I
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
ries van dan Taraflord
Tabak J. R. Keuss.
3
No. 84
Honderd en achttiende jaargang.
1916
sprijs per 3 maanden f 1—, fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs 10 et p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERMs. COSTER 4 ZOON, Voordans C 9. Teiefnr. 3.
ZATERDAG 8 APRIL
Het kostelijk avontuur
FEUILLETON.
door
HESSEL JONGSMA.
Nadruk verboden.
In dien tijd begon Fred te vertellen
zocht ik modellen uit het volk en ik vermoed
de, dat k in een achterbuurtbioscoop wel zoo
goed zou kunnen slagen als in een of andere
ongure kroeg. De cinema, die ik voor mijn
doel op het oog had, stond in een nauwe
bochtige straat, en toen ik er binnenstapte
verlustigde ik mij al bij voorbaat in de pay-
sionomieën, die ik er zou zien.
Terwijl ik berekende, waar ik eenigszins
buiten den helschen cirkel van 't geluid der
piano zou zitten, kwam het piandstje de zaal
binnen, gooide nonchalant haar tasch met
muziek op de piano en ontdeed zich van haar
mantel en hoed. Zij was eenvoudig, maar niet
zonder smaak gekleed, doch wat bovenal mijn
aandacht tot haar trok, was de elegantie
waarmee zij zich bewoog. Het was of er om
al haar gebaren een geur van volmaaktheid'
zweefde en ik schoof zoo dicht mogelijk naar
het instrument toe, dat ik te voren zoo hart
grondig had verwenscht.
Zij stond ies afgewend naar de cabine van
den operateur, dien ik door het spiedglaasje
oogwenkjes zag geven aan den explicateur.
Op dat oogenblik hield deze zich bezig met
het nederige werk van plaatsen aanwijzen.
Hij was een wat verloopen heer, glad-gekapt,
en tamelijk opzichtig gekleed; de manier,
waarop hij zonder inleiding kort-daama de
pianiste het hof ging maken, was minstens
zoo onhebbelijk als zijn vorkomen deed ver
wachten.
Doch toep viel mij op, de eigenaardige cor
date en toch niet kwetsende wijze, waarop ze
hem op een afstand hield. Erw as zelfs een
zekere gratie in de manier; waarop ze hem
telkenmale afwees, en ze ging zelfs zoo ver,
dat ze hem met een allerbeminnelijkst gebaar
een roos in zijn knoopsgat stak, uit een bou
quet op de piano, dat blijkens zijn zelfingeno
men blikken van hem afkomstig was
Wat benijdde ik hem de nabijheid van de
vrouw, die mij plotseling zoo interesseerde,
en ik was'bereid ieder laagheid van hem aan
te nemen om hem in mij gedachten maar
flink te kunnen kleineeren. Terwijl zij stonden
te flirten aan de piano,, hij telkens wegwip-
pend om rumoerige kinderen, vrouwen en
mannen uit het volk plaatsen aan te wijzen,
zon ik op de beste manier can met haar een
gesprek aan te knoopen.
Ik besloot het toeval een belangrijk aandeel
In de eerste kennismaking te geven en wacht
te afEindelijk ging zij zitten, draaide het
electrisch lampje boven den lessenaar op en
zette een muziekboek open voor zich neer. Ik
zag hoe de rook van mijn cigarette hinder
lijk om haar hoofd dreef en mij achterover
buigend vroeg ik:
Hindert u de rook van mij cigarette
niet?
Zij zag verwonderd om, fixeerde mij een
oogenblik en zei toen volkomen rustig:
In 't geheel niet meneer.Toen, met
.een glimlachje:Trouwens u rookt daar een
heel goede cigarette; ik ben hier heel andere
geuren gewend
Ze sprak met een vrijmoedigheid, die
mij lichtelijk onaangenaam aandeed. In mijn
gedachten had ik haar reeds hoog verheven
boven haar vakgenooten, en ik wilde nu een
maal een dame in haar zien. Doch wat moest
ik antwoorden? Ik popelde van verlangen
om kennis met haar aan te knoopen en waar
om zou ik geen gebruik van haar toeschiete
lijkheid maken
een „stril" vertelling van Johan G W. Juuhl.
