D AGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
en ne Mr
Maandag 17 en Dinsdag 18 April,
Ho. 90
Honderd en achttiende jaargang.
191§
ZATERDAG
15 APRIL
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Al kir aar f 1»—franco door het geheele Rijk fl,25.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoounummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Qroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
NEDEBLAND.
Bit nummer bestaat uit 3 bladen.
ALKMAAR, 15 April.
Het is heden vier jaar geleden, dat de „Ti
tanic"' verging. Welk een indruk wekte des
tijds die ramp, hoe ontroerd was de geheele
wereld.
En thans?
Dagelijks worden er gezonken schepen ge
registreerd zonder meer. Of er menschen bij
omkomen er wordt schier niet meer aan
gedacht. Het komt er enkel op aan te weten,
hoe groot de tonneninhoud wa§. En of het
schip door een torpedo werd getroffen dan
wel óp een mijn is gestooten. Vandaag valt
er melding te maken van de Engelsche
stoomschepeb Oral (100 a 200 ton) en l'An-
ges en de Fransche stoomschepen Wega
(800 ton)-en Ohio (8700 ton).» Bijna eiken
dag valt er een lijstje van verloren gegane
schepen op te maken.
Hoe lang nog?
Mag men de Evening Post gelooven, dan
zendt Amerika aan Duitschland een ultima
tum, waarin de eisch staat, dat Duitschland
den onderzeeërs-oorlog, die schade brengt
aan de neutralen, moet opgeven, terwijl niet
voldoening aan dien eisch tengevolge zal
hebben, dat de diplomatieke betrekkingen
zullen worden afgebroken; de correspondent
van de Associated Press voegt er aan toe, dat
er in de nota geen tijd wordt genoemd, waar
binnen deze eisch moet worden ingewilligd.
Mogen we echter deze berichten gelooven?
We hebben al zooveel berichten over de
Amerikaansch-Duitsche betrekkingen gekre
gen, dat twijfel alleszins gewettigd lijkt, of
schoon de mogelijkheid niet uitgesloten is,
dat het „meenens" wordt.
Trouwens de Duitsche regeering zal
zich het wapen van dén onderzeeër niet heel
gauw uit de handen laten slaan. Daarvoor
wordt dit wapen, ondanks alle diplomatieke
onaangenaamheden, welke „vergissingen" in
het leven roepen, te goed gehanteerd. Dit
blijkt ook uit wat de Daily Chronicle heden
schrijft. Dit Engelsche blad verklaart, dat
de kwestie van den algemeenen dienstplicht
volkomen in de schaduw gesteld wordt door
het nog gewichtiger probleem van de
scheepsruimte.
„Het feit kan niet worden bemanteld, aldus
de Chronicle, dat de Duitsche onderzeeërs
in de laatste drie weken ernstig afbreuk heb-
bc^ gedaan aan onze koopvaardijschepen,
maar de voornaamste oorzaak van het gebrek
aan scheepsruimte is een gevolg van de zwa
re eischen, die de talrijke overzeesche expedi
ties. stellen. Er is aangetoond dat het leger
bij bet gebruik van de gerequireerde schepen
wat verspillend te werk gaat en het kabinet
dringt aan op bezuinigingen in dit opzicht.
Al zal zuinigheid bij het gebruik van sche
pen iets er toe bijdragen om den toestand te
verbeteren, wat we noodig hebben om het
verlies en de slijtage goed te maken en te
voldoen aan de steeds stijgende eischen, is
een uitgebreid program van scheepsbouw.
Voor veel meer dan honderd koopvaardij
schepen bleef maandenlang op onze werven
de arbeid liggen, omdat er geen werkkrach
ten beschikbaar zijn. Het kabinet is vastbeslo
ten dat deze schepen zullen worden voltooid
en dat de noodige arbeidskrachten hiervoor
zullen worden gevonden."
Intusschen is de Engelsche kabinetsraad
gisteren oog niet tot een beslissing gekomen.
Vrij zeker is echter, dat het ministerie van de
oppositie, welke den algemeenen dienstplicht
wil invoeren, niet veel last zal hebben, daar
deze daartoe niet sterk genoeg is gebleken.
