FEUILLETON. Honderd en Zeventiende Jaargang. Vrijdag* BI Maart. No. 77. STADSNIEUWS. HET CHRISTENDOM IN HET LICHT DER THEOSOFIE Gisteravond hield de lu ér van Maanen uit den Helder in de Unie een voordracht over bovengenoemd onderwerp. Het Christen dom in het licht der Theosofie te beschou wen., zeide spreker brengt met zich een nauwkeurig gadeslaan van de Christusfiguur en een beschouwing van Hem zoowel van Kerkelijke als van Theosofische zijde. Volgens de Orthod xie die het Modern'? me van haar standpunt terecht noemt een Christendom zondi r Christus is Christus tegelijkertijd de volmaakte mensch èn de volmaakte God, als zoodanig alleen kon Hij voor de zonden van de mensch- heid boeten. Het Modemisme zegt d'at Christus zoo Hij er al geweest is, toch niet mr - is ^eweest dan een zeer nobel mensch. neen God maar een mensch waarin het Goddelijke dat in allen ligt tot hoogere ontwikkeling was gekomen. Voor het plaatsvervangend zoenoffer is dan ook in de Vrijzinnig Protestantsche kerk geen plaats Wat er met Christus na zijn kruis dood is geschied, hierover loopen de mee ningen sterk uiteen. De orthodixie zegt, dat Christus is opgegaan ten hemel en daar zit aan de rechterhand Oods, oordeelende de levenden en de dooden, maar de opvattingen hierover verschillen onderling nog. Het Vrijzinnig Protestantisme spreekt zich niet principieel uit over een leven na dit leven, laat dieUcwestie in het midden verdiept er zich nier in Spreker vertelde van een voor dracht over spiritisme, die hij in den Helder aan bijgewoond oe spieker ten predikant verweet ecnige aanwezige vrijzinnige col lega's dat ze zoo weinig aandacht schonken aan de kwestie van het hiernamaals. De Vrij zinnige Protestant laat zoo ook in het mid den, wat er met Christus na zijn dood is ge schied, ze beschouwen Hein in dit opzicht als elk ander mensch. De Theosoof zegt omtrent Christus en wat er na zijn dood is geschied dat Hij was een wezen in zooverre gelijk aan ons, dat Hij een menschelijke gedaante had, waarin ech ter de Goddelijke kiem tot vollen wasdom was gekomen, voor zoover dat in een mensch kan. Christus was meer aan een volmaakt mensch, Hij was evenwel niet God. Volgens de ineosoten beweert ae Bijüel hetzelfde. Spreker wilde echter met verder hierop in gaan, daai men aan weer kwam tot den ,CiU>ienooriog, die nooit eenige nut aiwierp. Volgens spiekers gevoel kan Christus niet zijn voimaam mensch èn volmaakt God, om dat de mensch, hoe volmaakt ook, nog aan beperking onderhevig is en God daarboven staat. Na den dood van ons lichaam zal onze ziel zich weer in een nieuwe wereld van stof bevinden met een lichaam, want onze ziel heeft als bewustzijnsvoertuig het lichaam en dit kan niet bestaan zonder de stof. We moe ten aan het woord stof echter niet steeds het verlagende begrip verbinden, de stoffelijke wereld waarin onze ziel na dit leven komt, opent integendeel hoogere levensmogelijk heid. Toen Christus deze wereld verlaten had, leefde Hij in een andere wereld voort want de ziel moet steeds ergens leven en heeft steeds ergens geleefd. De Theosofie echter, als ze zegt dat ieder mensch vele ma len tat deze wereld terugkeert, stelt niet rein camatie als de hoofdzaak, maar het begrip evolutie, want de evolutie gaat niet rechtlij nig, maar met golvingen, met terugvallingen. Dit komt ook in ons dagelijksch leven uit, met onze gedachten kunnen we niet steeds in hooger, reiner sfeer leven, we vallen voort durend tot de aarde terug, onze daden zijn niet doorloopend van goede en edele bedoe ling, het stof van deze wereld trekt ons mach tig aan. Bovendien nopen de verplichtingen, die we op aarde hebben, tot terugkeer Christus echter was meer dan volmaakt. Hij had geen verplichtingen op deze aarde; dat Hij er toch toe terugkeerde, geschiedde uil eigen vrijen wil, uit liefde tot de menschheid om haar te helpen in haar evolutiegang