DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 85 Honderd en achttiende jaargang. 1916 MAANDAG 10 APRIL Een Goede? Yrijdag. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 1,franco door het geheele Rijk f 1,25. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contraeten rabat. Qroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdfukker^ v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voorda® C 9. Kiezerslijst. BELGIE. DUITSCHLAND. VARIA. militairen woruen. ALKMAAR, 10 ApriL Er is Zondag bij Verdun hard- en hard nekkig gevochten. De Duitschers hebben woeste aanvallen gedaan en de Franschen hebben deze grootendeels afgeslagen. Toch is de positie der Diiitsche stellingen weer eenigszins gunstiger, omdat de Franschen genoodzaakt waren eenig terrein prijs te ge ven ten westen van de Maas. Het betreft de streek bij Béthincourt. Men weet, dat de Duitschers de vorige week gelijktijdige aan vallen hebben gedaan op Béthincourt en Haucourt. Werd het laatste dorp genomen, het eerste wisten de Franschen te behouden. Een daarna gevolgde Duitsche aanval één kilometer ten zuiden van Béthincourt leverde eenig succes op. Den volgenden dag werd van Haucourt uit een aanval gedaan en daarbij werd de Termieten-heuvel veroverd. Daardoor is Béthincourt een saillant in de Fransche linie geworden, een vooruitstekend punt en wel een onhoudbaar vooruitstekend punt. De vooruitgeschoven Fransche stel ling hier werd hoe langer hoe meer in het nauw gebracht en het laatste Fransche leger- bêricht meldt, dat deze saillant ontruimd is, en Havas verklaart, dat hij tengevolge van het Duitsche vuur onhoudbaar was gewor den. Na deze ontruiming hebben de Ehiit- schers aangevallen over een front van 12 K.M. ten Westen van de Maas, welke aanval zich zelfs ten. oosten van de rivier heeft voortgezet en den geheelen Zondag door heeft geduurd. Twee militaire doelen heb ben de Duitschers daarbij pogen te bereiken. In de eerste plaats heuvel 304 en in de twee de plaats „de doode man," een tweetal be langrijke heuvelstellingen welke in dit ge bied de geheele Fransche positie beheer- schen. Moeten de Franschen deze hoogte stellingen prijs geven, dan zijn de Ehiitschers hun hoofdobject aanzienlijk genaderd. Van daar de woeste aanvallen eener-, de hardnek kige, vasthoudende verdediging andererzijds: beide partijen beseffen, wat er hier op het spel staat. Het Fransche legerbericht het Duitsche is nog niet in ons bezit deelt mede, dat het geheele Fransche front hevig werd aangevallen, doch weerstand heeft kunnen bieden. Alle aanvallen, die de Duit schers uit het Cumières-bosch (dus in weste lijke richting) op den „Dooden Man" de den werden onder zware verliezen voor de aanvallers afgeslagen. Bij de aanvallen op hoogte 304 of liever op de Fransche verster kingen ten noord-oosten van Avocourt, kre gen de Duitschers een oogenblik voet in de Fransche loopgraven, doch zij werden door een tegenaanval er onmiddellijk weer uit verdreven. Ten Oosten van de Maas is de Duitsche artillerie actief opgetreden in de streek Douaumont—Vaux, waar de Fran schen Zaterdag 150 meter loopgraaf verover den, maar de Fransche artillerie verhinderde de Duitsche infanterie haar loopgraven te verlaten. Zoo luidt het Fransche legerbe richt. Misschien kan de lezer het Duitsche hiermede nog vergelijken; Een Wolffbericht verklaart, dat de Fran schen in de eerste loopgraaf bij den Termie tenheuvel hun handen opstaken, waarna de 'Duitschers hen voorbijrenden en dat die Franschen toen hun geweren weer opnamen en de Duitschers in den rug beschoten „het geen den Franschen duur kwam te staan." Vermoedelijk zullen de Franschen wel een