Militair nieuws is er weinig. In het Westen
duren bij Verdun de geschutgevechten steeds
voort Havas seint de opmerking, dat de
Duitschers zichzelf dën derden rustdag heb
ben veroorloofd, sinds ze in het begin van
de week tevergeefs getracht hebben het alge
meen offensief te hervatten, maar het Fran
sche nieuwsbureau voegt er dadelijk bij, dat
de Duitsche infanterie zich ongetwijfeld ge
reed maakt voor een nieuwe poging.
Op het Oostelijk oorlogstooneel zijn de
Russen in het zuiden en de Duitschers in het
noorden weer wakker geworden. De Russen
veroverden bij de Strypa op de Oostenrijkers
een hoogte, welke het graf van Popaf wordt
genoemd in het oosten schijnen de heuvels
als in het westen lugubere namen te hebben
gekregen. Het Duitsche offensief leverde vol
gens het Russische legerbericht niets op.
Op den Balkan was de artillerie der enten
te af en toe aan den Vardar hevig bezig. Zou
daar thans iets in voorbereiding zijn?
door P. J. TEELING.
Noord-Holland heeft sedert 90 jaar een
dergelijke ramp niet getroffen als de waters-
nood van 1916 (14 Januari). Velen zal het
gegaan zijn als mijHun drong de vraag op,
welke gegevens te vinden waren omtrent den
strijd van Noord-Holland tegen het element
der zee. En met eenige moeite slaagde ik er
in onderstaande gegevens tot een vrij volle
dig beeld te verzamelen van wat door den
loop der eeuwen de strijd tegen het water
beteekende.
De meest bedreigde punten worden gevon
den in den Anna Paulownapolder, Water
land, de Eems en Harderwijk, om niet te
spreken van het Kampereiland en de buurt
van Giethoorn. Het Marker eiland ligt na
tuurlijk buiten de beschouwing van onze
Zuiderzeekust en vormt op zichzelf het meest
bedreigde punt van alle genoemde en thans
ook dientengevolge het meest getroffene.
Bezien we tot recht begrip van dit geheele
opstel het noordelijk deel van Noord-Hol
land wat nader, te weten vóór en in de elfde
toen de Zuiderzee met „Groene Bos-
eeuw,
schagiën" en heerelijke Foreesten", met
vruchtbare beemden bedekt was en voorna
melijk dat schoone bosch te Kreil nog be
stond.
Op de grens van Barsingerhom en Wie-
ringerwaard bestaat nog thans het gehucht
de Kreil. Dit ontleent zijn naam aan het
woud, dat langs "Nöord-Holland's westkust
zich uitstrekte tot aan de wijde zeemonden in
Zuid-Holland. De Kreil was het noordelijk
ste punt. De „Vriesche" koningen en Hol-
landsche Graven plachten er haer (hun) wilt-
jacht te hebben", daar het bosch vol herten
en hinden was.
De naam Hindeloopen (volgens oude His
torie-schrijvers) ontving den naam naar het
loopeü der hinden: Verder vond men er „al
lerhande slach* van Beesten, zooals beren,
vossen, wolven en gevogelte".
Onder de historieschrijvers wordt zelfs
een gevonden, (zie Lud. Smids: Schatkamer
der Nederlandsse Oudheden"), die beweert,
dat dit bosch zich nog verder uitstrekte en
de verbinding vormde tusschen Noord-Hol
land en Friesland, een woud vol eeuwenoude
eiken., iepen en beuken. Als bewijs hiervoor
vertelt hij ons, dat een droge zandplaat in de
Zuiderzee tusschen Eukhuizen en Stavoren
nog in 1700 d e K r e 11 werd! genoemd.
In dit opzicht is dit historische woud,
waarvan de bosschen aan den westkant van
Noord-Holland nog overblijfselen zijn, na
tuurlijk alleen maar van belang, omdat de
Zuiderzee dus toen nog niet was doorgebro
ken tusschen Friesland en Holland.
Van derWa vertelt een historie uit het le
ven van een onzer Hollandsche Graven, Flo-
ris II, pl. m. 1096, in verband' met dit woud,
die we hier verkort weergeven, als volgt
Omstreeks 1100 bloeide het Friesche stam
huis der Galama's zoozeer, dat het zelfs de
raven van Hollandt tot gelijken rekende
Hun gebied grensde aan dat van Holland
Gala Iges Galama geraakte daardoor in
twist met Floris den Vetten.
