Pi
FEUILLETON.
Purperen fijn Linnen
plaatsing ervan zooals ze In het bouwplan
rijn aangegeven, eventueele bouwplannen niet
in den weg staan, en daarom kon ik1 dus in
het rapport in dat opzicht volkomen onder
•Ch rijven.
Maar had ik dat rapport tête reposée ge
lezen) ik had daar toen geen gelegen
heid voor want bij de aanbie
ding stond de bode op mijne
handteekening te wachten) dan had ik er
wellicht op gewezen, dat, aanvaardend, dat
het hebben van deur en ramen en de plaats
waar zij moeten komen voor eventueel bouw
werk geen bezwaar opleverden, toch het plan
van het gemeentelijk bouwwerk, hetzij het al
of niet direct werd uitgevoerd; eerst vast
moest staan, omdat die deur en die ramen,
ter zijner tijd een onderdeel moesten vormen
van het geheel.
Ik doe dit daarom nu. Men zij er zich wel
van bewust, zijn de onderdeden van een
bouwwerk eenmaal mis, dan blijft dat bouw
werk ten alle tijde mislukt.
Ook om die reden is derhalve het aanne
men van een vast plan onder alle omstandig
heden noodzakelijk.
Resumeerend, kom ik tot deze gevolgtrek
king: Men mag het maken van de afslui
ting van het Waagplein, wat de schoonheid
betreft, niet afscheiden van de eischen der
praktijk.
Laat men niet spreken van hoofd- en bij
zaak, het is één zaak in betrekking tot het
stadsbelang. Het Staat tot elkander, als
„ziel en lichaam" en dan vergete men niet dat
hier ook moet gelden het „mens sana, in cor-
pore sano" (2).
Alleen letten of in hoofdzaak letten op de
eischen van het materieele en de schoonheids
kwestie als een „nevenzaakje" beschouwen,
is verkeerde politiek. Hebben wij ontangs
uit Wethouderlijken mond vernomen, dal
men de politiek uit den Raad moeit houden
wat m. i. niet altijd kan geschieden, laten wij
niet vergeten, dat er een politiek is, waar de
Raad zich absoluut voor moet wachten; dal
is „Kruidenierspolitiek".
Er moet een plan worden vastgesteld, het
is noodig; ik heb getracht dit aan te toonen
!k durf beweren te hebben aangetoond, dal
het plan van den heer Looman goed is enji
nan tied uitvoerbaar.
Omtrent de andere plannen hebben wi
jskundig advies; men kan er nota van ne
men; ik heb expres aangevraagd, dat alles
wat op deze zaak betrekking heeft reeds sinds
de laatste raadszitting ter visie ligt. Onbe
kendheid er mede of geen gelegenheid tot
studie te hebben gehad kan niet als voor
wendsel worden aangevoerd. Het plan-Leguit
hebben de meeste Raadsleden sinds twee ja
ren in huis; afgescheiden van de genoemde
adviezen, komt het mij voor dat iedereen nu
wel weten kan, welk voor-, welke nadeelen er
aan verbonden zijn. Men heeft dus meerdere
lannen. Laat men dus niet meer treuzelen
et heeft lang genoeg geduurd.
Ik kies voor de verdediging van hetgeen ik
als een zeer groot Alkmaarsch belang acht,
den Koninklijken weg der openbaarheid; be
zoek van mijne mede-raadsleden om voor
mijn plan of voor verwerping van andere
plannen stemming te maken, acht ik niet noo-
dig.
Wij kunnen deze zaak behandelen afgezien
van onze partij- of geloofsverschillen; hier
heeft hetgeen wij gewoonlijk onder „politiek"
verstaan niets mede te maken, het gaat uit
sluitend om een Alkmaarsch belang. Daarom
meen ik te mogen besluiten met hetgeen mij
zoo trof in de mooie Hofdijk-lezing van den
lieer Verkuijl, welke ik reeds boven even aan
haalde; zij het dan ook met eene kleine wij
ziging, namelijk met de woorden Hofdijk
van dien Alkmaarder, in hart en nieren:
„Ik vraag naar Uw belijdenis niet,
ik vraag U niet van waar ze komen,
Van Augsburg of Genève of Romen,
Of uit wat ander Staatsgebied,
Of langs wat ander waereld order,
Gewijd in hoogere natuur
Door Sinai of Pinkstervuur,
Zij U en de Uwen is geworden,
Ik vraag alleen in dezen tijd,
Waarin de blind gehitste driften
Gevoel en Rede sftam vergiften(3)
Of gij den „Alkmaarder" zijt.
