I DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. ries van dan Taraflord Tabak J. R. Keuss. 3 No. 84 Honderd en achttiende jaargang. 1916 sprijs per 3 maanden f 1—, fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs 10 et p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERMs. COSTER 4 ZOON, Voordans C 9. Teiefnr. 3. ZATERDAG 8 APRIL Het kostelijk avontuur FEUILLETON. door HESSEL JONGSMA. Nadruk verboden. In dien tijd begon Fred te vertellen zocht ik modellen uit het volk en ik vermoed de, dat k in een achterbuurtbioscoop wel zoo goed zou kunnen slagen als in een of andere ongure kroeg. De cinema, die ik voor mijn doel op het oog had, stond in een nauwe bochtige straat, en toen ik er binnenstapte verlustigde ik mij al bij voorbaat in de pay- sionomieën, die ik er zou zien. Terwijl ik berekende, waar ik eenigszins buiten den helschen cirkel van 't geluid der piano zou zitten, kwam het piandstje de zaal binnen, gooide nonchalant haar tasch met muziek op de piano en ontdeed zich van haar mantel en hoed. Zij was eenvoudig, maar niet zonder smaak gekleed, doch wat bovenal mijn aandacht tot haar trok, was de elegantie waarmee zij zich bewoog. Het was of er om al haar gebaren een geur van volmaaktheid' zweefde en ik schoof zoo dicht mogelijk naar het instrument toe, dat ik te voren zoo hart grondig had verwenscht. Zij stond ies afgewend naar de cabine van den operateur, dien ik door het spiedglaasje oogwenkjes zag geven aan den explicateur. Op dat oogenblik hield deze zich bezig met het nederige werk van plaatsen aanwijzen. Hij was een wat verloopen heer, glad-gekapt, en tamelijk opzichtig gekleed; de manier, waarop hij zonder inleiding kort-daama de pianiste het hof ging maken, was minstens zoo onhebbelijk als zijn vorkomen deed ver wachten. Doch toep viel mij op, de eigenaardige cor date en toch niet kwetsende wijze, waarop ze hem op een afstand hield. Erw as zelfs een zekere gratie in de manier; waarop ze hem telkenmale afwees, en ze ging zelfs zoo ver, dat ze hem met een allerbeminnelijkst gebaar een roos in zijn knoopsgat stak, uit een bou quet op de piano, dat blijkens zijn zelfingeno men blikken van hem afkomstig was Wat benijdde ik hem de nabijheid van de vrouw, die mij plotseling zoo interesseerde, en ik was'bereid ieder laagheid van hem aan te nemen om hem in mij gedachten maar flink te kunnen kleineeren. Terwijl zij stonden te flirten aan de piano,, hij telkens wegwip- pend om rumoerige kinderen, vrouwen en mannen uit het volk plaatsen aan te wijzen, zon ik op de beste manier can met haar een gesprek aan te knoopen. Ik besloot het toeval een belangrijk aandeel In de eerste kennismaking te geven en wacht te afEindelijk ging zij zitten, draaide het electrisch lampje boven den lessenaar op en zette een muziekboek open voor zich neer. Ik zag hoe de rook van mijn cigarette hinder lijk om haar hoofd dreef en mij achterover buigend vroeg ik: Hindert u de rook van mij cigarette niet? Zij zag verwonderd om, fixeerde mij een oogenblik en zei toen volkomen rustig: In 't geheel niet meneer.Toen, met .een glimlachje:Trouwens u rookt daar een heel goede cigarette; ik ben hier heel andere geuren gewend Ze sprak met een vrijmoedigheid, die mij lichtelijk onaangenaam aandeed. In mijn gedachten had ik haar reeds hoog verheven boven haar vakgenooten, en ik wilde nu een maal een dame in haar zien. Doch wat moest ik antwoorden? Ik popelde van verlangen om kennis met haar aan te knoopen en waar om zou ik geen gebruik van haar toeschiete lijkheid maken een „stril" vertelling van Johan G W. Juuhl. Uit bet Noorsch vertaald door M. A. Z- 3) ,,'andel je niet meer met 'em?" „Och 't gaat soms zoo raar. Je «eet, dat 'ij nu meestal boos op me is, omdat ik niet met visch bij 'm kom. Maar de 'eer zij me ge nadig, ik kan geen visch scheppen met mijn 'anden, als er geen visch in 't water te beken- ,eb je tegen de feestdagen 'geen 'out voor 'm moeten zagen?" „Ik bij zoo ziek geweest, Lars, ik kón nier „Nee, nee, kind. 