Galama namelijk, het Kreilerbosch als het
zijne aanmerkende, vermaakte zich daar
meermalen met de jacht. Dit mishaagde den
Graaf. Deze nam op zekeren tijd den diena
ren van Galama drie jachthonden benevens
hun jachtbuit af. Galama zwoer wraak. De
Graaf ging niettemin voort met jagen op het
terrein, dat Galama zich het zijne noemde en
alzoo geviel -het kort daarop, dat zij elkaar
ontmoetten in het gemelde bosch. Galama
eischte met bitse woorden vergoeding en
dreigde deze bij weigering terstond met ge
weld van wapenen te zullen nemen.
„Zoo waarlijk is een edele yrije Fries ge
boren ben", zal ik het mijne tegen uw over
weldiging beschermen of het zal me aan
macht, maar niet aan wil ontbreken", voerde
de Friesche edelman den Graaf toe. En zijn
zwaard uit de schede trekkende, bracht hij
den Graaf een wonde in den rechterarm toe.
's Graven edellieden, dit ziende, trokken
daarop hun wapenen en beschermden hun
Heer. De strijd was ongelijk. Twee van
's Graven gevolg echter beten spoedig in het
zand, daar zij zoo'n forsch optreden van den
Fries niet hadden verwacht. Galama ze'
ontving mede een doodelijken slag en stierf
Dit zou in het jaar 1112 of zooals anderen
willen in 1119 gebeurd zijn. De nabuurschap
van de Friesche Koningen en der Graven van
Holland typeert echter in het bijzonder de
gesteldheid van de Zuiderzee, die „eens lant
was". Van der Aa schijnt echter dat Kreiler
bosch geheel tot Noord-Holland gerekend te
hebben.
Daar was weleer een geslacht in Friesland,
dat reeds in de zesde eeuw verheven was en
aanzienlijk door zijn bezittingen. Het was
iet geslacht der Hoppers, waarvan de be
roemde Joachim Hoppers is afgestamd. Een
der voorvaderen van dezen was Ivq Hoppers,
die eigenaar 'was van een groot deèl der lan
den tusschen Stavoren en Floom. Nog he
dendaags draagt het Hoomsche Hop den
naam naar dezen Hoppers.
De lezer houde het voor geen kwalijk pasn
sende uitwijding, indien we, de oude tijdboe
ken raadplegende, iets verhalen zullen om
trent dezen Ivo.
Op diens landen leefde een oude voorspel
ling van den afgod Stayo, die eens, toen het
Roode Klif ten zuiden van Stavoren, ettelijke
dagen achtereen, als een brandende berg,
vuurvlammen had uitgebracht, daar naar de
voorspellende beteekenis van ondervraagd
zijnde, had geantwoord: „Weest voor dit
vuur niet bevreesd, omdat er na eenigen tijd
wel wat kouds zou volgen". De witte ge
baarde priester,'die dit oordeel van den met
offeranden vereerden god, aan de verzamel
den rondom het offeraltaar had medegedeeld,
werd gevraagd, wat dit beteekende, dit bijna
sarcastische of spottende orakel van den
zachtmoedigen Stavo. Onder die vragers was
Ivo. Hij spotte inderdaad nu met die vragers
en prees de vaderlijke liefde van Stavo. In
zijn oog glinsterde een heilige vereering en
bijna te scherp gaf het woord des priesters
dubbele kracht. Dat „kouds", waarvan Sta
vo sprak, wel, dat was het water uit de zee,
dat tusschen Stavoren en Holland doordrin
gen zou. Maar 't was nog verre, verre weg.
Onder de in het woud verzamelde menigte,
die, dagen lang, door Stavo's vuur op het
Roode Klif met angst vervuld waren ge
weest, vatte ze post, de vrees voor het water.
Maar het vuur verdween en de herinnering
aan het woord dat Stavo gaf, bleef over.