geheel andere lezing van het geval geven en het is moeielijk aan te nemen, dat de Duit sche lezing juist is, tenzij de Franschen door een misverstand ertoe werden geleid een der gelijke daad te bedrijven. Ter zee werden getorpilleerd de Engelsche stoomschepen Braunton (4600 ton), Adamp- ton (2300 ton) en Avon (700 ton) en het En gelsche zeilschip Clyde, terwijl gezonken zijn de Engelsche stoomboot Chantala (4900 ton) en de Noorsche stoomboot Stjemeborg. Vol gens een Reuterbericht uit Brindisi heeft een Fransche onderzeeër een niet nader aange duid Oostenrijksdi transportschip in de Adriatische zee in den grond geboord. Naar de Times meldt zijn op de westkust van Noorwegen vijftien Duitsche oorlogsschepen waargenomen, stoomende in de noordelijke richting, ter hoogte van Bergen. Ingezonden. Vrijdag 31 Maart 1916 is heel Nederland opgeschrikt. Verloven van zee- en land macht ingetrokken. Buitengewone minister raad. Spoorwegen onder stoom voor troe penvervoer. Zonderlinge bulletins in de groote steden. In den Haag schaarschte aan zilvergeld. Comité-generaal van de Tweede Kamer. Wat is er aan de hand? Oorlog? Ten westen of ten Qosten? Niemand weet wat er aan de hand is Zelfs in onze stad moesten de militairen onverwijld hun be scheiden valiesjes naar huis zenden. Laat ons een poging doen, om dit sfinx raadsel op te lossen. Toen in Augustus 1914, de wereldoorlog, die niemand vermoedde, dreigde uit te bre ken, nam onze regeering een kloek besluit, dat in de geschiedenis des vaderlands met eere zal worden vermeld. Voordat mobilisatie in de naburige staten was gelast, gaf de regeering ten onzent on middellijk te kennen: wij zijn onzijdig en handhaven die onzijdigheid tot eiken prijs. Order werd gegeven aan de grensposten om in geen geval terug te trekken en tot den laatsten man zich te verdedigen. De indruk door dezen maatregel gewekt, was gunstig. In het buitenland werd de overtuiging gevestigd, dat Nederland zich tegen een overmacht althans een tijd lang kon verweer en. Tijd gewonnen was in die dagen, toen men door snel handelen alles dacht te bereiken, veel gewonnen: De na burige staten waren gerustgesteld. Het krachtige besluit had' voor het binnenland eveneens een heilzaam gevolg: partijschap pen werden met 'tooversiag op zij gezet, het volk voeide zich eén met de regeermg, stelde in haar onbeperkt vertrouwen en het was niet minder vaderlandslievend gezind, dan dat van de oorlog voerende staten. De neutraliteit üad in menig opzicht voor ons groot voordeel. Niet alleen dat goud toevloeide, zoo zehs, dat men ging uitmeten weiken omvang net opgestapelde goud zoude beslaan indien het m een der zalen van de uauk weid opgeslagen, maar ook omdat sommige takken van handel en industrie een ongekenden bloei vertoonden, terwijl de scheepvaart gulden tijden beleelde. Nog grooter was het moreel voordeel van de on zijdigheid. lal van vluchtelingen konden we helpen, verweesde kinderen tot ons ne men, weduwen van de hongersnood vrijwa ren, een stad voor de Belgen op de Veiuwe stichten, schipbreukelingen veilig in de ha ven brengen. We deden wat we konden doen, we handelden vrijwillig en met otter- waardigheid. Artsen en pleegzusters richt ten amüulances in voor Duttschland, Servië, rrankrijk enz. Menscüiievendheid vond hier te lande een schuilplaats. Hoogst begrijpelijk is het, dat onmerkbaar maar zeker, de stemming veranderde. We werden in de uitoefening van het vredeswerk, vrede lievend, en gevoelden ons als toe schouwers van een drama. Het gaat soms In 't groot als in 't klein. Stel, in een talrijk gezin, wordt de vader of de moeder plotseling ziek. Alle kinderen zijn zoet. Lt gaan om 8 uur