't kan ook niet altijd goed er mee zijn." „'ij 'eeft me een boodschap gestuurd met Olina toen ze uit school kwam, maar als ik in staat ben geweest uit bed te komen in de laatste week dat is zoo waar, als Ood de 'eer leeft." „Zoo heeft Prahl je een boodschap ge stuurd?" vroek Lars beduusd. „Je zeker 'ij 'eeft me twee keer laten roe pen." „Dan denk ik. dat 't er gek voor je uitziet, manje weet zelf 'oe 'ij is. Lars stem klonk ernstig, terwijl ïnj een be zorgden blik op Andries wierp. „Ach ja, God 'elpe 'em. die zoo weinig en niet 'eeft en genoodzaakt is te leven van eens anders gunst en genade", zuchtte Andries en lonkte tegen de flesch, die op tafel stond. Achter het groenachtige glas glinsterde het sterke vocht zoo verleidelijk, er was nog niet Bioowal van geschonken, vónd Andries. Het Ik presenteerde haar een cigarette, zeggen de, den? Mag ik u er misschien een van aanbie- In mijn hart leefde de hoop, dat ze veront waardigd' af zou wijzen of een braaf sneuitje trekken, maar het was of de duivel speelde met al mijn gddealiseer. Met een volkomen gewend gebaar nam ze zich een cigarette en of ik wilde of niet, ik moest me ae zware taak opleggen haar eigenhandig een bran dende lucifer te reiken. Nu moet ik zeggenzij rookte volmaakt. Zij werd niet canailleus, het was een genot om te zien, hoe zij de pluimpjes rook als met een zucht uitademde. Het deed me zelfs de teleurstelling over haar gebrek aan braafheid wat vergeten Eindelijk begon de voorstelling: in een spiegeltje volgde zij het vlug-verschietende filmbeeld, waar zij met den rug naar toe ge keerd' zat. Hoewel ik het programma, dat toen afgedraaid! werd, zeker twintigmaal bijwoon de, weet ik nog niet, hoeveel dooden het hoofd drama telde en of er in puin geschoten loop graven of berggezichten vertoond werden. Ik had alleen oog voor het ranke pianistje en zij deed mij vergeten, dat ik gewoon was een piano-spelende vrouw weinig aantrekkelijk te vindenBij gouden kaarsenlicht. de weerschijn der dansende vlammen bevend als schichtige vlinders op het glanzende haar, had ze niet betooverender kunen zijn dan on der den feilen gloei van het electrisehe lamp je. Het was daar een oase van licht in de duistere zaal en er was een kleur en fleurig heid aan haar wezen, die die mij onweer staanbaar aantrokken. Het doel van mijn aanwezigheid in de zaal was ik geheel vergeten en toen ik haar met het omslaan der bladeren zag haperen bood ik mij in de eerstvolgende pauze aan om haar bij te staan. Zij nam mijn aanbod met zeer weinig aarzeling aan en ik wijdde mij met Lu de rek over allerlei grooten ijver aan mijn taak. In de pauzes was ik met haar in druk gesprek over allerlei nietsjes, warmee wij beiden een amusant en onderhoudend spel bedreven met levende zaadpluisjes. als de wind Hemeltje, kwam ze mij na eenigen tijd opschrikken, het programma is af- wel dat ;auw w aar weggaan luchtige woorden ineens gekropen. U Het scheen een ondertoon hadden van teleurstelling en ik vroeg, een tikje sentimenteel: Heb ik u zoo verveeld? Zij zag mij onderzoekend aan, veel criti- scher dan ik in deze omstandigheden wel ge- wenscht vond, om de waarheid te zeggen vreesde ik het fijne angeltje van haar sarcas me. Maar met iets kameraadschappelijks zei ze toen. Ik zal den explicateur wel zeggen, dat ik u noodig heb. Dan Nee, nee! weerde ik af, heftiger dan de voorzichtigheid gebood. van dat heer wensch ik geen gunsten f Ik zal eenvoudig hij de volgende ronde ook betalend toeschouwer zijn! Toeschouwer, hm. U zult wel veel van 't amma gezien hebben Óen het middagprogramma afgedraaid was, vergezelde ik de jonge vrouw, zonder