FEUILLETON.
Honderd en Zeventiende Jaargang.
Vrijdag* BI Maart.
No. 77.
STADSNIEUWS.
HET CHRISTENDOM IN HET LICHT
DER THEOSOFIE
Gisteravond hield de lu ér van Maanen uit
den Helder in de Unie een voordracht over
bovengenoemd onderwerp. Het Christen
dom in het licht der Theosofie te beschou
wen., zeide spreker brengt met zich een
nauwkeurig gadeslaan van de Christusfiguur
en een beschouwing van Hem zoowel van
Kerkelijke als van Theosofische zijde.
Volgens de Orthod xie die het Modern'?
me van haar standpunt terecht noemt
een Christendom zondi r Christus is Christus
tegelijkertijd de volmaakte mensch èn
de volmaakte God, als zoodanig alleen
kon Hij voor de zonden van de mensch-
heid boeten. Het Modemisme zegt d'at
Christus zoo Hij er al geweest is, toch
niet mr - is ^eweest dan een zeer nobel
mensch. neen God maar een mensch waarin
het Goddelijke dat in allen ligt tot
hoogere ontwikkeling was gekomen. Voor
het plaatsvervangend zoenoffer is dan ook in
de Vrijzinnig Protestantsche kerk geen
plaats Wat er met Christus na zijn kruis
dood is geschied, hierover loopen de mee
ningen sterk uiteen. De orthodixie zegt,
dat Christus is opgegaan ten hemel en daar
zit aan de rechterhand Oods, oordeelende de
levenden en de dooden, maar de opvattingen
hierover verschillen onderling nog. Het
Vrijzinnig Protestantisme spreekt zich niet
principieel uit over een leven na dit leven,
laat dieUcwestie in het midden verdiept er
zich nier in Spreker vertelde van een voor
dracht over spiritisme, die hij in den Helder
aan bijgewoond oe spieker ten predikant
verweet ecnige aanwezige vrijzinnige col
lega's dat ze zoo weinig aandacht schonken
aan de kwestie van het hiernamaals. De Vrij
zinnige Protestant laat zoo ook in het mid
den, wat er met Christus na zijn dood is ge
schied, ze beschouwen Hein in dit opzicht
als elk ander mensch.
De Theosoof zegt omtrent Christus en wat
er na zijn dood is geschied dat Hij was een
wezen in zooverre gelijk aan ons, dat Hij
een menschelijke gedaante had, waarin ech
ter de Goddelijke kiem tot vollen wasdom
was gekomen, voor zoover dat in een mensch
kan. Christus was meer aan een volmaakt
mensch, Hij was evenwel niet God. Volgens
de ineosoten beweert ae Bijüel hetzelfde.
Spreker wilde echter met verder hierop in
gaan, daai men aan weer kwam tot den
,CiU>ienooriog, die nooit eenige nut aiwierp.
Volgens spiekers gevoel kan Christus niet
zijn voimaam mensch èn volmaakt God, om
dat de mensch, hoe volmaakt ook, nog aan
beperking onderhevig is en God daarboven
staat.
Na den dood van ons lichaam zal onze
ziel zich weer in een nieuwe wereld van stof
bevinden met een lichaam, want onze ziel
heeft als bewustzijnsvoertuig het lichaam en
dit kan niet bestaan zonder de stof. We moe
ten aan het woord stof echter niet steeds het
verlagende begrip verbinden, de stoffelijke
wereld waarin onze ziel na dit leven komt,
opent integendeel hoogere levensmogelijk
heid. Toen Christus deze wereld verlaten
had, leefde Hij in een andere wereld voort
want de ziel moet steeds ergens leven
en heeft steeds ergens geleefd. De Theosofie
echter, als ze zegt dat ieder mensch vele ma
len tat deze wereld terugkeert, stelt niet rein
camatie als de hoofdzaak, maar het begrip
evolutie, want de evolutie gaat niet rechtlij
nig, maar met golvingen, met terugvallingen.
