DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
In Nfiordnooldiii
Tabak J. R. Keuss
No. m
im
18 MAART
FEUILLETON.
Honderd en achttiende Jaargang.
3 maanden f 1.— fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs 10 ct p. regel, groote letters naar
ZATERDAG
Brieyen fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij y.h. HERIHs. COSTER 4 ZOON, Voordam C 9. Telefnr. 3
De Draad
door
F. DE SINCLAIR.
(Nadruk verboden.)
De milicien D. van de grenswacht
te S. is door eigen onvoorzichtigheid
in aanraking gekomen met de electri-
sche draad en op Slag gedood.
(Courantenbericht).
Met het geweer aan den schouder schreed
During neurieënd langs den sopperigen
grasberm van den landweg.
Het mistte.
De grijze nevel hing in de kale takken der
hooge abeelen en, stond om hem heen op de
wintersche akkers en de natte weiden als een
vaag doorzichtige ringmuur.
Voor en achter hem verdoezelde de "abee-
lenlaan in grijze nevelgewelven. De Duitsche
schildwachthuisjes met hun fel-hoekige
roöd-wit-en-zware stfeepen stonden schreeu
werig in dat tonige grijs. Maar de schild
wachten zelf „deden" het heerlijk in hun har
monisch „Feldgrau".
During keek er naar met welgevallen en
prettige aandacht voor de m,ooie kleuren.
Als hij nu een oogenblik niet eens keek
naar die reclameprenthuisjes, wat een heer
lijke aquareltinten lagen er dan rondom in
den vaalgrijzen mist: het zachte groen van
den berm en de vochte weiden, het warrn-
paars der versch geploegde voren, het zilver
matgrijs der abeelenstammen en het weg
smeltend sepia der takkeharceering; geen en
kel conventioneel rood dak en geen enkele
poseerende koe was er in de buurt; het bleef
alles in dien eenen zuiveren voornamen toon.
Alleen de isolatoren, die waren te wit, te
koud'-wit; ze riepen eensklaps vizioenen op
aan keukenkasten met borden en schotels en
dit proza der dagelij ksche nuttigheid stomp
te During plotseling uit zijn mijmering van
stil geluk. -
't Was waar ook, hij liep hier te schilde
ren, al een uur lang in een geestdoodend
heen en weer gedrentel, waarvan je de nut
tigheid alleen kon beseffen na lange redenee
ringen met je zelf over gemeenschapsplich
ten en de noodzakelijkheid der gewapende
neutraliteit.
Oef!
Smokkelaars vangen! Ja, zeker; op klaar
lichten dag, als ze je op een kilometer af
stand al zien staan.
Maar.... als je er niet stopd!
Juist, dat was 't hem- De prophylaxe. De
prophylaxe die beter is dan de beste reme
die, al is 't effect van 't laatste voor de waar
neming heel wat dankbaarder dan dat van 't
eerste. Dus schilderde hij hier prophylactisch
in de mist, in de slik.
De Duitschers hadden juist een voetpaadje
vaü den grensweg voor de Hollanders vrij
gelaten en daar kon je langs kuieren tus-
schen een sloot en het prikkeldraad.
't Beruchte prikkeldraad!
Eerst een rij palen met vier spanningen er
tusschen, twee meter daarachter zoo'n zelfde
afsluiting en daar tusschenin de beruch
te felle electrische geladen prikkeldraden, die
over isolatoren liepen, zoödat het leek of er
een heele rij telefoonpalen in den grond was
gezakt en er nog maar juist een anderhalve
meter boven uitstaken.
Al die draden zagen grimmig roestig
bruin met hun felle stekels, maar verrader
lijk, haast onzichtbaar grijs liep er nog een
dun, glad draadje boven.
En de onvoorzichtige, die, over de eerste
afsluiting heengeklommen, staart op het elee-
van övre Richter Frich.
Uit het Noorsch vertaald door M. A. Z.
14)
De beer wankelde, zijn oogen werden om
floerst, Het leven vloot weg uit het groote
lichaam. Hij waggelde nu hier dan daar heen
hij viel om en stond weer op Wat was
dat voor een pijn die woelde in zijn borst
een pijn erger dan de kwalen van den hon
ger, als het eene uur voor het andere na
tevergeefs vóór de holen der zeehonden op
eten zat te wachten?Zijn kleine oogen
staarden verwijtend recht voor zich uit. Hij
was toch eigenlijk een geschikte beer, een ma
tige, tevreden en vreedzame kerel, die zoo
goed hij kon zich door den langen winter
heensloegDe honger had hem razend
gemaakt, maar nu zou hij geen honger
meer hebbenDe zeehond in Agardh-baai
kon vrij ademhalen en de rendieren boven op
het gebergte konden in hun magerheid onge
hinderd rondwandelen. Nu was het gedaan
met den ouden beer van 't Sasseftdal.