stil te bedde Ze krakeelen niet. Drinken hun melk zoet jes. Ze maken geen herrie. Na een week is vader nog ziek. Ze gaan allemaal kijken hoe de patiënt 't maakt en vragen met be langstelling, hoe hij vannacht geslapen heett. Na eeh maand, is men aan 't ziek zijn van vader gewend geraakt Zij vragen nog voor 't naar school gaan, hoe 't laatste bul letin luidt, doch overigens gaat alles gewoon z'n gang. Ze krakeelen weer net zooveel als voor 't ongeval en ze krieuwen als ze op de schel moeten letten en thuis moeten blijven omdat er een zieke in huis is. Dit alles blijft zoo, totdat op 'n goeien vrijdag, de dokter zegt: Jullie schijnt heelemaal te vergeten, dat de ziekte zeer ernstig is. Zoo ging 't met ons ook. We waren ge leidelijk aan den oorlogstoestand dicht bij onze grenzen gewoon geraakt. Zeker we we ten het wel, er is oorlog, het geschut dondert in de verte, een mensch, hangt aan 't electri- sche prikkeldraad, naast een onvoorzichtige kat, een schip wordt getorpedeerd midden in nacht en ontij, oorlog is verschrikkelijk, maar wij, wij staan er buiten. Bevat het ochtendblad bij ons kopje thee geen bericht over het sneuvelen van 1000 man, dan vinden we de courant niet intressant. We hébben met 't zalige neutraliteitsgevoel goed gesla pen. Zoo was de stemming ten onzent ge- BegrijpeiijK is, juist dachten en redeneerden als wij zeiven. Volbloed krijgsman zijn we nooit geweest We zijn niet minder dapper, dan de Duit- scüer of de Franzoos, dat niet. Neen, ieder voik telt zijn beiden in de ure des gevaars. We mopperen graag. Zijn we niet tnuis bij moeder de vrouw, verloopt het zaakje, ot beperkt men onze vrijheid van doen en laten, dan zijn we niet als onze naburen aan de oostgrens bereid om dit alles goedschiks te verdragen zonder morren. Vandaar dat een ware hagel van verzoekschriften op de mili taire schrijftafels neer slaat. Geenszins zijn die verzoeken op zich zelf onbillijk. De een wil naar huis voor de zaken, de ander om dat zijn moeder ziek is, de derde, omdat hij aan de grens ligt, terwijl de grenadiers in de residentie hun genoegens zoeken, de vier man naar 't vuur brengt. De oorlog draagt denzelfden naam als de oorlogen van vroe ger, maar de aard is veranderd. Het is een verdelging geworden van de eene groep door de andere. Vroeger was het gevolg van een oorlog, dat de grenzen gewijzigd werden, maar de levensomstandigheden der personen bleven ongevear 't zelfde. De krijg van on zen tijd is die van verwoestilg en verdelging. Alleen bestaat er kans om zulk een ramp te ontgaan, wanneer iedereen meehelpt. Dus moet het staatsgezag over leven en goed van ieder inwoner kunnen beschikken. Zoo staan de zaken er bij. Laat ons ho pen, dat we ons vergissen, maar de feiten, die dagelijks voor onze oogen gebeuren, la ten, dunkt ons, geen twijfel over, omtrent dé zucht tot verwoesting die krijgvoerenden ver vult. Van individueele rechten is in deze ge- de omdat hij zijn beminde in geen maanden steldheid nauwelijks meer sprake. Uw huis De Burgemeester der gemeente ALK- WAAR brengt overeenkomstig artikel 31 der Kieswet, ter algemeene kennis, dat een ver zoekschrift van J. den Adel, wonende alhier, Spoorstraat 60, om verbetering van de door Burgemeester en Wethouders op 22 Maart 1.1. vastgestelde kiezerslijst voor het jaar 1916/17 tot en met 21 April a. 8. voor een ie der op de secretarie der gemeente ter inzage is nedergelegd, en in afschrift, tegen betaling der kosten, verkrijgbaar gesteld. Tegen, praak van dit verzoek kan schrifte lijk en ui'e* lijk 23 April e. k door een ieder aan het gemeentebestuur worden ingediend. Alkmaar, den 7 April 1916 De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. kon