DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Militie, Landweer en Lanistm
FE UIL LIT O N.
No. 54
Honderd
en achttiende daarsrang
1916
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1—, fr. p. pust f 1.25. Advertentieprijs 10 ct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr, N. V. Boek» en Handelsdrukkerij v.h. HERMs. COSTER 4 ZOON, Voordam C 9V Telefnr. 3.
ZATERDAG
4 MAART
m
„Al* de koek op is."
Tlinders uit onze omgeving.
WÊÊÊÊ
Een Amerik. oude-vrijsteroverdenking.
Uit het Engelsch door B. S. Z. M.
Is er ergens een plaats voor verloren en ge
liefde dingen: Zonsondergangen en teere
nachten en gevoelens, die allen volmaakt
mooi geweest zijn, en die allen nu voorbij
zijn? A j La p aals er niet is, zou zij gevon
den tno, en wuiden; een hemel, waar die ge
liefde dingen bleven leven en hun volmaakt
heid voor eeuwig voltooien.
Dit slaat niet op een persoonlijk verdriet en
toch denk ik er veel over Zooals ik hier in
mijn hoekje nederzit, als oude vrijster, voel ik
mij, zoo rustig alsof ik het huwelijk door
leefd hadik ben steeds bezig en gelukkig, en
niet minder vrooüjk dan de-meeste mijner ge
trouwde vriendinnen.
Natuurlijk beklagen zij mijzij hebben een
gevoel alsof het leven aan mij voorbijging, en
in zek op*Wh; deed dat het ook; maar ik
bed af müWiudig meer ever haar, want zij
hebben ids vérUre:.. dat ik nooit bezat, en ve
len van ha,\ velfeh zelfs niet, dat zij het
verloren heöhen
Dat is wei het bedroevenste van alles.
Blij;tooit iets bestaan? Of waren Francescaen
iuliette voor eeuwig gelukkig omdat zij ster
ven mochten en haar droomen behouden?
Ik betwijfel het!
IA: ht is bv. Natalie. Zij is getrouwd, heeft
J vinrieren en zij weegt minstens naar li-
cnaam en ziel honderd tachtig pond. Zij is
I alm en rustig gelukkig. Toch herinner ik mij
haar als een teer persoontje met groote gloed
volle Ogen, beweeglijk als de wind en ver
tuid door een wilde hartstocht voor haar ge
liefde; zij rende dagelijksch naar het post-
laatoói voor brieven en nog eens brievenzij
straalde in geluk en zu was overmoedig in
ha^i de/ui zouals zij lafer nooit meer was.
lee votli men zich als men verliefd is?"
vkv 3c baar eens.
uji. net o'-iTonblik dat men zeker weet
dat onze ik fat Ët-am rooi dl wordt, is alles
Yieweltfo" zei de zij ernstig. *rlet is alof het
ha: van bin* opengereten wordt."
'v ik har nu aan dit antwoord zou
hiv »u zij warschijnlijk sterven, puur
uit beitxdigdfc kutsduheid a zij het ten
minste niet volkomen vergeten was.
Waarom schaamt men zich toch over den
ti<i dat men met volle bewustheid leefde? En
dat doet men torn. Dat is dan toch zeker 't
ergste van alles; men kan niet tegelijkertijd
indten koek bijten en er'naar verlangen.
En Annie en Karei, vrienden uit mijn
jeugd', hot- ging het met hen? ik herinner mij
hoe romantisch hun geschiedenis \yas. 1 lij
werd razend verliefd op haar portret; toen
ontmoetu tiii haar en zijn liefde aam toe. liij
liep naar overal na zijnjaloei^cixhdd was
grootsch, oorspronkelijk. Hij zei de altijd: „Ik
wilde wel dat ik je naar een onbewoond ei
land breo-ren kon, zoodat nooit een andere
man je meer zou kunnen aanschouwen!"
Wij musjes vonden zoo iets prachtig en
li ie'den ruit up 'savOuUa na „partijtjes ei sa-
kg .rh over b1 babbelen, wai.t deze
groote geschiedenis var omneteliiku liefde
vas gebeurd met een meisje net zuoais wij.