Met een zucht viel hij om. Hij bedekte de
zwarte punt van ^ijn neus met de niet gewon
de poot zooals hij dat gewoon was, opdat
de zeehond die niet van het ijs zou kunnen
onderscheiden) toen sloot hij zijn kleine
verstandige oogen en lag dood.
Bratt droeg den loods naar de hut en leg-
trische draden-stelsel en overweegt en speurt
en zoekt naar een plaatsje voor zijn voet op
de porceleinen isolator, om, daarop steu
nend, met een gedurfde zwaai zijn lichaam té
werpen naar de andere zijde, die ziet dat
stile gluiperige draadje niet.... nog één
schrede.... daar.... daar.... is de plaats voor
zijn voet....
Dan beroert zijn hoofd iets en op 't zelfde
oogenblik heeft de bliksem hem geveld.
Morgen met verlof! dacht During. 'n Reu-
zen-bof: net op den jaardag van Mientje.
Och, wat zou ze hem weer bezorgd aankij
ken als hij vertelde van dat rauwe leven, hier
aan de grenzen, die primitieve kwartieren en
het miserabele eten. Die oogen dan van haar
Dan moest hij ze altijd dicht zoenen..., dat
kon hij niet laten.
Dat verschil! nu.... of morgen om dezen
tijdja, dan was hij thuis... afgehaald door
Mien van 't station en dan te voet... natuur
lijk te voet, al stortregende het.... gearmd
over de singels naar huis. Hij zag 't huis zoo
voor zichMa en de zussen wuivend voor de
ramen als 't geëngageerde paar aankwam
stappen en hij hoorde de vermakelijke snib
bige stem van Jeanne al zeggen, na de ver
welkoming: „gek John, we laten jullie ver
der heelemaai vrij, maar nu aan tafel niet
zoo sentimenteel doen, hé?"
Koh hem niets schelen. Ze meende die din
gen bovendien zoo kwaad niet en och, als hij
Mientje weer zag, dat heerlijke zoete dierba
re wezentje dat van hém was.... „Nee, nee...
nóg niet"? plaagde ze soms, „eerst moet de
mobilisatie afgeloopen zijn!" maar dan, als
hij haar bij zich had, dan was hij geen ge
woon mensch meer, dan kwam hij er vanzelf
toe om tegen haar krom te praten en allerlei
idiote vermakelijkheden tegen haar te zeggen,
omdat.... omdatoch, wat is het leven toch
zalig als je jong bent en liefhebt!
Hij drukte zijn hand tegen zijn borst en
hoorde het papier kraken van haar brief. Een
brief van zijn moeder was er ook bij, zoo'n
echt hartelijk-innige brief, die alleen een
moeder kan schrijven en alleen haar kind kan
begrijpen.
Hij wist het wel, hij was de lieveling
thuis, ook van zijn zusters, al waren die wel
eens wat critisch in haar ouder-zijn.
Maar morgen, morgen, als hij thuis kwam
met zijn schat, met Mien, dan sloegen haar
stemmen over van zenuwachtigen blijdschap,
omdat John weer thuis was..,.
Hij voelde iets trekken om zijn mond van
blijde aandoening en zijn oog werd vochtig.
Hij was een gelukskind Ja, ja, zijn moe
der schreef het hem nog in dezen laatstën
brief en hij wist het zelf ook wel.... een ge
lukskind was hij
Zoo denkend was hij doorgeloopen tot
den grooten zijweg; nu keerde hij, ving den
terugweg weer aan. Aan de overzijde van
den weg, aan den Belgischen kant, stonden
de ontruimde huisjes verlaten; de ramen met
de gesloten luiken ervoor, staarden als blin
de oogende hagen waren afgesneden tot op
den grond, staken'daar nog als rijen onoo-
gelijke stampjes uit.
Een kat sloop om een verlaten hoeve. Ze
joeg wat musschen op: die vlogen naar den
weg; twee gingen er zitten op den electri-
schen draad.
Dat trof During en hij bleef even staan
om ze niet op te jagen.
