DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 85
Honderd en achttiende jaargang.
1916
MAANDAG
10 APRIL
Een Goede? Yrijdag.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 1,franco door het geheele Rijk f 1,25.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contraeten rabat. Qroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdfukker^
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voorda® C 9.
Kiezerslijst.
BELGIE.
DUITSCHLAND.
VARIA.
militairen
woruen.
ALKMAAR, 10 ApriL
Er is Zondag bij Verdun hard- en hard
nekkig gevochten. De Duitschers hebben
woeste aanvallen gedaan en de Franschen
hebben deze grootendeels afgeslagen. Toch
is de positie der Diiitsche stellingen weer
eenigszins gunstiger, omdat de Franschen
genoodzaakt waren eenig terrein prijs te ge
ven ten westen van de Maas. Het betreft de
streek bij Béthincourt. Men weet, dat de
Duitschers de vorige week gelijktijdige aan
vallen hebben gedaan op Béthincourt en
Haucourt. Werd het laatste dorp genomen,
het eerste wisten de Franschen te behouden.
Een daarna gevolgde Duitsche aanval één
kilometer ten zuiden van Béthincourt leverde
eenig succes op. Den volgenden dag werd
van Haucourt uit een aanval gedaan en
daarbij werd de Termieten-heuvel veroverd.
Daardoor is Béthincourt een saillant in de
Fransche linie geworden, een vooruitstekend
punt en wel een onhoudbaar vooruitstekend
punt. De vooruitgeschoven Fransche stel
ling hier werd hoe langer hoe meer in het
nauw gebracht en het laatste Fransche leger-
bêricht meldt, dat deze saillant ontruimd is,
en Havas verklaart, dat hij tengevolge van
het Duitsche vuur onhoudbaar was gewor
den. Na deze ontruiming hebben de Ehiit-
schers aangevallen over een front van 12
K.M. ten Westen van de Maas, welke aanval
zich zelfs ten. oosten van de rivier heeft
voortgezet en den geheelen Zondag door
heeft geduurd. Twee militaire doelen heb
ben de Duitschers daarbij pogen te bereiken.
In de eerste plaats heuvel 304 en in de twee
de plaats „de doode man," een tweetal be
langrijke heuvelstellingen welke in dit ge
bied de geheele Fransche positie beheer-
schen. Moeten de Franschen deze hoogte
stellingen prijs geven, dan zijn de Ehiitschers
hun hoofdobject aanzienlijk genaderd. Van
daar de woeste aanvallen eener-, de hardnek
kige, vasthoudende verdediging andererzijds:
beide partijen beseffen, wat er hier op het
spel staat. Het Fransche legerbericht het
Duitsche is nog niet in ons bezit deelt
mede, dat het geheele Fransche front hevig
werd aangevallen, doch weerstand heeft
kunnen bieden. Alle aanvallen, die de Duit
schers uit het Cumières-bosch (dus in weste
lijke richting) op den „Dooden Man" de
den werden onder zware verliezen voor de
aanvallers afgeslagen. Bij de aanvallen op
hoogte 304 of liever op de Fransche verster
kingen ten noord-oosten van Avocourt, kre
gen de Duitschers een oogenblik voet in de
Fransche loopgraven, doch zij werden door
een tegenaanval er onmiddellijk weer uit
verdreven. Ten Oosten van de Maas is de
Duitsche artillerie actief opgetreden in de
streek Douaumont—Vaux, waar de Fran
schen Zaterdag 150 meter loopgraaf verover
den, maar de Fransche artillerie verhinderde
de Duitsche infanterie haar loopgraven te
verlaten. Zoo luidt het Fransche legerbe
richt. Misschien kan de lezer het Duitsche
hiermede nog vergelijken;
Een Wolffbericht verklaart, dat de Fran
schen in de eerste loopgraaf bij den Termie
tenheuvel hun handen opstaken, waarna de
'Duitschers hen voorbijrenden en dat die
Franschen toen hun geweren weer opnamen
en de Duitschers in den rug beschoten „het
geen den Franschen duur kwam te staan."
Vermoedelijk zullen de Franschen wel een
geheel andere lezing van het geval geven en
het is moeielijk aan te nemen, dat de Duit
sche lezing juist is, tenzij de Franschen door
een misverstand ertoe werden geleid een der
gelijke daad te bedrijven.