Dit komt ook in ons dagelijksch leven uit,
met onze gedachten kunnen we niet steeds in
hooger, reiner sfeer leven, we vallen voort
durend tot de aarde terug, onze daden zijn
niet doorloopend van goede en edele bedoe
ling, het stof van deze wereld trekt ons mach
tig aan. Bovendien nopen de verplichtingen,
die we op aarde hebben, tot terugkeer
Christus echter was meer dan volmaakt. Hij
had geen verplichtingen op deze aarde; dat
Hij er toch toe terugkeerde, geschiedde uil
eigen vrijen wil, uit liefde tot de menschheid
om haar te helpen in haar evolutiegang
Christus wordt, en volkomen terecht, voorge
steld als een volkomen Heilig en rein we
zen Deze voorstelling is echter onvolledig
tegenover ons was Christus ook een volko
men „geleerd" wezen. Het toppunt van
onze kennis is niets vergeleken bij de kennis
van Christus Hierop vestigt de kerk te wei
nig de aandacht.
Door die kennis deed Christus wat wij
noemen „wonderen". Voor Hem, die de Naij
vuur volledig kende, waren 't «.enter geen
wonderen, aileen onz gebrekkige kennis
doet ze zoo zien Cl stus behoeft ook niei
op de gewone mensche ijke wijze zijn gestal
te van vleesch en bloed te verkrijgen, het is
onmogelijk dat zoo'n rein Wezen uit gewone
ouders geboren zou zijn
De Theosofische idee van Christus als
Meester eter Meesters van de witte Loge vindt
men ook bij niet Theosofen, bijv. in de „Brie
ven van gene zijde," waarin de overleden
rechter Hatch zijn bevindingen in de wereld^
van het hiernamaals mededeelt. Hatch was
geen theosoof in zijn aardsch leven, zij, aan
wie hij ze van uit zijn nieuwe dicteert was
ook geen Theosoof. Frederik van Eeden, die
ze vertaalde, neemt eveneens in occulte zaken
een geheel onafhankelijk standpunt in. En
toch zijn er in die brieven en vooral ook in
het vervolg „The war letters of the living
dead man" die spoedig vertaald zullen wor
den, veel Theosofische gedachten.
Christus is de eerste der Meesters. Hij
heeft het doel bereikt, volmaakt mensch te
worden. De volmaakte mensch is gered,
verlost, hij hoeft niet weer terug te keeren
tot de slavernij dezer wereld.
Over de Christus van Palestina weten we
echter heel weinig zekers, de Bijbel is lang
niet historisch juist en Prof. Dr. A. Bruining
schreef zelfs eens dat het eenige dat zeker
blijft de onzekerheid is.
In den Bijbel wordt echter op drieërlei wij
ze van Christus gesproken, n.l. van de Chris-
tuskiem, die in ieder mensch is, den Histori-
schen Christus uit Palestina, en den wereld
ot Kosmiscnen i_nrisius. Opmerkelijk is nu,
aat in de Orthodoxie een streven ontstaat, om
den Historisch en Chrisius te vervangen door
u«en Kosmiscnen ourisius oi ïnnuanenteu
God. Dit doen die Orthodxen, die zich niet
meer kunnen omtrekken aan de resultaten
van de üijoeicriueK, iot>. re. A. Hartoga uit
i ïaariem uoet dit bijv. oux ais hij zegt dat
het zwaartepunt van de orthodoxie hierin is
gelegen, dat Christus den mensch verlost en
aat de mensen niet zichzeif verlossen kan
De Theosofie zegt dit ook, maar ze zegt er
oij, dat de mensen nooit door Christus wordt
losgelaten, de Wereid Christus, de immanen
te God, laat hem nooit aan zich Zelf over,
omdat Hij overal en in alles is. Uit de ge
schriften van Ds. Hartogh blijkt dat hij ook
aanneemt den immanenten Christus. Zijn
orthodoxe medebroeders krijten hem uit
voor Pantheïst, toch is het standpunt van
Ds. Haiuogh logisch Orthodox,^ omdat hij
aanneemt de verlossing door Christus. Het
doet er volgens hem ook niets toe of de
Christus van Palestina er ooit geweest is,
d e Christus is er altijd. Langs dezen brug,
waaraan ds. Hartogh bouwt, komt de Theo
sofie tot overeenstemming met de Theologie.