Uit bet Noorsch vertaald door M. A. Z-
3)
,,'andel je niet meer met 'em?"
„Och 't gaat soms zoo raar. Je «eet,
dat 'ij nu meestal boos op me is, omdat ik niet
met visch bij 'm kom. Maar de 'eer zij me ge
nadig, ik kan geen visch scheppen met mijn
'anden, als er geen visch in 't water te beken-
,eb je tegen de feestdagen 'geen 'out voor
'm moeten zagen?"
„Ik bij zoo ziek geweest, Lars, ik kón nier
„Nee, nee, kind. 't kan ook niet altijd goed
er mee zijn."
„'ij 'eeft me een boodschap gestuurd met
Olina toen ze uit school kwam, maar als ik
in staat ben geweest uit bed te komen in de
laatste week dat is zoo waar, als Ood de
'eer leeft."
„Zoo heeft Prahl je een boodschap ge
stuurd?" vroek Lars beduusd.
„Je zeker 'ij 'eeft me twee keer laten roe
pen."
„Dan denk ik. dat 't er gek voor je uitziet,
manje weet zelf 'oe 'ij is.
Lars stem klonk ernstig, terwijl ïnj een be
zorgden blik op Andries wierp.
„Ach ja, God 'elpe 'em. die zoo weinig en
niet 'eeft en genoodzaakt is te leven van eens
anders gunst en genade", zuchtte Andries en
lonkte tegen de flesch, die op tafel stond.
Achter het groenachtige glas glinsterde het
sterke vocht zoo verleidelijk, er was nog niet
Bioowal van geschonken, vónd Andries. Het
Ik presenteerde haar een cigarette, zeggen
de,
den?
Mag ik u er misschien een van aanbie-
In mijn hart leefde de hoop, dat ze veront
waardigd' af zou wijzen of een braaf sneuitje
trekken, maar het was of de duivel speelde
met al mijn gddealiseer. Met een volkomen
gewend gebaar nam ze zich een cigarette en
of ik wilde of niet, ik moest me ae zware
taak opleggen haar eigenhandig een bran
dende lucifer te reiken.
Nu moet ik zeggenzij rookte volmaakt.
Zij werd niet canailleus, het was een genot
om te zien, hoe zij de pluimpjes rook als met
een zucht uitademde. Het deed me zelfs de
teleurstelling over haar gebrek aan braafheid
wat vergeten
Eindelijk begon de voorstelling: in een
spiegeltje volgde zij het vlug-verschietende
filmbeeld, waar zij met den rug naar toe ge
keerd' zat. Hoewel ik het programma, dat toen
afgedraaid! werd, zeker twintigmaal bijwoon
de, weet ik nog niet, hoeveel dooden het hoofd
drama telde en of er in puin geschoten loop
graven of berggezichten vertoond werden. Ik
had alleen oog voor het ranke pianistje en
zij deed mij vergeten, dat ik gewoon was een
piano-spelende vrouw weinig aantrekkelijk
te vindenBij gouden kaarsenlicht. de
weerschijn der dansende vlammen bevend als
schichtige vlinders op het glanzende haar,
had ze niet betooverender kunen zijn dan on
der den feilen gloei van het electrisehe lamp
je. Het was daar een oase van licht in de
duistere zaal en er was een kleur en fleurig
heid aan haar wezen, die die mij onweer
staanbaar aantrokken.