Ter zee werden getorpilleerd de Engelsche
stoomschepen Braunton (4600 ton), Adamp-
ton (2300 ton) en Avon (700 ton) en het En
gelsche zeilschip Clyde, terwijl gezonken zijn
de Engelsche stoomboot Chantala (4900 ton)
en de Noorsche stoomboot Stjemeborg. Vol
gens een Reuterbericht uit Brindisi heeft een
Fransche onderzeeër een niet nader aange
duid Oostenrijksdi transportschip in de
Adriatische zee in den grond geboord. Naar
de Times meldt zijn op de westkust van
Noorwegen vijftien Duitsche oorlogsschepen
waargenomen, stoomende in de noordelijke
richting, ter hoogte van Bergen.
Ingezonden.
Vrijdag 31 Maart 1916 is heel Nederland
opgeschrikt. Verloven van zee- en land
macht ingetrokken. Buitengewone minister
raad. Spoorwegen onder stoom voor troe
penvervoer. Zonderlinge bulletins in de
groote steden. In den Haag schaarschte aan
zilvergeld. Comité-generaal van de Tweede
Kamer. Wat is er aan de hand? Oorlog?
Ten westen of ten Qosten? Niemand weet
wat er aan de hand is Zelfs in onze stad
moesten de militairen onverwijld hun be
scheiden valiesjes naar huis zenden.
Laat ons een poging doen, om dit sfinx
raadsel op te lossen.
Toen in Augustus 1914, de wereldoorlog,
die niemand vermoedde, dreigde uit te bre
ken, nam onze regeering een kloek besluit,
dat in de geschiedenis des vaderlands met
eere zal worden vermeld.
Voordat mobilisatie in de naburige staten
was gelast, gaf de regeering ten onzent on
middellijk te kennen: wij zijn onzijdig en
handhaven die onzijdigheid tot eiken prijs.
Order werd gegeven aan de grensposten om
in geen geval terug te trekken en tot den
laatsten man zich te verdedigen.
De indruk door dezen maatregel gewekt,
was gunstig. In het buitenland werd de
overtuiging gevestigd, dat Nederland zich
tegen een overmacht althans een tijd lang
kon verweer en. Tijd gewonnen was in die
dagen, toen men door snel handelen alles
dacht te bereiken, veel gewonnen: De na
burige staten waren gerustgesteld. Het
krachtige besluit had' voor het binnenland
eveneens een heilzaam gevolg: partijschap
pen werden met 'tooversiag op zij gezet, het
volk voeide zich eén met de regeermg, stelde
in haar onbeperkt vertrouwen en het was
niet minder vaderlandslievend gezind, dan
dat van de oorlog voerende staten.
De neutraliteit üad in menig opzicht voor
ons groot voordeel. Niet alleen dat goud
toevloeide, zoo zehs, dat men ging uitmeten
weiken omvang net opgestapelde goud zoude
beslaan indien het m een der zalen van de
uauk weid opgeslagen, maar ook omdat
sommige takken van handel en industrie een
ongekenden bloei vertoonden, terwijl de
scheepvaart gulden tijden beleelde. Nog
grooter was het moreel voordeel van de on
zijdigheid. lal van vluchtelingen konden
we helpen, verweesde kinderen tot ons ne
men, weduwen van de hongersnood vrijwa
ren, een stad voor de Belgen op de Veiuwe
stichten, schipbreukelingen veilig in de ha
ven brengen. We deden wat we konden
doen, we handelden vrijwillig en met otter-
waardigheid. Artsen en pleegzusters richt
ten amüulances in voor Duttschland, Servië,
rrankrijk enz.
Menscüiievendheid vond hier te lande een
schuilplaats.
Hoogst begrijpelijk is het, dat onmerkbaar
maar zeker, de stemming veranderde. We
werden in de uitoefening van het vredeswerk,
vrede lievend, en gevoelden ons als toe
schouwers van een drama.
Het gaat soms In 't groot als in 't klein.
Stel, in een talrijk gezin, wordt de vader of
de moeder plotseling ziek. Alle kinderen
zijn zoet. Lt gaan om 8 uur stil te bedde
Ze krakeelen niet. Drinken hun melk zoet
jes. Ze maken geen herrie. Na een week is
vader nog ziek. Ze gaan allemaal kijken
hoe de patiënt 't maakt en vragen met be
langstelling, hoe hij vannacht geslapen
heett. Na eeh maand, is men aan 't ziek zijn
van vader gewend geraakt Zij vragen nog
voor 't naar school gaan, hoe 't laatste bul
letin luidt, doch overigens gaat alles gewoon
z'n gang.
