig, te vernemen." Is dit vraag ik, de aandacht van hetgeen B. en W. „de hoofdzaak" noemen afleiden, of bevorderen Op dén 19en Maart 1915, deelde de Bur gemeester mij, naar aanleiding van mijn ver der voorstel in zake de twee poortgebouwties telefonisch mede, dat Burgemeester en Wet houders besloten waren om een plan te laten ontwerpen voor een gebouw ter afsluiting; de tijdsomstandigheden schenen dus toen geen bezwaar op te leveren. Ik heb ZEd. Ac'htb. toen telefonisch geant woord, dat ik dit niet als de beste oplossing beschouwde, maar dat als het deskundig ad vies, dat men wildé inwinnen het daarmede eens was, dat ik dan natuurlijk, geen bezwaar kon hebben. Wij spraken er toen ook over, dat het zoo iroog noodig tijid werd om de zaak „af" te maken, welk gesprek door mij op denzelfdan •dag schril, dijk werd bevestigd. Ik schreef om. het volgende. Ten slotte nog dit: Het is zeker wij moeten haast maken maar zooals ik zooeven reeds opmerkte toen ik met U sprak, er kan al zeer veel geschieden voordat men met do aanderij begint. Eventueel kan de verbinding met de markt tot stand komen door de middenstraat te makenmen kan dan zonder bezwaar met de gaanderij bcginrtén, als daarvoor de plannen gereed zijn; de ruunie welke de trottoirs (gaanderij) geven, kunnen wij best tijdelijk ontbeten." Ik vraag nogmaals: „Is dat „de aan dacht van de hoofdzaak afleiden?" Hadden B. en W. gevolg gegeven aan wat ik daar adviseerde, dan hadden wij nu reeds de verbinding en kon de bebouwing ook ge reed zijn geweest. Ik moet ook opkomen tegen hetgeen verder in de toelichting staat, n.m.1... „Aan de uit gesproken meening, dat van een behoorlijke afsluiting niets zal komen, Indien daartoe niet a.mstonds wordt besloten, hechten wij niet, ja het komt ons voor, dat die theening van redelijken grond is ontbloot." Hier komt de redelijkheid van hetgeen ik schreef in de toelichting van mijn voorstel in het gedirang, en niemand is gaame onrede lijk; ik tenminste niet. welnu danIn de bedoelde vergadering van de Commissie van bijstand voor P. W. waarin deze zaak is behandeld, is ongeveer het volgende gezegd: „Wij moeten toch voorzichtig zijnhet gaat maar wel gemakke lijk om altijd te leenen, maar vergeten wij niet er komt nog zooveel. Straks moet er een nieuw Gymnasium komen, dan weer een nieu we school, en nog zoo vele andere zakenla ten wij eens denken aan den toestand van on ze walmuren." Ik vraag in gemoede, als al die genoemde zaken, die volgens die rede neering dan toch op de allereerste plaats om oplossing vroegen, of ik onredelijk was, als ik aan St. Juttemis dacht? Blijft! nog even te belichten het motief der tij dsomstandigheden. Ik kan het gevoel niet van mij afzetten, dat dit gelijkt op een motief „pour le besoin du cause", ofschoon ik vraag: „welke beweegre denen". In mijn voorstel geeft de finantieele toelich ting duidelijk aan, dat de „tijdsomstandighe den" absoluut geen reden tot vreeze behoeven te geven. Maar bestonden die tijdsomstandigheden dan niet in het voorjaar 1915, toen, zooals boven aangetoond, B. en W. er nog over dachten, om een groot gebouw te stichten? Bestonden zij niet toen de Raad 23 Juni 1915 een niet officieele bijeenkomst had, waarin Dr. Fockens kwam toelichten zijne genachten inzake het handelsonderwijs in deze Gemeente? Ik lees in het steüografisch verslag dier bijeenkomst, dat Dr. Fockens in betrekking tot de finantieele gevolgen zei: „U zult zeg gen: alles heel mooi en wel, maar.... de dui ten? Natuurlijk dat kost geld, niet zoo schrikbarend veel, maar het kost geld. De vraag blijft echter of het geld goed besteed zou worden". Ik