Omhelzen, hetgeen toch onbillijk is, om dat 'n mensch toch wel eens wat anders wil doen, dan op schildwacht staan. Neem nu, waarde lezer, of lezeres, eens voor een oogenblik aan, dat Gijzelf gezant zijt van een der oorlogvoerende staten. Kei zerlijk, koninklijk gezant Gij ziet, dat die gemoedelijke Hollanders wat indutten en voortdurend per spoor in grijs uniform heen en weer trekken. Kon men nu deze gemoe delijke lieden verlokken om hun neutraal standpunt te veriaten, dan zoude dit van het üoogste belang zijn voor de keizerlijk ko- nmxnjke regeering. Gij geeft dus te ken nen, aat een landing op de kust waarschijn lijk is en troepen eiscbt aan de Nederland- scüe grens. Ook maakt gij op amicale wijze duidenjK, dat een nieuw öaioniXi in Neuer- iand een mogelijkheid is, waarop moet geie- kend worden. Uesteiu, dat gij gezant zijt van urooi-rtnttanje en Ierland. Gok dan vindt ge aanleiding om hier te lande te ken nen te geven, wanneer ge bemerkt, uat we wat indutten, terwijl bet pariemeut krakeen evenaia ot Europa kerngezond was, uat men loui in siaat moet zijn om de onzijdigneiu Legeuover onze oostelijke buien te nanuna- ven. Ais men eens plotseling de schelde of Rotterdam in bezit nam, dan ondervond En geland nog meer last van uie vervloekte duikbooten, die nu ai zooveel scnade berok- scueu. Stel nu eens, waarde lezer, dat gij voor een oogoenoiik, lNederlandscne Kegeering zijt. Wat moet ge uan doeur ivieu kan dan mets anders doen, dan onze regeermg deed, even kracütig als m 1914. Kan de re geermg meuedeeien aan de Ters, wat er aan de hand is? Immers neen. Up welke wijze en van wie zij wenken ontving ot.op welke manier tneek, dat aan de grens legercorpsen werden samengetrokken, en weik middel men oezigae om ons te vertokken het neu trale standpunt te veriaten, dit kan met openbaar gemaakt worden. Dreigt onnnd- deinjk gevaar? De regeering kon verkla ren, dat de verhouding tot andere staten vrienuscüappeüjk was. Dreigt dan gebeei geen gevaar t Wie zou zooiets durven zeg gen nu geneel Europa in vuur en vlam staat Werd ons op vriendschappelijke wij ze raad gegeven, het zoude onvoorzicnug zijn, wanneer men dit bekend maakte. bepaalde vijandschap tegenover ons be staat er met. De verdouding der regeermg heelt ook ditmaal een goed eitect teweeg ge bracht. In den Rijksdag worden we gepre zen. Men toont zeits een vriendschappelijke belangstelling. Indien er legercorpsen aan (de grens liggen, dan kan Duitschland die 'naar Rusland dirigeeren. Dit is een gerust stelling. Fn ook m Engeland is men con tent. Men verklaarde zehs, dat op de Parij- sche conferentie, over ons land met bepaald gesproken werd. Doch hoe men de zaak ook wendt of keert, onze naburen moeten weten, en moeten de overtuiging behouden, "dat wij ons even als zij doen eventueel wil len doodvechten. Het bestuur des lands, is juist „Bestuur" om verder te kunnen zien, dan wij gewone stervelingen, die graag thuis des avonds de courant lezen als we geen ver gadering bijwonen tot(de lezer vuile zelf in) veredeling van het vischvennaak boven 'tY. Voorzeker, het is moeielijk, om zich re kenschap te géven van den tijd waarin men zelf leeft. Toch is ontwijfelbaar, dat sedert de wereldkrijg van 1914, een groote verande ring voorvalt. De gemeenschap van indivi duen, die wij „staat" noemen, heeft aan macht, over de leden van die gemeenschap, een enorme uitbreiding verkregen. Een staat kan alleen voortbestaan, wanneer alle bur gers bereid en verplicht zijn, hun goed en zelfs hun leven op te offeren voor de belan gen van het geheel. Het bestuur heeft onbe perkte macht. Een ieder persoon is aan dit staatsgezag