Het doel van mijn aanwezigheid in de zaal
was ik geheel vergeten en toen ik haar met
het omslaan der bladeren zag haperen bood
ik mij in de eerstvolgende pauze aan om haar
bij te staan. Zij nam mijn aanbod met zeer
weinig aarzeling aan en ik wijdde mij met
Lu de
rek over allerlei
grooten ijver aan mijn taak. In de pauzes
was ik met haar in druk gesprek over allerlei
nietsjes, warmee wij beiden een amusant en
onderhoudend spel bedreven
met levende zaadpluisjes.
als de wind
Hemeltje, kwam ze mij na eenigen tijd
opschrikken, het programma is af-
wel
dat
;auw w
aar
weggaan
luchtige woorden
ineens
gekropen. U
Het scheen
een ondertoon hadden van teleurstelling en
ik vroeg, een tikje sentimenteel:
Heb ik u zoo verveeld?
Zij zag mij onderzoekend aan, veel criti-
scher dan ik in deze omstandigheden wel ge-
wenscht vond, om de waarheid te zeggen
vreesde ik het fijne angeltje van haar sarcas
me. Maar met iets kameraadschappelijks zei
ze toen.
Ik zal den explicateur wel zeggen, dat
ik u noodig heb. Dan
Nee, nee! weerde ik af, heftiger dan de
voorzichtigheid gebood. van dat heer
wensch ik geen gunsten f Ik zal eenvoudig hij
de volgende ronde ook betalend toeschouwer
zijn!
Toeschouwer, hm. U zult wel veel van 't
amma gezien hebben
Óen het middagprogramma afgedraaid
was, vergezelde ik de jonge vrouw, zonder
een pertinente uitnoodiging af te wachten,
naar buiten. Ik inviteerde naar om met mij
ergens te gaan eten, maar ik werd met een
trotsch glimlachje afgewezen. Ook mijn ver
zoek om haar naar huis te geleiden werd
meedoogenloos verworpen.
bewonderen de elgantie waarmee ze zich tus-
schen de menschen bewoog.
progra
Toer
Meneer, zei ze een beetje hoog, u be
grijpt dat ik zoo iets niet doea kan
Met een nuffig gebaartje wendde zij zich
van me af en ik mocht slechts op een afstand
Btond nog ver boven de witte reep papier, die
op de flesch was geplakt en waarop, met klei
ne zwarte letters „Mout-brandewijn" las.
Het ging immers tegen Kerstmis; hij wist ze
ker dat Lars zich rijkelijk had voorzien er
waren minstens nog een paar flesschen in de
kiep, vermoedde hij.
Andries raapte zorgvuldig tusschen duim
en voorvinger alle broodkruimels op, die op
zijn kleeren en op de tafel waren gevallen, en
stak ze met zijn grooten zwarten nagel in zijn
mond.
Nu schonk Lars het glas voor de derde
maal vol en haalde een kerstgebak uit de
mand, dat hij Adries aanbood'.
Andries nam lachend het glas, en hoofd
schuddend zei hij.
„Dat wordt te veel, kind".
Hij dronk het in één teug uit, streek zijn
vuist over zijn mond en herhaalde:
„Dat was nu niet noodig, 'oor"
Daarop haalde hij zijn vuil pijpje uit zijn
broekzak te voorschijn en klopte net lang uit
tegen den rand van de tafel.
„'eb je geen tabak, Andries?" vroeg Lars.
Andries begon zorgvuldig in al zijn zakken
te zoeken, ofschoon hij wel wist, dat hij er
niets meer in had. En toen zei hij
„Deksels, ik geloof, dat ik thuis mijn tabak
'eb vergeten."
„Daar, zei Lars, een groot blad tabak uit
zijn broekzak halend'.
„Neen," nu ben je al te goed Lars. God dé
'eer moge 't je loonen."
Andries glansde van genoegen, toen hij met
z'n dolkmes een stuk van het blad afkerfde en
zijn pijp stopte. De rest van het blad wilde
hij Lars teruggeven.
„Nee, be'oud 't maar 'oor. Ik heb nog een
kwart pond in 't voorraadskistje."
„Dat gaat toch niet aan", zei Andries, en
intuuehen verdween de tabak in zijn broek.
Natuurlijk was ik 'savonds weer op mijn
post, en na eenige middagen en avonden van
onverdroten toewending slaagde ik erin wat
vertrouwelijker met haar te worden .Een be
paald doel stond me geloof ik niet voor oo-
genik voelde me in haar nabijheid alleen
Heel gelukkig en tevreden.
