Pi FEUILLETON. Purperen fijn Linnen plaatsing ervan zooals ze In het bouwplan rijn aangegeven, eventueele bouwplannen niet in den weg staan, en daarom kon ik1 dus in het rapport in dat opzicht volkomen onder •Ch rijven. Maar had ik dat rapport tête reposée ge lezen) ik had daar toen geen gelegen heid voor want bij de aanbie ding stond de bode op mijne handteekening te wachten) dan had ik er wellicht op gewezen, dat, aanvaardend, dat het hebben van deur en ramen en de plaats waar zij moeten komen voor eventueel bouw werk geen bezwaar opleverden, toch het plan van het gemeentelijk bouwwerk, hetzij het al of niet direct werd uitgevoerd; eerst vast moest staan, omdat die deur en die ramen, ter zijner tijd een onderdeel moesten vormen van het geheel. Ik doe dit daarom nu. Men zij er zich wel van bewust, zijn de onderdeden van een bouwwerk eenmaal mis, dan blijft dat bouw werk ten alle tijde mislukt. Ook om die reden is derhalve het aanne men van een vast plan onder alle omstandig heden noodzakelijk. Resumeerend, kom ik tot deze gevolgtrek king: Men mag het maken van de afslui ting van het Waagplein, wat de schoonheid betreft, niet afscheiden van de eischen der praktijk. Laat men niet spreken van hoofd- en bij zaak, het is één zaak in betrekking tot het stadsbelang. Het Staat tot elkander, als „ziel en lichaam" en dan vergete men niet dat hier ook moet gelden het „mens sana, in cor- pore sano" (2). Alleen letten of in hoofdzaak letten op de eischen van het materieele en de schoonheids kwestie als een „nevenzaakje" beschouwen, is verkeerde politiek. Hebben wij ontangs uit Wethouderlijken mond vernomen, dal men de politiek uit den Raad moeit houden wat m. i. niet altijd kan geschieden, laten wij niet vergeten, dat er een politiek is, waar de Raad zich absoluut voor moet wachten; dal is „Kruidenierspolitiek". Er moet een plan worden vastgesteld, het is noodig; ik heb getracht dit aan te toonen !k durf beweren te hebben aangetoond, dal het plan van den heer Looman goed is enji nan tied uitvoerbaar. Omtrent de andere plannen hebben wi jskundig advies; men kan er nota van ne men; ik heb expres aangevraagd, dat alles wat op deze zaak betrekking heeft reeds sinds de laatste raadszitting ter visie ligt. Onbe kendheid er mede of geen gelegenheid tot studie te hebben gehad kan niet als voor wendsel worden aangevoerd. Het plan-Leguit hebben de meeste Raadsleden sinds twee ja ren in huis; afgescheiden van de genoemde adviezen, komt het mij voor dat iedereen nu wel weten kan, welk voor-, welke nadeelen er aan verbonden zijn. Men heeft dus meerdere lannen. Laat men dus niet meer treuzelen et heeft lang genoeg geduurd. Ik kies voor de verdediging van hetgeen ik als een zeer groot Alkmaarsch belang acht, den Koninklijken weg der openbaarheid; be zoek van mijne mede-raadsleden om voor mijn plan of voor verwerping van andere plannen stemming te maken, acht ik niet noo- dig. Wij kunnen deze zaak behandelen afgezien van onze partij- of geloofsverschillen; hier heeft hetgeen wij gewoonlijk onder „politiek" verstaan niets mede te maken, het gaat uit sluitend om een Alkmaarsch belang. Daarom meen ik te mogen besluiten met hetgeen mij zoo trof in de mooie Hofdijk-lezing van den lieer Verkuijl, welke ik reeds boven even aan haalde; zij het dan ook met eene kleine wij ziging, namelijk met de woorden Hofdijk van dien Alkmaarder, in hart en nieren: „Ik vraag naar Uw belijdenis niet, ik vraag U niet van waar ze komen, Van Augsburg of Genève of Romen, Of uit wat ander Staatsgebied, Of langs wat ander waereld order, Gewijd in hoogere natuur Door Sinai of Pinkstervuur, Zij U en de Uwen is geworden, Ik vraag alleen in dezen tijd, Waarin de blind gehitste driften Gevoel en Rede sftam vergiften(3) Of gij den „Alkmaarder" zijt. O. Th. M. VAN DEN BOSCH, Lid van den Gemeenteraad naar het Engelsch LILIAS CAMPBELL DAVIDSON. 