Christus wordt, en volkomen terecht, voorge steld als een volkomen Heilig en rein we zen Deze voorstelling is echter onvolledig tegenover ons was Christus ook een volko men „geleerd" wezen. Het toppunt van onze kennis is niets vergeleken bij de kennis van Christus Hierop vestigt de kerk te wei nig de aandacht. Door die kennis deed Christus wat wij noemen „wonderen". Voor Hem, die de Naij vuur volledig kende, waren 't «.enter geen wonderen, aileen onz gebrekkige kennis doet ze zoo zien Cl stus behoeft ook niei op de gewone mensche ijke wijze zijn gestal te van vleesch en bloed te verkrijgen, het is onmogelijk dat zoo'n rein Wezen uit gewone ouders geboren zou zijn De Theosofische idee van Christus als Meester eter Meesters van de witte Loge vindt men ook bij niet Theosofen, bijv. in de „Brie ven van gene zijde," waarin de overleden rechter Hatch zijn bevindingen in de wereld^ van het hiernamaals mededeelt. Hatch was geen theosoof in zijn aardsch leven, zij, aan wie hij ze van uit zijn nieuwe dicteert was ook geen Theosoof. Frederik van Eeden, die ze vertaalde, neemt eveneens in occulte zaken een geheel onafhankelijk standpunt in. En toch zijn er in die brieven en vooral ook in het vervolg „The war letters of the living dead man" die spoedig vertaald zullen wor den, veel Theosofische gedachten. Christus is de eerste der Meesters. Hij heeft het doel bereikt, volmaakt mensch te worden. De volmaakte mensch is gered, verlost, hij hoeft niet weer terug te keeren tot de slavernij dezer wereld. Over de Christus van Palestina weten we echter heel weinig zekers, de Bijbel is lang niet historisch juist en Prof. Dr. A. Bruining schreef zelfs eens dat het eenige dat zeker blijft de onzekerheid is. In den Bijbel wordt echter op drieërlei wij ze van Christus gesproken, n.l. van de Chris- tuskiem, die in ieder mensch is, den Histori- schen Christus uit Palestina, en den wereld ot Kosmiscnen i_nrisius. Opmerkelijk is nu, aat in de Orthodoxie een streven ontstaat, om den Historisch en Chrisius te vervangen door u«en Kosmiscnen ourisius oi ïnnuanenteu God. Dit doen die Orthodxen, die zich niet meer kunnen omtrekken aan de resultaten van de üijoeicriueK, iot>. re. A. Hartoga uit i ïaariem uoet dit bijv. oux ais hij zegt dat het zwaartepunt van de orthodoxie hierin is gelegen, dat Christus den mensch verlost en aat de mensen niet zichzeif verlossen kan De Theosofie zegt dit ook, maar ze zegt er oij, dat de mensen nooit door Christus wordt losgelaten, de Wereid Christus, de immanen te God, laat hem nooit aan zich Zelf over, omdat Hij overal en in alles is. Uit de ge schriften van Ds. Hartogh blijkt dat hij ook aanneemt den immanenten Christus. Zijn orthodoxe medebroeders krijten hem uit voor Pantheïst, toch is het standpunt van Ds. Haiuogh logisch Orthodox,^ omdat hij aanneemt de verlossing door Christus. Het doet er volgens hem ook niets toe of de Christus van Palestina er ooit geweest is, d e Christus is er altijd. Langs dezen brug, waaraan ds. Hartogh bouwt, komt de Theo sofie tot overeenstemming met de Theologie. Samenvattende zeide spreker: De Chris tus van Palestina is er nog, en Flij is te be reiken door hen die in reinheid van leven en streven de reinheid van Christus kunnen na deren. God en Christus zijn overal en zij zullen verlossen in den loop der eeuwen, de menschheid. die uit zichzelven niets is, maai die met Christus hulp wordt volmaakt, dat is vrij van deze wereld. VERORDENING OP DE KEURING VAN EET- EN DRINKWAREN. Deze verordening verstaat onder verkoo- pen van eet- en drinkwaren: ahet bereiden, behandelen, bewerken, ten verkoop in voorraad hebben, te koop, in ruil of om niet aanbieden, vervoeren, verkoopen, verruilen, of afleveren van eet- en drinkwaren; b. het doen verrichten der onder a. ge noemde handelingen. Het is onverminderd het bepaalde bij art 330 van het eWtboek van Strafrecht en