Het was eigenlijk een idylle: als alle voor
stellingen afgeloopen waren, nam ik haar
muziektasch en wij liepen gearmd de vale
avondstraten in. Gewoonlijk wandelden wij
een half uur, gezelligjes babbelend en siga
retten rookend, en dan moest ik haar op den
hoek van een straat achterlaten want ze wilde
nooit dat ik haar tot haar woning, vergezelde.
Meestijds kon ik dan den laatsten, trein naar
mijn Gooisch dorpje nog halen, maar als ik
vermoeid en nerveus, het licht in m'n atelier
opstak, werd ik steeds bevangen van een
zware wroeging.
Onbeschermd had ik dat fijne poppetje
daar achtergelaten in de groote, wreede stad,
met illussies misschien in haar hart, maar
eenzaamheid in haar warme grijze oogem.
Wie wist, waar ze den nacht zou doorbren
gen, de nacht die voor eenzame cshepselen
als zij vaak zoo helsch onmeedoogend is.
Waarom, waarom koos zij zoo'n beroep, dat
har vroeger of latef tot beproevingen zou
brengen, die geen vrouw ongestraft door
maakt?...
Op een avond vroeg ik haar dan ode rond
uit:
Vindt je 't niet vreeselijk eiken dag in
zoo'n omgeving?
Zij weifelde even. Toen zei ze, de stem wat
gedempt door bitterheid:
Och, we moeten wel, hè. En trouwens ik
kan niets anders.
Dus je zou wel blij zijn, als je nooit
meer in dat hol hoefde te komen? vorschte ik.
Ze glimlachte wat.
Och jawel, maar je weet hoe 't gaat.
Meisjes als wij verdienen voor een heel gezin
dikwijls.
Is dat waar?
O, je hebt er geen flauw begrip van wat
leiden!Als ze bekaf 'savonds thuis ko
men, is er nog zoveel te doen in de huishou
ding Ze hebben dikwijls nauwelijks een
plaats om te rusten
Ik beefde van medelijden.
Maar, kind, dat is allemaal verschrik
kelijk
Ja, en ben de e enis 't wat cni.ider, bij de
ander wat eyger, maar over 't algemeen
Ze zuchtte en toen zei ze droevig:
En wat een omgeving voor jonge meis
jes. We zijn allemaal geen heiligen, maar
wat een bederf, wat een verleidingen
De laatste wooiden klonken wat bitter en
ik voelde, dat ik een kleur kreeg Maar als
een wrvelende wind joeg een gedachte door
ak heen, en ik zei plotseling:
Maar ga dan niet naar huis, naar die
ellende!
Ik schrok van m'n eigen woorden, toen zij
klaagde
Ik kan toch nergens anders heen? Wat
zou ik moeten
Ga met mij mee.Je kunt in m'n ate
lier slapen
Ja da's goed zei ze gewillig en ik had
het gevoel of ik bezig was een misdaad te be
gaan
Wij zaten alleen in een eerste klas-coupé.
Hij rookte paffend. En blauwe wolkjes hin
gen om beiden heen.
Toen zei Lars:
'ebt veel monden te stoppen, vriend",
iet klonk deelnemend.
„Ach ja zeker 'eb ik dat," zuchtte Andries,
'ale me de duivel, 'oeveel ik ook sleep en
zwoeg, 't 'elpt toch niet. 't Is net, of 't alles
niks niemandal geeft, kind."
„En er komen altijd kleintjes bij, vermoed
ik?"
„Ach ja, je weet dat dat pleizirg is."
„Ja maar, er is wat voor noodig!" zei
Lars, bedenkellijk zijn hoofd schuddend
En na een poos vroeg bij
ijn 't niet negen kinderen, die je 'ebt?"
„O, het tiende is er al voor de 'elft, Lars
Lars „met den raren moa i" schudde zijn
hoofd en gi muiLte
„je bent roe er een!"