Ze krakeelen weer net zooveel als voor 't
ongeval en ze krieuwen als ze op de schel
moeten letten en thuis moeten blijven omdat
er een zieke in huis is. Dit alles blijft zoo,
totdat op 'n goeien vrijdag, de dokter zegt:
Jullie schijnt heelemaal te vergeten, dat de
ziekte zeer ernstig is.
Zoo ging 't met ons ook. We waren ge
leidelijk aan den oorlogstoestand dicht bij
onze grenzen gewoon geraakt. Zeker we we
ten het wel, er is oorlog, het geschut dondert
in de verte, een mensch, hangt aan 't electri-
sche prikkeldraad, naast een onvoorzichtige
kat, een schip wordt getorpedeerd midden in
nacht en ontij, oorlog is verschrikkelijk,
maar wij, wij staan er buiten. Bevat het
ochtendblad bij ons kopje thee geen bericht
over het sneuvelen van 1000 man, dan vinden
we de courant niet intressant. We hébben
met 't zalige neutraliteitsgevoel goed gesla
pen. Zoo was de stemming ten onzent ge-
BegrijpeiijK is,
juist dachten en redeneerden als wij zeiven.
Volbloed krijgsman zijn we nooit geweest
We zijn niet minder dapper, dan de Duit-
scüer of de Franzoos, dat niet. Neen, ieder
voik telt zijn beiden in de ure des gevaars.
We mopperen graag. Zijn we niet tnuis bij
moeder de vrouw, verloopt het zaakje, ot
beperkt men onze vrijheid van doen en laten,
dan zijn we niet als onze naburen aan de
oostgrens bereid om dit alles goedschiks te
verdragen zonder morren. Vandaar dat een
ware hagel van verzoekschriften op de mili
taire schrijftafels neer slaat. Geenszins zijn
die verzoeken op zich zelf onbillijk. De een
wil naar huis voor de zaken, de ander om
dat zijn moeder ziek is, de derde, omdat hij
aan de grens ligt, terwijl de grenadiers in
de residentie hun genoegens zoeken, de vier
man naar 't vuur brengt. De oorlog draagt
denzelfden naam als de oorlogen van vroe
ger, maar de aard is veranderd. Het is een
verdelging geworden van de eene groep door
de andere. Vroeger was het gevolg van een
oorlog, dat de grenzen gewijzigd werden,
maar de levensomstandigheden der personen
bleven ongevear 't zelfde. De krijg van on
zen tijd is die van verwoestilg en verdelging.
Alleen bestaat er kans om zulk een ramp te
ontgaan, wanneer iedereen meehelpt. Dus
moet het staatsgezag over leven en goed van
ieder inwoner kunnen beschikken.
Zoo staan de zaken er bij. Laat ons ho
pen, dat we ons vergissen, maar de feiten,
die dagelijks voor onze oogen gebeuren, la
ten, dunkt ons, geen twijfel over, omtrent dé
zucht tot verwoesting die krijgvoerenden ver
vult. Van individueele rechten is in deze ge-
de omdat hij zijn beminde in geen maanden steldheid nauwelijks meer sprake. Uw huis
De Burgemeester der gemeente ALK-
WAAR brengt overeenkomstig artikel 31 der
Kieswet, ter algemeene kennis, dat een ver
zoekschrift van J. den Adel, wonende alhier,
Spoorstraat 60, om verbetering van de door
Burgemeester en Wethouders op 22 Maart
1.1. vastgestelde kiezerslijst voor het jaar
1916/17 tot en met 21 April a. 8. voor een ie
der op de secretarie der gemeente ter inzage
is nedergelegd, en in afschrift, tegen betaling
der kosten, verkrijgbaar gesteld.
Tegen, praak van dit verzoek kan schrifte
lijk en ui'e* lijk 23 April e. k door een ieder
aan het gemeentebestuur worden ingediend.
Alkmaar, den 7 April 1916
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
kon Omhelzen, hetgeen toch onbillijk is, om
dat 'n mensch toch wel eens wat anders wil
doen, dan op schildwacht staan.