bij de Boterwet, verboden eet- en drinkwaren te verkoopen a die onrijp, bedorven of ondeugdelijk van samenstelling zijn cf vermengd zijn met voor het doel waardelooze, ondeugdelij ke of voor de gezondheid van den ver bruiker ervan, schadelijke bestanddeelen b. met onjuiste opgave omtrent hun aard, hunne hoedanigheid of hunne hoeveel heid; c. waaraan voor de gezondheid van den verbruiker ervan, schadelijke conserveer middelen zijn toegevoegd; d. die door Burgemeester en Wethouders bij openbare afkondiging als gevaarlijk voor de gezondheid der verbruikei s er van zijn verklaard; De eet- en drinkwaren bovenbedoeld, kim nen namens Burgemeester en Wethou^K vernietigd worden, tenzij de eigenaar buuici. herkeuring verzoekt. Ieder, die van het verkoopen van c<.. drinkwaren zijn beroep maakt, is verp ie,., te zorgen dat de localiteiten, waarin ca eet- of drinkwaren worden verkocht; voortdurend in zindelijken staat verkee- ren en in alle opzichten aan het doel beantwoorden b. te zorgen, dat de in de onder a bedoel de localiteiten aanwezige werktuigen en gereedschappen, voor zoover deze kun nen gebruikt worden bij het verkoopen van eet- of drinkwaren voortdurend in zindelijken staat verkeeren en niet ver vaardigd zijn uit stoffen welke aan de eet- of drinkwaren voor de gezondheid der verbruikers van deze waren gevaar lijke bestanddeelen kunnen mededeelen; c. te zorgen dat in de onder a genoemde localiteiten dhidelijk zichtbaar zijn aan gebracht een afdruk van deze verorde ning en van alle afkondigingen en be kendmakingen welke hem door Burge meester en Wethouders worden toege zonden d. te zorgen, dat de eet- of drinkwaren ge schikt om in ongewijzigden toestand te worden verbruikt, zoowel in de locali teiten bovenbedoeld als tijdens het ver voer langs den openbaren weg op af doende wijze beschermd zijn tegen ver ontreiniging door slof, vuil of insecten en dat het papier, voor de verpakking der waren gebezigd en onmiddellijk daarmede in aanraking komend, zinde lijk en niet aan de binnenzijde bedrukt is; e. het verkoopen van eet- of drinkwaren te staken, wanneer Burgemeester en Wet houders dit gelasten. De last. bedoeld onder e. kan alleen wor den verstrekt, ten opzichte van eet- of drink waren welke ongeschikt voor het gebruik of schaelijk voor de gezondheid worden geacht te zijn. Het is verboden pantaardige voedings- en genotmiddelen, welke ongekookt genuttigd plegen te worden, anders dan met leiding water af te spoelen of te wasschen. Het brood, dat vervoerd, ten verkoop voor handen gehouden of wel verkocht wordt, zal behoudens het bepaalde bij art 330 van het Wetboek van Strafrecht, moeten zijn bereid uit meel,, of bloem van tarwe, of van rogge me tinelk of met water, al of niet onder toe voeging van keukenzout, of speciale bijmen gingen. of van een rijsmiddel. Onder den naam van melkbrood mag slechts verkocht worden brood, dat een vet gehalte in de droge stof van het kruim heeft van minstens 3 pet, terwijl het getal der op losbare vluchtige vetzuren van het volgens Weiball Bemtrop uitsluitend uit het kruim verkregen vet minstens 10 moet bedragen en dat verder alle stoffen bevat, die in volle melk voorkomen. Bij waterbrood moeten aan den onderkant in het midden, duidelijk de letters W B inge bakken zijn. Het is aan een ieder, die van het verkoopen van eet- of drinkwaren zijn beroep maakt verboden om wanneer in de gebouwen waar- is hij of eenig in zijn dienst staand persoon zijn beroep uitoefent of woont, zich een of meer van van de in het eerste lid van artikel 1 der wet van 4 December 1872, Staatsblad 134, genoemde of in het tweede lid van ge meld artikel bedoelde ziekten voordoen, eet- of drinkwaren te verkoopen, alvorens deze gebouwen van gemeentewege zijn ontsmet en van die ontsmetting door den daarmede be lasten ambtenaar een schriftelijk bewijs is uitgereikt. Een ieder die eet- of