„Het geval wilde echter, dat een der dienst
maagden van onzen Ivo, die zich toen ter tijd
op zijn gemelde-landgoederen bevond, water
met den emmer zullende putten uit zekere;
tobbe of kuil, Welke in bet land gevonden
werd, met het water tevens een Harmg ving,
dien zij met eenige verwondering, hoewel
niet zonder ontsteltenis aan haren Heer
toonde. Deze, kalmer dan de meid, „viel in
het denkbeeld", lezen we ergens, dat de zee
langs onderaardsche wegen reeds tot onder
zijn landen was doorgedrongen, en dat der-
halyen deze zijn bezittingen groot gevaar
liepen, van eerlang door de zee geheel en al
ingeslokt te worden. In dat denkbeeld werd
hij niet weinig versterkt door het geloof der
godspraak, dat op zijn landgoederen vaak
bezongen en besproken wsa. Ivo oordeelde
het niet raadzaam deze landen met gevaar en
kommer langer te behouden, waarom hij ze
verkocht, en zich oostwaarts van Stavoren,
omtrent het bosch ïhuissen, naderhand uit
gebrand en in een Meer herschapen, neder
zetten (het FLuessen meer). Het dom Hem-
elum heeft al vroeg het stamslot der Hoppers
op zijn grond zien verrijzen. We geven het
verhaal zooals we het vonden.
In 1916 valt voor de historie geen enkele
mystificatie te boekstaven. Toch zullen yelen
zeggen: Waarom was er nu ook nergens een
„dienstmaeebt", die een weinig vooruitstre-
venden haring heeft gevangen, opdat we
hadden kunnen voorzien het element, waarin
die haring later met alle genoegen gevangen
zou worden.
We boekstaven thans niets dan de nare
werkelijkheid, die 1500 runderen in Water
land alleen een wissen dood bracht.
Maar om op de „Suijdersee, die toen "lant"
was, terug te komen.
„Daer is een vertellinge van 'et Kramerken
met zijn mars, et is waer of leugen, het Mars-
riep sou der de naem van gekregen hebben,
want alsoo hisschen het Texel en de(n) Hel
der geen meer water en was dan dan dat men
het een balck (plank) over gaan mochte (kon,
gevielt (het geviel) dat het kramerken aldaar
kwam en bij gebrek van de balck zijn mars
nam, en stelde die in 'et water om over te ko
men en juist wastt 'er soo diep als mars toe-
langen mocht. Hieruit soude den naem van
't Marsdiep of even soo diep als de mars ont
sprongen of voortgekomen zijn. Andere zeg
gen, dat hij slechts met de mars peijlde en
soo hem na d!e diepte gevraecht wierde, soude
geantwoort hebben „als mijn mars." (Soete-
boom.)
Den Helder dagteekent van 't jaar 1500.
Ons beeld van NoordrHolland met het meer
Flevo en eenige andere kleine meren, het
Kreilerbosch 'tusschen Friesland en Noord-
Holland of althans een voortzetting er van
en het nauwe Marsdiep, dat zoo breed als
een mars was, is nog niet volledig.
Zoo meldt de geschiedenis nog het volgen
de:
De Anna Paulowna maakte vóór de jaren
1130—1170 deel uit van het groote vaste
land, hetwelk Noord-Holland met de eilanden
verbond. Hij was dus voorheen bewoond.
Vlet dit voorheen bedoelen we zeker vóór
1130. De overblijfselen van een ouden weg
van het westen naar het oosten, ja zelfs een
cerkhof in den oosthoek op de hoeve „De Hef
boom" zijn thans nog zwijgende getuigen van
een vroeger leven. Waarsch. 1130, misschien
1170, het jaar waarop men rekent dat de
Zuiderzee is ontstaan, hoewel dit gerust als
een mystificatie kan worden aangenomen, is
dit land weder overstroomd.
Onder Urk teekent Lud Smids aan.
Urk van ouds een Rijn eiland, heden in de
Suidersee gelegen, in den jare 996 al bekend.
Hier worden ook seer swaare keijen van
een seldsaame grootte (als die der Huine-
bedden omtrent en in de zee gezien. De kerk
op dit eiland, al voor meet dan 60 jaren, d.i.
omstreeks 1650) weggespoeld.
Onder Utreem.
Haar ongeluk meen ik te weesen.