O. Th. M. VAN DEN BOSCH,
Lid van den Gemeenteraad
naar het Engelsch
LILIAS CAMPBELL DAVIDSON.
43)
XXXIV.
„Zeer zeker is hij trotsch en toch kleedt
zijn trots hem goed".
As you like It.
Toen de ontstelde huisportier, die op het ge
luid der schoten in het park haastig naar de
gewelfde poort was gesneld, zag welk treur
spel er juist werd afgespeeld, kwam hij met al
de kracht van beenen en longen naardeplaats
snellen waar de beide mannen op den grond
lagen. Andere mannen, door zijn geschreeuw
opmerkzaam gemaakt, snelden uit het kasteel,
de stallen, de garage. Te midden van al dat
geschreeuw, het rumoer en de verwarring, ver
trok iemand pei auto om den dokter te halen
De portier, d;e het eerst bij de twee roerloo-
ze lichamen was gekomen en naast Wynnstan-
ey geknield lag keek op.
„Hij haalt adem," zei hij. „Vlug jij James,
jij hebt geleerd de eerste hulp te verleenen. Jij
weet hive men het bloeden moet tegengaan.
Kom nu wees handig of het geeft niets. De an
dere, armf- kerel" en hij wees met zijn onbe
dekt hoofd naar den andteren man, den nieu
wen meester, die met zijn oogen, waaruit het
licht was verdwenen, hemelwaarts starend op
rug lag, want men had hem omgekeerd - -
„heeft geen dokter meer noodig. Hij moet op
slag dood zijn geweest. Kijk nu eens of niet
van jullie een staldeur uit haar scharnieren
kunt krijgen. Wij moeten daar een draagbaar
van maken en mr. Wynnstanley zoo spoedig
mogelijk in huis brengen. Het beste is, dat je,
als je dan toch bezig bent, den anderen kerel
ook weg draagt."
„Wat is er gebeurd?" vroeg de stalknecht,
wiens tanden klapperden, terwijl hij stond toe
1„Waarheid en Verdichting."
„riet beste bewijs is het eten van de pud
ding."
2. „De gezonde ziel huist in een gezond
lichaam."
3. (Ik denk hier alleen aan den wereldoor
log; verder niet).
NASCHRIFT.
Een mijner vele belangstellende vrienden
in deze zaak, schrijft mij naar aanleiding van
mijn artikel: „Stedeschennis oj stedesdwon?'
„Well roared, lionAlleen lieg je in com
missie door Keats voor Shelley uit te schel
den." Ik neem er nota van en zeker zal de
heer Architect Leliman er ook nota van ne
men, als zijn interessant vlugschrift: „De
ontsiering van Stad en Land" moet worden
herdrukt x Moge Alkmaar heipen, dat dit
spoedig moet geschieden; het kan absoluut
geen kwaad. v. d. B.
[Op één zaak vergeet de geachte inzender
in zijn overigens gedocumenteerd artikel de
aandacht te vestigen: op het raadsbesluit van
26 November 1913,"waarbij het plan-Leguit
is gesteld in handen van B. en W. om be
richt en raad. De heer van den, Bosch moge
tevreden zijn met het uitgebrachte deskundi
ge advies, (dat intusschen niet het door den
voorsteller gevraagde advies van het bestuur
van de Maatschappij tot Bevordering van
Bouwkunst is) en van oordeel wezen, dat
ieder nu wel weten kan, welke voor- en na
deelen er aan verbonden zijn het gaat hier
over de uitvoering van een raadsopdracht
aan B. en W. en over de behandeling van een
raadslid, dat een initiatief-voorstel heeft in
gediend. Daarom legden wij Zaterdag en
leggen wij thans zoo sterk den nadruk op dit
raadsbesluit, waaraan o. i. de Raad zich niet
krachtig genoeg vasthouden kan. En daarorii
alleen: wij laten, zoolang de préalable kwes
tie niet is opgelost, elk plan in zijn eigen
waarde. Red. Alkm. Crt.]