drinkwaren verkoopt is verplicht aan de ambtenaren, met de uit voering dezer Verordening belast des gevor derd: hoeveelheden af te staan als door deze ambtenaren noodig geoordeeld worden; d. toe te staan, dat de in art. 3, b, bedoelde gereedschappen onderzocht worden. Wanneer in het geval, bedoeld onder c de betrokken persoon zulks vordert, worden in zijne tegenwoordigheid de eet- of drinkwaren welke tot keuring of onderzoek medegeno men worden, door den ambtenaar verzegeld Het is ieder, die van het verkoopen van jet- of drinkwaren zijn beroep maakt, verbo den voor het uitoefenen van dit beroep een gebouw of erf in gebruik «te nemen of te hebben dat niet is aangesloten aan de door de gemeente goedgekeurde waterleiding of da aan deze waterleiding aangesloten, nog een ander middel van watervoorziening heeft. Van het bepaalde bij het le lid kunnen Burgemeester en Wethouders, gehoord de ge zondheidscommissie ontheffing verleenen Drze ontheffing wordt verleend schriftelijk onder bepaalde voorwaarden en tot wederop zeggens toe Niet-naleving van eenige voor waarde wordt als overtreding beschouwd Het is aan personen die lijden aan open tuberculose of aan zweren of etterende w-n den in het gezicht of aan de handen verbo den om na ontvangst eener desbetreffende aanschrijving van Burgemeester en Wethou der? het bedriif van verkooper van eet- of d^ikwarm u«t te oefenen of >n zoodanig be- fri:f werkzaam te zijn. T> Haf-odden der ambtenaren bii der keuringsdienst van eet- en drinkwaren wor den bepaald als volgt: voor den dierenarts op 500.voor der scheikundige op 800 voor den contro leur voor eet- en drinkwaren op f 750 tot r 0S0voor den eersten controleur van dc me'k op f 100— benevens f 100— voor het bezit van -een diploma van melkcontroleur voor den tweeden controleur van de melk op f 100—, benevens 100— voor het bezit van een diploma van melkcontroleur. voor den boekhouder op 50— voor assitentte van den dierenarts en op 50 voor assi stende van den scheikundige. BINNENLAND van övre Richter Frich. Uit het Noorsch vertaald door M. A. Z. 18) 'f Is gebeurd, dat ze de menschen heel ver volgden, ze zijn in 't minst niet schuw. Het rendier van Spitsbergen is kleiner dan de rendieren in Noorwegen, het beweegt zich sierlijk en vlug, heeft een dikke speklaag onder de huid, daar leeft het zeker op gedu rende zijn lange zwerftochten.... Het is be- wezeng, dat het rendier over het ijs is geloo- pen van Novaja Zemlja tot Spitsbergen een lange reis zonder eten, niet waar? Dat zouden zelfs wij niet klaarspelen, denkt u wel, freule?" Frida trachtte opgewekt te kijken, ze was vreeselijk moe. Haar voeten waren gezwol len en bezeerd Ze hadden nu 16 uur achter een geloopen en waren dicht bij het Esker- dal. Eindelijk hield Bratt rustpauze bij een ritselend beekje. Het frissche water en wat eten bracht hen weer op krachten. Maar wat hen ophield was de spanning of ze menschen zouden aantreffen. Bratt wist, dat er dicht aan zee een hut stond, maar was die bewoond? of zouden ze bij vier naakte muren komen op een kaal strand Een paar uur sliepen ze, en toen gingen ze verder Ze zagen nu verschillende vogels, een paar snippen kwekten droevig, een troep gan zen vloog hoog in de lucht. Dat waren Spitsbergerganzeu, de mooiste vogels van het euand. ten ïjsmeeuw was druk bezig een oud rendiervel stuk te bijten, dat met een paar takken van het gewei uit den leemigen grond I opstak. Een weinig mos vertoonde zich al, en met jubel begroetten ze dat teeken van den I komenden zomer. „in geen geval zullen we hier honger lij den", zei Bratt, „hier zijn vogeis genoeg, zooais u ziet maar is dat niet de hut. „Ja, ja, dat is de huter stijgt rook op ik zie iets bewegen.wij zijn gered, we zijn gered En ze liepen er heen door water en modder verdriet en moeheid werden vergeten, en die armoedige hut met de vreemde menschen scneen uun een