Samenvattende zeide spreker: De Chris
tus van Palestina is er nog, en Flij is te be
reiken door hen die in reinheid van leven en
streven de reinheid van Christus kunnen na
deren. God en Christus zijn overal en zij
zullen verlossen in den loop der eeuwen, de
menschheid. die uit zichzelven niets is, maai
die met Christus hulp wordt volmaakt, dat
is vrij van deze wereld.
VERORDENING OP DE KEURING VAN
EET- EN DRINKWAREN.
Deze verordening verstaat onder verkoo-
pen van eet- en drinkwaren:
ahet bereiden, behandelen, bewerken, ten
verkoop in voorraad hebben, te koop,
in ruil of om niet aanbieden, vervoeren,
verkoopen, verruilen, of afleveren van
eet- en drinkwaren;
b. het doen verrichten der onder a. ge
noemde handelingen.
Het is onverminderd het bepaalde bij art
330 van het eWtboek van Strafrecht en bij de
Boterwet, verboden eet- en drinkwaren te
verkoopen
a die onrijp, bedorven of ondeugdelijk van
samenstelling zijn cf vermengd zijn met
voor het doel waardelooze, ondeugdelij
ke of voor de gezondheid van den ver
bruiker ervan, schadelijke bestanddeelen
b. met onjuiste opgave omtrent hun aard,
hunne hoedanigheid of hunne hoeveel
heid;
c. waaraan voor de gezondheid van den
verbruiker ervan, schadelijke conserveer
middelen zijn toegevoegd;
d. die door Burgemeester en Wethouders
bij openbare afkondiging als gevaarlijk
voor de gezondheid der verbruikei s er
van zijn verklaard;
De eet- en drinkwaren bovenbedoeld, kim
nen namens Burgemeester en Wethou^K
vernietigd worden, tenzij de eigenaar buuici.
herkeuring verzoekt.
Ieder, die van het verkoopen van c<..
drinkwaren zijn beroep maakt, is verp ie,.,
te zorgen dat de localiteiten, waarin ca
eet- of drinkwaren worden verkocht;
voortdurend in zindelijken staat verkee-
ren en in alle opzichten aan het doel
beantwoorden
b. te zorgen, dat de in de onder a bedoel
de localiteiten aanwezige werktuigen en
gereedschappen, voor zoover deze kun
nen gebruikt worden bij het verkoopen
van eet- of drinkwaren voortdurend in
zindelijken staat verkeeren en niet ver
vaardigd zijn uit stoffen welke aan de
eet- of drinkwaren voor de gezondheid
der verbruikers van deze waren gevaar
lijke bestanddeelen kunnen mededeelen;
c. te zorgen dat in de onder a genoemde
localiteiten dhidelijk zichtbaar zijn aan
gebracht een afdruk van deze verorde
ning en van alle afkondigingen en be
kendmakingen welke hem door Burge
meester en Wethouders worden toege
zonden
d. te zorgen, dat de eet- of drinkwaren ge
schikt om in ongewijzigden toestand te
worden verbruikt, zoowel in de locali
teiten bovenbedoeld als tijdens het ver
voer langs den openbaren weg op af
doende wijze beschermd zijn tegen ver
ontreiniging door slof, vuil of insecten
en dat het papier, voor de verpakking
der waren gebezigd en onmiddellijk
daarmede in aanraking komend, zinde
lijk en niet aan de binnenzijde bedrukt
is;
e. het verkoopen van eet- of drinkwaren te
staken, wanneer Burgemeester en Wet
houders dit gelasten.
De last. bedoeld onder e. kan alleen wor
den verstrekt, ten opzichte van eet- of drink
waren welke ongeschikt voor het gebruik of
schaelijk voor de gezondheid worden geacht
te zijn.