„Ach weet je, je moet iets 'ebben, waar je
je mee bezig oudt", antwoordde Andries
Lars' groote mond lachte. En Andries lach
te mee. En toen hij nog een glas gedronken
had, zuchtte hij lang en zei getroost: v
„O ja, God de 'eer geeft altijd wel een uit
komst.'
Hij voe'de zich nu un ee! Hee' ande'
mensch. Hij as ontdooid van buiten en van
b'nnen Fn kei was of er langzamerhand vooi
lipv- ook uitkomst schemerde!
Toen hij door de dalspleet naar zijn huisje
terugkeerde, moest hij verscheidene keeren
opzien nar het hemelgewelf om te ontdekken
of er geen witte wolkjes gekomen waren, die
een omslaan van het weer voorspelden. Het
was zoo hijzonder zacht geworden in de lucht
vond' Andries. De honger veroorzaakte hem
niet langer die brandende pijn, al had hij niet
in de maag, dat voelde hii wel.
:oe en het varken waren toch niet te be
nijden vond' hij nu. Het was prettig te leven,
ALKMAARSCHE
EENS OEPRQBEERD, ALTIJD BEGEERD.
Zij was bij 't instappen niet zoo enthousi
ast geweest als ik van een kinerdiijk jonge
vrouw uit het volk gerechtigd was te verwach
ten. Gedurende de reis was zij stil en terug-
okken en van een eenigszins intiem tête
tête kon geen sprake zijnWij zouden op
haar verzoek van Bussem naar m'n schilders
dorpje wandelen, en ik fleurde mij zelf wat
op, met allerlei schoone vizioenen van onzen
nachtelijken tocht en van de aankomst in mijn
gezellig atelierIk had nog wel het een en
ander in huis voor een gezellig soupeetje en
droomde mij de komende uren overtogen met
glans en blijheid
Toen wij door de donkere lanen van Bus
sem wandelden werd ze weer gezellig en
vertrouwelijk.
Ik weet de weg hier goed zei ze,dus
je moet je geheel aan mij toevertrouwen.
Ik was en en al bereidwilligheid en pas
toen ze als in gedachten een monumentale
tuinpoort inslenterde, meende ik haar te moe
ten terughouden.
In 't tuinmanshuis woont familie van
me, zei ze Die rijn altijd! laat op en ik heb
trek in wat eten en drinken.
Wat een teleurstelling! Daar ging ons sou
peetje! Dat waren nu weer echt manieren
om van te gruwenzooiets zou een dame niet
doen. Ik bëgon duchtig spijt te voelen van
mijn avonturrtje, maar zij had mij reeds de
verlichte huiskamer van het tuinmanshuis
binengeduwd vóór ik mij kon verzetten. Er
was niemand
Wacht hier maar even, zei ze, ik zal
wel even de lui ophalen I
Ze verdween en nadat ik ergen Haar stem
had hooren schallen, was de eenzaamheid
om mij volkomen. Er verliepen vele minuten
zonder dat een enkel gerucht mij in mijn alles
behalve luchtige overpeinzingen stoorde. Ein
delijk hoorde ik een deur slaan en het grint
in de tuinpaden begon onder naderende stap
pen te knerpen. Een paar tellen later ging
de deur open en tot mijn ontzetting stapten
een deftige oude dame en hfeer binnen. Zij
was nog zeer slank, maar het grijze haar en
de correct gehanteerde face-ómain gaven haar
een waardigheid, waarmee de bouton in zijn
knoopsgat volkomen harmonieered. Opstaat d
en naar de meest primitieve woorden van ver
ontschuldiging zoekend, zag Ik achter de ou
de heer en dame mijn pianistje, in keurig
avondtoilet. Met een rank sprongetje stond
ze tusschen de oude menschen en mij in:
Mag ik ku even voorstellenm'n ouders,
de schilder Fred van Zanten.
