DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DÈ OORLOG. Broodvoorziening. DONDERDAG 11 MEI No. Ill Honderd en achttiende jaargang. 1916 w 3 iranden 11—, fi. p. post f 1Ü Miertentjeprife 10 et p. regel, groote letten naar plaatsratmte. Brteren fr. N. V. Boek- en HandeUdrokkerij y.b. HERIÏIs. COSTER A ZOON, Voordam C 9. Telefnr. 3. TER ZEE. DUITSCHLAND. ENGELAND. NEDERLAND. Aan onze adverteerder». ALKMAAR, 11 Mei. Van belang is de toespraak door Enge- land's eersten minister tot Russische parle mentsleden gehouden. Niet omdat Engeland met Rusland na den vrede het geschokte ge bouw van de Europeesche beschaving wil opbouwen, maar omdat tusschen .Engeland en Rusland een volledige overeenstemming is tot stand gekomen aangaande de zaken in het Oosten. „Ik herinner mij den tijd", zeide de heer Asquith, toen men in beide landen de belan gen in Europa en Azië van de beide rijken onvereenigbaar en tegenstrijdig achtte. Onze normale verhouding tot elkaar was die van voortdurende waakzaamheid en van, ik mag wel zeggen van lichtgeraakte achterdocht en meermalen was er kans op werkelijke verbre king der betrekkingen. Deze dagen van mis verstand zijn gelukkig voorbij. En, of het in Turkije of Perzië is of wéér ook Britsche en Russische belangen elkaar raken, zijn wij tot een gemeenschappelijke po litiek gekomen, welke Wij beiden besloten hebben loyaal en in gemeen overleg te zullen volgen. En daartoe is de overeenstemming, welke thans zoo gelukkig geruimen tijd reeds bestaat, tusschen uw uitnemenden minister van buitenlandsche zaken en mijn vriend en collega sir Edward Grey van onberekenbare waarde." Denkt men aan de tegengestelde belangen van den Russischen en Engelschen handel, aan de elkaar kruisende wenschen nopens de heerschappij in Europa's Oosten en in Azië, aan de Dardanellen en aan# de Perzische Golf, dan beheft men de beteekenis van deze overeenkomst, al blijven de bijzonderheden daarvan vooralsnog verborgen. Het is waar, dat in 1910 te Potsdam een soortgelijke over eenkomst tusschen Duitschland en Rusland tot stand kwam, maar de omstandigheden, waaronder dit geschiedde, waren geheel an dere dan thans. Intusschen bewijst de geslo ten overeenkomst opnieuw, dat de entente hecht en sterk is, dat er voortdurend nog banden worden geslagen, welke haar steviger maken en dat het in duigen vallen, waarmee men in Duitschland steeds rekent, voorloo- pig een misrekening blijft en dat zal blijven, tenzij zij uit- en in elkaar geslagen zou kun nen worden. De onder-voorzitter der Doema zeide in een redevoering te Londen hiervan: „De vijand weet dat de eenige kans, die hij heeft om de nederlaag te voorkomen,'is, on derling wantrouwen tusschen de geallieerde mogendheden' te zaaien, maar het Russische volk en zijne vertegenwoordigers zijn volko men eensgezind in de overtuiging, dat de strijd moet voortgezet worden tot de over winning zal zijn behaald en in hun vast be sluit om dit dbel tot iederen prijs te berei ken". Naar alle waarschijnlijkheid heeft het versterken der banden tusschen de geallieer den een verlenging van den oorlog tengevol ge, maar het is toch geenszins onmogelijk, dat dit Duitschland nog eerder bereid maakt vrede te sluiten. In Engelsche bladen verschijnen weer be richten over Duitsche vredesvoorstellen; zij komen neer op herstel van het bezette grond gebied in Frankrijk en België, de vorming van Polen als bufferstaat, de Balkanstaten vrij van Russischen invloed, maar niet nood zakelijk onder Duitsche overheersching, ge- heele teruggave van de kolonies aan Duitsch land, de Dardanellen in bevriende handen. Veel vertrouwen verdienen deze berichten na tuurlijk niet. De Koning van Beieren heeft in een redevoering verklaard