43) XXXIV. „Zeer zeker is hij trotsch en toch kleedt zijn trots hem goed". As you like It. Toen de ontstelde huisportier, die op het ge luid der schoten in het park haastig naar de gewelfde poort was gesneld, zag welk treur spel er juist werd afgespeeld, kwam hij met al de kracht van beenen en longen naardeplaats snellen waar de beide mannen op den grond lagen. Andere mannen, door zijn geschreeuw opmerkzaam gemaakt, snelden uit het kasteel, de stallen, de garage. Te midden van al dat geschreeuw, het rumoer en de verwarring, ver trok iemand pei auto om den dokter te halen De portier, d;e het eerst bij de twee roerloo- ze lichamen was gekomen en naast Wynnstan- ey geknield lag keek op. „Hij haalt adem," zei hij. „Vlug jij James, jij hebt geleerd de eerste hulp te verleenen. Jij weet hive men het bloeden moet tegengaan. Kom nu wees handig of het geeft niets. De an dere, armf- kerel" en hij wees met zijn onbe dekt hoofd naar den andteren man, den nieu wen meester, die met zijn oogen, waaruit het licht was verdwenen, hemelwaarts starend op rug lag, want men had hem omgekeerd - - „heeft geen dokter meer noodig. Hij moet op slag dood zijn geweest. Kijk nu eens of niet van jullie een staldeur uit haar scharnieren kunt krijgen. Wij moeten daar een draagbaar van maken en mr. Wynnstanley zoo spoedig mogelijk in huis brengen. Het beste is, dat je, als je dan toch bezig bent, den anderen kerel ook weg draagt." „Wat is er gebeurd?" vroeg de stalknecht, wiens tanden klapperden, terwijl hij stond toe 1„Waarheid en Verdichting." „riet beste bewijs is het eten van de pud ding." 2. „De gezonde ziel huist in een gezond lichaam." 3. (Ik denk hier alleen aan den wereldoor log; verder niet). NASCHRIFT. Een mijner vele belangstellende vrienden in deze zaak, schrijft mij naar aanleiding van mijn artikel: „Stedeschennis oj stedesdwon?' „Well roared, lionAlleen lieg je in com missie door Keats voor Shelley uit te schel den." Ik neem er nota van en zeker zal de heer Architect Leliman er ook nota van ne men, als zijn interessant vlugschrift: „De ontsiering van Stad en Land" moet worden herdrukt x Moge Alkmaar heipen, dat dit spoedig moet geschieden; het kan absoluut geen kwaad. v. d. B. [Op één zaak vergeet de geachte inzender in zijn overigens gedocumenteerd artikel de aandacht te vestigen: op het raadsbesluit van 26 November 1913,"waarbij het plan-Leguit is gesteld in handen van B. en W. om be richt en raad. De heer van den, Bosch moge tevreden zijn met het uitgebrachte deskundi ge advies, (dat intusschen niet het door den voorsteller gevraagde advies van het bestuur van de Maatschappij tot Bevordering van Bouwkunst is) en van oordeel wezen, dat ieder nu wel weten kan, welke voor- en na deelen er aan verbonden zijn het gaat hier over de uitvoering van een raadsopdracht aan B. en W. en over de behandeling van een raadslid, dat een initiatief-voorstel heeft in gediend. Daarom legden wij Zaterdag en leggen wij thans zoo sterk den nadruk op dit raadsbesluit, waaraan o. i. de Raad zich niet krachtig genoeg vasthouden kan. En daarorii alleen: wij laten, zoolang de préalable kwes tie niet is opgelost, elk plan in zijn eigen