Het was alof er een afgrond aan mijn voe
ten opende; ik wenschte dat er een geweest
was om me met m'n schaamte en verwarring
te pletter te gooien. Ik zag volkomen hulpe
loos rond, ttoen de oude heer op me toetrad
en joviaal zei:
Wij rijn u dankbaar dat u onze dochter
zoo uitstekend gecfaaperoneerd hebt.
Ja, die Lily altijd met haar gewaagde
avontuurtjes, zei haar moeder. We rijn
dikwijls erg bezorgd om haar geweest.
Ik zag het gezelschap verbijsterd aan
Had' een van mijn vrienden mij een poets ge
bakken, was ik het slachtoffer van een hallu
cinatie? Ik wist het niet, maar merkte dat ik
van Lily, die met een licht ironisch trekje
'oe 't ook was; soms was het prachtig er mid
den in te rijn. Die er uit wilden, waren gek.
Neen, de koe en het varken waren toch niet
zoo 'eel goed af. Wat duivel I Met dit Kerst
feest zou 't nog wel schikken, zooals met al
de vroegere. Hij was nu niet langer moede
loos en wanhopig.
En voor dat hij het wist, kwamen hem als
van zelf een paar regels uit een kerkgezang
op de lippen, dat hij dikwijls neuriede, als hij
Prahl voor den gek had gehouden, met z'n
bakschol, die op de markt in de stad beter be
taald werd dan door den dorpswinkelier.
En Andries zong onverdroten met lange
uithalen en een piepend overslaan van de
stem in de hoge toonen.
„Waar is Olina?" vroeg Andries schero en
steng, toen hij weer in zijn woning stond.
Zijn vrouw, Guri, schrok Ze zat met haar
breiwerk bij het raampje, voorovergebogen
door honger en veel andere ellende.
De kleine Olina stak haar vaalbleek ge
zichtje vooruit achter haar moeder.
Ze had half in slaap somber zitten staren
naar een spinneweb in den hoek. 'sZomers als
het heet was vlogen er altijd vliegen in en ble
ven er in hangen. Ze deden dan zoo hun best
voor faun leven, dat Olientje er dikwijls mee->
lij mee had en ze uit het web bevrijdde. Nu'
was het koud in de kamer, en het spinneweb
hing grijs van stijf en zonder dat er iets in
zat, als een driehoek tusschen de houten wan
den.
„Je moet je aankleeden, Olina en dadelijk
naar Prahl gaan en de. complimenten doen
van móéder en van vader en vragen of 'ij zoo
'eel goed' wil zijn en me een 'alven zak tarwe
meel en een paar brooden op afbetaling wil
geven en een koffie en tabakk en wat 'ij zelf
denkt. Ze? maar tegen 'em dlat ki ziek ben,
'eel ziek, en dat er geen kruimeltje eten in 'uis
is bij ons. Hij kan wel niet 't 'art 'ebben en
om harm ond weinig tegemoetkoming te ver
wachten had
Ten laatste ontfermde de oude dame zich
over mij:
Lily is bestuurslid van een vereeniging
ter verbooging van het zedelijk bewustzijn van
de vrouw Zij gaat nu-in alle vrouwen
beroepen werken om zich met eigen oogen te
overtuigen aan wat voor vernederingen en
verleidingen haar mindfer-gefortuneerde sexe-
genooten rijn blootgesteld. Er is natuurlijk
heel wat moed voor noodig, maar het is een
mooi en edel werk, dat is zeker.
Ik knikte stom.
Toch hebben we heel wat om haar uit
gestaan, maar ten slotte dachten we, het is
voor een goed doel
En om Don Juans een lesje te geven
insinueerde Lilly.
Ik bied u mijn welgemeendle excuses
aan, wist 'k eindelijk te stamelen.
O, dat is heelemaal niet noodig. Het
was erg amusant.
Ik lachte gedwongen, wetende dat hier
niets meer te redden viel en ik mijzelf deü
grotssten dienst bewees door schielijk heen te
gaanMaar in maanden heb ik me ner
gens durven vertoonen, bang dat er een scha
terlach zou opgaan omm ijn kostelijk avon
tuur.