Neem nu, waarde lezer, of lezeres, eens
voor een oogenblik aan, dat Gijzelf gezant
zijt van een der oorlogvoerende staten. Kei
zerlijk, koninklijk gezant Gij ziet, dat die
gemoedelijke Hollanders wat indutten en
voortdurend per spoor in grijs uniform heen
en weer trekken. Kon men nu deze gemoe
delijke lieden verlokken om hun neutraal
standpunt te veriaten, dan zoude dit van het
üoogste belang zijn voor de keizerlijk ko-
nmxnjke regeering. Gij geeft dus te ken
nen, aat een landing op de kust waarschijn
lijk is en troepen eiscbt aan de Nederland-
scüe grens. Ook maakt gij op amicale wijze
duidenjK, dat een nieuw öaioniXi in Neuer-
iand een mogelijkheid is, waarop moet geie-
kend worden. Uesteiu, dat gij gezant zijt
van urooi-rtnttanje en Ierland. Gok dan
vindt ge aanleiding om hier te lande te ken
nen te geven, wanneer ge bemerkt, uat we
wat indutten, terwijl bet pariemeut krakeen
evenaia ot Europa kerngezond was, uat men
loui in siaat moet zijn om de onzijdigneiu
Legeuover onze oostelijke buien te nanuna-
ven. Ais men eens plotseling de schelde of
Rotterdam in bezit nam, dan ondervond En
geland nog meer last van uie vervloekte
duikbooten, die nu ai zooveel scnade berok-
scueu.
Stel nu eens, waarde lezer, dat gij voor
een oogoenoiik, lNederlandscne Kegeering
zijt. Wat moet ge uan doeur ivieu kan
dan mets anders doen, dan onze regeermg
deed, even kracütig als m 1914. Kan de re
geermg meuedeeien aan de Ters, wat er aan
de hand is? Immers neen. Up welke wijze
en van wie zij wenken ontving ot.op welke
manier tneek, dat aan de grens legercorpsen
werden samengetrokken, en weik middel
men oezigae om ons te vertokken het neu
trale standpunt te veriaten, dit kan met
openbaar gemaakt worden. Dreigt onnnd-
deinjk gevaar? De regeering kon verkla
ren, dat de verhouding tot andere staten
vrienuscüappeüjk was. Dreigt dan gebeei
geen gevaar t Wie zou zooiets durven zeg
gen nu geneel Europa in vuur en vlam
staat Werd ons op vriendschappelijke wij
ze raad gegeven, het zoude onvoorzicnug
zijn, wanneer men dit bekend maakte.
bepaalde vijandschap tegenover ons be
staat er met. De verdouding der regeermg
heelt ook ditmaal een goed eitect teweeg ge
bracht. In den Rijksdag worden we gepre
zen. Men toont zeits een vriendschappelijke
belangstelling. Indien er legercorpsen aan
(de grens liggen, dan kan Duitschland die
'naar Rusland dirigeeren. Dit is een gerust
stelling. Fn ook m Engeland is men con
tent. Men verklaarde zehs, dat op de Parij-
sche conferentie, over ons land met bepaald
gesproken werd. Doch hoe men de zaak
ook wendt of keert, onze naburen moeten
weten, en moeten de overtuiging behouden,
"dat wij ons even als zij doen eventueel wil
len doodvechten. Het bestuur des lands, is
juist „Bestuur" om verder te kunnen zien,
dan wij gewone stervelingen, die graag thuis
des avonds de courant lezen als we geen ver
gadering bijwonen tot(de lezer vuile zelf
in) veredeling van het vischvennaak boven
'tY.
Voorzeker, het is moeielijk, om zich re
kenschap te géven van den tijd waarin men
zelf leeft. Toch is ontwijfelbaar, dat sedert
de wereldkrijg van 1914, een groote verande
ring voorvalt. De gemeenschap van indivi
duen, die wij „staat" noemen, heeft aan
macht, over de leden van die gemeenschap,
een enorme uitbreiding verkregen. Een staat
kan alleen voortbestaan, wanneer alle bur
gers bereid en verplicht zijn, hun goed en
zelfs hun leven op te offeren voor de belan
gen van het geheel. Het bestuur heeft onbe
perkte macht. Een ieder persoon is aan dit
staatsgezag onderworpen. Niet alleen de
man die te velde trekt, ook de vrouw die de
boterhammen smeert. En 't kind zelfs, zal
zich tevreden moeten stellen met krijgsbrood,
om den krijg langer ie kunnen rekken. De
man moet de bom werpen, de vrouw moet
die vullen. Zij zal achter het front verple
gen en wellicht de auto besturen, die den
wordt onmiddellijk afgebrand, wanneer het
't uitzicht van 't fort belemmert. Uw tuin
is goed voor een loopgraaf, al werden door
u de schoonste vredesrozen daarin gekweekt.