onderworpen. Niet alleen de man die te velde trekt, ook de vrouw die de boterhammen smeert. En 't kind zelfs, zal zich tevreden moeten stellen met krijgsbrood, om den krijg langer ie kunnen rekken. De man moet de bom werpen, de vrouw moet die vullen. Zij zal achter het front verple gen en wellicht de auto besturen, die den wordt onmiddellijk afgebrand, wanneer het 't uitzicht van 't fort belemmert. Uw tuin is goed voor een loopgraaf, al werden door u de schoonste vredesrozen daarin gekweekt. Uw zoon moet naar 'f front, uw vermogen eigent de Staat zich toe, om oorlogstuig te koopen. De aardappelen door U zelf ge poot, moogt gij 'niet naar goedvinden ver- koopen. Alles geschiedt in het belang der gemeenschap, indien die niet te gronde wil gaan. Wij zijn geen slaven der wet, maar in oorlogstijd, slaven van het staatsgezag, dat geen rekening kan houden met rechten van vredelievende particulieren uit de tweede pe riode van de 19de eeuw. Schikken wij on onder dit nieuw en har de regime, dan hebben we althans eenige zekerheid geen staatsslaven te worden van een vreemden overheerscher. Wat dat betee- kent, zien we in België. De vraag zij nu ter zijde gelaten of dit alles aangenaam is om te hooren. Neen, het is droevig. De zoete pacifistische droomen waren veel aangena mer. Men heeft zich te schikken. En is de taak der regeering moeielijk, niet moeielijk is de richting aan te wijzen, waarheen zij leidt. Tot voorbijgang van persoon lijke wenschen, en tot het nastreven van één doel, de verdediging des lands. Voor ons wil dat zeggen de handhaving der neutrali teit. Of er gevaar is, of dat-de regeering ver meent dat er gevaar dreigt, 't doet er niet toe. Zij grijpe onmiddellijk in, ongeacht welke nadeelen dit veroorzaakt. Die over weging van persoonlijke nadeelen is uit den tijd. Is de „vrijdag" een goede geweest? Men kan daarop antwoorden „ja." Ook nu weer heeft 's lands bestuur blijk van doorzicht ge geven en wat meer zegt, blijk van inzicht in de veranderde tijdsomstandigheden. Zoodra de minste twijfel rechts of links rijst of het Nederlandsche volk aan zijn wapenspreuk getrouw blijft, heeft de regeering slechts een plicht: te toonen, dat zij de onzijdigheid met geweld desnoods zal verdedigen. Zoo, dunkt ons, moet verklaard worden, hetgeen 31 Maart is geschied. A. P. H. ONDERWIJZERS IN EEN GEESTE LIJKE ONDERWIJSTNRICHTING IN HECHTENIS GENOMEN. Het Wolff-bureau meldde: Den 6en April 's avonds werden door de Duitsche militaire politie op den straatweg bij Siechem-Moll in het noorden der provin cie Brabant twee jonge lieden aangehouden, die bij het verhoor reeds spoedig bekenden, dat zij zich over Nederland naar het vijande lijke leger wilden begeven. De beide jonge lieden zijn leerlingen van het Institut bt, Louis, de eerste geestelijke inrichting van on derwijs te Brussel, met welke kardinaal Mer- cier drukke persoonlijke betrekkingen onder houdt en waar hij bij zijn bezoeken te Brus sel zijn intrek neemt. De jonge lieden verklaarden, dat zij door hunne onderwijzers waren aangespoord om met langer op-de schoolbanken te blijven zitten, maar zich naar het leger te begeven, De onderwijzers hadden hun bovendien geld gegeven en vervalsche identiteitsbewijzen om over de grens te kunnen vluchten en een wachtwoord voor den gids, die hen over de grens zou brengen Inderdaad werden ook valsche papieren en belangrijke sommen geids bij beiden in beslag genomen. In verband met deze verklaringen zijn de onderwijzer Truijens en de directeur Co- cheteux van het Instituut St. Louis wegens het verleenen van hulp tot oorlogsverraac (toevoer van manschappen aan den vijand) gevadgen genomen. HET GOUDEN