een pertinente uitnoodiging af te wachten, naar buiten. Ik inviteerde naar om met mij ergens te gaan eten, maar ik werd met een trotsch glimlachje afgewezen. Ook mijn ver zoek om haar naar huis te geleiden werd meedoogenloos verworpen. bewonderen de elgantie waarmee ze zich tus- schen de menschen bewoog. progra Toer Meneer, zei ze een beetje hoog, u be grijpt dat ik zoo iets niet doea kan Met een nuffig gebaartje wendde zij zich van me af en ik mocht slechts op een afstand Btond nog ver boven de witte reep papier, die op de flesch was geplakt en waarop, met klei ne zwarte letters „Mout-brandewijn" las. Het ging immers tegen Kerstmis; hij wist ze ker dat Lars zich rijkelijk had voorzien er waren minstens nog een paar flesschen in de kiep, vermoedde hij. Andries raapte zorgvuldig tusschen duim en voorvinger alle broodkruimels op, die op zijn kleeren en op de tafel waren gevallen, en stak ze met zijn grooten zwarten nagel in zijn mond. Nu schonk Lars het glas voor de derde maal vol en haalde een kerstgebak uit de mand, dat hij Adries aanbood'. Andries nam lachend het glas, en hoofd schuddend zei hij. „Dat wordt te veel, kind". Hij dronk het in één teug uit, streek zijn vuist over zijn mond en herhaalde: „Dat was nu niet noodig, 'oor" Daarop haalde hij zijn vuil pijpje uit zijn broekzak te voorschijn en klopte net lang uit tegen den rand van de tafel. „'eb je geen tabak, Andries?" vroeg Lars. Andries begon zorgvuldig in al zijn zakken te zoeken, ofschoon hij wel wist, dat hij er niets meer in had. En toen zei hij „Deksels, ik geloof, dat ik thuis mijn tabak 'eb vergeten." „Daar, zei Lars, een groot blad tabak uit zijn broekzak halend'. „Neen," nu ben je al te goed Lars. God dé 'eer moge 't je loonen." Andries glansde van genoegen, toen hij met z'n dolkmes een stuk van het blad afkerfde en zijn pijp stopte. De rest van het blad wilde hij Lars teruggeven. „Nee, be'oud 't maar 'oor. Ik heb nog een kwart pond in 't voorraadskistje." „Dat gaat toch niet aan", zei Andries, en intuuehen verdween de tabak in zijn broek. Natuurlijk was ik 'savonds weer op mijn post, en na eenige middagen en avonden van onverdroten toewending slaagde ik erin wat vertrouwelijker met haar te worden .Een be paald doel stond me geloof ik niet voor oo- genik voelde me in haar nabijheid alleen Heel gelukkig en tevreden. Het was eigenlijk een idylle: als alle voor stellingen afgeloopen waren, nam ik haar muziektasch en wij liepen gearmd de vale avondstraten in. Gewoonlijk wandelden wij een half uur, gezelligjes babbelend en siga retten rookend, en dan moest ik haar op den hoek van een straat achterlaten want ze wilde nooit dat ik haar tot haar woning, vergezelde. Meestijds kon ik dan den laatsten, trein naar mijn Gooisch dorpje nog halen, maar als ik vermoeid en nerveus, het licht in m'n atelier opstak, werd ik steeds bevangen van een zware wroeging. Onbeschermd had ik dat fijne poppetje daar achtergelaten in de groote, wreede stad, met illussies misschien in haar hart, maar eenzaamheid in haar warme grijze oogem. Wie wist, waar ze den nacht zou doorbren gen, de nacht die voor eenzame cshepselen als zij vaak zoo helsch onmeedoogend is. Waarom, waarom koos zij zoo'n beroep, dat har vroeger of latef tot beproevingen zou brengen, die geen vrouw ongestraft door maakt?... Op een avond vroeg ik haar dan ode rond uit: Vindt je 't niet vreeselijk eiken dag in zoo'n omgeving? Zij weifelde even. Toen zei ze, de stem wat gedempt door bitterheid: Och, we moeten wel, hè. En trouwens ik kan niets anders. Dus je zou wel blij zijn, als je nooit meer in dat hol hoefde te komen? vorschte ik. Ze glimlachte wat. Och jawel, maar je weet hoe 't gaat. Meisjes als wij verdienen voor een heel gezin dikwijls. Is dat waar? O, je hebt er geen flauw begrip van wat leiden!Als