DE WATERSNOOD.
Het Handelsblad schrijft over den
stormnacht van gisteren.
Tusschen Schellingwoude en Nieuwendam
vloog het dak van een der groote, steeneii
boerderijen, die eenzaam staan in het water.
De bewoners der naastbijliggende dorpen
hebben dit ongeluk zien gebeuren, zonder dat
hulp kon worden verleend. Men kan, uit de
verte, slechts constateeren, wiens bezitting nu
weer werd vernietigd en in angst vragen de
gevluchte bewoners zich af, of er nog wel iets
zal overblijven van hun eigendommen.
Ransdorp kon niet per boot -worden be
reikt. Alleen de telefonische gemeenschap
met Let verlaten dorp, waar nog tien gezin
nen wonen en in één boerderij nog een twaalf
tal koeien is gestald, is nog behouden geble
ven en op de secretarie in Schellingwoude
wist ons de burgemeester te vertellen, dat in
Ransdorp de hooge golven klotsen tegen de
ramen der secretarie. Alle huizen zijn even
wel in dit dorp totnogtoe blijven staan en de
gevluchte bewoners denken er hard over, hun
ne verlaten woningen weer te gaan opzoeken.
Ze zijn nu zoo langzamerhand er al aan ge
wend geraakt, den natten vijand aan hun
voeten te zien spoelen en liever dan in Am
sterdam onder dak te zijn gebracht, wonen
ze in eigen huis. De burgemeester doet zijn
uiterste best, de lieden over te halen, voor
eerst nog niet terug te gaan naar het geïso
leerde dorn.
Ook in Holysloot werd door dien nacht van
zwaren storm de materieele schade gelukkig
niet vergroot. Maar toch wisit men overal te
vertellen dat, vlugger nog dan anders het ge
val zou zijn, de houten nuizen, schuren en
stallingen in de Broekermeer en elders zul
len bezwijken en dat vooral langs het Noord-
Hollandsche Kanaal en ook in Landsmeer
heel wat gebouwtjes den kamp tegen het aan-
klosende water alweer hebben nloeten opge
ven.
In de buurt van Aalsmeer heeft het
den vorigen nacht zoodanig gespookt, dat
daar ook een watersnood dreigde in te tre^
den. De Westeinderplas, een watervlakte van
900 H.A., had het water zoo hoog staan, hat
het den dijk overliep. Bij den Zuiderleg-
meerpolder, waar oii het fort Kudelstaart
een klein dijkje, de Rijnlandschekade, het wa
ter moet tegenhouden, dreigde ook gevaar.
te kijken. „Hebben zij er om gevechten?"
Want inderdaad, het kwam hen allen vreemd
voor, dat de oudte heer Van Revelly en de nieu
we meester elkaar daar bij Revel ly's poorten
zoudfen ontmoet hebben en dat de een dood
was en de ander stervend, mogelijk wel ten ge
volge van die ontmoeting.
„Stil, jij dwaze kerel! 't 'Was geen van bei
dien, ik begrijp er alles van, ik hoorde het eer
ste schot en rende de hall uit.,'t Was een bede
laar in een rood hemd. Hij legde een pistool
aan en schoot eerst op den een en toen op den
ander. Men had hem moeten grijpen. Zendt
die honden er op af neemt een auto stelt
de politie er mee in kennis."
De portier verkeerde voor een oogenblik in
een heerlijke positie. Hij deelde bevelen uit
alsof hij de hofmeester of de bottelier was.
Stilte een lange stilte roerloosheid.
Maar eindelijk werd die verbroken door het
ijlen van een man wiens brein door de koorts
was verhit. Hij woelde op de koele lakens heen
en weer, met ijs op zijn voorhoofd, als ver
keerde hij in een hellevuur. En voortdurend
dat aanhoudend' redeneeren dat dringend
smeeken dat angstig pleiten.
„Waar heeft hij het toch over?vroeg Nor
ton den dokter. Hij stond aan hét hoofdeind
van Wynnstanley's bed en keek onthutst en
met oprecht leedwezen op hem neer. Hij hield
bijzonder veel van Wynnstanley. „Hij zal niet
sterven, zegt u? De kogel is er uit en de wond
staat .goed. Maar waarom voor den drommel
ijlt hij dan zoo? Ik dacht, dat als de men
schen dat deden, zij niet beter werden."