waarde. Red. Alkm. Crt.] DE WATERSNOOD. Het Handelsblad schrijft over den stormnacht van gisteren. Tusschen Schellingwoude en Nieuwendam vloog het dak van een der groote, steeneii boerderijen, die eenzaam staan in het water. De bewoners der naastbijliggende dorpen hebben dit ongeluk zien gebeuren, zonder dat hulp kon worden verleend. Men kan, uit de verte, slechts constateeren, wiens bezitting nu weer werd vernietigd en in angst vragen de gevluchte bewoners zich af, of er nog wel iets zal overblijven van hun eigendommen. Ransdorp kon niet per boot -worden be reikt. Alleen de telefonische gemeenschap met Let verlaten dorp, waar nog tien gezin nen wonen en in één boerderij nog een twaalf tal koeien is gestald, is nog behouden geble ven en op de secretarie in Schellingwoude wist ons de burgemeester te vertellen, dat in Ransdorp de hooge golven klotsen tegen de ramen der secretarie. Alle huizen zijn even wel in dit dorp totnogtoe blijven staan en de gevluchte bewoners denken er hard over, hun ne verlaten woningen weer te gaan opzoeken. Ze zijn nu zoo langzamerhand er al aan ge wend geraakt, den natten vijand aan hun voeten te zien spoelen en liever dan in Am sterdam onder dak te zijn gebracht, wonen ze in eigen huis. De burgemeester doet zijn uiterste best, de lieden over te halen, voor eerst nog niet terug te gaan naar het geïso leerde dorn. Ook in Holysloot werd door dien nacht van zwaren storm de materieele schade gelukkig niet vergroot. Maar toch wisit men overal te vertellen dat, vlugger nog dan anders het ge val zou zijn, de houten nuizen, schuren en stallingen in de Broekermeer en elders zul len bezwijken en dat vooral langs het Noord- Hollandsche Kanaal en ook in Landsmeer heel wat gebouwtjes den kamp tegen het aan- klosende water alweer hebben nloeten opge ven. In de buurt van Aalsmeer heeft het den vorigen nacht zoodanig gespookt, dat daar ook een watersnood dreigde in te tre^ den. De Westeinderplas, een watervlakte van 900 H.A., had het water zoo hoog staan, hat het den dijk overliep. Bij den Zuiderleg- meerpolder, waar oii het fort Kudelstaart een klein dijkje, de Rijnlandschekade, het wa ter moet tegenhouden, dreigde ook gevaar. te kijken. „Hebben zij er om gevechten?" Want inderdaad, het kwam hen allen vreemd voor, dat de oudte heer Van Revelly en de nieu we meester elkaar daar bij Revel ly's poorten zoudfen ontmoet hebben en dat de een dood was en de ander stervend, mogelijk wel ten ge volge van die ontmoeting. „Stil, jij dwaze kerel! 't 'Was geen van bei dien, ik begrijp er alles van, ik hoorde het eer ste schot en rende de hall uit.,'t Was een bede laar in een rood hemd. Hij legde een pistool aan en schoot eerst op den een en toen op den ander. Men had hem moeten grijpen. Zendt die honden er op af neemt een auto stelt de politie er mee in kennis." De portier verkeerde voor een oogenblik in een heerlijke positie. Hij deelde bevelen uit alsof hij de hofmeester of de bottelier was. Stilte een lange stilte roerloosheid. Maar eindelijk werd die verbroken door het ijlen van een man wiens brein door de koorts was verhit. Hij woelde op de koele lakens heen en weer, met ijs op zijn voorhoofd, als ver keerde hij in een hellevuur. En voortdurend dat aanhoudend' redeneeren dat dringend smeeken dat angstig pleiten. „Waar heeft hij het toch over?vroeg Nor ton den dokter. Hij stond aan hét hoofdeind van Wynnstanley's bed en keek onthutst en met oprecht leedwezen op hem neer. Hij hield bijzonder veel van Wynnstanley. „Hij zal niet sterven, zegt u? De kogel