Zeker, zeker, natuurkundig was 't heel ge
woon en logisch; ze hadden immers geen
contact met de aarde en toch
In die draad, daar sluimerde nochtans dat
wilde beest: de vaste greep dier vogelklauw-
de hem daar voorzichtig op de bank. Zwij
gend en diep bedroefd keken ze naar zijn
marmerwit gezicht me de nobele kalme trek
ken. De klauw van den ijsbeer had het gelaat
ontzien, maar het achterhoofd was verbrij
zeld.
„Onze vriend is dood", zei professor Mar
mont plechtig. „Hij was een man en stierf
op het veld van eer. God geve zijn ziel za
ligheid
Maar Frida greep de hand van den doode
drukte er een kus op.
„Ik las in zijn gemoed de laatste minuten
dat hij leefde", zei ze zacht. „Hoe goed en
fijnvoelend was die eenvoudige man! Hij
stierf te vroeg."
Zij knielde neer bij het lijk en barstte in
tranen uit.
Marmon en Bratt verlieten stil de hut.
Daar sliep de ijsbeer, groot en breed, den
laatstën slaap. En dicht tegen diens borst
zagen ze den eskimo-hond liggen, ineengedo
ken, gewond en bebloed, maar er was een
rusige overwinnaarsriomf in zijn bruine,
schitterende oogen, zooals hij daar lag met
dien mooien kop aangeleund tegen de borst
van den verslagen vijand.
De luch was nu helder, vrij van mist
En op nieuw daalde stilte over het slapen
de eiland.
„La silence seul est grande, tout le res-
te est faiblesse" (De stile alleen is groot, al
het- andere is zwakheid"), zei de professor
bij zichzelf.. Nu pas begrijp ik de woorden
van dien vergeten dichter. Want de stilte
brengt den uit zijn land verjaagde tot het
groote nadënken, tot mediaaie. Zij is de
troost en de toevlucht dér eenzamen en veria
tenen.
tjes wekte het niet, maar indien hij, During,
met zijn hand, of met zijn geweer, even
heel even„..i diezelfde draad beroerde,, door
een aanraking zoo licht, als de teere strijking
van een sneeuwvlok langs zijn gezicht, dan
zou het plotseling ontwaken en zijn klauw
uitslaan, feilloos, vermorselend. Dat was ei
genlijk niet te gelooven....
Hij moest er eens vlak bij gaan staan
zich eens goed daarin denken., zooiets drong
niet tot je door als iets werkelijk aanwezigs.
Dus.... duS.... als hjj met zijn geweer, zóó,
als terloops even een tikje gaf.... daarop... op
dat draadje...dan was 't gebeurd... Ge
beuld....
Wat eigenlijk?
Cogito ergo sum! Stil.... dus dan hield....
het denken op.... het bestaansbewustzijn
dan was de wereld voor je wegdan zag
je de boomen niet meer.... de mist.... jezelf..
je hoorde niet meer.... ook dat zachte suizen
niet, daar boven in de abeelen.... dan werd
alles stil en zwart. De geluidlooze, zwarte
onbewustheid..... het eenvoudige mysterie
van het niet-zijn.... dat zoo wanhopig onbe
grijpelijk is, als je er over nadenkt.... juist,
als je er over doordenkt.
O, de man, die met de woorden: „Ik moét
het wetenin den afgrond sprong, was ze
ker niet krankzinnig.
En nu hier.... hier in die draad.... Grijp
baar bij hem, daar was toch de oplossing....
het antwoord op die eeuwige vraag.... even
het geweer zóó
De musschen vlogen op.
During deinsde achteruit.
Was hij nu gek geworden? Vlak bij de
versperring stond hij en zijn geweer had hij
bewogen naar de draad toe of die trok..
trok....
Zijn hart klopte in zijn keel.
Hemel nog toe, dat was gevaarlijk, af
schuwelijk gevaarlijk om zoo door te denken
over die dingen. Geen handbreed was ,zijn
geweer van de draad.
Hij leek wel stapelgek!
Hij huiverde eensklaps als in een felle
koorts.
Als Mientje hem zoo gezien had!
Lang en stootend haalde hij adem.
Wat een gedachteNu niet meer daar
aan denken.
Morgen was hij thuis, zou hij vertellen
van 't leven hier, van de draad ook.
'n Beetje opsnijen over niet-beleefde din
gen, want 't was wel gruwelijk eentonig die
dienst.dit schilderen vooral.
Straks had hij even genoten van de zachte
kleuren om hem heen... daar moest je voor
in stemming zijn.... nu was 't één melancho
lieke grijze doodsheid, die overal hing... en
die zoo kil en zwaarmoedig maakte... de
mistdroppels hingen aan de draden.