Het is verboden pantaardige voedings- en
genotmiddelen, welke ongekookt genuttigd
plegen te worden, anders dan met leiding
water af te spoelen of te wasschen.
Het brood, dat vervoerd, ten verkoop voor
handen gehouden of wel verkocht wordt, zal
behoudens het bepaalde bij art 330 van het
Wetboek van Strafrecht, moeten zijn bereid
uit meel,, of bloem van tarwe, of van rogge
me tinelk of met water, al of niet onder toe
voeging van keukenzout, of speciale bijmen
gingen. of van een rijsmiddel.
Onder den naam van melkbrood mag
slechts verkocht worden brood, dat een vet
gehalte in de droge stof van het kruim heeft
van minstens 3 pet, terwijl het getal der op
losbare vluchtige vetzuren van het volgens
Weiball Bemtrop uitsluitend uit het kruim
verkregen vet minstens 10 moet bedragen en
dat verder alle stoffen bevat, die in volle
melk voorkomen.
Bij waterbrood moeten aan den onderkant
in het midden, duidelijk de letters W B inge
bakken zijn.
Het is aan een ieder, die van het verkoopen
van eet- of drinkwaren zijn beroep maakt
verboden om wanneer in de gebouwen waar-
is hij of eenig in zijn dienst staand persoon
zijn beroep uitoefent of woont, zich een of
meer van van de in het eerste lid van artikel
1 der wet van 4 December 1872, Staatsblad
134, genoemde of in het tweede lid van ge
meld artikel bedoelde ziekten voordoen, eet-
of drinkwaren te verkoopen, alvorens deze
gebouwen van gemeentewege zijn ontsmet en
van die ontsmetting door den daarmede be
lasten ambtenaar een schriftelijk bewijs is
uitgereikt.
Een ieder die eet- of drinkwaren verkoopt
is verplicht aan de ambtenaren, met de uit
voering dezer Verordening belast des gevor
derd:
hoeveelheden af te staan als door deze
ambtenaren noodig geoordeeld worden;
d. toe te staan, dat de in art. 3, b, bedoelde
gereedschappen onderzocht worden.
Wanneer in het geval, bedoeld onder c de
betrokken persoon zulks vordert, worden in
zijne tegenwoordigheid de eet- of drinkwaren
welke tot keuring of onderzoek medegeno
men worden, door den ambtenaar verzegeld
Het is ieder, die van het verkoopen van
jet- of drinkwaren zijn beroep maakt, verbo
den voor het uitoefenen van dit beroep een
gebouw of erf in gebruik «te nemen of te
hebben dat niet is aangesloten aan de door
de gemeente goedgekeurde waterleiding of
da aan deze waterleiding aangesloten, nog
een ander middel van watervoorziening heeft.
Van het bepaalde bij het le lid kunnen
Burgemeester en Wethouders, gehoord de ge
zondheidscommissie ontheffing verleenen
Drze ontheffing wordt verleend schriftelijk
onder bepaalde voorwaarden en tot wederop
zeggens toe Niet-naleving van eenige voor
waarde wordt als overtreding beschouwd
Het is aan personen die lijden aan open
tuberculose of aan zweren of etterende w-n
den in het gezicht of aan de handen verbo
den om na ontvangst eener desbetreffende
aanschrijving van Burgemeester en Wethou
der? het bedriif van verkooper van eet- of
d^ikwarm u«t te oefenen of >n zoodanig be-
fri:f werkzaam te zijn.
T> Haf-odden der ambtenaren bii der
keuringsdienst van eet- en drinkwaren wor
den bepaald als volgt:
voor den dierenarts op 500.voor der
scheikundige op 800 voor den contro
leur voor eet- en drinkwaren op f 750 tot
r 0S0voor den eersten controleur van dc
me'k op f 100— benevens f 100— voor het
bezit van -een diploma van melkcontroleur
voor den tweeden controleur van de melk op
f 100—, benevens 100— voor het bezit
van een diploma van melkcontroleur. voor
den boekhouder op 50— voor assitentte
van den dierenarts en op 50 voor assi
stende van den scheikundige.