is er uit en de wond staat .goed. Maar waarom voor den drommel ijlt hij dan zoo? Ik dacht, dat als de men schen dat deden, zij niet beter werden." De dokter schudde zijn hoofd en glimlachte even. „Dat is gelukkig geen slecht teeken. En weinig koorts, dat is alles. De wond kan vol komen genezen. Hij heeft een goed gestel en is er niet roekeloos mee omgesprongen. Ja, als het in plaats van hem de ander was geweest!" Een veelbeteekenende pauze voltooide den zin. „Deze Wynnstanley is een rond dozijn meer waard!, dan 'die andter. Een goed soort, on danks die duistere geschiedenis, hé?" Norton trok zijn schouders op. „Hij heeft gedaan wat hij kon om het goed te maken. Niemand van ons staat dunkt me Met de ter beschikking gestelde troepen werd m allerijl gewend, waardoor het gevaar be zworen werd. De boeren werkten ook uitste kend mede en voerden zand aan ter verster king der dijken. De arbeider Van Zanten, wiens woning onderliep, verklaarde 23 jaar ter plaatse ge woond te hebben, doch nog nimmer zoo'n toestand te hebben meegemaakt. Bij Kalslagen was een gat in den dijk ge slagen, doch dat is voorzien kunnen worden. De Rijnlandschekade, waarin ook een gat sloeg, is op verschillende plaatsen met be hulp van militairen en burgers gedicht. Een later bericht in het Handelsblad meldt: De Westpias dreigt de aangrenzende Zuider- Legmeer-polaer, Oosteinder Poelpolder en verschillende andere onder water te doen loo- pen. Hulp van militairen en burgers is gere- quireerd. De toestand is hoogst kritiek Tussschen het fort Kudelstaart en de z. g. Kalfslage loopt het water reeds over den dijk. Uit Monnikendam: De noodwar •terkeering is behouden. De stad is nog droog. Twee boerderijtjes, een van het bur gerlijk armbestuur en een van het R.-K. arm bestuur, staande aan den Jaagweg en aan de Oterleker Gouw, zijn door den hevigen golf slag ingestort. Er is hier veel wrakhout en hooi aangespoeld, waaruit wordt afgeleid dat er nog meer huizen ingestort zijn. Te V.o 1 e n d a m dreigden weer een 25 woningen in te storten. Ze werden ontruimd De toestand van Anna Paulowna- polder was gistermiddag 5 uur niet ern stiger. In den Oostpolder steeg het water ■chter met een hoogen vloed. De bekisting op den weg tusschen Oost- en Westpolder heeft zich goed gehouden. De weg Kleine Sluis-station was bijna niet begaanbaar door het overslaande water. Qistermiddag bracht de vice-admiraal Naudin ten Cate een bezoek aan Kleine Sluis. Per stoomsloep werd de toestand te Van Ewycksluis in oogenschouw genomen. Uit Broek in Waterland wordt aan de Tel. gemeld: Gistermorgen zijn er weer drie huizen en een schuur ingestort; nog eenige staan te wankelen. De Westerstorm van gistermorgen is ver schrikkelijk geweest. Van een sleepboot, waarachter twee dekschuiten met zandwa- gens voor Monnikendam, kantelde van één de lading door de zware branding. De roerganger wist zich in evenwicht te houden. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Het water is 8 c.M. boven den hoogsten stand geweest. Er spoelt veel wrakhout aan. De tramboot is niet aangekomen. Ook kwam er geen post aan. De te Nijkerk gevormde commissie, be last met het schatten van de schade door de waterramp aangericht in die gemeente, heeft deze begroot op niet minder dan 140.000. De aldaar verzamelde gelden bedragen slechts 13.000, zoodat veel door giften van elders gedekt moet worden. WATERSTAND PURMEREND. Opgenomen telkens te 10 uur 's morgens aan de schutsluis. Schermerboezem. Waterlandsboezem 15 Febr. 27cM.