ze bekaf 'savonds thuis ko men, is er nog zoveel te doen in de huishou ding Ze hebben dikwijls nauwelijks een plaats om te rusten Ik beefde van medelijden. Maar, kind, dat is allemaal verschrik kelijk Ja, en ben de e enis 't wat cni.ider, bij de ander wat eyger, maar over 't algemeen Ze zuchtte en toen zei ze droevig: En wat een omgeving voor jonge meis jes. We zijn allemaal geen heiligen, maar wat een bederf, wat een verleidingen De laatste wooiden klonken wat bitter en ik voelde, dat ik een kleur kreeg Maar als een wrvelende wind joeg een gedachte door ak heen, en ik zei plotseling: Maar ga dan niet naar huis, naar die ellende! Ik schrok van m'n eigen woorden, toen zij klaagde Ik kan toch nergens anders heen? Wat zou ik moeten Ga met mij mee.Je kunt in m'n ate lier slapen Ja da's goed zei ze gewillig en ik had het gevoel of ik bezig was een misdaad te be gaan Wij zaten alleen in een eerste klas-coupé. Hij rookte paffend. En blauwe wolkjes hin gen om beiden heen. Toen zei Lars: 'ebt veel monden te stoppen, vriend", iet klonk deelnemend. „Ach ja zeker 'eb ik dat," zuchtte Andries, 'ale me de duivel, 'oeveel ik ook sleep en zwoeg, 't 'elpt toch niet. 't Is net, of 't alles niks niemandal geeft, kind." „En er komen altijd kleintjes bij, vermoed ik?" „Ach ja, je weet dat dat pleizirg is." „Ja maar, er is wat voor noodig!" zei Lars, bedenkellijk zijn hoofd schuddend En na een poos vroeg bij ijn 't niet negen kinderen, die je 'ebt?" „O, het tiende is er al voor de 'elft, Lars Lars „met den raren moa i" schudde zijn hoofd en gi muiLte „je bent roe er een!" „Ach weet je, je moet iets 'ebben, waar je je mee bezig oudt", antwoordde Andries Lars' groote mond lachte. En Andries lach te mee. En toen hij nog een glas gedronken had, zuchtte hij lang en zei getroost: v „O ja, God de 'eer geeft altijd wel een uit komst.' Hij voe'de zich nu un ee! Hee' ande' mensch. Hij as ontdooid van buiten en van b'nnen Fn kei was of er langzamerhand vooi lipv- ook uitkomst schemerde! Toen hij door de dalspleet naar zijn huisje terugkeerde, moest hij verscheidene keeren opzien nar het hemelgewelf om te ontdekken of er geen witte wolkjes gekomen waren, die een omslaan van het weer voorspelden. Het was zoo hijzonder zacht geworden in de lucht vond' Andries. De honger veroorzaakte hem niet langer die brandende pijn, al had hij niet in de maag, dat voelde hii wel. :oe en het varken waren toch niet te be nijden vond' hij nu. Het was prettig te leven, ALKMAARSCHE EENS OEPRQBEERD, ALTIJD BEGEERD. Zij was bij 't instappen niet zoo enthousi ast geweest als ik van een kinerdiijk jonge vrouw uit het volk gerechtigd was te verwach ten. Gedurende de reis was zij stil en terug- okken en van een eenigszins intiem tête tête kon geen sprake zijnWij zouden op haar verzoek van Bussem naar m'n schilders dorpje wandelen, en ik fleurde mij zelf wat op, met allerlei schoone vizioenen van onzen nachtelijken tocht en van de aankomst in mijn gezellig atelierIk had nog wel het een en ander in huis voor een gezellig soupeetje en droomde mij de komende uren overtogen met glans en blijheid Toen wij door de donkere lanen van Bus sem wandelden werd ze weer gezellig en vertrouwelijk. Ik weet de weg hier goed zei ze,dus je moet je geheel aan mij toevertrouwen. Ik was en en al bereidwilligheid en pas toen ze als in gedachten een monumentale tuinpoort inslenterde, meende ik haar te moe ten terughouden. In 't tuinmanshuis woont familie van me, zei ze Die rijn altijd! laat op en ik heb trek in wat eten en drinken. Wat een teleurstelling! Daar ging ons sou peetje! Dat waren nu weer echt manieren om van te gruwenzooiets zou een dame niet doen. Ik bëgon duchtig spijt te voelen van mijn avonturrtje, maar zij had mij reeds de verlichte huiskamer van het tuinmanshuis binengeduwd vóór ik