Zouden wij later ook zoo bemind worden? In-
plaatsechtér van haar naar 'n verlaten eiland
te brengen, bracht Karei zijn bruid naar een'
huisje in een der buitenwijken en daar woont
hij nu, eenigszins kaal en dik geworden, doch
een zeer welvarend man. Het gekke van de
zaak is, dat Annie veel knapper dan vroeger
de jaren hebben har teere gestalte wat ron
ding gegeven en uit haar oogen straalt een
glans van zachte vriendelijkheid.
Nu zou men denken, dat hij nog doller op
haar was dan vroeger, toen zij een mager,
ietwat verlegen, eigenzinnig meisje was;
maar niets van dit alles. Zijn hartstocht voor
haar is veranderd in een gezonde, blijvende
vriendschap, maar de tooverkracht is vet-
dwenen. Zij is een zachte vrouw, maar geen
vaa övre Richter Frich.
Uit het Noorsch vertaald door M. A. Z.
6
Hij zette haar behoedzaamneer op een rots
blok.
„Nu komt het er op aan," beval bij op een
toon van meerderheid. „Wrijf u zelf over het
heele lichaam en probeer hard te 'oopen.
„Ik kan niet,mompelde ze. t Is of ik lood
in mijn beenen hen. O God, wat moet ik
doen?
„U moet hard loopen", zei hi] wit als een
cfoode en met zijn tanden sujt op elkaar
„Kom." En hij trok haar met zich voort. Ze
struikelde telkens, doch stond weei op. Ze
smeekte hem, maar hij trok haar onbarmhar
tig mee.
„Wordt het nu beter?" vroeg hij.
„Het prikt zoo vreemd in mijn beenen, zei
zc.
„Prachtig,'' zei hij bij zichzelf. „Dan ne-
m>en we nu looppas.totdat u geheel warm
wordt. Wil u mij beloven u te bewegen, tot u
over het heele lichaam gaat gloeien Zoo
zoo i&'t goed
Hij liep van - haar weg naar het strand,
waar een man kwam aanwaden, die een half
dood mensch achter zich aan sleepte. Het was
de ijsloods, die onderweg den Franschen pro-
tooverfee meer.
Nu zeggen de verstandige menschep, die
deze zaken bepraten, dat de liefde van iedere
ware vrouw voor een man in den grond
moederlijk is.
Mevrouw Maeterlinck heeft het ons ver
teld. Wanneer dit zoo is, zijn wij wel de
uitverkoren sexe,' want het leven bestaat uit
hetgeen wij voelen; wij winnen siteds m<ei
door ons zelf te geven en een moeder kan
altijd vergevensgezind zijn. Maar ik heb
nooit, ook niet bij toeval, gehoord, dat een
man's liefde voor de vrouw, die hij trouwt
in den grond vaderlijk is. Wat houdt hij dis
over? Wat zijn zijn gemoedstalenten als de
gloed verdwenen is?
Misschien doet het er niet toe. Ik ben
slechts een oningewijde; wat kan ik er »an
zeggen. Als het wonder ooit tot mij geko
men Was, de groote liefde, hef brandende ge
voel, dat u de slaaf maakt van de telephoon-
bel en den stap van den postbode, welnu, ik
zou het er op gewaagd hebben. Maar het
leven beloofde mij nooit meer run der gc.
moedehjken omgang met gelijke isrursi. En
ik voelde altijd, dat er iets anders moest zijn.
tenminste in den beginneal zou het dan ook
weer moeten verdwijnen. Het kan zijn dat
deze verlokkende gast niet tot blijven be
stemd was en Robert Louis Stevenson zegt,
dat men niet verwachten moet van een brul
lenden leeuw een zacht huisdier te maken
Maar wat gebeurt er dan met al de betoove-
ring, de roze lichtjes, en de dweepende mu
ziek en het ..onbewoonde eiland"-gevoel
Waar gaat dit alles dan heen?
Wat als de koek op ;s?
Maart.
De Witjes of Pierididae zijn wel de meest
bekende vlinders. Overal, waar kruisb'oemi-
ge planten groeien, kan men ze vin ten en
hoe verwoestend de rupsen van tm koolwit
jes kunnen zijn, is-we! algemeen bekend.