zeg hem dit gaarna na in betrekking tot deze zaak Maar als de Raad toen, onvoorbereid, voor een zeker goede zaak, maar die toch zeer veel kost en waarvan wij de gevolgen wellicht niet vol doende hebben overzien, ondanks de tijds omstandigheden dat geld durfde voteeren, mag men dan die tijdsomstandigheden in het geding brengen, waar het gaat om het belang der schoonheid, en als men die de tweede plaats wil geven, en in 't belang der markt? Wat zei onze Voorzitter in verband met die geldkwestie: „Wij weten het kost geld, maar het is geld, dat naar mijne overtuiging ruim zijn rente opbrengt." Ik zou nog kunnen citeeren, wat gezegd is over het geven aan het Rijk van de Tuin- bouwwinterschool k 40.000, maar mag ik nu niet met minstens evenveel reden zeggen, dat het geld voor de Markt uitgegeven, en ik denk hier aan de 500 M2. overdekte Marlet- ruimte, ook ruim zijn rente zal opbrengen. En dan genomen niet in den zin van indirekt, maar van direkt profijt. Speelden de tijdsomstandigheden een rol, toen de Raad onverwacht, totaal onvoorbe reid, werd uitgenoodigd, om 57.000, zeg ge: zeven en vijftig duizend hollandsche gul dens uit te leggen voor een administratie gebouw van de Gasfabriek, waarvoor wij het geloof ik nu niet zouden Voteeren? Och die tijdsomstandigheden! Zij speelden reeds een rol in Hofdijkstijd, zooals wij in een interessante lezing van den heer Verkuijl op „Physica" dezer dagen mochten verne men. Ik kan dus het beroep op de tijdsomstan digheden niet accepteeren en kan mij niet voorstellen dat ook de Raad dat zal doen. Op één zaak echter moet ik nog wijzen om het gevaar te voorkomen, dat meu mij van in- kenaekwentie zou kunnen beschuldigen. Het betreft n.m.l. de voorgestelde concessies-aan den heer Zaadnoordijk. Hieromtrent staat in di toelichting van het voorstel van B. en W. liet volgende aangehaald uit het Rapport der Commissie van P. W., dat door mij is onder tekend„Niet gaarne echter zouden wij zoover willen gaan, in overweging te willen geven het bouwplan, zooals het daar ligt, goed te keuren. Integendeel, wij zijn van meening dat hetgeen door den heer Zaad noordijk wordt gevraagd, niet voor inwilli ging vatbaar is' en dat, wanneer zijn verzoek werd toegestaan, de toestand aan de nieuw te maken straat geenszins bevredigend zou kunnen worden genoemd". Ik onderschrijf dit natuurlijk nog volkomen. Verder leest men, dat wanneer de heer Z. alsnog bereid wordt gevonden voor den vroe ger aangeboden prijs, zijn perceel aan de Ge meente over te dragen, het Gemeentebestuur zich bereid kan verklaren „hem toe te staan dat hij in den zijgevel van zijn overblijvend perceel een deur zal mogen maken met één raam aan de zijde der Kaasmarkt, zooals die deur en ramen op zijn inmiddels ingediend bouwplan zijn aangegeven". „Omtrent dit punt is onze Commissie een stemmig, daar, naar onze meening, het heb ben van deze déur en ramen, eventueel ge meentelijke bouwplannen niet in den weg staan." Ook dit onderschrijf ik nog, maar niet aan vaard ik als gevolg daarvan de conclusie die is uitgedrukt in het voorgestelde besluit, sub a. ofschoon ik onmiddellijk toegeef, dat de aanleiding gaf, om Redactie van ons Rap die conclusie te trekken. Wat is dan de zaak? Het is duidelijk uit het rapport dat de Commissie eenparig van gevoelen was, dat het bouwplan zooals het daar ligt niet goed te keuren is, in dat niet goed te keuren bouwplan zijn begrepen „deu ren en ramen ook ae gevraagde deur en ra men. Nu is het waar, dat die minder goede deur en ramen, niet de vormen betreft, maar de ALRMAARSEHE DRAMT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 1