geen vrede te wil len, die geen betere positie verschaft dan die, welke men thans heeft ook dat is een uit lating, waar men bitter weinig aan heeft. Nieuws is er weinig. In het Hoogerhuis is medegedeeld, dat de onderkoning van Ierland is afgetreden, in het Lagerhuis is er in een bespreking sterk op aangedrongen het aantal terechtstellingen nu niet meer uit te breiden, in de zitting van het Duitsche rijksdagcomité is besloten dat dr. Liebknecht in hechtenis blijft Een militair succes hebben enkel de Russen te boeiceri: zij veroverden in de richting van Bagdad de stad Kasn-Sjirin, waar zij groo- ten buit maakten. DE ONDERZEEëRSOORLOG. Negen overlevendten van het getorpilleerde Fransche visschersstoomschip „Bemadotte" zijn gisteren te Liverpool aangekomen. Zij moesten zich zonder voedsel in de sloepen inschepen en werden op 160 mijlen van land in open zee gelaten zonder vooruitzicht op redding. Na 6 dagen begonnen zij zeewater te drinken en een jongen werd krankzinnig. De anderen moesten hem onder hodeu en op hem gaan zitten om te beletten dat hij over boord sprong. In den loop van dienzelfden dag zagen zij een schip, doch toen men daar aan boord hun geïmproviseerde zeilen zag, van jassen gemaakt, wendde het schip den steven, in den waan dat het een list was van een Duitschen onderzeeër. De mannen wer den later toevallig opgepikt door een Em- gelsch schip. Ze waren meer dood dan le- yend. Achttien- man van de „Bemadotte", d'ie zich in een andere" sloep bevonden, worden nog vermist. DR. LIEBKNECHT. In de zitting van de Rijksdagcommissie voor de agenda gaf de rapporteur, de heer voni Payer, aan de hand van de akten, een overzicht van de gebeurtenissen, die geleid hebben tot de arrestatie van den afgevaar digde, den heer Liebknecht Volgens de akten heeft de heer Liebknecht bekend op 1 Mei 1916 te hebben deelgeno men aan een vredesbetooging op den Pots dammer Platz en toen door uitroepen als: „Weg met den oorlog", „weg met de regee ring" de aanwezigen te hebben opgehitst. De rapporteur las een door dr. Liebknecht geschreven en verspreid vlugschrift voor met het opschrift: „Op ter Meiviering" en een strooibiljet met een uitnoodiging tot bijwo ning van de meeting op den Potsdammer Platz. Dr. Liebknecht erkent zulke strooibiljetten waarvan hij er nog 120 bij zich had, en vlug schriften, van welke er 1500 in zijn woning werden gevonden, zooveel mogelijk'te heb ben verspreid. Met de betooging had hij zijn meening uitgesproken en hij was over tuigd, dat hij de orde niet verstoord en geen landverraad gepleegd had. Hij heeft verder bekend, dat hij wist, dat hij als soldaat verplicht was zijn uniform te dragen, terwijl hij toch den lsten Mei op den Potsdammer Platz in burgerkleeding was ge weest. Verder werden voorgelezen de getuigen verklaringen van de betrokken politie-officie- ren, agenten en andere getuigen. Uit deze blijkt, dat dr. Liebknecht zich handtastelijk verzet heeft tegen zijn arrestatie, zoodat hij met geweld moest worden weggebracht. De rapporteur verklaarde, dat het onge twijfeld vaststond, dat dr. Liebknecht had aangespoord tot bestrijding van de regeering en dat hij in de kaart der vijandelijke mo gendheden heeft gespeeld. Verder was hij op heeterdaad betrapt. Er is hier kwestie van een1 misdrijf, dat de Rijks dag noodzaakt af te wijken van de tot dusver re gevolgde gewoonte om zijn goedkeuring te hechten aan schorsing van de vervolging. Een soc.