De dokter schudde zijn hoofd en glimlachte
even. „Dat is gelukkig geen slecht teeken. En
weinig koorts, dat is alles. De wond kan vol
komen genezen. Hij heeft een goed gestel en is
er niet roekeloos mee omgesprongen. Ja, als
het in plaats van hem de ander was geweest!"
Een veelbeteekenende pauze voltooide den zin.
„Deze Wynnstanley is een rond dozijn meer
waard!, dan 'die andter. Een goed soort, on
danks die duistere geschiedenis, hé?"
Norton trok zijn schouders op.
„Hij heeft gedaan wat hij kon om het goed
te maken. Niemand van ons staat dunkt me
Met de ter beschikking gestelde troepen werd
m allerijl gewend, waardoor het gevaar be
zworen werd. De boeren werkten ook uitste
kend mede en voerden zand aan ter verster
king der dijken.
De arbeider Van Zanten, wiens woning
onderliep, verklaarde 23 jaar ter plaatse ge
woond te hebben, doch nog nimmer zoo'n
toestand te hebben meegemaakt.
Bij Kalslagen was een gat in den dijk ge
slagen, doch dat is voorzien kunnen worden.
De Rijnlandschekade, waarin ook een gat
sloeg, is op verschillende plaatsen met be
hulp van militairen en burgers gedicht.
Een later bericht in het Handelsblad meldt:
De Westpias dreigt de aangrenzende Zuider-
Legmeer-polaer, Oosteinder Poelpolder en
verschillende andere onder water te doen loo-
pen. Hulp van militairen en burgers is gere-
quireerd. De toestand is hoogst kritiek
Tussschen het fort Kudelstaart en de z. g.
Kalfslage loopt het water reeds over den
dijk.
Uit Monnikendam: De noodwar
•terkeering is behouden. De stad is nog
droog. Twee boerderijtjes, een van het bur
gerlijk armbestuur en een van het R.-K. arm
bestuur, staande aan den Jaagweg en aan de
Oterleker Gouw, zijn door den hevigen golf
slag ingestort. Er is hier veel wrakhout en
hooi aangespoeld, waaruit wordt afgeleid
dat er nog meer huizen ingestort zijn.
Te V.o 1 e n d a m dreigden weer een 25
woningen in te storten. Ze werden ontruimd
De toestand van Anna Paulowna-
polder was gistermiddag 5 uur niet ern
stiger. In den Oostpolder steeg het water
■chter met een hoogen vloed. De bekisting
op den weg tusschen Oost- en Westpolder
heeft zich goed gehouden. De weg Kleine
Sluis-station was bijna niet begaanbaar door
het overslaande water. Qistermiddag bracht
de vice-admiraal Naudin ten Cate een bezoek
aan Kleine Sluis. Per stoomsloep werd de
toestand te Van Ewycksluis in oogenschouw
genomen.
Uit Broek in Waterland wordt
aan de Tel. gemeld: Gistermorgen zijn er
weer drie huizen en een schuur ingestort;
nog eenige staan te wankelen.
De Westerstorm van gistermorgen is ver
schrikkelijk geweest. Van een sleepboot,
waarachter twee dekschuiten met zandwa-
gens voor Monnikendam, kantelde van één
de lading door de zware branding.
De roerganger wist zich in evenwicht te
houden. Persoonlijke ongelukken kwamen
niet voor.
Het water is 8 c.M. boven den hoogsten
stand geweest. Er spoelt veel wrakhout aan.
De tramboot is niet aangekomen. Ook kwam
er geen post aan.
De te Nijkerk gevormde commissie, be
last met het schatten van de schade door de
waterramp aangericht in die gemeente, heeft
deze begroot op niet minder dan 140.000.
De aldaar verzamelde gelden bedragen
slechts 13.000, zoodat veel door giften van
elders gedekt moet worden.
WATERSTAND PURMEREND.
Opgenomen telkens te 10 uur 's morgens
aan de schutsluis.
Schermerboezem. Waterlandsboezem
15 Febr. 27cM.-A.P. 15 Febr. 7 cM. - A.P.
16Febr. 14 cM. - A.P. 16 Febr. 19 cM. -f- A.P.