-A.P. 15 Febr. 7 cM. - A.P. 16Febr. 14 cM. - A.P. 16 Febr. 19 cM. -f- A.P. 17 Febr. 20cM. - A.P. 17 Febr. 9 cM. A.P. 17 Febr. De opname geschiedde heden morgen 10 uur. Door de kleine sluis wordt gespuid. De kistdammen ter bescherming van het nieuwe stadsgedeelte hebben den hoogen waterstand gepaard met storm, goed door staan. De uitmaling met 2 stoompompen maakt goede vorderingen. Laatste berichten. DE GROETPOLDER. Men seint onè uit Winkel: De windrichting was voor den Groetpol der niet ongunstig. Aan den dijk werd dan ook in den afgeloopen nacht geen schade aangebracht. DE ANNAPAULOWNEPOLDER. Men seint ons: zoo hoog om steenen te werpen op een ander die in verzoeking is gebracht Maar hoe het ook zij, als hetgeen hij deed ons ergert, dan kan een van ons on een ander punt hem wel ergeren. Ik zeg maar, laat het verleden rusten Als iemand beiouw heeft en tracht goed te maken, dan moest dat iedereen voldoende we zen. Maar, wat ik niet^an begrijpm is, wat de arme kerei op zijn gemoed kan hebben, dat bij er voortdurend over moet spreken. Feu ge deelte er van is natuurlijk duidelijk genoeg." De dokter stiet hem zacht tegen den arm. Er was iemand zachtjes de kamer binnenge komen en die stond nu juist achter hem. Nor ton zag haar en verwenschte zijn stommiteit. Want het was de kleine miss Martin, de ty piste en gezelschapsdame van de huishoud ster. Haar hulp bij de verpleging was on schatbaar geweest. Mrs Bilson had verzocht, dat geen gediplo meerde verpleegster in onzinnige „uniform- dingen" den zkke zou verplegen. Zij dankte den hemel, dat zij op het kasteel Revelly in staat waren iemand zelf te verplegen. Miss Martin had geholpen en voortreffelijke dien sten bewezen zooals Norton vol bewondering beweerde. En de naam van miss Martin was voortdurend op de lippen van den ijlhoofdi- gen patiënt geweest. Het meerendeel van het geen hij zeide was niet van dien aard, dat men er met het meisje zelf over spreken, ook niet, al had zij 't zelf gehoord.. Dag en nacht had Wynnstanley het gehad over gesloten laden, over veeren, die men in beweging kon brengen, over verborgen papie ren en huwelijksacten. In het eerst had Norton bepaald gedacht, dat hij in het geheim met de kleine miss Martin was getrouwd naar aanlei ding van hetgeen hij overigens praatte. Doch spoedig ontdekte hij, dat hoewel Wynnstanley aanhoudend over liefde sprak en miss Martin 't voorwerp daarvan was, het onverklaarde, onbéleden liefde was. Hij openbare aan de tot hoorén gedwongen, maar medelijdende omstanders zijn groote toewijding en zijn hoop, zijn innige hoop miss Martin te win nen. En de kleine mis Martin knielde naast het Het water stond heden in den West- en Oostpolder 1.90 boven A.P., een stand, zóó hoog, als nog nimmer bereikt werd. De weg van de Van Ewycksluis naar de Kleine Sluis staat thans dan ook weer geheel onder water. Verschillende huizen zijn inge stort, één zakte wel een meter dieper weg. Door den stormwind werd wederom be langrijke schade aan de reeds gemaakte her stellingen aangebracht. W1ERINGERWAARD 17 Febr. De waterstand is hedenmiddag iets lager, maar men verwacht in den nacht een nog hoogeren stand dan den vorigen nacht. Er spoelt hier veel wrakhout, w.o. daken aan uit den Anna Paulowna-polder. Voor de WierLagerwaard is niets te vreezen. Uit Monnikendam seint men ons hedenmiddag: In Waterland is het water 60 c.M. gestegen. Het is nu 60 c.M. hooger dan den vorigen stand. Het water wast nog steeds en stroomt met geweld over den Sloterdijk. Dit komt doordat het gat in den dijk van Kat- woude