Nu is van die witjes missduen net num..
bekend de kbine Pèterseliévh oer nte; den
deftigen wetensi u&ppeüiker. naam Auiboca
ris cardatnuka. {feeds h>d "voótjanr.
wanneer velen nog geen oog het.ben vooi de
ontwakende lente, fladdert dit vlindertje
vroolijk rond, vooral in heesehen waar het
niet geheel ontbreekt aan bloemen en groen
Misschien zullen we dit .hndertje minder
mooi noemen, dan de Vanessa's, -dkuff-
mede wordt geenszins bedoeld aal zoo'»
diertje het aanzien maar half waard is. Ton
der acht te geven op de kleuren en vormen
vallen teerheid en fijnheid van maakselop En
wanneer men kennis heeft gemaqU mu het
wijfje, dat men bij het eeraio zien beslist voor
het Kleine Koolwitje zou houden, kan men
bijna niet gelooven, dat het vlindertje met
de oranjeroode voorvleugels, althans wat
de binnenste helften betreft, het mannelijke
Peterselievlindertje zou zijn. Niet alleen'
vindt eten dat oranje op den boven».
maar ouk de binmnzijdc is zot>, en dis
nog vuriger, gekleurd, Wanneet rm 1'
oranjerood bij iiet mannetje wegrekent, ié ut
kleur overigens bij de beide sextu gelijk. Dt
zwarte randjes en de zwarte vlekjes der
voorvleugels ziet men bij beide, en ook de
grijze stofvlekjes der achtervleugels komen
bij wijfjes en mannetjes voor. Het mannetje
mag al iets kleiner zijn dan zijn wederhelft,
de vormen der lichaampjes gelijken overigens
volledig op elkaar. Naar de kleur van het
mannetje wordt deze soort ook wel Oranie-
tip genoemd'. Een merkwaardigheid leveren
overigens de achtervleugels op, daar deze aan
de onderzijde bladachtige groene vlekken
hebben op een witten grond Plaatst nu de
vlinder zich op de bloempjes van Cru cite
ren Umbelliferen, dan heeft hii de vleugels
naar boven toegeslagen, terwijl de voorvleu-
fessor op een reddingsboei had zien drijven.
„Zijn wij de eenigen?" vroeg dfe loods wee
moedig en wees naar boven, waar 't barones
je in de zon heen en weer liep. Wij vieren
van vierhonderd En ik ben niet veel waardl"
voegde hij er vermoeid bij. Ik heb een of ander
inwendig letsel gekregen, dat me van m n
kracht berooft. Onder de uitbarsting; werd ik
met m'n rug tegen een van de reddingboots
pijlen gegooid, 't Is een kwestie van tijd, wan
neer ik geheel lam wordltIk ben aan den
dood ontkomen, maar die haalt me wel spoe
dig .Nu 't doet er niet toe; ik wil niet graag
in Tromsoe terugkomen met die schande,"
ging hij voort en wees over zee naar de plek,
waar de overblijfselen van de Victoria nu te
voorschijn kwamen uit den nevel.
Bratt wreef intusschen de ledematen van
den professor en hetduurde niet lang, of die
vroolijke oude heer stond op zijn beenen Zijn
lang haar kleefde op zijn langwerpig hoofd,
maar de bruine oogen stonden als vraagtee-
kens in zijn bleek en schrander gelaat.
„Waar zijn we?" vroeg hij, naar lucht hap
pend.
De loods keek om zich heen.
„We zijn, waar we wezen wildenzei hij en
lachte hitter, dat is Agardh-baai. Vijftig me
ter noordelijker en alles zou goed zijn gegaan
De stroom was vandaag te sterk. Die dreef
ons op die scheren."
„Agardh-baai?" herhaalde de professor,
en op zijn bleeke wangen kwam een zwakke
blos. Ik verzocht den kapitein zijn koers te
veranderen, mijn schuld is het.Hoe kan ik
ooit mijn niedemenschen weer in de oogen
gels grootendeels door de achtervleugels be
dekt zijn. Dekleur past nu aan bij die der der
bloeiende planten en het vlindertje valt daar-
daar niet in het oog.