BINNENLAND
van övre Richter Frich.
Uit het Noorsch vertaald door M. A. Z.
18)
'f Is gebeurd, dat ze de menschen heel ver
volgden, ze zijn in 't minst niet schuw.
Het rendier van Spitsbergen is kleiner dan
de rendieren in Noorwegen, het beweegt
zich sierlijk en vlug, heeft een dikke speklaag
onder de huid, daar leeft het zeker op gedu
rende zijn lange zwerftochten.... Het is be-
wezeng, dat het rendier over het ijs is geloo-
pen van Novaja Zemlja tot Spitsbergen
een lange reis zonder eten, niet waar? Dat
zouden zelfs wij niet klaarspelen, denkt u
wel, freule?"
Frida trachtte opgewekt te kijken, ze was
vreeselijk moe. Haar voeten waren gezwol
len en bezeerd Ze hadden nu 16 uur achter
een geloopen en waren dicht bij het Esker-
dal.
Eindelijk hield Bratt rustpauze bij een
ritselend beekje. Het frissche water en wat
eten bracht hen weer op krachten.
Maar wat hen ophield was de spanning of
ze menschen zouden aantreffen. Bratt wist,
dat er dicht aan zee een hut stond, maar was
die bewoond? of zouden ze bij vier naakte
muren komen op een kaal strand
Een paar uur sliepen ze, en toen gingen ze
verder Ze zagen nu verschillende vogels, een
paar snippen kwekten droevig, een troep gan
zen vloog hoog in de lucht. Dat waren
Spitsbergerganzeu, de mooiste vogels van het
euand. ten ïjsmeeuw was druk bezig een oud
rendiervel stuk te bijten, dat met een paar
takken van het gewei uit den leemigen grond
I opstak. Een weinig mos vertoonde zich al,
en met jubel begroetten ze dat teeken van den
I komenden zomer.
„in geen geval zullen we hier honger lij
den", zei Bratt, „hier zijn vogeis genoeg,
zooais u ziet maar is dat niet de hut.
„Ja, ja, dat is de huter stijgt rook op
ik zie iets bewegen.wij zijn gered, we zijn
gered
En ze liepen er heen door water en modder
verdriet en moeheid werden vergeten, en die
armoedige hut met de vreemde menschen
scneen uun een paradijs, dat üen wenxte.
Maar de aistand was grooter dan ze had
den gedacht. In de heldere, lichte lucht
I schijnt alles dichter bij dan het werkeüjk is.
Het is geheel onmogelijk een afstand te be
rekenen, het gebeurt b. v. dat zells geoefen
de schutters hun doel stellen op 10U meter,
waar later de afstand het dubbele blijkt te
bedragen.
Door het dal bewoog zich de Sassenriviei
langzaam en majestueus als de Nijl.
Er is geen strooming in. Telkens verdeelt
ze zich in breede delta's en maast groote
bochten door het doodsche woestijndal,
voortkruipend als een groote langzame zee
slang.
Aan beide zijden van het dal verhieven
zich hooge rotsen. Dat waren de Colorado-
bergen en de Marmierrotsen. En verder
noordelijk zag men de besneeuwde toppen
van het Lusitania-gebergte. De rotswanden
waren somber en gingen zeer steil naar het
dal, ze hadden vreemd fantastische vormen
Ze geleken op kolossale grafzerken sarco-
a. terstond de inlichtingen te verschaffen
welke deze ambtenaren voor de handha
ving dezer verordening noodig oordee-
len,;
b. terstond de eet- of drinkwaren te ver-
toonen, welke hij onder zich heeft;
c. aan de met de zorg voor de handhaving
dezer verordening belaste ambtenaren
tegen den gebruikelijken verkoopprijs
van deze eet- of drinkwaren zoodanige
phagen, waarin figuren gebeiteld waren
door de wildste en stoutste verbeelding.
Ja hier sluimerden de goden van Sas-
sendal.
Tusschen de steenbrokkelingen en de mo-
raenen waren sfinksachtige koppen te zien
met vreemd verweerde trekken. Zij bogen
zich over het aal, sommige rekten hun hals.