De watersnood in 1170, tot het zeewater
voor Utrecht gekomen en men in de stads
grachten cabeliauweri heeft gevangen.
Met de geweldige stormen in het jaar 1260
scheurde het land tusschen Texel en Wlerin
gen. los. Wierincklandt, een oude naam voor
de Wieringerwaard is pas in 1670 volgens
Smids, opnieuw overstroomd.
Maar wij loopen de historie eenige
eeuwen vooruit. Er wordt vermeld, dat om
streeks 330 de noordzee met een zwaren
storm uit het noordwesten, dien we thans
zoo goed kennen, het water door de duinen
bij Petten poeg, de Zijpsche landen over
stelpende.
Uit het Sciremeer (Schermer) liep een wa
ter naar Petten, de Kinnem, of Kinheim (van
daar Kinheimerland of Kennemerland). Door
den vloed bovengenoemd stroomde het
land tusschen den mond van den Kinnem
en nog een tweede water weg, zoodat de in
ham wel vijf of meermalen verbreed werd.
Voor de latere invallen der Noormannen is
dit de vluchthaven* geworden bij stormweer
en tevens de toegangsweg tot de. oude stad
Vronen (nu St. Pancras, verwoest in 1297).
Pas in 1387 ging men tot de indijking van
de Zijpe over, zoodat lange eeuwen het ge
vaar bij Noordwester stormen van dien kant
zeer dreigend was.
Nog van een enkelen stormvloed willen
we een woord spreken, vóór we ons oog op
nieuw naar de Zuiderzee wenden, 't Is die
van 't jaar 1285, „daar soo veel lants verdorf,
huisen weghspoelden, bof en landt .omge
worpen wierdt, de beesten bijna allé verdron
ken, en voorts ontelbare getal van menschen
ommequamen. In dien stormvloed zijn de
Sterrenheer, Schermer, Lange MeMeren, de
Waardt, nevens veele andere Poelen en Bra
ken gekomen. Zeeland is voornamelijk in dit
jaar geducht onder handen genomen. „Vries
land" niet minder.
„Chrisoph Liberia Morhum Oppetit (Lie
ver doodt dan onvrij) schreven de West-Frie
zen in hun vanen.
Waarom noemt trien ze hier reeds West-
Friezen?
1 Omdat het uit alle gegevens blijkt, dat
vóór het jaar 1100 reeds de vonning van de
Suydersee haar beslag gekregen heeft en
Noord-Holland van toen, of misschien van
een of twee eeuwen vroeger van omtrek wei
nig verschilde met dat van tegenwoordig.
(Wordt vervolgd).
AANGIFTE voor de, met MEI.a. s.
aan te vangen, cursussen op
van 2 tot 4 uur in*het;BURGER-
WEESHU1S.
De Directrice:
J. T. BEUMER.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter algemeene ken
nis, dat hun besluit van 1 Juli 1915, No. 474,
waarbij aan de indertijd verleende vergun
ning tot het oprichten en hebben van een
KOFFIESTROOPFABRIEK in het perceel
LAAT A 155, eene nieuwe voorwaarde werd
verbonden, bij Koninklijk Besluit van 3 de
zer No. 24, IS VERNIETIGD.
Alkmaar, den 14 April 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris
KORTE BERICHTEN.
Het Engelsche kabinet schijnt zich tegen
algemeene dienstplicht te hebben verklaart,
doch het wil alle jongelieden voor den diens-
oproepen bij het bereiken van den 18 jarigen
leeftijd.
Engeland verbiedt uitvoer van zeep, ver
schillende staalwaren, asvilt en pteroleum
naar Europeesche staten behalve Frankrijk,
Rusland, Italië, Spanje en Portugal, wordt
verboden.
De president van de arbeidersorganisa
tie het Clyde Workers Committee en de re
dacteur van het blad de Worker, het orgaan
van dit comité zijn veroordeld tot een jaar
gevangenisstraf wegens het publiceeren van
opruiende artikelen. De administrateur van
het blad heeft. 3 maanden gekregen.
Naar verluidt heeft de Russische vloot
in de Zwarte Zee zich wegens het toenemenic,
optreden der duikbooten, in de eigen havens
teruggetrokken. De strijd in Zwarte
Zee schijn een andere keer te nemen.