Zoo ziet men dat ook vliriders gedurig een
beschermende kleur hebben, wanneer ze in
rust zijn, terwijl ze bij' het rondvliegen hun
meer schitterend kleed vertoonen.
Toen de wetenschappelijke benamingen
ara de vlinders gegeven zijn heelt men gedu
rig gedacht de planten, warop ze leven
De Peterselievlinder toch heet, zooals bo
ven reeds gezegd is. Antihocaris cardamines
en de plant, die het meest door hem bezocht
wordt en waarop zijn kinderen groot moe
ten worden en gedaanteverwisselingen on
dergaan, is d. - bekende Cardamine pra.en»m
(Pinksterbloem of Veldkers) Ook op de
'X iliie Pet.:.,, k- vindt men dikwij's rupsen
van deze vlindersoort en daar beide planten
tot de onkr uioen de laatste nog wel tot de
vergiftige gereken:, kunnen worden, behoeft
deze vlinder >tn meerdere vervolging dan
re.x 5 Vcj, de vog -Is te duchen heef. Op
Veidkers en an.ii Cruciferen kunnen de
groene rupsen, slank van vorm, verwacht
worden, omdat daarop de eieren gelegd
worden. En ei gebruikt het vlinderwijfje
ook niets gen. natte haar bestaan van slechts
eenige dagen, toch weet ze zeer goed, welk
groen het riefsr door hare kinderen gebruikt
zd worden. De rups heeft een tamelijk don
kergroene kleur, met een witachtige lijn
langs beide zijden* Eigenaardig van vorm
zijn de popjes, die aan takjes-en stengel be
vestigd zijn, -daar ze naar beide einden dun
uitioopen é(i mhet midden sterk ingebogen
zijn. Men zou' bijna denken, dat deze teert
poppen geen voldoend weerstandsvermogen
iiaddën, om den winter door te komen. Toch
gelukt' dit wel, want reeds in de Lentemaand
komen de aaidige vlinders met de eerste voor
jaarsbloemen d lieve lente begroeten.
Een familieh i van den Peterselievlindei
is Jf. overwinterende Citroenvlinder (Rhode-
oiut» i£«amuu ui*, ook vraag - net vooi
jUcti Ui, zijl, staal!»; jt't. ta voormcliha komt,
aangelokt doen 'en zoeten geur der wilgen
katjes.
waarvan Van tlildnks en Vitus Bruinsma
zeggen: „Er is iets klassieks, iets streng
uvoois ,u dezia* l „.je., niti .uii duor ut
sobere effenheid vac zijn kleur, n.aa Voor
al door de et t-le lijnen v, de brcule vleu
gels, zoo lier sikkeivotfflig omgebogen aai
de voor vleug elpuntj en verder, overigens al
le scheipe boeken sr-ijt. ad rich iu hei «niti
tien der achtervlergels tot een fijn spits
pUÜtj& VfcfCtuiJciüü. aii ijl* I t I gó&chc
-ee diieiü in alle uticjcrdeelen doet hij dar
ken aan vgróstemma githago onder de wil
de blo"rr.ea; naar evenmin als die bolderik
tioudt aij daarom de mtosciitu op een af
stand."
Met het oog op de kleur wordt deze vlin
der aoor onze naburen genoemd Qtrcnen-
ólatt tiCiti L/itenvogei, CiUontnfaiter en
öutteriaUer, Dt dunbeschubdt vleugels
l. don ook wei Dladacring uit, inzon-
dei ifiJ aan. den achterkant, waar vooral de
a.'t ;,-.r symmetiisch, zoo goed ge»
zin: kunnen worden. Op ieder der vleugels
valt een geelbruin vlekje op, dat op de ach
tervleugels iets grooter is dan op de voor
vleugels.
De wijfjes van deze vlindersoort, die aan
merkelijk lichter gekleurd zijn, vooral in het
midden op de bovenzijde der vleugels, laten
zich veel minder zien dan de mannetjes. De
vrouwtjes zitten op de takjes van Wegedoora
of Vuilboom -Rhamnus frangula), om er
voor menigvuldige voortplanting zorg te
dragen. Uit de eitjes komen te voorschijn
dunne, groene rupsjes, die aan beide zijden
langs de pouien een witte streep hebben.
zien het is mijn schuld En die glet-
schers"
„Dat moet de gletscher van Rabot zijn,"
antwoordde de loods.