zooveel water doorlaat Men seint ons uit Edam (11 uur). Het water tusschen Edam en Volendam staat he den 1 Meter boven A.P., terwijl gisteren de stand nog 43 c.M. beneden A.P. was. Vele bewoners zijn naar de dijken gevlucht, ter wijl anderen een onderkomen bij kennissen zochten. De kistdammen blijken uitstekend te voldoen, aangezien Edain voor het grootste gedeelte droog is gebleven. De storm is vrij wel geweken. De storm heeft gisteren in Water land groote vernieling aangericht, huizen en schuren werden stukgeslagen, zoodat het water opnieuw met wrakhout bezaaid is. Ook het herstellingswerk aan de doorbra ken in den Waferiandschen dijk werd ernstig beschadigd. Ransdorp, dat weder een vijftigtal bewoners telt, was gisteren van het verkeer met den vasten wal verstoken. Wegens de hooge zee moest de motordienst naar Schel lingwoude gestaakt worden. Uit Anna Paulownapolder. In de openbare school te Breezand wordt weder onderwijs gegeven.. Op die te Kleine Sluis zal dit het geval worden, wanneer zich genoeg leerlingen aanmelden. Een deel der kinderen uit den Oostpolder ontvangt te Wieringer- waard in het gymnastieklokaal der openbare school onderwijs van het hoofd der school te Oostpolder. De firma Wolters te Groningen heeft het gemeentebestuur aangeboden gratis leermiddelen te verstrekken tot een bedrag van 1000. Uit D u r g e r d a m. De Oranje-sluizen zijn gesloten. De stand van de Zuiderzee is 1.30 M. boven A.P. Het binnenwater te Nieu wendam is 50 c.M. gerezen. Naar wij vernemen is het eiland Mar ken hedenmorgen wederom ondergeloopen. Het water dat een hoogte bereikte van 1.70 meter boven A.P. stroomt met kracht door de d'ijkgaten van Zuiderwoude en Katwoude. Hoewel de vloed tot 12 uur aanhoudt, is het water hedenmorgen eenigszins gedaala, onge veer 7 c.M. De vesting om Monnikendam wordt nog steeds versterkt, waaraan een groot aantal werklieden van de firma Blankenvoort werkzaam zijn. Uit Lemmer. In den afgeloopen nacht was het een noodweer. De N. W. storm beukte onze kust. Het zeewater is tot 17K d.M. boven A.P. opgezweept. In de zeesluis kan niet meer geschut worden. BINNENLAND. TWEEDE KAMER. In de gisteren gehouden zitting zette de Minister van Justitie, de heer Ort zijn rede ter verdediging van de voorgestelde Eedswet voort. Spr. wees er op, dat toch aan de rechterzijde comoessies zijn gedaan door het tijdelijk karakter van dit ontwerp en deelde mede, dat sinds de bekende beslissing van den Hoogen Raad reeds in meer dan 180 ge vallen moeilijkheden waren ondervonden. De hetren Brummelkamp (a.-r., Loosdui nen) en Van Wijnbergen (r.-k., Eist) repli ceerden. De heer Rutgers (a.-r., Hilversum) .zou voortaan zijn amendementen niet tijdig indie nen, omdat hem gebleken was, dat dan de discussies besnoerd werden. De heer Limburg (v.-d., Groningen) repli- bed neer, terwijl zij de ijsomslagen met een hoogrood gezicht vernieuwde ofschoon haar hand vast bleef. Het scheen heiligschennis er bij te staan en te luisteren, alsof men iets ont wijdde. Wenschend haar te doen denken, dat zij niet over haar liefdezaken hadden gespro ken, keerde Norton zich nu naar het meisje toe. „De dokter en ik bespraken juist, dat mr. Wynnstanley het steeds over een en hetzelfde onderwerp heeft Hij spreekt over papieren en schrijftafels en een menigte nonsens, maar er schijnt toch wel eenige aanleiding voor te we zen. U zal zeker wel niet weten wat hij be doelt? Als iemand hem tevredien kon stellen, misschien zou hij dan ophouden met dat vree- selijk gemompel." Men zou