17 Febr. 20cM. - A.P. 17 Febr. 9 cM. A.P.
17 Febr. De opname geschiedde heden
morgen 10 uur.
Door de kleine sluis wordt gespuid.
De kistdammen ter bescherming van het
nieuwe stadsgedeelte hebben den hoogen
waterstand gepaard met storm, goed door
staan.
De uitmaling met 2 stoompompen maakt
goede vorderingen.
Laatste berichten.
DE GROETPOLDER.
Men seint onè uit Winkel:
De windrichting was voor den Groetpol
der niet ongunstig. Aan den dijk werd dan
ook in den afgeloopen nacht geen schade
aangebracht.
DE ANNAPAULOWNEPOLDER.
Men seint ons:
zoo hoog om steenen te werpen op een ander
die in verzoeking is gebracht Maar hoe het
ook zij, als hetgeen hij deed ons ergert, dan
kan een van ons on een ander punt hem wel
ergeren. Ik zeg maar, laat het verleden rusten
Als iemand beiouw heeft en tracht goed te
maken, dan moest dat iedereen voldoende we
zen. Maar, wat ik niet^an begrijpm is, wat
de arme kerei op zijn gemoed kan hebben, dat
bij er voortdurend over moet spreken. Feu ge
deelte er van is natuurlijk duidelijk genoeg."
De dokter stiet hem zacht tegen den arm.
Er was iemand zachtjes de kamer binnenge
komen en die stond nu juist achter hem. Nor
ton zag haar en verwenschte zijn stommiteit.
Want het was de kleine miss Martin, de ty
piste en gezelschapsdame van de huishoud
ster. Haar hulp bij de verpleging was on
schatbaar geweest.
Mrs Bilson had verzocht, dat geen gediplo
meerde verpleegster in onzinnige „uniform-
dingen" den zkke zou verplegen. Zij dankte
den hemel, dat zij op het kasteel Revelly in
staat waren iemand zelf te verplegen. Miss
Martin had geholpen en voortreffelijke dien
sten bewezen zooals Norton vol bewondering
beweerde. En de naam van miss Martin was
voortdurend op de lippen van den ijlhoofdi-
gen patiënt geweest. Het meerendeel van het
geen hij zeide was niet van dien aard, dat
men er met het meisje zelf over spreken, ook
niet, al had zij 't zelf gehoord..
Dag en nacht had Wynnstanley het gehad
over gesloten laden, over veeren, die men in
beweging kon brengen, over verborgen papie
ren en huwelijksacten. In het eerst had Norton
bepaald gedacht, dat hij in het geheim met de
kleine miss Martin was getrouwd naar aanlei
ding van hetgeen hij overigens praatte. Doch
spoedig ontdekte hij, dat hoewel Wynnstanley
aanhoudend over liefde sprak en miss Martin
't voorwerp daarvan was, het onverklaarde,
onbéleden liefde was. Hij openbare aan de
tot hoorén gedwongen, maar medelijdende
omstanders zijn groote toewijding en zijn
hoop, zijn innige hoop miss Martin te win
nen.
En de kleine mis Martin knielde naast het
Het water stond heden in den West- en
Oostpolder 1.90 boven A.P., een stand, zóó
hoog, als nog nimmer bereikt werd.
De weg van de Van Ewycksluis naar de
Kleine Sluis staat thans dan ook weer geheel
onder water. Verschillende huizen zijn inge
stort, één zakte wel een meter dieper weg.
Door den stormwind werd wederom be
langrijke schade aan de reeds gemaakte her
stellingen aangebracht.
W1ERINGERWAARD 17 Febr. De
waterstand is hedenmiddag iets lager,
maar men verwacht in den nacht een nog
hoogeren stand dan den vorigen nacht. Er
spoelt hier veel wrakhout, w.o. daken aan
uit den Anna Paulowna-polder. Voor de
WierLagerwaard is niets te vreezen.
Uit Monnikendam seint men ons
hedenmiddag: In Waterland is het water 60
c.M. gestegen. Het is nu 60 c.M. hooger dan
den vorigen stand. Het water wast nog steeds
en stroomt met geweld over den Sloterdijk.