mij kon verzetten. Er was niemand Wacht hier maar even, zei ze, ik zal wel even de lui ophalen I Ze verdween en nadat ik ergen Haar stem had hooren schallen, was de eenzaamheid om mij volkomen. Er verliepen vele minuten zonder dat een enkel gerucht mij in mijn alles behalve luchtige overpeinzingen stoorde. Ein delijk hoorde ik een deur slaan en het grint in de tuinpaden begon onder naderende stap pen te knerpen. Een paar tellen later ging de deur open en tot mijn ontzetting stapten een deftige oude dame en hfeer binnen. Zij was nog zeer slank, maar het grijze haar en de correct gehanteerde face-ómain gaven haar een waardigheid, waarmee de bouton in zijn knoopsgat volkomen harmonieered. Opstaat d en naar de meest primitieve woorden van ver ontschuldiging zoekend, zag Ik achter de ou de heer en dame mijn pianistje, in keurig avondtoilet. Met een rank sprongetje stond ze tusschen de oude menschen en mij in: Mag ik ku even voorstellenm'n ouders, de schilder Fred van Zanten. Het was alof er een afgrond aan mijn voe ten opende; ik wenschte dat er een geweest was om me met m'n schaamte en verwarring te pletter te gooien. Ik zag volkomen hulpe loos rond, ttoen de oude heer op me toetrad en joviaal zei: Wij rijn u dankbaar dat u onze dochter zoo uitstekend gecfaaperoneerd hebt. Ja, die Lily altijd met haar gewaagde avontuurtjes, zei haar moeder. We rijn dikwijls erg bezorgd om haar geweest. Ik zag het gezelschap verbijsterd aan Had' een van mijn vrienden mij een poets ge bakken, was ik het slachtoffer van een hallu cinatie? Ik wist het niet, maar merkte dat ik van Lily, die met een licht ironisch trekje 'oe 't ook was; soms was het prachtig er mid den in te rijn. Die er uit wilden, waren gek. Neen, de koe en het varken waren toch niet zoo 'eel goed af. Wat duivel I Met dit Kerst feest zou 't nog wel schikken, zooals met al de vroegere. Hij was nu niet langer moede loos en wanhopig. En voor dat hij het wist, kwamen hem als van zelf een paar regels uit een kerkgezang op de lippen, dat hij dikwijls neuriede, als hij Prahl voor den gek had gehouden, met z'n bakschol, die op de markt in de stad beter be taald werd dan door den dorpswinkelier. En Andries zong onverdroten met lange uithalen en een piepend overslaan van de stem in de hoge toonen. „Waar is Olina?" vroeg Andries schero en steng, toen hij weer in zijn woning stond. Zijn vrouw, Guri, schrok Ze zat met haar breiwerk bij het raampje, voorovergebogen door honger en veel andere ellende. De kleine Olina stak haar vaalbleek ge zichtje vooruit achter haar moeder. Ze had half in slaap somber zitten staren naar een spinneweb in den hoek. 'sZomers als het heet was vlogen er altijd vliegen in en ble ven er in hangen. Ze deden dan zoo hun best voor faun leven, dat Olientje er dikwijls mee-> lij mee had en ze uit het web bevrijdde. Nu' was het koud in de kamer, en het spinneweb hing grijs van stijf en zonder dat er iets in zat, als een driehoek tusschen de houten wan den. „Je moet je aankleeden, Olina en dadelijk naar Prahl gaan en de. complimenten doen van móéder en van vader en vragen of 'ij zoo 'eel goed' wil zijn en me een 'alven zak tarwe meel en een paar brooden op afbetaling wil geven en een koffie en tabakk en wat 'ij zelf denkt. Ze? maar tegen 'em dlat ki ziek ben, 'eel ziek, en dat er geen kruimeltje eten in 'uis is bij ons. Hij kan wel niet 't 'art 'ebben en om harm ond weinig tegemoetkoming te ver wachten had Ten laatste ontfermde de oude dame zich over mij: Lily is bestuurslid van een vereeniging ter verbooging van het zedelijk bewustzijn van de vrouw Zij gaat nu-in alle vrouwen beroepen werken om zich met eigen oogen te overtuigen aan wat voor vernederingen en verleidingen haar mindfer-gefortuneerde sexe- genooten rijn blootgesteld. Er is natuurlijk heel wat moed voor