Kijk.... net levende paarlen.... ze liepen
zacht op elkaar toe.... smolten saam en vie
len.... dat was....
Nee.... nu moest hij niet meer zoo dicht bij
die draden komen.... met die opdringende ge-
dachtendroom, die zijn hoofd zoo moe maak
te.... in die draad, daar was een kracht, die
sliep.... maar ook een wonderlijke kracht, die
magnetisch aantrok.... heel, heel stil...., maar
die je toch voelde trekken.... zachtjes trek
ken....
Vervloekt.... nu ging hij er weer naar toe-
hij wilde niet!
Hij wendde zich eensklaps om, ging met
zijn rug er naar toe staan, keek strak naar
de geploegde akkers.... daar zweefden de
kraaien boven....
Ze deden hem denken aan gieren.,., de gie
ren boven de slagvelden in het verre oosten.
Hoor.... het dreunde als een donderbui,
v XVI.
Een lichtstreep.
In het zuiden langs den uitersten rand
van het ijs trilde een breede streep van sterk
licht.
Het stak in zijn zuivere witheid glinste
rend af tegen het schijnsel van de maan,
sneed door den nacht als een blinkend
zwaard en brak de vreeselijke koude die over
de zwijgende, eindeloos lange dorre verla
tenheid lag.
Zondagmorgen was het, in 't begin van
Maart.
De drie schipbreukelingen stonden op
Foxnose, bij het graf van den loods. Een
klein houten kruis wees aan waar Nils John-
sen zijn laatste rustplaats hrtd gevonden.
Groote steenen waren over het graf gewen
teld, om aanvallen van ijsberen onmogelijk
ken. Het kruis stond daar op de landtong
te maken. Het kruis stond daar op de land
tong als een nieuw herinneringsteeken bij de
tallooze andere van de offers, die de pool-
du is tern is heeft gemaakt.
De koude was op het ergst, maar werd niet
zoo scherp gevoeld, omdat de lucht zoo stil
was. Niet het minste zuchtje van wind. De
drie overwin terenden waren goed ingepakt
in bont, alleen mond en oogen hadden ze
vrij. Hun adem stond als witte wolkjes om
hen heen.
De aanbrekende dag verdreef de droefheid
van hun stemming, redding scheert hen uit
dien glinsterenden weerschijn tegen te blin
ken, uit die lichtflikkeringen, die over de on
afzienbare sneeuw en ijsvelden als uitgela
ten kinderen dartelden.
Professor Marmont verbrak het eerst het
ALKMAARSCH E
OVERAL VERKRIJGBAAR.
die nadert.... de kanonnen aan de Yser.... Hij
kende dat geluid.... hoorde het dagelijks....
Nu wilde hij niet denken aan dood en oor
log.... hij stond immers'midden in 't blijde
zonnige leven.... aan Mientje wilde hij den
ken.... ja-ja.....
Hoor!wat schoten ze weer.... die daar
waren voelden geen magische krachten, die
hen trokken naar het groote mysterie.... daar
floot de dood juichend door de lucht....
sjietdie ging langs je.... maar de volgende
brandt in je hart.
Of dat ook zoo snel zou gaan, zoo ineens,
dat je geen tijd hebt om bedenkenik ben ge
troffen.... nu val ik.... daar is de grond.... nu
komt de groote stilte om me-weg.
Dan zou daar nog een overgang een snel
le schemering zijn van den dag naar den
nacht....
Hij wendde zich eensklaps weer om. Maar
liier uit die draad.... uit die draad daar.... en
waarom zóu je bang zijn om er op toe te tre
den.... uit die draad ontspringt de nacht zon
der schemering.... ineens.... zoo uit het helle
licht.... in het diepste zwart
During lachte wat schril.
Nu ging hij toch weer er heen.... ja, maar
omdat h ij wilde.— niet, omdat die draad
trok.... dat kon nietdat bestond niet.... die
stille grijze streep waar die paarlen afween-
den.... nee nee... dat was bijgeloof.... maar
juist, om te toonen, dat het dat slechts was,
wilde hij het braveeren, hij wasniet bang
heel dicht wilde hij er nu juist bij gaan
staan.... zijn geweer wegzetten tegen dien
boom.... en dan kijken.... al maar kijken naar
die slapende krachtzoo... zoo.... daar
was het nu.... vlak bijwaar bleef nu die
aantrekkinghij voelde er niets van....