Dit komt doordat het gat in den dijk van Kat-
woude zooveel water doorlaat
Men seint ons uit Edam (11 uur). Het
water tusschen Edam en Volendam staat he
den 1 Meter boven A.P., terwijl gisteren de
stand nog 43 c.M. beneden A.P. was. Vele
bewoners zijn naar de dijken gevlucht, ter
wijl anderen een onderkomen bij kennissen
zochten. De kistdammen blijken uitstekend te
voldoen, aangezien Edain voor het grootste
gedeelte droog is gebleven. De storm is vrij
wel geweken.
De storm heeft gisteren in Water
land groote vernieling aangericht, huizen
en schuren werden stukgeslagen, zoodat het
water opnieuw met wrakhout bezaaid is.
Ook het herstellingswerk aan de doorbra
ken in den Waferiandschen dijk werd ernstig
beschadigd.
Ransdorp, dat weder een vijftigtal
bewoners telt, was gisteren van het verkeer
met den vasten wal verstoken. Wegens de
hooge zee moest de motordienst naar Schel
lingwoude gestaakt worden.
Uit Anna Paulownapolder. In
de openbare school te Breezand wordt weder
onderwijs gegeven.. Op die te Kleine Sluis zal
dit het geval worden, wanneer zich genoeg
leerlingen aanmelden. Een deel der kinderen
uit den Oostpolder ontvangt te Wieringer-
waard in het gymnastieklokaal der openbare
school onderwijs van het hoofd der school te
Oostpolder. De firma Wolters te Groningen
heeft het gemeentebestuur aangeboden gratis
leermiddelen te verstrekken tot een bedrag
van 1000.
Uit D u r g e r d a m. De Oranje-sluizen
zijn gesloten. De stand van de Zuiderzee is
1.30 M. boven A.P. Het binnenwater te Nieu
wendam is 50 c.M. gerezen.
Naar wij vernemen is het eiland Mar
ken hedenmorgen wederom ondergeloopen.
Het water dat een hoogte bereikte van 1.70
meter boven A.P. stroomt met kracht door de
d'ijkgaten van Zuiderwoude en Katwoude.
Hoewel de vloed tot 12 uur aanhoudt, is het
water hedenmorgen eenigszins gedaala, onge
veer 7 c.M. De vesting om Monnikendam
wordt nog steeds versterkt, waaraan een groot
aantal werklieden van de firma Blankenvoort
werkzaam zijn.
Uit Lemmer. In den afgeloopen
nacht was het een noodweer. De N. W.
storm beukte onze kust. Het zeewater is tot
17K d.M. boven A.P. opgezweept. In de
zeesluis kan niet meer geschut worden.
BINNENLAND.
TWEEDE KAMER.
In de gisteren gehouden zitting zette de
Minister van Justitie, de heer Ort zijn rede
ter verdediging van de voorgestelde Eedswet
voort. Spr. wees er op, dat toch aan de
rechterzijde comoessies zijn gedaan door het
tijdelijk karakter van dit ontwerp en deelde
mede, dat sinds de bekende beslissing van
den Hoogen Raad reeds in meer dan 180 ge
vallen moeilijkheden waren ondervonden.
De hetren Brummelkamp (a.-r., Loosdui
nen) en Van Wijnbergen (r.-k., Eist) repli
ceerden.
De heer Rutgers (a.-r., Hilversum) .zou
voortaan zijn amendementen niet tijdig indie
nen, omdat hem gebleken was, dat dan de
discussies besnoerd werden.
De heer Limburg (v.-d., Groningen) repli-
bed neer, terwijl zij de ijsomslagen met een
hoogrood gezicht vernieuwde ofschoon haar
hand vast bleef. Het scheen heiligschennis er
bij te staan en te luisteren, alsof men iets ont
wijdde. Wenschend haar te doen denken, dat
zij niet over haar liefdezaken hadden gespro
ken, keerde Norton zich nu naar het meisje
toe.
„De dokter en ik bespraken juist, dat mr.
Wynnstanley het steeds over een en hetzelfde
onderwerp heeft Hij spreekt over papieren en
schrijftafels en een menigte nonsens, maar er
schijnt toch wel eenige aanleiding voor te we
zen. U zal zeker wel niet weten wat hij be
doelt? Als iemand hem tevredien kon stellen,
misschien zou hij dan ophouden met dat vree-
selijk gemompel."