paradijs, dat üen wenxte. Maar de aistand was grooter dan ze had den gedacht. In de heldere, lichte lucht I schijnt alles dichter bij dan het werkeüjk is. Het is geheel onmogelijk een afstand te be rekenen, het gebeurt b. v. dat zells geoefen de schutters hun doel stellen op 10U meter, waar later de afstand het dubbele blijkt te bedragen. Door het dal bewoog zich de Sassenriviei langzaam en majestueus als de Nijl. Er is geen strooming in. Telkens verdeelt ze zich in breede delta's en maast groote bochten door het doodsche woestijndal, voortkruipend als een groote langzame zee slang. Aan beide zijden van het dal verhieven zich hooge rotsen. Dat waren de Colorado- bergen en de Marmierrotsen. En verder noordelijk zag men de besneeuwde toppen van het Lusitania-gebergte. De rotswanden waren somber en gingen zeer steil naar het dal, ze hadden vreemd fantastische vormen Ze geleken op kolossale grafzerken sarco- a. terstond de inlichtingen te verschaffen welke deze ambtenaren voor de handha ving dezer verordening noodig oordee- len,; b. terstond de eet- of drinkwaren te ver- toonen, welke hij onder zich heeft; c. aan de met de zorg voor de handhaving dezer verordening belaste ambtenaren tegen den gebruikelijken verkoopprijs van deze eet- of drinkwaren zoodanige phagen, waarin figuren gebeiteld waren door de wildste en stoutste verbeelding. Ja hier sluimerden de goden van Sas- sendal. Tusschen de steenbrokkelingen en de mo- raenen waren sfinksachtige koppen te zien met vreemd verweerde trekken. Zij bogen zich over het aal, sommige rekten hun hals. Waar geleken ze op?Op Clathor met de koe-ooren, de gezellin van den Egyptischen zonnegod Onze vrienoen bleven een oogenblik staan, al het naargeestige van die versteende wonderwereld kwam over hen; die doode steenoogen staarden hen aan Ze liepen, dat het ijswater en de modder om hen heen spatten,.... ze struikelden, gle den en liepen weer, liepen zoo hard ze kon den naar het huisje, dat op de verste delta van de Sassenrivier hen tot zich wenkte. XXI. BIJ DE PELSJAGERS. De hut, waar zij aankwamen, was Stor- stad's oude overwiniteringshut, welbekend bij allen, die den ijsfjord hebben bezocht. Er steeg een dunne blauwe rook op uit de schoorsteenpijp, en een groote stevige man met een dikke ijslandsche trui aan, zat voor de deuropening, bezig met het villen van een rendier. 't Was een typisch voorbeeld van een pels diiervangershut, dat onze reizegers te zien kregen. Rondom het kleine gebouwtje was vuil heid en slordigheid aan alle kanten. De omgeving deed ongeveer denken aan een cho- lerakerkhof, waar men geen tijd had geha: Gemengd nieuws. UIT HEERHUGOWAARD. Gistermiddag ten twee ure vergaderde de raad dezer gemeente. De hereen Appel en Overtoom waren met cennisgeving afwezig. De voorzitter, de heer Wiebe van Slooten, las na de opening als secretaris de notulen. Besloten werd om het verslag van het Fier- halingsonderwijs van school III na lezing voor kennisgeving aan te nemen. Het verslag van de gezondheidscommissie over 1915 werd mede voor kennisgeving aan genomen. Het schrijven van de Koninklijke Nederl. Automobielclub, waarbij verzocht wordt om bij het bouwen van gevaarlijke hoeken het uit zicht niet tebelemmeren, werd voor kennisge ving aangenomen onder bepaling, dat ter zij ner tijd rekening met de inhoud van het adres gehouden zal worden. Van de gemeente Nieuw-Leusden was het verzoek ingekomen om adhaesie te betuigen met een adres aan H. M. de Koningin waar bij verzocht werd om in de wet op het L. O een bepaling op te nemen waarbij aan onder wijzers verplicht wordt om 2 jaar in een plaats te blijven alvorens weder naar el-diers te kunnen solliciiteeren. Besloten werd om met het adres adhaesie te betuigen. Van de afdeel ing Alkmaar van de Nedèr- landsche bond van gemeenteambtenaren was een schrijven ingekomen houdende het ver zoek om de ambtenaren