DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Militie, Landweer en Lanistm FE UIL LIT O N. No. 54 Honderd en achttiende daarsrang 1916 Abonnementsprijs per 3 maanden f 1—, fr. p. pust f 1.25. Advertentieprijs 10 ct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr, N. V. Boek» en Handelsdrukkerij v.h. HERMs. COSTER 4 ZOON, Voordam C 9V Telefnr. 3. ZATERDAG 4 MAART m „Al* de koek op is." Tlinders uit onze omgeving. WÊÊÊÊ Een Amerik. oude-vrijsteroverdenking. Uit het Engelsch door B. S. Z. M. Is er ergens een plaats voor verloren en ge liefde dingen: Zonsondergangen en teere nachten en gevoelens, die allen volmaakt mooi geweest zijn, en die allen nu voorbij zijn? A j La p aals er niet is, zou zij gevon den tno, en wuiden; een hemel, waar die ge liefde dingen bleven leven en hun volmaakt heid voor eeuwig voltooien. Dit slaat niet op een persoonlijk verdriet en toch denk ik er veel over Zooals ik hier in mijn hoekje nederzit, als oude vrijster, voel ik mij, zoo rustig alsof ik het huwelijk door leefd hadik ben steeds bezig en gelukkig, en niet minder vrooüjk dan de-meeste mijner ge trouwde vriendinnen. Natuurlijk beklagen zij mijzij hebben een gevoel alsof het leven aan mij voorbijging, en in zek op*Wh; deed dat het ook; maar ik bed af müWiudig meer ever haar, want zij hebben ids vérUre:.. dat ik nooit bezat, en ve len van ha,\ velfeh zelfs niet, dat zij het verloren heöhen Dat is wei het bedroevenste van alles. Blij;tooit iets bestaan? Of waren Francescaen iuliette voor eeuwig gelukkig omdat zij ster ven mochten en haar droomen behouden? Ik betwijfel het! IA: ht is bv. Natalie. Zij is getrouwd, heeft J vinrieren en zij weegt minstens naar li- cnaam en ziel honderd tachtig pond. Zij is I alm en rustig gelukkig. Toch herinner ik mij haar als een teer persoontje met groote gloed volle Ogen, beweeglijk als de wind en ver tuid door een wilde hartstocht voor haar ge liefde; zij rende dagelijksch naar het post- laatoói voor brieven en nog eens brievenzij straalde in geluk en zu was overmoedig in ha^i de/ui zouals zij lafer nooit meer was. lee votli men zich als men verliefd is?" vkv 3c baar eens. uji. net o'-iTonblik dat men zeker weet dat onze ik fat Ët-am rooi dl wordt, is alles Yieweltfo" zei de zij ernstig. *rlet is alof het ha: van bin* opengereten wordt." 'v ik har nu aan dit antwoord zou hiv »u zij warschijnlijk sterven, puur uit beitxdigdfc kutsduheid a zij het ten minste niet volkomen vergeten was. Waarom schaamt men zich toch over den ti<i dat men met volle bewustheid leefde? En dat doet men torn. Dat is dan toch zeker 't ergste van alles; men kan niet tegelijkertijd indten koek bijten en er'naar verlangen. En Annie en Karei, vrienden uit mijn jeugd', hot- ging het met hen? ik herinner mij hoe romantisch hun geschiedenis \yas. 1 lij werd razend verliefd op haar portret; toen ontmoetu tiii haar en zijn liefde aam toe. liij liep naar overal na zijnjaloei^cixhdd was grootsch, oorspronkelijk. Hij zei de altijd: „Ik wilde wel dat ik je naar een onbewoond ei land breo-ren kon, zoodat nooit een andere man je meer zou kunnen aanschouwen!" Wij musjes vonden zoo iets prachtig en li ie'den ruit up 'savOuUa na „partijtjes ei sa- kg .rh over b1 babbelen, wai.t deze groote geschiedenis var omneteliiku liefde vas gebeurd met een meisje net zuoais wij. Zouden wij later ook zoo bemind worden? In- plaatsechtér van haar naar 'n verlaten eiland te brengen, bracht