Men zou het hem niet aan 't verstand kun-
Ijen brengen", begon de dokter, maar Sylvia
viel hem in de rede
„Ja, ik weet wat hij wil zeggen. Het betreft
een acte de acte van mijn moeders huwe
lijk. Die is hier in huis, dat heeft hij mij ge
zegd. Uit hetgeen hij nu herhaaldelijk, terwijl
hij daar ligt, heeft gepraat, maak ik op, dat
die zich in een schrijftafel bevimdit, in het klei
ne studeervertrek, achter een geheime lade.
Ten minste, daar heeft hij het voortdurend
over. Ik weet, dat hij mij dat wenschte te ver
tellen."
„Groote goedheid 1" Norton keek verrukt.
„Is dat zoo? Dan moeten wij, dunkt me, op
den zoek gaan. Als hij tot bewustzijn komt en
ontdekt, dat we hebben gehandeld zooals hij
verlangde, zal hem diat helpen, zou ik zeggen.
U gaat toch mee, dokter, niet waar
Zij begaven zich gezamenlijk naar het klei
ne studeervertrek, waar de schelle middagzon
door het beschilderde, uitgebouwd raam naar
binnen scheen.
Van het eerste vreeselijke oogenblik af,
toen Sylvia, die kalm mrs. Bilson's bestellin
gen aan dten slager en den bakker zat te ty
pen, daarin werd1 gestoord, toen de huishoud
ster ontsteld bij haar was binnen gestoven, tot
aan dit oogenblik, was alles haar als een
droom, een nachtmerrie voorgekomen.
Van het moment, waarop mrs. Bilson uit-
eeerdte en ridifte ztrit in 't Wjronder h-gr* het
Amr Am heef V*n Wijnbergen gesprokene.
De Minister van Justitie nad geen bezwaar
in de vervanging van het woord gemoedsbe-
zwaien door gewetensbezwaren.
De algemeene beraadslagingen werden ge
sloten.
DE KONINGIN IN NOORD-HOLLAND.
H. M. de Koningin bracht gistermiddag
een bezoek aan Zaandam. Zoodra de
Koningin op het stadhuis de raadzaal was
binnengeleid nam Burgemeester Ter Laan
het woord om in welmeenende bewoordingen
Hare Majesteit welkom te heeten in de ge
meente. Het is mij, zeide de heer Ter Laan,
een eer en een groot genoegen Uwe Ma
jesteit als hoofd van den Staat welkom te mo
gen heeten. Spr. verheugde zich over deze
belangstelling van Hare Majesteit de Ko
ningin, omdat bijna geen gemeente die in zoo
hooge mate verdient als Zaandam, dat nn de
moeilijkheden ten gevolge van den oorlog nu
nog door een nieuwe ramp wordt geteisterd.
Spr. zette voor H. M. uitvoerig uiteen wat
alzoo gedaan was om den nood van eigen
huis en die van anderen te lenigen. Spr.
stelde verschillende personen, die zich bij de
leniging van den nood hadden verdienstelijk
gemaakt, aan de Koningin voor en besloot
zijn sympathieke toespraak, aldus het Hbld.,
met te verklaren, dat hem de hooge belang
stel ling van Hare Majesteit ook hierom ver
heugde, wijl daardoor eénigermate een in
druk wordt gekregen, hoe zwaar de gemeente
is getroffen en hoe noodig het zal zijn, dat
van regeeringswege bijzondere maatregelen
worden genomen om deze gemeente, die door
een reeks van rampen wordt getroffen, te hel
pen.
Flare Majesteit, deze rede beantwoordende,
verklaarde getroffen te zijn door de vriende
lijke woorden, waarmede zij was ontvangen.
Maar nog meer was H. M. getroffen door de
eendracht en de kracht, waarmede men in
Zaandam den nood had bestreden. H. M.
verzekerde het zeer op prijs te stellen, met de
bestuurderen der verschillende organisaties
te mogen kennismaken.
Hierna onderhield Hare Majesteit zich ge-
ruimen tijd met de aanwezigen, door wie Zij
zich nader omtrent hun werkkring liet inlich
ten.
Daarna werden de auto's bestegen voor
den tocht langs het overstroomde "gebied en
het bezoek aan de scholen aan de btadswerf
en 't Kalf, waar de vluchtelingen geherbergd
worden, en aan de Doopsgezinde Kerk, die
als gasthuis voor de zieke vluchtelingen
dienst doet.