Waar geleken ze op?Op Clathor met de
koe-ooren, de gezellin van den Egyptischen
zonnegod
Onze vrienoen bleven een oogenblik staan,
al het naargeestige van die versteende
wonderwereld kwam over hen; die doode
steenoogen staarden hen aan
Ze liepen, dat het ijswater en de modder
om hen heen spatten,.... ze struikelden, gle
den en liepen weer, liepen zoo hard ze kon
den naar het huisje, dat op de verste delta
van de Sassenrivier hen tot zich wenkte.
XXI.
BIJ DE PELSJAGERS.
De hut, waar zij aankwamen, was Stor-
stad's oude overwiniteringshut, welbekend bij
allen, die den ijsfjord hebben bezocht.
Er steeg een dunne blauwe rook op uit de
schoorsteenpijp, en een groote stevige man
met een dikke ijslandsche trui aan, zat voor
de deuropening, bezig met het villen van
een rendier.
't Was een typisch voorbeeld van een pels
diiervangershut, dat onze reizegers te zien
kregen.
Rondom het kleine gebouwtje was vuil
heid en slordigheid aan alle kanten. De
omgeving deed ongeveer denken aan een cho-
lerakerkhof, waar men geen tijd had geha:
Gemengd nieuws.
UIT HEERHUGOWAARD.
Gistermiddag ten twee ure vergaderde
de raad dezer gemeente.
De hereen Appel en Overtoom waren met
cennisgeving afwezig.
De voorzitter, de heer Wiebe van Slooten,
las na de opening als secretaris de notulen.
Besloten werd om het verslag van het Fier-
halingsonderwijs van school III na lezing
voor kennisgeving aan te nemen.
Het verslag van de gezondheidscommissie
over 1915 werd mede voor kennisgeving aan
genomen.
Het schrijven van de Koninklijke Nederl.
Automobielclub, waarbij verzocht wordt om
bij het bouwen van gevaarlijke hoeken het uit
zicht niet tebelemmeren, werd voor kennisge
ving aangenomen onder bepaling, dat ter zij
ner tijd rekening met de inhoud van het adres
gehouden zal worden.
Van de gemeente Nieuw-Leusden was het
verzoek ingekomen om adhaesie te betuigen
met een adres aan H. M. de Koningin waar
bij verzocht werd om in de wet op het L. O
een bepaling op te nemen waarbij aan onder
wijzers verplicht wordt om 2 jaar in een
plaats te blijven alvorens weder naar el-diers
te kunnen solliciiteeren.
Besloten werd om met het adres adhaesie
te betuigen.
Van de afdeel ing Alkmaar van de Nedèr-
landsche bond van gemeenteambtenaren was
een schrijven ingekomen houdende het ver
zoek om de ambtenaren overeenkomstig de
plaats dfie zij bekleeden zoodanig te bezoldi
gen, dat zij bescheiden 'kunnen leven, waar
om verzocht werd om tot de herziening van
de bezoldiging van de gemeente ambtenaren
ter secretarie over te gaan. Dit adres werd in
handen van B. en W. gesteld.
Van mej. Millard was het verzoek ingeko
men om als onderwijzeres met ingang van 15
April eervol ontslagen te worden. Op voor
stel van B. en W. werd dit ontslag met in
gang van 1 Mei verleend.
Een oproeping voor een nieuwe onderwijze
res zal gedaan worden.
De voorzitter las hierna het rapport van
de commissie over de opheffing van school 1
voor.
De commissie was van oordeel dat het in
belang van die gemeente was om school I op
te heffen.
De heer Met merkte op, dat het wel eenige
bevreemding zal wekken, dat spreker als vrij
zinnige heeft medegewerkt aan het voorstel
om de school op te ffen. Spreker heeft dit
dan ook wel sterk ovtwogen. Met Mei zal de
ze school evenwel niet meer dan 20 kinderen
bevatten.