overeenkomstig de plaats dfie zij bekleeden zoodanig te bezoldi gen, dat zij bescheiden 'kunnen leven, waar om verzocht werd om tot de herziening van de bezoldiging van de gemeente ambtenaren ter secretarie over te gaan. Dit adres werd in handen van B. en W. gesteld. Van mej. Millard was het verzoek ingeko men om als onderwijzeres met ingang van 15 April eervol ontslagen te worden. Op voor stel van B. en W. werd dit ontslag met in gang van 1 Mei verleend. Een oproeping voor een nieuwe onderwijze res zal gedaan worden. De voorzitter las hierna het rapport van de commissie over de opheffing van school 1 voor. De commissie was van oordeel dat het in belang van die gemeente was om school I op te heffen. De heer Met merkte op, dat het wel eenige bevreemding zal wekken, dat spreker als vrij zinnige heeft medegewerkt aan het voorstel om de school op te ffen. Spreker heeft dit dan ook wel sterk ovtwogen. Met Mei zal de ze school evenwel niet meer dan 20 kinderen bevatten. Een 15 tal kunnen even gemakkelijk school 2 bezoeken en slechts één kind zal meer dan 4 K M. moeten gaan. De voorzitter zeide, dat B en W. zich op grond van het rapport voorstellen om Gede puteerde Stalen goedkeuring voor de ophef fing tev ragen. Spr. betwijfelde of het besluit goedgekeurd zou worden, doch meende dat het besluit kans van slagen had indien de verbetering van het onderwijs op de voor grond werd gebracht door te bepalen, dat school II door aanstelling van een dierde leerkracht uitgebreid zal worden. De heer Krom meende aanvankelijk dat de ze derde leerkracht overbodig was aangezien school II ook dan nog slechts door een 70 leerlingen bezocht zal worden. Spreker had aanvankelijk gedacht, dat dit met 90 het geval zou zijn. De voorzitter zette zijn zienswijze nog eens breedvoerig uiteen, waardoor men deze ten slotte algemeen deelde. De heer Hartig oordeelde het wenschelijk in het besluit te vermelden dat de op te hef fen school voor het onderwijs beschikbaar ge houden zal worden, doch na eenige bespre king verklaarde hij van zijn meening geen voorstel te willen maken, waarna met alge- meene stemmen werd besloten om het besluit overeenkomstig het ontwerp van B. en W. te formuleeren. De heer Met verklaarde hierop dat het rapport over het instellen van een weegbrug wegens drukke werkzaamheden nog niet ge reed gekomen was. Dit punt werd daama van de agenda af gevoerd waarna de raad ter behandeling van den Hoofdelijken Omslag in comité ging. UIT WIERINGERWAARD. Bij Kon. Besluit is aan H. Waaiboer Jz., Wieringerwaard, op verzoek eervol ontslag verleend als heemraad van de polder Wierin gerwaard. UIT WARMENHUIZEN. De heer M. J. S. de Rijke, voorheen ge- mente-secretaris van Oillantsoog, sedert ee nige maanden tijdelijk werkzaam ter secreta rie alhier, is benoemd tot secretaris der zeer welvarende gemeente Zonnemaire (Z.) DOOR DEN DRANK. Een trawlergast, zekere B., vader van 9 kinderen, heeft iri dronkenschap, dtenkende een fiesch jenever te grijpen achter in een ca fé te Amsterdam, een fiesch creoline genomen en van den inhoud 't grootste deel inge- zwelgd, waardoor hij bewusteloos neersloeg. Door medische hulp, onmiddellijk verleend door dr. R hoopt men den man, wiens maag terstond uitgeheveld werd, in het leven te be houden (Tel.) EEN HANDJE GEHOLPEN. Aan de Duitsche grens, nabij G roesbeek, werd Woensdagmiddag een militaire grens wacht op heeterdaad betrapt. De kapitein dierw acht zag door den kijker hoe een kar, beladen met varkens en gevolgd door een koe, onder bescherming van de dienstdoende mili tairen over de grens trok. De officier toog er onmiddellijk heen en liet dew acht gevanke lijk naar de hoofdwacht te Groesheek over brengen. (Tel.) JEF DENIJN. Men meldt ons i it Arnhem Jef Denijn, w ien door de vereeniging V V V w;ia opgedragen de restauratie van het carillon op den Amhemschen toren, heeft aan het bestuur