noodig, maar het is een mooi en edel werk, dat is zeker. Ik knikte stom. Toch hebben we heel wat om haar uit gestaan, maar ten slotte dachten we, het is voor een goed doel En om Don Juans een lesje te geven insinueerde Lilly. Ik bied u mijn welgemeendle excuses aan, wist 'k eindelijk te stamelen. O, dat is heelemaal niet noodig. Het was erg amusant. Ik lachte gedwongen, wetende dat hier niets meer te redden viel en ik mijzelf deü grotssten dienst bewees door schielijk heen te gaanMaar in maanden heb ik me ner gens durven vertoonen, bang dat er een scha terlach zou opgaan omm ijn kostelijk avon tuur. STADSNIEUWS. MIDDENSTANDS-CREDIETBANK. In de bovenzaal van het café „Central" werd gisteravond de eerste algemeene verga dering van aandeelhouders der N. V. Alk- maarsche Middenstands-Credietbank gehou den. De voorzitter, Mr. K. A. Cohep Stuart, opende de vergadering en heette de aanwezi gen hartelijk welkom. Spr. las de notulen voor van de vergadering van 10 Mei 1915, welkey onder dankzegging aan den secretaris, werden goedgekeurd. Alvorens de directeur der Bank het woord verkreeg voor rijn verslag, beschouwde dé voorzitter eerst nog den ideëelen kant van de zaak. Spr. kon zeggen, dat èn aandeelhouders èn-bestuur tevreden konden zijn over het geen werd verricht. Het meest dankbare werd wel niet bereikt, maar tevredenheid kon er toch rijn. Spr. was verheugd over hetgeen de regee ring kon verklaren inzake den politieken toe stand. Een crisis werd gevreesd. En mocht ze komen, dan moet de Bank klaar staan om te helpen waar dat noodig is. Maar mocht de crisis nu en voör goed bezworen worden, wat spr. van harte hoopte, dan nog zouden aandeelhouders'en bestuur tot steun kunnen geweest zijn en nog zijn. De directeur, de heer D. Schenk, deelde na deze inleiding van den voorzitter mede in zijn verslag, dat de aandeelen, die geplaatst werden, stegen tot 200, zoodat uitbreiding van het kapitaal noodig wordt. Den 23sten Maart werd het eerste crediet verstrekt. Spr. las daarna voor de bedragen, die elke maand van het vorig jaar werden verstrekt en inge legd. Aan 20 credietaanvragen werd voldaan tot een bedrag van 38.540. De rente bedraagt rijn ziels zalig'eid-er aan willen wagen, dat wij dood 'ongeren op Kerstmis, moet je zeg gen. En dan moet je beloven dat je vader met visch zal komen en zal komen werken na de feestdagen, zo waar God de 'eer me gezond 'eid en leven geeft. Op mijn zalig'eids duur- sten eed1 kan ie dat beloven. Laat me nu zien dat je een knappe meld bent en Tuis komt met iets goed voor ons allemaal. Je weet, ,'t is al dich bij Kerstmis. Neem de kiep op je rug. De kleine Olina zei geen woord. En rij kwam niet van de plaats waar rij zat. Ze ver roer dé zich niet, maar bleef staren op het spinrag. Andries begreep dit eerst niet goed. Zoo iets was hem te voren nooit overkomen, 't Was waar dat het meisje grooter was gewor den en telkens minder lust toonde zulke bood schappen te doen. Maar dat ze het niet dë moeite waard vond hem "antwoord te geven neen, dat was nu nog nooit gebeurd En dus snauwdê hij har hard toe ,,'oor je wat ik zeg? Wil je wel eens gauw 'aast maken?" Toen kroop Olina weg achter haar moedér en begon te schreien. Adries stond een poos sprakeloos. Zijn grote tand' zag er boos uit Eindelijk kdeed hij op rijn kousen een paar zware stappen naar haar toe, greep haar ruw bij den arm en trok haar midden in de kamer. „Wil je mken dat je wegkomt?" Zijn stem beef de van kwaadheid. De kleine Olina schokte van 't schreien. „Wat rijn dat voor kuren?" Haar vader schudde haar. „Wil je gaan?" en dat dadelijk" Hij trilde vanw oed. „Prat zacht tegen har, Andries. Praat zacht tegen 't kind'smeekte de stem van de vrouw bij 't raam. Wordt vervolgd. COURANT. n€n jg"( ion hf f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 5