-democratisch afgevaardigde er kende, dat de arrestatie van dr. Liebknecht gerechtvaardigd was, hij verklaarde echter, dat de immuniteit der afgevaardigden ook geldt voor den tijd, gedurende welken de Rijksdag verdaagd' is. Hij noch zijne vrien den waren uit sympathie voor den heer Liebknecht overgegaan tot het doen van het voorstel, maar uit de zuiver zakelijke over weging, dat een recht van den Rijksdag - op het spel stond. Sprekers van de nationaal-liberale partij, van het centrum, de conservatieve en de Duit sche fractie verklaarden het eens te zijn met den rapporteur. Een vertegenwoordiger van de Poolsche fractie was van meening, dat aan Liebknecht de bescherming der immuniteit niet mocht worden onthouden. Daarna had de stemming over het voorstel plaats. DUITSCHLAND EN DE VREDE. Koning Lodewijk van Beieren heeit, ter ge- legenneiü van het ïeit dat de Ptalz Honderd jaar Dij Beteren benoort, een alvaardigmy un de Piaiz ontvangen. In zijn toespraak zei de Z. M.: Wij staan midden in den oorlog. Wanneer die zal eindigen, weten wij niet, maar dat wij niet overwonnen zullen wor den, weten we wèl. Wij willen geen vrede die ons geen betere positie geeft dan we nu hebben. Unze vijan den loopen zich tegen het Duitsche rijk en tegen de kracht zijner legers en die zijner trouwe bondgenooten het hoofd te pletter Wij brengen de zwaarste offers aan goed en bloed, maar ook thuis waar het volk zich harde ontberingen getroost. Dat het volk daarvoor in de toekomst gevrijwaard blijve, is het doel, dat wij bij het sluiten van den vrede moeten bereiken. DE EENHEID IN HET OOSTEN. Bij een banket, ter eere van het bezoek der Russische Doema-leden te Londen gehouden, zeide minister Asquith in een rede: Een der gelukkigste uitvloeisels van ons bondgenootschap is de volmaakte overeen stemming. welke tusschen de Engelsche en de Russische regeering is verkregen, in ver band met de Oostenirijksche kwestie. Ik her inner mij de dagen, toem in dat opzicht, het zij in Europa of in Azië, de belangen der twee rijken in beide landen als onverzoenlijk tegenstrijdig werden beschouwd. Onze nor male houding jegens elkander was die van een nooit insluimerende waakzaamheid, ik zou bijna willen zeggenvan een prikkelbaar wantrouwen, en meer dan eens heeft de kans bestaan op niets minder dan een verbreking der betrekkingen. Die dagen van wanbegrip zijn gelukkig voorbij. En hetzij in Turkije of Perzië, of waar de Engelsche en de Russische belangen elkander ook raken, hebben wij een gemeen schappelijke gedragslijn ingesteld welke wij beiden vastbesloten z.ijn oprechtelijk en in goede verstandhouding met elkander te vol gen. De minister eindigde met te zeggen: Van tijd tot tijd vernemen wij wel eens iets van de overigens niet onbegrijpelijke pogin gen van den vijand, het wederzijdsch vertrou wen der geallieerden te ondermijnen en nu eens deze dan weer gene der geallieerde mo gendheden van de overige af te scheiden Zulke pogingen zijn niet slechts gebrekkig van opzet, maar zij zijn van te voren ge doemd om te mislukken. Duitschland weet dat wij moeten winnen als wij vereenigd zijn en vereenigd blijven maar wij weten dat even goed En in die wetenschap zullen wij tezamen stand houden, hoe lang en hoe zwaar de beproeving van ons aller uithou dingsvermogen ook zij, totdat wij de leger macht., die ons thans weerstaat, hebben neer geslagen, en wij in vrede kunnen beginnen, gezamenlijk het ondermijnde gebouw dei Europeesche beschaving weder te herstellen. DE OPSTAND IN IERLAND. Eerste minister Asquith deelde in het La gerhuis mede, dat een commissie benoemd is, om een onderzoek in te stellen in zake den Sinn-Fein-opstand in Ierland'. Als voor zitter dier commissie is aangewezen lord Hardinge, oud-onderkoning van Indië. De heer Asquith wilde niet beloven, dat er te Dublin geen militaire terechtstellingen meer zouden plaats hebben, maar sprak, de hoop uit, dat het, nadat de twee vonnissen, die reeds bekrachtigd zijn, ten uitvoer gelegd zullen zijn, in het