Karei zijn bruid naar een' huisje in een der buitenwijken en daar woont hij nu, eenigszins kaal en dik geworden, doch een zeer welvarend man. Het gekke van de zaak is, dat Annie veel knapper dan vroeger de jaren hebben har teere gestalte wat ron ding gegeven en uit haar oogen straalt een glans van zachte vriendelijkheid. Nu zou men denken, dat hij nog doller op haar was dan vroeger, toen zij een mager, ietwat verlegen, eigenzinnig meisje was; maar niets van dit alles. Zijn hartstocht voor haar is veranderd in een gezonde, blijvende vriendschap, maar de tooverkracht is vet- dwenen. Zij is een zachte vrouw, maar geen vaa övre Richter Frich. Uit het Noorsch vertaald door M. A. Z. 6 Hij zette haar behoedzaamneer op een rots blok. „Nu komt het er op aan," beval bij op een toon van meerderheid. „Wrijf u zelf over het heele lichaam en probeer hard te 'oopen. „Ik kan niet,mompelde ze. t Is of ik lood in mijn beenen hen. O God, wat moet ik doen? „U moet hard loopen", zei hi] wit als een cfoode en met zijn tanden sujt op elkaar „Kom." En hij trok haar met zich voort. Ze struikelde telkens, doch stond weei op. Ze smeekte hem, maar hij trok haar onbarmhar tig mee. „Wordt het nu beter?" vroeg hij. „Het prikt zoo vreemd in mijn beenen, zei zc. „Prachtig,'' zei hij bij zichzelf. „Dan ne- m>en we nu looppas.totdat u geheel warm wordt. Wil u mij beloven u te bewegen, tot u over het heele lichaam gaat gloeien Zoo zoo i&'t goed Hij liep van - haar weg naar het strand, waar een man kwam aanwaden, die een half dood mensch achter zich aan sleepte. Het was de ijsloods, die onderweg den Franschen pro- tooverfee meer. Nu zeggen de verstandige menschep, die deze zaken bepraten, dat de liefde van iedere ware vrouw voor een man in den grond moederlijk is. Mevrouw Maeterlinck heeft het ons ver teld. Wanneer dit zoo is, zijn wij wel de uitverkoren sexe,' want het leven bestaat uit hetgeen wij voelen; wij winnen siteds m<ei door ons zelf te geven en een moeder kan altijd vergevensgezind zijn. Maar ik heb nooit, ook niet bij toeval, gehoord, dat een man's liefde voor de vrouw, die hij trouwt in den grond vaderlijk is. Wat houdt hij dis over? Wat zijn zijn gemoedstalenten als de gloed verdwenen is? Misschien doet het er niet toe. Ik ben slechts een oningewijde; wat kan ik er »an zeggen. Als het wonder ooit tot mij geko men Was, de groote liefde, hef brandende ge voel, dat u de slaaf maakt van de telephoon- bel en den stap van den postbode, welnu, ik zou het er op gewaagd hebben. Maar het leven beloofde mij nooit meer run der gc. moedehjken omgang met gelijke isrursi. En ik voelde altijd, dat er iets anders moest zijn. tenminste in den beginneal zou het dan ook weer moeten verdwijnen. Het kan zijn dat deze verlokkende gast niet tot blijven be stemd was en Robert Louis Stevenson zegt, dat men niet verwachten moet van een brul lenden leeuw een zacht huisdier te maken Maar wat gebeurt er dan met al de betoove- ring, de roze lichtjes, en de dweepende mu ziek en het ..onbewoonde eiland"-gevoel Waar gaat dit alles dan heen? Wat als de koek op ;s? Maart. De Witjes of Pierididae zijn wel de meest bekende vlinders. Overal, waar kruisb'oemi- ge planten groeien, kan men ze vin ten en hoe verwoestend de rupsen van tm koolwit jes kunnen zijn, is-we! algemeen bekend. Nu is van die witjes missduen net num.. bekend de kbine Pèterseliévh oer nte; den deftigen wetensi u&ppeüiker. naam Auiboca ris