De professor glimlachte weemoedig.
„Die is het dus?" zei hij zadit bij zich zelf.
„Rabots gletscher. Die baant mij den weg tot
een Van niijn grootste wetenschappelijke tri
omfen. Maar wat heeit hij gekost!'
„U vergeet één ding, professor," merkte
Bratt op, „u vergeet dat we aan land zijn ge
spoeld en géén levensmiddelen hebben, geen
wapenen, geen brandstof. Spitsbergen levert
niets op. Het is al ver in 't jaar, en de weg
naar IJsfjord loopt over die gletschers. Een
erge sneeuval en we zijn hier als ratten in de
val, indien niet een walvischvaarder hierheen
verdwaalt.Wij zijn bij het vergaan der Vic
toria niet verdronken, maar God weet, of dat
niet beter was geweest dan dood te hongeren
of te bevriezen tusschen het ijs."
De loods maakte een gebaar van ,,'t is niet
anders." „Wie van ons het kunnen," zei hij
„moeten over het gebergte naar Sassenbaai
zien te komen, 't Is hoogstens een marsclrvan
vier dagen. Daar komt over een week de laat
ste toérjstboot de kapitein zendt ons stel
lig hulp, ais net dan nog niet ie laat is Ar
me jonge barones," bromde hij, toen hij die
slanke gedaante zag rondtrippelen in de zon.
Bratt volgde zijn blik.
„We hebben één kans zei hij met beslist
heid, die moeten we aanstonds wagen Is
er hier ergens een huis?"
„Er ligt een oude hut, die vroeger door
Russische pelsjagers werd gebruikt Ze is
Die streepjes heeft men reeds aan de kegel
vormige eitjes, die niet in hoopjes, maar elk
afzonderlijk gelegd zijn, kunnen waarnemen.
De kleur van de rups is verder zeer bescher
mend, daar zij met die van de bladeren van
de Wegedoom overeenkomt. Een aardige
mimiciy vooral vormen de halfwassen rup
sen, die wanneer ze zich opgericht hebben
vie' gelijken op een jong, opgerold blad
Aan den onderkant der bladeren kan men de
groene poppen vinden, die zich kenmerken
door een bol borststuk. Deze poppen doen
denken aan die van de Koolwitjes, doch ze
zijn versierd met bruine stipjes en met een
lichte lengtestreep langs de beide zijdep.
Zoo is Het ook een genot deze citroentjes
in hun vrooliik fladderend leven na te gaan
Ook zij beminnen den zonneschijn en dan
kunnen ze zich hoog in de lucht verheffen
Dan valt niet op het rood van de tasters en
het bnnn van het aardige haarbosje op den
kop. Die kleuren kan men alleen waame
men wanneer de vlinders eens even rusten
op bloem of blad In het vooriaar Treft
*nen ze het eerst aan op de wilgentakies en
later den geheelen zomer door op de Rham-
nus frangula de plant, die als het ware be
staat voor de Rhodocera ihamni wat de
soortnaam van dezen vlinder te kennen wil
geven.
In het bovenstaande hebben we bezichtigd
twee keurige species uit de familie der witjes,
waaruit zeker, het meest bekend zijn Pieris
hrassicae en Pieris rapae. het Groote en he*
Kleine Koolwitje die men op alle zonnige
zomerdagen en in klein aantal ook reeds in
het vroege vooriaar, overal kan vinden, en
waarvan de bekpnde run sen het den kool-
boeren zoo lastig kunnen maken. Iets min
der veelvuldig komt voor het kleine Geader
de Witte of Pieriè napi.
T DA AI.DEP Hz
STADSNIEUWS.
NEDERLANDSCH
ONDERWIJZERSGENOOTSCHAP.
Men schrijft ons:
In een buitengewone vergadering van de
afue-.ing „Alkmaar" van hui Is. G. G.» Dou-
ucï.'iag&»oüd in de bovenzuU vaa „ik Unie"
gehouden, trad als spreker op de heer Dr. L.