Een 15 tal kunnen even gemakkelijk school
2 bezoeken en slechts één kind zal meer dan
4 K M. moeten gaan.
De voorzitter zeide, dat B en W. zich op
grond van het rapport voorstellen om Gede
puteerde Stalen goedkeuring voor de ophef
fing tev ragen. Spr. betwijfelde of het besluit
goedgekeurd zou worden, doch meende dat
het besluit kans van slagen had indien de
verbetering van het onderwijs op de voor
grond werd gebracht door te bepalen, dat
school II door aanstelling van een dierde
leerkracht uitgebreid zal worden.
De heer Krom meende aanvankelijk dat de
ze derde leerkracht overbodig was aangezien
school II ook dan nog slechts door een 70
leerlingen bezocht zal worden.
Spreker had aanvankelijk gedacht, dat dit
met 90 het geval zou zijn.
De voorzitter zette zijn zienswijze nog eens
breedvoerig uiteen, waardoor men deze ten
slotte algemeen deelde.
De heer Hartig oordeelde het wenschelijk
in het besluit te vermelden dat de op te hef
fen school voor het onderwijs beschikbaar ge
houden zal worden, doch na eenige bespre
king verklaarde hij van zijn meening geen
voorstel te willen maken, waarna met alge-
meene stemmen werd besloten om het besluit
overeenkomstig het ontwerp van B. en W. te
formuleeren.
De heer Met verklaarde hierop dat het
rapport over het instellen van een weegbrug
wegens drukke werkzaamheden nog niet ge
reed gekomen was.
Dit punt werd daama van de agenda af
gevoerd waarna de raad ter behandeling van
den Hoofdelijken Omslag in comité ging.
UIT WIERINGERWAARD.
Bij Kon. Besluit is aan H. Waaiboer Jz.,
Wieringerwaard, op verzoek eervol ontslag
verleend als heemraad van de polder Wierin
gerwaard.
UIT WARMENHUIZEN.
De heer M. J. S. de Rijke, voorheen ge-
mente-secretaris van Oillantsoog, sedert ee
nige maanden tijdelijk werkzaam ter secreta
rie alhier, is benoemd tot secretaris der zeer
welvarende gemeente Zonnemaire (Z.)
DOOR DEN DRANK.
Een trawlergast, zekere B., vader van 9
kinderen, heeft iri dronkenschap, dtenkende
een fiesch jenever te grijpen achter in een ca
fé te Amsterdam, een fiesch creoline genomen
en van den inhoud 't grootste deel inge-
zwelgd, waardoor hij bewusteloos neersloeg.
Door medische hulp, onmiddellijk verleend
door dr. R hoopt men den man, wiens maag
terstond uitgeheveld werd, in het leven te be
houden (Tel.)
EEN HANDJE GEHOLPEN.
Aan de Duitsche grens, nabij G roesbeek,
werd Woensdagmiddag een militaire grens
wacht op heeterdaad betrapt. De kapitein
dierw acht zag door den kijker hoe een kar,
beladen met varkens en gevolgd door een koe,
onder bescherming van de dienstdoende mili
tairen over de grens trok. De officier toog er
onmiddellijk heen en liet dew acht gevanke
lijk naar de hoofdwacht te Groesheek over
brengen. (Tel.)
JEF DENIJN.
Men meldt ons i it Arnhem
Jef Denijn, w ien door de vereeniging V
V V w;ia opgedragen de restauratie van
het carillon op den Amhemschen toren, heeft
aan het bestuur dier vereeniging meegedeeld,
dat hij voorloopig niet naar Nederland zal
komen, wegens de groote gevaren aan den
ovirtocht erbonden, terwijl bovendien zijn
wuktuigkundige geen verlof kan krijgen
om Frankrijk, waar hij thans verblijft, te ver
laten.
De herstilling van het carillon zal dus
voorloopig worden uitgesteld.
KORTE BERICHTEN.
Te Leiden kwamen twee gevallen van
nekkramp voor ondfer de soldaten.
Gedeputeerde Staten van Noordddol-
land hebben aan B. en W. van Amsterdam
een ontwerp in zake de grensregeling der
hoofdstad gezonden, om advies.