cardatnuka. {feeds h>d "voótjanr. wanneer velen nog geen oog het.ben vooi de ontwakende lente, fladdert dit vlindertje vroolijk rond, vooral in heesehen waar het niet geheel ontbreekt aan bloemen en groen Misschien zullen we dit .hndertje minder mooi noemen, dan de Vanessa's, -dkuff- mede wordt geenszins bedoeld aal zoo'» diertje het aanzien maar half waard is. Ton der acht te geven op de kleuren en vormen vallen teerheid en fijnheid van maakselop En wanneer men kennis heeft gemaqU mu het wijfje, dat men bij het eeraio zien beslist voor het Kleine Koolwitje zou houden, kan men bijna niet gelooven, dat het vlindertje met de oranjeroode voorvleugels, althans wat de binnenste helften betreft, het mannelijke Peterselievlindertje zou zijn. Niet alleen' vindt eten dat oranje op den boven». maar ouk de binmnzijdc is zot>, en dis nog vuriger, gekleurd, Wanneet rm 1' oranjerood bij iiet mannetje wegrekent, ié ut kleur overigens bij de beide sextu gelijk. Dt zwarte randjes en de zwarte vlekjes der voorvleugels ziet men bij beide, en ook de grijze stofvlekjes der achtervleugels komen bij wijfjes en mannetjes voor. Het mannetje mag al iets kleiner zijn dan zijn wederhelft, de vormen der lichaampjes gelijken overigens volledig op elkaar. Naar de kleur van het mannetje wordt deze soort ook wel Oranie- tip genoemd'. Een merkwaardigheid leveren overigens de achtervleugels op, daar deze aan de onderzijde bladachtige groene vlekken hebben op een witten grond Plaatst nu de vlinder zich op de bloempjes van Cru cite ren Umbelliferen, dan heeft hii de vleugels naar boven toegeslagen, terwijl de voorvleu- fessor op een reddingsboei had zien drijven. „Zijn wij de eenigen?" vroeg dfe loods wee moedig en wees naar boven, waar 't barones je in de zon heen en weer liep. Wij vieren van vierhonderd En ik ben niet veel waardl" voegde hij er vermoeid bij. Ik heb een of ander inwendig letsel gekregen, dat me van m n kracht berooft. Onder de uitbarsting; werd ik met m'n rug tegen een van de reddingboots pijlen gegooid, 't Is een kwestie van tijd, wan neer ik geheel lam wordltIk ben aan den dood ontkomen, maar die haalt me wel spoe dig .Nu 't doet er niet toe; ik wil niet graag in Tromsoe terugkomen met die schande," ging hij voort en wees over zee naar de plek, waar de overblijfselen van de Victoria nu te voorschijn kwamen uit den nevel. Bratt wreef intusschen de ledematen van den professor en hetduurde niet lang, of die vroolijke oude heer stond op zijn beenen Zijn lang haar kleefde op zijn langwerpig hoofd, maar de bruine oogen stonden als vraagtee- kens in zijn bleek en schrander gelaat. „Waar zijn we?" vroeg hij, naar lucht hap pend. De loods keek om zich heen. „We zijn, waar we wezen wildenzei hij en lachte hitter, dat is Agardh-baai. Vijftig me ter noordelijker en alles zou goed zijn gegaan De stroom was vandaag te sterk. Die dreef ons op die scheren." „Agardh-baai?" herhaalde de professor, en op zijn bleeke wangen kwam een zwakke blos. Ik verzocht den kapitein zijn koers te veranderen, mijn schuld is het.Hoe kan ik ooit mijn niedemenschen weer in de oogen gels grootendeels door de achtervleugels be dekt zijn. Dekleur past nu aan bij die der der bloeiende planten en het vlindertje valt daar- daar niet in het oog. Zoo ziet men dat ook vliriders gedurig een beschermende kleur hebben, wanneer ze in rust zijn, terwijl ze bij' het rondvliegen hun meer schitterend kleed vertoonen. Toen