M. Klinkenberg, leeraar aan het Gymnasium
aiiiiei Voor de leden der «uueeling, aisino.it
v 'Or de vele geïntroduceei u, het in
derdaad een groot voorrecht de uica .lan in
teressante voordvacht van tien heer KI. u-
kunnen bijwonen. Spreker benandeide iuhic-
Uj een voor deze afdeeliug niet al! daagscr
onderwerp uit de Astrononre, zoodat dan
ook zijn voordracht, met iio\>gsi. oe.axrgrij,..
Ueüibeeidtii opgehelderd, rnet groote be
langstelling gevolgd werd. „E>e Melkweg
en de sterren m de ruimte", aldus had spr.
zijn onderwerp aangekondigd. Als inleiding
gaf hij een zeer beknopt overzicht van ojis
zonnestelsel en wees hierbij 'op het onder
scheid tusschen planeten en vaste sterren.
De banen, waarin de verschillende plan
ten zich om de zon bewegen, alsook de leng
te der stralen van deze banner; women aan
een korte beschouwing onderworpen, waar
bij vooral werd onderstreept de afstand' van
de Aarde tot de Zon. als basis voor het be
palen van zoovele andere, duizenden en mil-
lioenen malen grootere, afstanden in *t Hee
lal. welke afstanden dan meestal uitgedrukt
worden in lichtsnelheden, d. w. z. de tijden
(minuten, uren, dagen of jaren) die het licht
van betrokken sterren noodig heeft om de
aarde te bereiken.
Hierna zich meer tot het eigenlijke „Vraag
stuk van den sterrenhemel" bepalende, ging
de spreker alsnu over tot een meer uitvoeri
ge behandeling van de hiervoor benoodigde
gegevtns, welke door hem in een schema
van zes punten waren samengevat en dat.
laag en klein,maar geeft behoorlijke beschut
ting En drijfhout hebben we hier genoeg op
het strand
De drie mannen raapten de splinters en de
stukken hout op, die in 't rond lagen Het had
de lange reis gemaakt van de monding der
groote Siberische rivieren af. En druipend
van water, terwijl hun knieën knikten van
koudfe vermoeienis, gangen de schipbreukelin
gen langzaam 't strand op. dat zich uitstrekte
tot aan den machtigen gletscher, welks staal
blauwe helm zich boven den rotswand ver
hief.
Ze spraken niet. 't Was of de stilte haar
druk op hen legde. En in hun voetspoor volg
de de wanhoop.
VI.
Ik ben officiers-dochter"
De kleine hut was nauwelijks zichtbaar, zoo
begroeid' was ze met mos.
Blijkbaar had geen menschenvoet haar be
treden, sinds dfe Russische jagers anderhalve
eeuw geleden de IJszee hadden verlaten.
E>e hut was van stevige balken gebouwd.
Ze was 14 voet lang, 10 voet breed en 6 voet
Dich bij den grond waren twee vensteropenin-
hoog. Dich bij den grond waren twee venster
openingen. Het dak was plat en bedekt met
een dikke laag aarde en groote stëenen.
ke laag aardte en groote steenen.
Aan den eenen kanr was een haardstee ge
metseld met een bakoventje. Aan de noordzij
de van de hut was een voorportaal met een
deur naar het oosten. Dat was de iagang van
l>e Bnrsemeeher Tan A Ikuiaar
brengt (er kennis van beiangbeb»
benden, dat de uitbetaling der ver
goedingen, loopende over bet tijdvak
van 30 Februari tot en met A Maart
aai plaat* bebbeu ten V(»diicta«
Maandag O Maart a.*., voor hoeveel
de Ij A Si I) W EEK en den LAADSTüHM
betreft van It>II uur ei» mor
veel de MIIITIE Vaa II12
nnr.
Alkmaar, 3 Maart 1916,
De Burgemeester voornoemd,
O. RIPPING.
evenals zoovele armere z.-ken, op het onder
werp betrekking heobende, ter verduidelij
king voor d». loerders (icor spj te voren op
een paai groene zwarte barden aangeteekend
was.
Achtereenvolgens weiden r.u de volgeflde
punten nader door spr. beschouwd: a. De
richting, waarin elke ster staat; b. de af
stand, waarop elke ster staat; c. de massa
(het gewicht) van elke èter; d. de beweging
van verschillende sterren; e. het spectrum
van de ster, en f, de andere stoffen, die hei
Heelal, behalve de zichtbare steiren, bevat.