Z. K. H. Prins Hendrik woonde gisteren
enkele vergaderingen bij te Amsterdam.
Voor het Prijzenhof in Engeland werd
geëischt goederen verbeurd te verklaren uit
de s. s. Hollandia en Tubamtia.
Op de Goudsche markt werden door
een ongeval met een wagen 3000 eieren ver
nield! Ze kosten op de markt 8 cent.
om al dë dooden te begraven. Allerlei soor
ten van dierlichamen lagen op en door el
kaar: vossen, ijsbeeren, rendieren. Ze wa
ren ontdaan van hun pels en zagen er in
hun roode naaktheid bedroevend uit.
En tusschen die lijken lag allerlei walge
lijke rommel. Alles was er holder den bol
der neergesmeten, leege blikjes, scherven,
etensrestjes, aardappelschillen, vellen en
vuil.
Zelfs het meest gematigde lid van een ge
zondheidscommissie zou dit gezicht waar
schijnlijk niet overleefd hebben.
Maar het vreemdst was,, dat ze van al
die organische stoffen geen vieze lucht ro
ken. Niets verrot op Spitsbergen. Als ijs
beer en vos er niet waren, zouden alle lij
ken als mummies worden. Ze drogen in
door wind en weer, het vleesch verwelkt op
de beenderen maar geen verrottings-bacterie
heeft ooit op Spitsbergen kunnen tieren, zeifs
niet rondom de hutten der vangers.
Frida keek uiterst verbaasd om zich heen.
In de zes maanden van onverschilligheid
voor het uiterlijk was haar smaak voor ver
fijning wel' verminderd, ze nam het zoo nauw I
niet meer met roet en smeer, maar deze vuile
wildernis hinderde haar toch.
„Wonen hier werkelijk menschen?" vroeg
ze half luid.
„Vuilpoessen," antwoordde Bratt op den
zelfden toon, „zooals ze alleen kunnen ge
boren worden aan de uiterste kanten van
mijn vaderland. De armoede en het harde
leven hebben hen zoo gemaakt. Zelfs de in
dianen aan de Parana-rievier zijn ordelijker
dan deze pelsdierenvangers. De kou maakt
hen lui en slordig, zooals ze het ons deed
Maar ze kunnen veel verduren, die menschen,
er zijn geen taaier kerels onder eenige he
melstreek."
„Goeden dag," zei Bratt tot den man in
de hut. Het was een vierkanten kerel met een
grooten ruigen baard. Hij zag nieuwsgierig
op, toen de twee vreemdelingen in sealskin
kleeren over alles wat voor de hut lag heen
op hem toe stapten.
„Goeiendag," zei hij vriendelijk, zonder
zich heel verbaasd te toonen. „Ik zie dat Boy
bij jelui is," ging hij voort, „de Zweed is ze
ker doodgevroren op 't gebergte, dat kan ik
me denken, 't Was ook een bedenksel, alleen
daarheen te draven!"
„We vonden wat er van hem over was een
kwart mijl ten westen van het Fulmardal,"
zei Bratt.
De man knikte.
Hij schrapte met groote langzaamheid de
tabak uit zijn pijp, stopte die met pruimtabak
en stak haar aan.
O men leert alle haast wel af in 't hoo
ge noorden.
„Ja, zijn jol ligt nog aan 't strand," begon
hij.
„Wat zegt de man?" vrceg Frida nerveus.
„U moet gedul hebben, freule! We zijn nu
op Noorschen grond en moeten ons schikken
naar 's lands wijs. Al kwam onze lieve Heer
zelf bij een pelsjagershut, hij zo uniet anders
ontvangen worden. De voorstelling gaat
niet in zoo'n vlug tempo als in Europa. Er
moeten eerst voorzichtig eenige plichtplegin
gen plaats hebben, eer men over den drem
pel komt."
„Wij komen van ver," vervolgde Bratt tot
den man. „Die jonge dame en ik zijn de ee
nige geredden van een groote toeristboot, die
den vorigen zomer vergaan is."
Wordt vervolgd.