DIENSTJUBILEUM VAN VELDMAARSCHALK VON HIN DENBURG. De Rijkskanselier zond den generaal-velc- maarschalk een telegram van gelukwensch en hulde, waarna deze een telegram van dankzegging terugzond en den Rijkskanselier hulde bracht voor diens rede op 5 April. In het Groote Hoofdkwartier van het Oos ten werd Zaterdag een feestmaaltijd gehou den, waar als vertegenwoordiger van den Keizer Prins Heinrich van Pruisen aanzat en als vertegenwoordiger van de legers onder generaal von Hindenburg de generaal Eich- lora. Verscheidene toespraken werden gehouden en „leves" op den Keizer, het leger, de vloot, enz. uitgebracht. DE EERSTE fcoM. Een Vlaamsch aalmoezenier, die de in Frankrijk verspreide vluchtelingen bezoekt, heeft eenige uurtjes vertoefd bij, eene Ant- werpsche familie, uit de „Volleksstrot," thans in het Zuiden gehuisvest; de dochter heeft hem het volgend kleurrijk verhaal gedaan van den eersten zeppelintocht boven Antwer pen. „Seg, Meneer, waddebbekik verschoten toen d'eerste boem viel in ons strotte: 'kben nog heelemaal gerenneweerd in mark en been azzik er on denk! 'kHaddal van twelf ure 's nachts zoo'n órdig lawijd goort, iets da floot in de loecht en dan ineens daracher 'noe groóten boef, en moeder die had al ge- zeet: „Mor, kind, waddis da toch da tor over ons huis vliegt? Ze zennet 'tkot on 'tboe- merdeeren „Och moeder," zee ik al, „zaagt na toch zoo ni en slopt deur!" Mor kat da nog ni gezeet of dor kwamp dor iets af in de loecht rats over ons dak, en dan 'ne slag!'ne slag!Roef! alle twee te gelijk uit ons bedLiep nor 't vens ter en heel de stamené, op 't hoekske, was on 't branden. Moeder," riep ik zoe, „no beneeëze boe- merdeeren ons strot." Alleh, 't was kolossaal! Zoo bang daddik was. Méneer, vloog ik lanksuit de „plan- cher" oep. „Heiligen Antonius, we zen doraan!," riep moeder. „Druit de lamp uit, kind, want ze zien ons licht- Wees gegroet!geef ons heden!En die was ineens in heur japon aan den trap. Ik scharde wat dak pakke kon, 'n sloef van moeder en mijne pa raplu, 'k gaf'nen harten blaas in de lamp, 'k stuikte mijnen grooten teen tegen de poot van 'ne stoel en in den donkere goeide ik m'n arme moeder bekanst van den trap. „Lot ons bidde, moeder, want anders vlie- ge we de loscht in, allebei, of ze schieten ons in stukke!Julie van beneeë! zedde gij dood? komdis lichte! (Legerbode). KORTE BERICHTEN. De Rijksdag zitting werd, na een groot tu mult, door den heer Liebknecht veroorzaakt, verdaagd. Een Fransche onderzeeër torpedeerde een Oostetyijksch transportschip in de Adriati sche Zee. De internationale parlementaire han delsconferentie te Parijs zou op 7 April wor- dep geopend door Poiricaré. Met 74 firma's in Egypte is alle Brit- sche handel verboden. Aan den feestmaaltijd in Won Hinden burg's hoofdkwartier verscheen prins Hein rich van Pruisen als vertegenwoordiger des Keizers. De stadhouder van Galicië, den heer Von Colard1, is gestorven. Tijdens een luchtaanval is ergens op de Noordoostkust van Engeland een meisje ge boren. De ouders hebben het den voornaam Zeppelin gegeven. De Grieksche minister van Financiin de heer Dragoemis is afgetreden, hij word opgevolgd door den heer Rhallis. De Berlijnsche overheid heeft zuinig heid in't zeepgeoruik aanbevolen, daar hij de bereiding van zeep veel vet noodig is. In het Raadhuis van Koningsbergen is een standbeeld voor-genr. Won Hindenburg opgericht. In een schouwburg in een Engelsche stad, "waar een kindervoorstelling ten bate der militairen werd' gegeven, brak brand uit. Vijf kinderen kwamen om, twaalf werden in UU JLL01UV.11UC. 11UU gwiwvgvuu viv ----- - - <~J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 1