Het zou voor dit beknopte verslagje te ver
voeren, wanneer de >prtker bij de behande
ling dezer belangrijke zaken op den voet zou
worden gevolgd, zoodat moet worden vol
staan met de bloote mededeeling, het noe
men van enkele hoofdpunten
Bij de plaatsbepaling der sterren, dóór
middel van „Declinatie'' en Rechte Klim
ming", overeenkomende met biced'te en leng
te van een plaats op aarde, werd door spr.
vooral gewezen op het bestaan van eenige
Stereatalogi, die in den loop der eeuwen
door verschillende, astronomen, samenge
steld waren te beginnen met die van Hip-
parchus (130 j. v. C.) en eindigend met „De
groote fotografische Catalogu» van de laat
ste jaren, waaraan door 19 verschillende
sterrenwachten volgens een uniform plan
medegewerkt wordt.
Bij het bepaien van den afstand van eeni-
gc „Mt- door m ,ór. van de parallax in
h 'kte. k aver het wiskunstig
vu ü-Uutat ui i sf vaststellen van de
massa (het gewicht1» der zg. dubbel-sterren,
door midiiei van de 3e Vet vaw. Kepler, wer
den door spr, zeer interessante mededeelin
een gedaan, loo ooi >ij de andere punten,
de beweging en het spectrum der sterren en
bij bi laatste punt, ver ae verschillende ne
vels, die, behalve de sterren, in het Heelal
worden waargenomen
'n zin geheele voordracht bewoog spr.
2icli voornamelijk op het gebied der merk
waardige ontdekkingen en der jongste be
schouwingen en theorieën der laatste jaren.
Verschillende, bijna alle, hoofdzaken uit
de voordracht werden met zeer fraaie en dui
delijke lichtbeelden door spr. toegelicht en
opgehelderd; terwijl hij hierbij de groote
verbetering vantelescopen en den economi-
schen vooruitgang van de fotografie in de
laatste jaren deed opmerken.
Zeer voldaan over al hetgeen men ge
hoord en gezien had, sloot de .vergadering
zich met een daverend applaus aan bij de
warme woorden van hulde en dank, die den
heer Klinkenberg, na afloop zijner voor
dracht, door den voorzitter van de afdeel ing
(van het N. O. G.) toegesproken werden.
de hut en diende tevens tot bescherming voor
tocht.
Op een houten balk boven de deur, die uit
haar hengels hing, was een Russisch op
schrift, en onder op den dorpel was met een
mes of hakmes een naam ingesneden. Jeremi-
as Ottamkof" stond er.
Professor Marmomt keek verbaasd op. „Ot
tamkof, zei hij nadenkend. „Hij staat in ver
binding met een van de meest merkwaardige
Robinson-geschiedenissen in de wereld'. Zoo
ver ik me herinner was in 't jaar 1743, dat Je-
remias Ottamkof een vaartuig met 14 man
naar Spitsbergen zond. Ze voer en Storfjord
op tot aan Edge-eiland, waar ze door het ijs
werden ingesloten. Vier man met de gebroe
ders Himkof aan 't hoofd werden uitgezon
den om een hut te vinden, die daar in de
buurt moest gebouwd zijn. Ze vonden haar,
maar toen zij het schip wilden opzoeken
bleek dat het schip dienzelfden nacht ver
gaan was. Ze hadden voorraad voor een paar
dagen. Een geweer en twaalf schoten, een
vuurslag, een bijl, een mes en een ketel was
alles wat ze van het schip hadden meegeno
men. De twaalf schoten bezorgden hen aan
stonds twaalf rendieren. Stukken van het
wrak leverden hun materiaal voor wapenen
en gereedschappen. De wortel van een aan
land gedreven dennenboom werd als boog ge
bruikt; de streng werd uit beren-pezen ge
maakt. Met dien boog werden 250 rendieren
neergelegd en een menigte vossen.
Wordt vervolgd.
U. t Icü iicsUui ixbiijlCt, Ou. lii
der meer gi dan wit k de .oort,