de wetenschappelijke benamingen ara de vlinders gegeven zijn heelt men gedu rig gedacht de planten, warop ze leven De Peterselievlinder toch heet, zooals bo ven reeds gezegd is. Antihocaris cardamines en de plant, die het meest door hem bezocht wordt en waarop zijn kinderen groot moe ten worden en gedaanteverwisselingen on dergaan, is d. - bekende Cardamine pra.en»m (Pinksterbloem of Veldkers) Ook op de 'X iliie Pet.:.,, k- vindt men dikwij's rupsen van deze vlindersoort en daar beide planten tot de onkr uioen de laatste nog wel tot de vergiftige gereken:, kunnen worden, behoeft deze vlinder >tn meerdere vervolging dan re.x 5 Vcj, de vog -Is te duchen heef. Op Veidkers en an.ii Cruciferen kunnen de groene rupsen, slank van vorm, verwacht worden, omdat daarop de eieren gelegd worden. En ei gebruikt het vlinderwijfje ook niets gen. natte haar bestaan van slechts eenige dagen, toch weet ze zeer goed, welk groen het riefsr door hare kinderen gebruikt zd worden. De rups heeft een tamelijk don kergroene kleur, met een witachtige lijn langs beide zijden* Eigenaardig van vorm zijn de popjes, die aan takjes-en stengel be vestigd zijn, -daar ze naar beide einden dun uitioopen é(i mhet midden sterk ingebogen zijn. Men zou' bijna denken, dat deze teert poppen geen voldoend weerstandsvermogen iiaddën, om den winter door te komen. Toch gelukt' dit wel, want reeds in de Lentemaand komen de aaidige vlinders met de eerste voor jaarsbloemen d lieve lente begroeten. Een familieh i van den Peterselievlindei is Jf. overwinterende Citroenvlinder (Rhode- oiut» i£«amuu ui*, ook vraag - net vooi jUcti Ui, zijl, staal!»; jt't. ta voormcliha komt, aangelokt doen 'en zoeten geur der wilgen katjes. waarvan Van tlildnks en Vitus Bruinsma zeggen: „Er is iets klassieks, iets streng uvoois ,u dezia* l „.je., niti .uii duor ut sobere effenheid vac zijn kleur, n.aa Voor al door de et t-le lijnen v, de brcule vleu gels, zoo lier sikkeivotfflig omgebogen aai de voor vleug elpuntj en verder, overigens al le scheipe boeken sr-ijt. ad rich iu hei «niti tien der achtervlergels tot een fijn spits pUÜtj& VfcfCtuiJciüü. aii ijl* I t I gó&chc -ee diieiü in alle uticjcrdeelen doet hij dar ken aan vgróstemma githago onder de wil de blo"rr.ea; naar evenmin als die bolderik tioudt aij daarom de mtosciitu op een af stand." Met het oog op de kleur wordt deze vlin der aoor onze naburen genoemd Qtrcnen- ólatt tiCiti L/itenvogei, CiUontnfaiter en öutteriaUer, Dt dunbeschubdt vleugels l. don ook wei Dladacring uit, inzon- dei ifiJ aan. den achterkant, waar vooral de a.'t ;,-.r symmetiisch, zoo goed ge» zin: kunnen worden. Op ieder der vleugels valt een geelbruin vlekje op, dat op de ach tervleugels iets grooter is dan op de voor vleugels. De wijfjes van deze vlindersoort, die aan merkelijk lichter gekleurd zijn, vooral in het midden op de bovenzijde der vleugels, laten zich veel minder zien dan de mannetjes. De vrouwtjes zitten op de takjes van Wegedoora of Vuilboom -Rhamnus frangula), om er voor menigvuldige voortplanting zorg te dragen. Uit de eitjes komen te voorschijn dunne, groene rupsjes, die aan beide zijden langs de pouien een witte streep hebben. zien het is mijn schuld En die glet- schers" „Dat moet de gletscher van Rabot zijn," antwoordde de loods. De professor glimlachte weemoedig. „Die is het dus?" zei hij zadit bij zich zelf. „Rabots gletscher. Die baant mij den weg tot een Van niijn