Bij het bezoek aan de Doopsgezinde Kerk
deelde de Koningin aan alle ouden van da
gen en kraamvrouwen een cadeau uit. De
constructie der kistdammen werd nagegaan
door H. M. en zelfs deed onze. Landsvrouwe
een wandeling over de dammen, die moeilijk
begaanbaar zijn. H. M. bezocht ook een huis
dat rondom in het water stond. Beneden
stond alles onder water. Daar konden toch
geen menschen wonen, meende de Koningin.
Zeker niet, antwoordde de burgemeester,
zij wonen boven op den zolder, maar dan
moet Uwe Majesteit een trapje op en dat zal
niet gaan.
Waarom niet? wierp Hare Majesteit tegen
en meteen was Zij reeds boven.,
Om half vijf vertrok de Koningin weer
naar Amsterdam, nadat Zij voor het Stadhuis
afscheid van'den Burgemeester had genomen.
MINISTER CORT VAN DER LINDEN.
Minister Cort van der Linden, die ook
Dinsdag wegens zijn. lichte ongesteldheid nog
te huis bleef, heeft gister zijn werkzaamheden
aan het departement hervat en was ook in de
vergadering der Tweede Kamer aanwezig.
Mr. TREUB.
Naar wij vernemen is mr. Trcub, oudminis
ter van Financiën, aanstonds na zijn aftre
den, benoemd tot directeur der Maatschappij
voor Zekerheidstelling van Ambtenaren te
's-Gravenhage. (Ned).
Mr. I. A. LEVY.
Mr. I. A. Levy vierde heden zijn 80sten
verjaardag onder tallooze blijken van be
langstelling. Te Amsterdam hield hij van
middag in Brack's Doelen Hotel een zeer
druk bezochte receptie. De bladen schreven
riep: „Kom zoo spoedig je kunt, lieve, mr.
Wynnstanley en de nieuwe heer zijn beiden
in het park doodgeschoten. Zij brengen ze
hier juist binnen", had haar hart niet meer
kalm geklopt. Het was een al spanning en
angstig afwachten geweest. Zij was wat bleek
en zag er moe uit, maar haar oogen schitter
den nog als twee sterren, toen zij de anderen
voorging naar het kleine studeervertrek.
„Daar moet 'het zijn, denk ik." Zij wees
naar de schrijftafel. „Ik geloof niet, dat die
ooit weer gebruikt is sinds mr. Wynnstanley's
vertrek. De ander deed niet veel aan schrij
ven."
Zij sloegen het deksel open en trokken hier
en daar laden los. Toen stak de dokter zijn
hand onder het snijwerk van de kleine boog
vormige middlenruimte.
„Hij heeft iets gezegd van een verborgen
lade, zegt u? Sommige van die oude meubel
stukken hebben hier een verborgen plaats. En
terwijl hij sprak liet zich een zacht tikje ver
nemen en dwarrelde er wat stof omhoog.
Kleine laden vlogen open. Een kwam slechts
halverwege naar voren, door iets tegengehou
den, waardoor het klemde. De dokter schudde
er aan, trok de lade er uit. Daar achter von
den zij, evenals Wynnstanley het had gevon
den, een dik papier, dat daar vastgekneld zat.
De dokter sloeg het open en keek het-door.
Sylvia stak haar hand er naar uit.
„Mag ik het eens zien, als 't u blieft! 't Is
de huwelijksacte van mijn moeder. Mr. Wynn
stanley neeft die daar gevonden. Mr Whit
ney moet die verborgen hebben. Ja, zij is van
mijn moeder. Zij heette Annabel Morison. Ik
heb altijd wel geweten, dat 't met haar huwe
lijk in orde was, maar mijn vader was wreed
en wilde dat niet erkennen."
Norton staarde haar aan alsof zij een
verschijning was. „Uw vader! De oude Whit
ney uw vader!" Hij snakte van verbazing
naar adem.
„Ja, ik heb dat altijd wel geweten. Maar
ik wist niet, dat hij zoo rijk was geworden en
hier woonde, totdat ik hier te Revelly kwam.
„Dan," zei Norton, zich met moeite tot
kalmte dwingend, „heeft' u hier iets aan 't