Uw zoon moet naar 'f front, uw vermogen
eigent de Staat zich toe, om oorlogstuig te
koopen. De aardappelen door U zelf ge
poot, moogt gij 'niet naar goedvinden ver-
koopen. Alles geschiedt in het belang der
gemeenschap, indien die niet te gronde wil
gaan. Wij zijn geen slaven der wet, maar in
oorlogstijd, slaven van het staatsgezag, dat
geen rekening kan houden met rechten van
vredelievende particulieren uit de tweede pe
riode van de 19de eeuw.
Schikken wij on onder dit nieuw en har
de regime, dan hebben we althans eenige
zekerheid geen staatsslaven te worden van
een vreemden overheerscher. Wat dat betee-
kent, zien we in België. De vraag zij nu ter
zijde gelaten of dit alles aangenaam is om te
hooren. Neen, het is droevig. De zoete
pacifistische droomen waren veel aangena
mer. Men heeft zich te schikken. En is de
taak der regeering moeielijk, niet moeielijk is
de richting aan te wijzen, waarheen
zij leidt. Tot voorbijgang van persoon
lijke wenschen, en tot het nastreven van één
doel, de verdediging des lands. Voor ons
wil dat zeggen de handhaving der neutrali
teit. Of er gevaar is, of dat-de regeering ver
meent dat er gevaar dreigt, 't doet er niet
toe. Zij grijpe onmiddellijk in, ongeacht
welke nadeelen dit veroorzaakt. Die over
weging van persoonlijke nadeelen is uit den
tijd.
Is de „vrijdag" een goede geweest? Men
kan daarop antwoorden „ja." Ook nu weer
heeft 's lands bestuur blijk van doorzicht ge
geven en wat meer zegt, blijk van inzicht in
de veranderde tijdsomstandigheden. Zoodra
de minste twijfel rechts of links rijst of het
Nederlandsche volk aan zijn wapenspreuk
getrouw blijft, heeft de regeering slechts een
plicht: te toonen, dat zij de onzijdigheid met
geweld desnoods zal verdedigen.
Zoo, dunkt ons, moet verklaard worden,
hetgeen 31 Maart is geschied.
A. P. H.
ONDERWIJZERS IN EEN GEESTE
LIJKE ONDERWIJSTNRICHTING IN
HECHTENIS GENOMEN.
Het Wolff-bureau meldde:
Den 6en April 's avonds werden door de
Duitsche militaire politie op den straatweg
bij Siechem-Moll in het noorden der provin
cie Brabant twee jonge lieden aangehouden,
die bij het verhoor reeds spoedig bekenden,
dat zij zich over Nederland naar het vijande
lijke leger wilden begeven. De beide jonge
lieden zijn leerlingen van het Institut bt,
Louis, de eerste geestelijke inrichting van on
derwijs te Brussel, met welke kardinaal Mer-
cier drukke persoonlijke betrekkingen onder
houdt en waar hij bij zijn bezoeken te Brus
sel zijn intrek neemt.
De jonge lieden verklaarden, dat zij door
hunne onderwijzers waren aangespoord om
met langer op-de schoolbanken te blijven
zitten, maar zich naar het leger te begeven,
De onderwijzers hadden hun bovendien geld
gegeven en vervalsche identiteitsbewijzen om
over de grens te kunnen vluchten en een
wachtwoord voor den gids, die hen over de
grens zou brengen Inderdaad werden ook
valsche papieren en belangrijke sommen
geids bij beiden in beslag genomen.
In verband met deze verklaringen zijn de
onderwijzer Truijens en de directeur Co-
cheteux van het Instituut St. Louis wegens
het verleenen van hulp tot oorlogsverraac
(toevoer van manschappen aan den vijand)
gevadgen genomen.
HET GOUDEN DIENSTJUBILEUM
VAN VELDMAARSCHALK VON HIN
DENBURG.
De Rijkskanselier zond den generaal-velc-
maarschalk een telegram van gelukwensch
en hulde, waarna deze een telegram van
dankzegging terugzond en den Rijkskanselier
hulde bracht voor diens rede op 5 April.