Als hij toch niet wilde.... wat zou hem
dan dwingen om die draad aan te raken
als hij niet wild ekijk zoo.... als hij zoo
zijn arm strekte, dan was zijn hand boven de
draad... en nu één tikje met zijn vinger
dan kwam het groote mysterie.... ja.... dan
wist hij, wat niemand wist.... en dan zouden
al die druppelen, die levende paarlen neer
storten.... nu ruischte er iets in zijn ooren
dat kwam. van boven uit de abeelen.... als
zijn hand nu eens beefde of schokte.... en zoo
per ongeluk.... of... als hij eens opzettelijk,
omdat hij wél wilde.... omdat-hij niet anders
kon..... omdat hij moest... zóó....
Een Duitsche schildwacht vond hem staan
met uitgestrekte arm.
Toen hij naderbij kwam, zag hij 't beter:
De Hollandsche soldaat hing met vollen
handgreep aan de draad, die hem had ge
dood.
INGEZONDEN STUKKEN.
DE LANGEDIJKER GASFABRIEK.
Voor de Langedijker- en andere belangstel
lende lezers kan het zijn nut hebben ook iü
Uw veelgelezen blad het een en ander te
vertellen van de Langedijker gasfabriek in
verband met de voorgestelde uitbreiding en
de daarover in de Raden van Noord- en
Zuid-Scharwoude gevoerde discussies.
Allereerst: hoe staat er de gasfabriek fi-
nanciëel en technisch voor op het oogenblik.
Voor een juist overzicht moet ik eerst een
stilzwijgen.
„Is het niet wonderlijk te denken", vroeg
hij, „dat dit vreeselijk onvruchtbare land
eens de weelderigste vegeatie gehad?
In dén alleroudsten tijd waren hier uitge
strekte bosschen van reuzenvarens en van
een soort nu niet meer bekende kraaienpoo-
en. Hier werden uitgestrektheden land ge
vonden, maar geen zoogdieren, geen kruipen
de dieren en geen vogels. Toen verzonk het
in de zee. De golven spoelden duizenden van
jaren over Spitsbergen's hoogste toppen.
Maar weer hief het land zich. Van aien tijd
de jura-periode, heeft men geraamten gevon
den van reusachige grccte reptilen. Hadden
we toen hier gewoond dan hadden we kans
gehad overvai en ie wonen door een heuse-
lijken draak, een ichtvosaurus of vis^hhage-
dis, die uit zee had kunnen opduiken en ons
a)le drie met één hap had kunnen verslinden
Hier waren toen groote bosschen van
„ginkgo", een boom die nu in Japan en in
China groeit, en in die bosschen leefde de
plesiosaurus. Als eens de gletschers in het
binnenland wegsmelten, zullen wij misschien
welbewaarde skeletten vinden van die groo-
hagedis.
Veel van mijn vrienden in Parijs zullen ja-
loersch op me zijn, dat ik hier in het beloof
de land der geologie vertoefd heb dezen win-
er. Moge de zon spoedig doorkomen, dat we
onze groote voetreis kunnen ondernemen!
Bij den overgang naar het Sassendal ligt de
Rabotgletscher en die zal ons misschien ver
tellen, dat de heele tegenwoordige glescher-
theorie bedriegelijk is.
Ik weet het ik heb het lang vermoed,
maar die kleine gletscher, die de grens tus
schen oost en west vormt, moet mij zekerheid
geven, als ik het tot zoo lang uit-
stukje geschiedenis vertellen.
ZooalsT den meesten onzer ingezetenen nog
wel bekend zal zijn werd na langdurige voor
bereidingen en onderzoekingen tusschen gas
eenerzijds en aërogeengas en electriciteit an
derzijds besloten -eene gemeenschappelijke
gasfabriek te stichten. Bij het opmaken der
plannen gingen de ontwerpers uit van een
lijst, die langs de huizen gecirculeerd had en
waarop een 400 a 500 ingezetenen zich voor
aansluiting opgaven. Volgens dit aantal
werd de fabriek ontworpen en werd als
hoogste gasverbruik gedurende één etmaal
aangenomen 1500 M8., terwijl voor bijplaat
sing van één oven, één gashouder en een
tweede serie toestellen dit gasverbruik tot
het dubbele, dus tot 3000 M8. kon opgevoerd
worden. Achteraf kan wel gezegd worden,
dat de verwachtingen omtrent het gasver
bruik bepaald wel niet hoog gespannen wa
ren. Wij zullen nu zien in hetgeen nu volgt
in welke mate deze verwachtingen overtrof
fen zijn geworden.