het hem niet aan 't verstand kun- Ijen brengen", begon de dokter, maar Sylvia viel hem in de rede „Ja, ik weet wat hij wil zeggen. Het betreft een acte de acte van mijn moeders huwe lijk. Die is hier in huis, dat heeft hij mij ge zegd. Uit hetgeen hij nu herhaaldelijk, terwijl hij daar ligt, heeft gepraat, maak ik op, dat die zich in een schrijftafel bevimdit, in het klei ne studeervertrek, achter een geheime lade. Ten minste, daar heeft hij het voortdurend over. Ik weet, dat hij mij dat wenschte te ver tellen." „Groote goedheid 1" Norton keek verrukt. „Is dat zoo? Dan moeten wij, dunkt me, op den zoek gaan. Als hij tot bewustzijn komt en ontdekt, dat we hebben gehandeld zooals hij verlangde, zal hem diat helpen, zou ik zeggen. U gaat toch mee, dokter, niet waar Zij begaven zich gezamenlijk naar het klei ne studeervertrek, waar de schelle middagzon door het beschilderde, uitgebouwd raam naar binnen scheen. Van het eerste vreeselijke oogenblik af, toen Sylvia, die kalm mrs. Bilson's bestellin gen aan dten slager en den bakker zat te ty pen, daarin werd1 gestoord, toen de huishoud ster ontsteld bij haar was binnen gestoven, tot aan dit oogenblik, was alles haar als een droom, een nachtmerrie voorgekomen. Van het moment, waarop mrs. Bilson uit- eeerdte en ridifte ztrit in 't Wjronder h-gr* het Amr Am heef V*n Wijnbergen gesprokene. De Minister van Justitie nad geen bezwaar in de vervanging van het woord gemoedsbe- zwaien door gewetensbezwaren. De algemeene beraadslagingen werden ge sloten. DE KONINGIN IN NOORD-HOLLAND. H. M. de Koningin bracht gistermiddag een bezoek aan Zaandam. Zoodra de Koningin op het stadhuis de raadzaal was binnengeleid nam Burgemeester Ter Laan het woord om in welmeenende bewoordingen Hare Majesteit welkom te heeten in de ge meente. Het is mij, zeide de heer Ter Laan, een eer en een groot genoegen Uwe Ma jesteit als hoofd van den Staat welkom te mo gen heeten. Spr. verheugde zich over deze belangstelling van Hare Majesteit de Ko ningin, omdat bijna geen gemeente die in zoo hooge mate verdient als Zaandam, dat nn de moeilijkheden ten gevolge van den oorlog nu nog door een nieuwe ramp wordt geteisterd. Spr. zette voor H. M. uitvoerig uiteen wat alzoo gedaan was om den nood van eigen huis en die van anderen te lenigen. Spr. stelde verschillende personen, die zich bij de leniging van den nood hadden verdienstelijk gemaakt, aan de Koningin voor en besloot zijn sympathieke toespraak, aldus het Hbld., met te verklaren, dat hem de hooge belang stel ling van Hare Majesteit ook hierom ver heugde, wijl daardoor eénigermate een in druk wordt gekregen, hoe zwaar de gemeente is getroffen en hoe noodig het zal zijn, dat van regeeringswege bijzondere maatregelen worden genomen om deze gemeente, die door een reeks van rampen wordt getroffen, te hel pen. Flare Majesteit, deze rede beantwoordende, verklaarde getroffen te zijn door de vriende lijke woorden, waarmede zij was ontvangen. Maar nog meer was H. M. getroffen door de eendracht en de kracht, waarmede men in Zaandam den nood had bestreden. H. M. verzekerde het zeer op prijs te stellen, met de bestuurderen der verschillende organisaties te mogen kennismaken. Hierna onderhield Hare Majesteit zich ge- ruimen tijd met de aanwezigen, door wie Zij zich nader omtrent hun werkkring liet inlich ten. Daarna werden de auto's bestegen voor den tocht langs het overstroomde "gebied en het bezoek aan de scholen aan de btadswerf en 't Kalf, waar de vluchtelingen geherbergd worden, en aan de Doopsgezinde