grootste wetenschappelijke tri omfen. Maar wat heeit hij gekost!' „U vergeet één ding, professor," merkte Bratt op, „u vergeet dat we aan land zijn ge spoeld en géén levensmiddelen hebben, geen wapenen, geen brandstof. Spitsbergen levert niets op. Het is al ver in 't jaar, en de weg naar IJsfjord loopt over die gletschers. Een erge sneeuval en we zijn hier als ratten in de val, indien niet een walvischvaarder hierheen verdwaalt.Wij zijn bij het vergaan der Vic toria niet verdronken, maar God weet, of dat niet beter was geweest dan dood te hongeren of te bevriezen tusschen het ijs." De loods maakte een gebaar van ,,'t is niet anders." „Wie van ons het kunnen," zei hij „moeten over het gebergte naar Sassenbaai zien te komen, 't Is hoogstens een marsclrvan vier dagen. Daar komt over een week de laat ste toérjstboot de kapitein zendt ons stel lig hulp, ais net dan nog niet ie laat is Ar me jonge barones," bromde hij, toen hij die slanke gedaante zag rondtrippelen in de zon. Bratt volgde zijn blik. „We hebben één kans zei hij met beslist heid, die moeten we aanstonds wagen Is er hier ergens een huis?" „Er ligt een oude hut, die vroeger door Russische pelsjagers werd gebruikt Ze is Die streepjes heeft men reeds aan de kegel vormige eitjes, die niet in hoopjes, maar elk afzonderlijk gelegd zijn, kunnen waarnemen. De kleur van de rups is verder zeer bescher mend, daar zij met die van de bladeren van de Wegedoom overeenkomt. Een aardige mimiciy vooral vormen de halfwassen rup sen, die wanneer ze zich opgericht hebben vie' gelijken op een jong, opgerold blad Aan den onderkant der bladeren kan men de groene poppen vinden, die zich kenmerken door een bol borststuk. Deze poppen doen denken aan die van de Koolwitjes, doch ze zijn versierd met bruine stipjes en met een lichte lengtestreep langs de beide zijdep. Zoo is Het ook een genot deze citroentjes in hun vrooliik fladderend leven na te gaan Ook zij beminnen den zonneschijn en dan kunnen ze zich hoog in de lucht verheffen Dan valt niet op het rood van de tasters en het bnnn van het aardige haarbosje op den kop. Die kleuren kan men alleen waame men wanneer de vlinders eens even rusten op bloem of blad In het vooriaar Treft *nen ze het eerst aan op de wilgentakies en later den geheelen zomer door op de Rham- nus frangula de plant, die als het ware be staat voor de Rhodocera ihamni wat de soortnaam van dezen vlinder te kennen wil geven. In het bovenstaande hebben we bezichtigd twee keurige species uit de familie der witjes, waaruit zeker, het meest bekend zijn Pieris hrassicae en Pieris rapae. het Groote en he* Kleine Koolwitje die men op alle zonnige zomerdagen en in klein aantal ook reeds in het vroege vooriaar, overal kan vinden, en waarvan de bekpnde run sen het den kool- boeren zoo lastig kunnen maken. Iets min der veelvuldig komt voor het kleine Geader de Witte of Pieriè napi. T DA AI.DEP Hz STADSNIEUWS. NEDERLANDSCH ONDERWIJZERSGENOOTSCHAP. Men schrijft ons: In een buitengewone vergadering van de afue-.ing „Alkmaar" van hui Is. G. G.» Dou- ucï.'iag&»oüd in de bovenzuU vaa „ik Unie" gehouden, trad als spreker op de heer Dr. L. M. Klinkenberg, leeraar aan het Gymnasium aiiiiei Voor de leden der «uueeling, aisino.it v 'Or de vele geïntroduceei u, het in derdaad een groot voorrecht de uica .lan in teressante voordvacht van tien heer KI. u- kunnen bijwonen. Spreker benandeide iuhic- Uj een voor deze afdeeliug niet