De Russische generaal Rlehwe, die vroe
ger het opperbevel aan het noordelijke front
heeft gevoerd is te Moskou overleden.
Volgens Reuter kwamen pres. Wilson en
het kabinet overeen inzake de duikbootaanval
len, bewijsmateriaal aan Duitschland aan te
'bieden en daarbij een laatste verzoek te doen
dat Duitschland de gegeven waarbrogen za
inachtnemen.
Op vorstel van den Belgischen minister
van koloniën is er in Belgisch Afrika censuur
ingesteld op alles wat aan de post en de te
legrafie wordt toevertrouwd.
In Duitschland is de levering van
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter algemeene ken
nis, dat in het Gemeenteblad van Alkmaar,
No. 494, is opgenomen het besluit van den
Raad dier Gemeente van 29 December 1915,
waarbij zijn vastgesteld
VERORDENINGEN OP HET HEF
FEN EN INVORDEREN VAN
SCHOOLGELDEN VOOR HET ON
DERWIJS OP DE OPENBARE LAGE
RE SCHOLEN,
welke verordeningen, heden afgekondigd,
gedurende drie maanden ter Gemeente-Secre
tarie ter lezing zijn nedergelegd en aldaar te
gen betaling van 0.15 in afdruk zijn ver
krijgbaar gesteld.
Alkmaar, 15 April 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd1,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
brandspiritus aan den kleinhandel en aan
particulieren geheel gestaakt. Alleen voor
industrieele doeleinden wordt nog spiritus
verstrekt.
Nu Zweden als vergeldingsmaatregel
de Engelsche pakketpost naar Rusland aan
houdt, zendt Engeland die, sedert eenige we
ken, over Japan en Siberië.
De spoorwegdienst Weenen-Warschau
wordt hersteld.
Men verwacht het ophouden van den
invoer uit Ententestaten in Roemenië.
In de gemeenten in Duitschland wordt
een hoeveelheid suiker van een kilogram in
de maand per hoofd van de bevolking ver
strekt.
De Times" verneemt uit goede bron,
dat een Duitsche onderzeeër een vergeefschen
aanval heeft gedaan op de boot, die den on
derkoning van lndië lord Chelmsford met
zijn gezin naar lndië overbracht.
EEN NIEUWE VERLOFREGELING
VOOR DE MILITAIREN.
Aan de Tel. wordt uit 's-Gravenhage ge
meld, dat van heden af dagelijks aan een tien
de gedeeite der presente sterkte vrijstelling
van dienst zal worden verleend, waaronder
ook vrij van middag-appèl is begrepen; op
Zon- en feestdagen een derde gedeelte. De
vrijgestelden mogen zich weer buiten him
standplaats begeven, doch niet per spoor rei
zen.
DE „TUBANTIA".
De Nieuwe Courant schrijft:
Wat het verrassende officieele bericht van
Marine omtrent het vinden van nog meerdere
stukjes metaal in een Tubantia-sloep die op
1 April door een onzer torpedobooten op
Terschelling is aangebracht voor de oplos
sing van het Tubantia-geheim zoo belangrijk
maakt, is het volgende.
Het nummermerk, op een der stukken (een
arm van het zinkteestel) aangetroffen, maakt
het mogelijk niet alleen de identiteit van de
torpedo die de Tubantia trof, vast te stellen,
maar indien de firma Schwartzkcpf en c.e
Duitsche regeering daartoe, zooals na het of
ficieele bericht uit Berlijn niet te betwijfelen
valt, bereid'zijn ook de geheele geschiede
nis van dat projectiel. Met behulp van het
nummer is uit te maken de vraag of bedoeld
projectiel aan de Duitsche Marine is afgele
verd dan wel aan eenige andere; in het eerste
géval, aan welk oorlogsvaartuig het afgege
ven was en natuurlijk of dit vaartuig op 17
Maart nog tot de Duitsche Marine behoorde.
Vervolgens in dit laatste geval, of 't op dien
datum dit projectiel nog aan boord had dan
wel 't reeds vroeger (zonder effect) afgescho
ten had of verloren had.
Het vinden Van het nummer is niet zulk