In plaats van met 500 aansluitingen, begon
de gasfabriek al dadelijk met ruim 1000, het
dubbele dus van wat aangenomen was, dien
tengevolge was het gasverbruik dan ook
reeds den eersten winter, n.m. op 24 Decem
ber 1910, gestegen tot 1750 M8., dus 250
M8. boven de aangenomen hoogste aflevering
van 1500 M8. Ten einde het volgende jaar
aan de toenemende vraag naar gas te kunnen
voldoen, werd in 1911 de derde oven inge
bouwd, de stokerij was dus toen reeds geheel
volgebouwd. In den winter van 1911 steeg
de hoogste aflevering op 1 dag tot 2053 M8.
Aangezien de gashouder slechts 1200 M'
kon bevatten, moest noodwendig een nieuwe
gashouder bijgeplaatst worden, in 1912 werd
de nieuwe gashouder gebouwd met een in
houd, van 1500 M8., die nog vergroot kan
worden met een tweede klok tot 3000 M8.
Tevens werd' een zwavelzure-ammoniakfa-
briek gebouwd, alsmede de tweede serie toe
stellen bijgeplaatst, zoodat de fabriek toea
geheel was ingericht voor de maximumpro
ductie van 3000 M8. In den winter van 1912
steeg de hoogste aflevering tot 2321 M8. In
1913 werd één der ovens nog vergroot door
het aafttal retorten met 2 te vermeerderen,
tevens werd eene laadmachine aangeschaft
tot vergrooting van de gasproductie per
H.L. steenkolen en tot vergemakkelijking van
het werk der stokers. In dén winter van
1913 steeg de grootste aflevering tot 2936
M8. In het oorlogsjaar 1914 werdén geen
uitbreidingen gedaan, zelfs daalde de gasaf-
levering nrt 1 Augustus en was dé hóógste
aflevering slechts 2835 M8. Echter begon
nè 1 Januari 1915 de gasaflevering weer
gaandeweg te stijgen, zoodat besloten werd
de zuiveringstoestellen, die het noodzake
lijkst vergroot moesten worden, n.m de zui-
verkisten en de wasschers, te vervangen resp.
door drie groote zuiverkisten van ongeveer
6000 M8. zuivering per dag en een ammoni-
ak-wasscher voor 6000 ,M8. De bedoeling
was de fabriek geleidelijk uit te breiden tot
een maximum-productie van 6000 M8. per
dag. In dén afgeloopen winter steeg de
hoogste gasaflevering tot 3127 M8., zoodat
weer uitbreiding noodig was en daar de
Gascommissie van meening was de zaak nu
houd,,, mompelde hij bij zich zelf.
„Och, professor, vertel nog meer", riep
Frida. „Hoe kan de wereld zich zoo veran
deren?"
„Ja, als ik die vraag kon beantwoorden,"
zei Marmont, „zou ik een van de moeilijkste
wetenschappelijke raadselen hebben opge
lost."
„Er zijn vele verondersellingen, o. a. dat
de eene pool in het tegenwoordige Perzië, de
andere in Mexico was. Met beslistheid weten
we alleen, dat onze aarde oneindig, oneindig
oud is.
Ziet u de horizontale strepen in gindsche
rots? Het neemt duizenden jaren, eer zulk
een streep van tien centimeter hooge ontsaat.
En de rots is meer dan duizend meter hoog,
dus kan u zelf beproeven uit te rekenen, hoe
oud ze is. U ziet grijze, gele, roode en zwar
te strepen, niet waar?
De roode zijn zandsteen uit den oertijd, zie
die eerbiedig aan, freule, zij dagteekenen van
den tijd, dien wij de schepping der wereld
noemen. Op dommige plaatsert is de zand-
steenlaag 1500 meter dik. De grijze streepen
zijü van kalkseen, waarin koralen en andere
zeedieren worden gevonden. Eens waren de
ze lagen slijk op de bodem der zee, diep,
zeer diep.
De gele zijn vulkanische asch en versteen
de lava, de zwarte zijn kolenlagen, gevormd
door bosschen en dieren Zie, hoe dat alles
beurtelings de oppervlakte van de aarde
heeft bedekt, denk hoe vreeselijk veel tijd er
mee heen is gegaan,' eer één enkele van die
lagen werd gevormd, die u nu tot zoo hoog
zich ziet uitstrekken en zeg dan eens, welke
les u uit dat alles haalt?"
Wordt vervelgd.
ALRMAARSCHE COURANT.