STADSNIEUWS.
MIDDENSTANDS-CREDIETBANK.
In de bovenzaal van het café „Central"
werd gisteravond de eerste algemeene verga
dering van aandeelhouders der N. V. Alk-
maarsche Middenstands-Credietbank gehou
den.
De voorzitter, Mr. K. A. Cohep Stuart,
opende de vergadering en heette de aanwezi
gen hartelijk welkom. Spr. las de notulen
voor van de vergadering van 10 Mei 1915,
welkey onder dankzegging aan den secretaris,
werden goedgekeurd.
Alvorens de directeur der Bank het woord
verkreeg voor rijn verslag, beschouwde dé
voorzitter eerst nog den ideëelen kant van de
zaak. Spr. kon zeggen, dat èn aandeelhouders
èn-bestuur tevreden konden zijn over het
geen werd verricht. Het meest dankbare werd
wel niet bereikt, maar tevredenheid kon er
toch rijn.
Spr. was verheugd over hetgeen de regee
ring kon verklaren inzake den politieken toe
stand. Een crisis werd gevreesd. En mocht
ze komen, dan moet de Bank klaar staan om
te helpen waar dat noodig is. Maar mocht de
crisis nu en voör goed bezworen worden,
wat spr. van harte hoopte, dan nog zouden
aandeelhouders'en bestuur tot steun kunnen
geweest zijn en nog zijn.
De directeur, de heer D. Schenk, deelde na
deze inleiding van den voorzitter mede in
zijn verslag, dat de aandeelen, die geplaatst
werden, stegen tot 200, zoodat uitbreiding
van het kapitaal noodig wordt. Den 23sten
Maart werd het eerste crediet verstrekt. Spr.
las daarna voor de bedragen, die elke maand
van het vorig jaar werden verstrekt en inge
legd.
Aan 20 credietaanvragen werd voldaan tot
een bedrag van 38.540. De rente bedraagt
rijn ziels zalig'eid-er aan willen wagen, dat
wij dood 'ongeren op Kerstmis, moet je zeg
gen. En dan moet je beloven dat je vader met
visch zal komen en zal komen werken na de
feestdagen, zo waar God de 'eer me gezond
'eid en leven geeft. Op mijn zalig'eids duur-
sten eed1 kan ie dat beloven. Laat me nu zien
dat je een knappe meld bent en Tuis komt
met iets goed voor ons allemaal. Je weet, ,'t is
al dich bij Kerstmis. Neem de kiep op je rug.
De kleine Olina zei geen woord. En rij
kwam niet van de plaats waar rij zat. Ze ver
roer dé zich niet, maar bleef staren op het
spinrag.
Andries begreep dit eerst niet goed. Zoo
iets was hem te voren nooit overkomen, 't
Was waar dat het meisje grooter was gewor
den en telkens minder lust toonde zulke bood
schappen te doen. Maar dat ze het niet dë
moeite waard vond hem "antwoord te geven
neen, dat was nu nog nooit gebeurd
En dus snauwdê hij har hard toe
,,'oor je wat ik zeg? Wil je wel eens gauw
'aast maken?"
Toen kroop Olina weg achter haar moedér
en begon te schreien.
Adries stond een poos sprakeloos. Zijn
grote tand' zag er boos uit
Eindelijk kdeed hij op rijn kousen een paar
zware stappen naar haar toe, greep haar ruw
bij den arm en trok haar midden in de kamer.
„Wil je mken dat je wegkomt?"
Zijn stem beef de van kwaadheid.
De kleine Olina schokte van 't schreien.
„Wat rijn dat voor kuren?"
Haar vader schudde haar.
„Wil je gaan?" en dat dadelijk"
Hij trilde vanw oed.
„Prat zacht tegen har, Andries. Praat
zacht tegen 't kind'smeekte de stem van de
vrouw bij 't raam.
Wordt vervolgd.
COURANT.
n€n jg"(
ion hf
f