al! daagscr onderwerp uit de Astrononre, zoodat dan ook zijn voordracht, met iio\>gsi. oe.axrgrij,.. Ueüibeeidtii opgehelderd, rnet groote be langstelling gevolgd werd. „E>e Melkweg en de sterren m de ruimte", aldus had spr. zijn onderwerp aangekondigd. Als inleiding gaf hij een zeer beknopt overzicht van ojis zonnestelsel en wees hierbij 'op het onder scheid tusschen planeten en vaste sterren. De banen, waarin de verschillende plan ten zich om de zon bewegen, alsook de leng te der stralen van deze banner; women aan een korte beschouwing onderworpen, waar bij vooral werd onderstreept de afstand' van de Aarde tot de Zon. als basis voor het be palen van zoovele andere, duizenden en mil- lioenen malen grootere, afstanden in *t Hee lal. welke afstanden dan meestal uitgedrukt worden in lichtsnelheden, d. w. z. de tijden (minuten, uren, dagen of jaren) die het licht van betrokken sterren noodig heeft om de aarde te bereiken. Hierna zich meer tot het eigenlijke „Vraag stuk van den sterrenhemel" bepalende, ging de spreker alsnu over tot een meer uitvoeri ge behandeling van de hiervoor benoodigde gegevtns, welke door hem in een schema van zes punten waren samengevat en dat. laag en klein,maar geeft behoorlijke beschut ting En drijfhout hebben we hier genoeg op het strand De drie mannen raapten de splinters en de stukken hout op, die in 't rond lagen Het had de lange reis gemaakt van de monding der groote Siberische rivieren af. En druipend van water, terwijl hun knieën knikten van koudfe vermoeienis, gangen de schipbreukelin gen langzaam 't strand op. dat zich uitstrekte tot aan den machtigen gletscher, welks staal blauwe helm zich boven den rotswand ver hief. Ze spraken niet. 't Was of de stilte haar druk op hen legde. En in hun voetspoor volg de de wanhoop. VI. Ik ben officiers-dochter" De kleine hut was nauwelijks zichtbaar, zoo begroeid' was ze met mos. Blijkbaar had geen menschenvoet haar be treden, sinds dfe Russische jagers anderhalve eeuw geleden de IJszee hadden verlaten. E>e hut was van stevige balken gebouwd. Ze was 14 voet lang, 10 voet breed en 6 voet Dich bij den grond waren twee vensteropenin- hoog. Dich bij den grond waren twee venster openingen. Het dak was plat en bedekt met een dikke laag aarde en groote stëenen. ke laag aardte en groote steenen. Aan den eenen kanr was een haardstee ge metseld met een bakoventje. Aan de noordzij de van de hut was een voorportaal met een deur naar het oosten. Dat was de iagang van l>e Bnrsemeeher Tan A Ikuiaar brengt (er kennis van beiangbeb» benden, dat de uitbetaling der ver goedingen, loopende over bet tijdvak van 30 Februari tot en met A Maart aai plaat* bebbeu ten V(»diicta« Maandag O Maart a.*., voor hoeveel de Ij A Si I) W EEK en den LAADSTüHM betreft van It>II uur ei» mor veel de MIIITIE Vaa II12 nnr. Alkmaar, 3 Maart 1916, De Burgemeester voornoemd, O. RIPPING. evenals zoovele armere z.-ken, op het onder werp betrekking heobende, ter verduidelij king voor d». loerders (icor spj te voren op een paai groene zwarte barden aangeteekend was. Achtereenvolgens weiden r.u de volgeflde punten nader door spr. beschouwd: a. De richting, waarin elke ster staat; b. de af stand, waarop elke ster staat; c. de massa (het gewicht) van elke èter; d. de beweging van verschillende sterren; e. het spectrum van de ster, en f, de andere stoffen, die hei Heelal, behalve de zichtbare steiren, bevat. Het zou voor dit beknopte