dier vereeniging meegedeeld, dat hij voorloopig niet naar Nederland zal komen, wegens de groote gevaren aan den ovirtocht erbonden, terwijl bovendien zijn wuktuigkundige geen verlof kan krijgen om Frankrijk, waar hij thans verblijft, te ver laten. De herstilling van het carillon zal dus voorloopig worden uitgesteld. KORTE BERICHTEN. Te Leiden kwamen twee gevallen van nekkramp voor ondfer de soldaten. Gedeputeerde Staten van Noordddol- land hebben aan B. en W. van Amsterdam een ontwerp in zake de grensregeling der hoofdstad gezonden, om advies. Z. K. H. Prins Hendrik woonde gisteren enkele vergaderingen bij te Amsterdam. Voor het Prijzenhof in Engeland werd geëischt goederen verbeurd te verklaren uit de s. s. Hollandia en Tubamtia. Op de Goudsche markt werden door een ongeval met een wagen 3000 eieren ver nield! Ze kosten op de markt 8 cent. om al dë dooden te begraven. Allerlei soor ten van dierlichamen lagen op en door el kaar: vossen, ijsbeeren, rendieren. Ze wa ren ontdaan van hun pels en zagen er in hun roode naaktheid bedroevend uit. En tusschen die lijken lag allerlei walge lijke rommel. Alles was er holder den bol der neergesmeten, leege blikjes, scherven, etensrestjes, aardappelschillen, vellen en vuil. Zelfs het meest gematigde lid van een ge zondheidscommissie zou dit gezicht waar schijnlijk niet overleefd hebben. Maar het vreemdst was,, dat ze van al die organische stoffen geen vieze lucht ro ken. Niets verrot op Spitsbergen. Als ijs beer en vos er niet waren, zouden alle lij ken als mummies worden. Ze drogen in door wind en weer, het vleesch verwelkt op de beenderen maar geen verrottings-bacterie heeft ooit op Spitsbergen kunnen tieren, zeifs niet rondom de hutten der vangers. Frida keek uiterst verbaasd om zich heen. In de zes maanden van onverschilligheid voor het uiterlijk was haar smaak voor ver fijning wel' verminderd, ze nam het zoo nauw I niet meer met roet en smeer, maar deze vuile wildernis hinderde haar toch. „Wonen hier werkelijk menschen?" vroeg ze half luid. „Vuilpoessen," antwoordde Bratt op den zelfden toon, „zooals ze alleen kunnen ge boren worden aan de uiterste kanten van mijn vaderland. De armoede en het harde leven hebben hen zoo gemaakt. Zelfs de in dianen aan de Parana-rievier zijn ordelijker dan deze pelsdierenvangers. De kou maakt hen lui en slordig, zooals ze het ons deed Maar ze kunnen veel verduren, die menschen, er zijn geen taaier kerels onder eenige he melstreek." „Goeden dag," zei Bratt tot den man in de hut. Het was een vierkanten kerel met een grooten ruigen baard. Hij zag nieuwsgierig op, toen de twee vreemdelingen in sealskin kleeren over alles wat voor de hut lag heen op hem toe stapten. „Goeiendag," zei hij vriendelijk, zonder zich heel verbaasd te toonen. „Ik zie dat Boy bij jelui is," ging hij voort, „de Zweed is ze ker doodgevroren op 't gebergte, dat kan ik me denken, 't Was ook een bedenksel, alleen daarheen te draven!" „We vonden wat er van hem over was een kwart mijl ten westen van het Fulmardal," zei Bratt. De man knikte. Hij schrapte met groote langzaamheid de tabak uit zijn pijp, stopte die met pruimtabak en stak haar aan. O men leert alle haast wel af in 't hoo ge noorden. „Ja, zijn jol ligt nog aan 't strand," begon hij. „Wat zegt de man?" vrceg Frida nerveus. „U moet gedul hebben, freule! We zijn nu op Noorschen grond en moeten ons schikken naar 's lands wijs. Al kwam onze lieve Heer zelf bij een pelsjagershut, hij zo uniet anders ontvangen worden. De voorstelling gaat niet in zoo'n vlug tempo als in Europa. Er moeten eerst voorzichtig eenige plichtplegin gen plaats hebben, eer men over den drem pel komt." „Wij komen van ver," vervolgde Bratt tot den man. „Die jonge dame en ik zijn de ee nige geredden van een groote toeristboot, die den vorigen zomer vergaan is." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 5