In het Groote Hoofdkwartier van het Oos
ten werd Zaterdag een feestmaaltijd gehou
den, waar als vertegenwoordiger van den
Keizer Prins Heinrich van Pruisen aanzat en
als vertegenwoordiger van de legers onder
generaal von Hindenburg de generaal Eich-
lora.
Verscheidene toespraken werden gehouden
en „leves" op den Keizer, het leger, de
vloot, enz. uitgebracht.
DE EERSTE fcoM.
Een Vlaamsch aalmoezenier, die de in
Frankrijk verspreide vluchtelingen bezoekt,
heeft eenige uurtjes vertoefd bij, eene Ant-
werpsche familie, uit de „Volleksstrot," thans
in het Zuiden gehuisvest; de dochter heeft
hem het volgend kleurrijk verhaal gedaan
van den eersten zeppelintocht boven Antwer
pen.
„Seg, Meneer, waddebbekik verschoten
toen d'eerste boem viel in ons strotte: 'kben
nog heelemaal gerenneweerd in mark en
been azzik er on denk! 'kHaddal van twelf
ure 's nachts zoo'n órdig lawijd goort, iets
da floot in de loecht en dan ineens daracher
'noe groóten boef, en moeder die had al ge-
zeet:
„Mor, kind, waddis da toch da tor over
ons huis vliegt? Ze zennet 'tkot on 'tboe-
merdeeren
„Och moeder," zee ik al, „zaagt na toch
zoo ni en slopt deur!"
Mor kat da nog ni gezeet of dor kwamp
dor iets af in de loecht rats over ons dak, en
dan 'ne slag!'ne slag!Roef! alle
twee te gelijk uit ons bedLiep nor 't vens
ter en heel de stamené, op 't hoekske, was
on 't branden.
Moeder," riep ik zoe, „no beneeëze boe-
merdeeren ons strot."
Alleh, 't was kolossaal! Zoo bang daddik
was. Méneer, vloog ik lanksuit de „plan-
cher" oep.
„Heiligen Antonius, we zen doraan!,"
riep moeder. „Druit de lamp uit, kind, want
ze zien ons licht- Wees gegroet!geef
ons heden!En die was ineens in heur
japon aan den trap. Ik scharde wat dak
pakke kon, 'n sloef van moeder en mijne pa
raplu, 'k gaf'nen harten blaas in de lamp,
'k stuikte mijnen grooten teen tegen de poot
van 'ne stoel en in den donkere goeide ik
m'n arme moeder bekanst van den trap.
„Lot ons bidde, moeder, want anders vlie-
ge we de loscht in, allebei, of ze schieten ons
in stukke!Julie van beneeë! zedde gij
dood? komdis lichte!
(Legerbode).
KORTE BERICHTEN.
De Rijksdag zitting werd, na een groot tu
mult, door den heer Liebknecht veroorzaakt,
verdaagd.
Een Fransche onderzeeër torpedeerde een
Oostetyijksch transportschip in de Adriati
sche Zee.
De internationale parlementaire han
delsconferentie te Parijs zou op 7 April wor-
dep geopend door Poiricaré.
Met 74 firma's in Egypte is alle Brit-
sche handel verboden.
Aan den feestmaaltijd in Won Hinden
burg's hoofdkwartier verscheen prins Hein
rich van Pruisen als vertegenwoordiger des
Keizers.
De stadhouder van Galicië, den heer
Von Colard1, is gestorven.
Tijdens een luchtaanval is ergens op de
Noordoostkust van Engeland een meisje ge
boren. De ouders hebben het den voornaam
Zeppelin gegeven.
De Grieksche minister van Financiin
de heer Dragoemis is afgetreden, hij word
opgevolgd door den heer Rhallis.
De Berlijnsche overheid heeft zuinig
heid in't zeepgeoruik aanbevolen, daar hij de
bereiding van zeep veel vet noodig is.
In het Raadhuis van Koningsbergen is
een standbeeld voor-genr. Won Hindenburg
opgericht.
In een schouwburg in een Engelsche
stad, "waar een kindervoorstelling ten bate der
militairen werd' gegeven, brak brand uit.
Vijf kinderen kwamen om, twaalf werden in
UU JLL01UV.11UC. 11UU gwiwvgvuu viv ----- - - <~J