verslagje te ver voeren, wanneer de >prtker bij de behande ling dezer belangrijke zaken op den voet zou worden gevolgd, zoodat moet worden vol staan met de bloote mededeeling, het noe men van enkele hoofdpunten Bij de plaatsbepaling der sterren, dóór middel van „Declinatie'' en Rechte Klim ming", overeenkomende met biced'te en leng te van een plaats op aarde, werd door spr. vooral gewezen op het bestaan van eenige Stereatalogi, die in den loop der eeuwen door verschillende, astronomen, samenge steld waren te beginnen met die van Hip- parchus (130 j. v. C.) en eindigend met „De groote fotografische Catalogu» van de laat ste jaren, waaraan door 19 verschillende sterrenwachten volgens een uniform plan medegewerkt wordt. Bij het bepaien van den afstand van eeni- gc „Mt- door m ,ór. van de parallax in h 'kte. k aver het wiskunstig vu ü-Uutat ui i sf vaststellen van de massa (het gewicht1» der zg. dubbel-sterren, door midiiei van de 3e Vet vaw. Kepler, wer den door spr, zeer interessante mededeelin een gedaan, loo ooi >ij de andere punten, de beweging en het spectrum der sterren en bij bi laatste punt, ver ae verschillende ne vels, die, behalve de sterren, in het Heelal worden waargenomen 'n zin geheele voordracht bewoog spr. 2icli voornamelijk op het gebied der merk waardige ontdekkingen en der jongste be schouwingen en theorieën der laatste jaren. Verschillende, bijna alle, hoofdzaken uit de voordracht werden met zeer fraaie en dui delijke lichtbeelden door spr. toegelicht en opgehelderd; terwijl hij hierbij de groote verbetering vantelescopen en den economi- schen vooruitgang van de fotografie in de laatste jaren deed opmerken. Zeer voldaan over al hetgeen men ge hoord en gezien had, sloot de .vergadering zich met een daverend applaus aan bij de warme woorden van hulde en dank, die den heer Klinkenberg, na afloop zijner voor dracht, door den voorzitter van de afdeel ing (van het N. O. G.) toegesproken werden. de hut en diende tevens tot bescherming voor tocht. Op een houten balk boven de deur, die uit haar hengels hing, was een Russisch op schrift, en onder op den dorpel was met een mes of hakmes een naam ingesneden. Jeremi- as Ottamkof" stond er. Professor Marmomt keek verbaasd op. „Ot tamkof, zei hij nadenkend. „Hij staat in ver binding met een van de meest merkwaardige Robinson-geschiedenissen in de wereld'. Zoo ver ik me herinner was in 't jaar 1743, dat Je- remias Ottamkof een vaartuig met 14 man naar Spitsbergen zond. Ze voer en Storfjord op tot aan Edge-eiland, waar ze door het ijs werden ingesloten. Vier man met de gebroe ders Himkof aan 't hoofd werden uitgezon den om een hut te vinden, die daar in de buurt moest gebouwd zijn. Ze vonden haar, maar toen zij het schip wilden opzoeken bleek dat het schip dienzelfden nacht ver gaan was. Ze hadden voorraad voor een paar dagen. Een geweer en twaalf schoten, een vuurslag, een bijl, een mes en een ketel was alles wat ze van het schip hadden meegeno men. De twaalf schoten bezorgden hen aan stonds twaalf rendieren. Stukken van het wrak leverden hun materiaal voor wapenen en gereedschappen. De wortel van een aan land gedreven dennenboom werd als boog ge bruikt; de streng werd uit beren-pezen ge maakt. Met dien boog werden 250 rendieren neergelegd en een menigte vossen. Wordt vervolgd. U. t Icü iicsUui ixbiijlCt, Ou. lii der meer gi dan wit k de .oort,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 9