Kerk, die als gasthuis voor de zieke vluchtelingen dienst doet. Bij het bezoek aan de Doopsgezinde Kerk deelde de Koningin aan alle ouden van da gen en kraamvrouwen een cadeau uit. De constructie der kistdammen werd nagegaan door H. M. en zelfs deed onze. Landsvrouwe een wandeling over de dammen, die moeilijk begaanbaar zijn. H. M. bezocht ook een huis dat rondom in het water stond. Beneden stond alles onder water. Daar konden toch geen menschen wonen, meende de Koningin. Zeker niet, antwoordde de burgemeester, zij wonen boven op den zolder, maar dan moet Uwe Majesteit een trapje op en dat zal niet gaan. Waarom niet? wierp Hare Majesteit tegen en meteen was Zij reeds boven., Om half vijf vertrok de Koningin weer naar Amsterdam, nadat Zij voor het Stadhuis afscheid van'den Burgemeester had genomen. MINISTER CORT VAN DER LINDEN. Minister Cort van der Linden, die ook Dinsdag wegens zijn. lichte ongesteldheid nog te huis bleef, heeft gister zijn werkzaamheden aan het departement hervat en was ook in de vergadering der Tweede Kamer aanwezig. Mr. TREUB. Naar wij vernemen is mr. Trcub, oudminis ter van Financiën, aanstonds na zijn aftre den, benoemd tot directeur der Maatschappij voor Zekerheidstelling van Ambtenaren te 's-Gravenhage. (Ned). Mr. I. A. LEVY. Mr. I. A. Levy vierde heden zijn 80sten verjaardag onder tallooze blijken van be langstelling. Te Amsterdam hield hij van middag in Brack's Doelen Hotel een zeer druk bezochte receptie. De bladen schreven riep: „Kom zoo spoedig je kunt, lieve, mr. Wynnstanley en de nieuwe heer zijn beiden in het park doodgeschoten. Zij brengen ze hier juist binnen", had haar hart niet meer kalm geklopt. Het was een al spanning en angstig afwachten geweest. Zij was wat bleek en zag er moe uit, maar haar oogen schitter den nog als twee sterren, toen zij de anderen voorging naar het kleine studeervertrek. „Daar moet 'het zijn, denk ik." Zij wees naar de schrijftafel. „Ik geloof niet, dat die ooit weer gebruikt is sinds mr. Wynnstanley's vertrek. De ander deed niet veel aan schrij ven." Zij sloegen het deksel open en trokken hier en daar laden los. Toen stak de dokter zijn hand onder het snijwerk van de kleine boog vormige middlenruimte. „Hij heeft iets gezegd van een verborgen lade, zegt u? Sommige van die oude meubel stukken hebben hier een verborgen plaats. En terwijl hij sprak liet zich een zacht tikje ver nemen en dwarrelde er wat stof omhoog. Kleine laden vlogen open. Een kwam slechts halverwege naar voren, door iets tegengehou den, waardoor het klemde. De dokter schudde er aan, trok de lade er uit. Daar achter von den zij, evenals Wynnstanley het had gevon den, een dik papier, dat daar vastgekneld zat. De dokter sloeg het open en keek het-door. Sylvia stak haar hand er naar uit. „Mag ik het eens zien, als 't u blieft! 't Is de huwelijksacte van mijn moeder. Mr. Wynn stanley neeft die daar gevonden. Mr Whit ney moet die verborgen hebben. Ja, zij is van mijn moeder. Zij heette Annabel Morison. Ik heb altijd wel geweten, dat 't met haar huwe lijk in orde was, maar mijn vader was wreed en wilde dat niet erkennen." Norton staarde haar aan alsof zij een verschijning was. „Uw vader! De oude Whit ney uw vader!" Hij snakte van verbazing naar adem. „Ja, ik heb dat altijd wel geweten. Maar ik wist niet, dat hij zoo rijk was geworden en hier woonde, totdat ik hier te Revelly kwam. „Dan," zei Norton, zich met moeite tot kalmte dwingend, „heeft' u hier iets aan 't

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 2