vervolg niet meer noodig zal zijn met de uiterste gestrengheid op te treden. De kwestie der militaire terechtstellingen zal morgen behandeld worden en minister Asquith beloofde ten slotte nog, dat er voor dien tijd geen terechtstellingen zullen plaats hebben. KORTE BERICHTEN. De onderkoning van Ierland, is afgetre den. Luxemburg voert den zomertijd in. Duitsöhland geeft toe dat de Sussex ge torpedeerd is. Een Fransche onderzeeër boorde in de Adriatische Zee een Oostenrijksch transport schip in den grond. In het Tolana gebied hebben de Italia nen een stelling op een hoogte van 2835 me ter genomen Italië moet aan Griekenland overleg hebben aangeboden over de bezetting van Epirus. Minister Pasjitsj van Servië is door den Tsaar in audiëntie ontvangen en gebruikte den noen bij hem. Twee van de bij Verdun losgeslagen ka belballons zijn bij Hannover gedaald. Uit een er van wisten de drie inzittenden te ontsnap pen. DE „TUBANTIA". Uit 's-Gravenhage wordt ons geseind: Naar aanleiding van het Wolff-bericht van hedenmorgen nopens de torpedeering der „Tubantia" kunnen wij op grond van aan het Departement van Buitenlandsche Zaken ver kregen inlichting mededeelen dat de Neder- landfiche regeering nog geen definitief rap port omtrent den uitslag van het in Duitsch land ingestelde onderzoek heeft ontvangen. Overste Canters bevindt zich nog te Berlijn. De Nieuwe Courant beschouwt het Wolff- bericht louter als een polemiek van Wolff met de Nederlandsche bladen. Niets „ambtlichs' kan er in gevonden worden. „Daarom kunnen wij niet aannemen, dat d'e oogenschijnlijk teleurstellende tijding uit Berlijn een wezenlijk ongunstigen keer in het beloop van de Tubantia-zaak aanduidt. Dat de torpedo die het schip deed vergaan, van Duitsch maaksel was, vindt te Berlijn geen tegenspraak. Met de kennis van het nummer, die men er thans bezit, moet, naar deskundi gen verzekeren, ook de levensloop van die tor pedo nauwkeurig zijn na te gaan. De waar heid is dus te vindien. Dat onze regeering niet zal nalaten om haar aan den dag te brengen, daarvan hou den wij ons overtuigd. De gister aangekon digde overkomst van baron Gevers naar Den Haag, over enkele dagen, brengt haar wel licht weer een stap nader. Dat het wat lang zaam gaat, is geen reden om te twijfelen. Maar wis en drie, óók niet om te berusten". Het Hbld. schrijft: „Wij trekken uit het langzame verloop van het onderzoek geenszins de conclusie, dat de Duitsche regeering niet van zins is loyaal en eerlijk een onderzoek te doen plaats hebben en de volledige conseqentie van dat onderzoek te aanvaarden Want zoo ooit, dan is nu wel uitstellen en tijd winnen bij dit onderzoek voor de Duitsche regeering gewenscht van Duitsch standpunt beschouwd mag men wel zeggen van plicht. Immers openbaarmaking van 't resultaat van het onderzoek onmiddel lijk voor of na de Duitsche nota aan Amerika moet voor Duitschland wel zoo ongelegen mo gelijk komen. Immers die nota bevait de zin sneden r „Feitelijk hebben de Duitsche onderzeesche strijdkrachten last gekregen den duikbooten oorlog te voeren volgens de algemeene regelen van het volkenrecht betreffende het aanhou den, doorzoeken en vernielen van handels vaartuigen „Twijfel er aan, dat dit bevel loyaal gege ven is en loyaal uitgevoerd wordt, kan de Duitsche regeering aan niemand toestaan." Nu is juist het merkwaardige, dat de hoofd zaak van den geheelen strijd tusschen Ameri ka en Duitschland toch is, dat Amerika wel twijfel koestert, zoo niet daaraan dat de beve len loyaal gegeven worden, dan toch daaraan dat zij loyaal worden uitgevoerd. Dat is in de eerste nota's van Amerika duidelijk te lezen en ook in het antwoord van Amerika, waarin wij o. m. lezen „De Vereenigde Staten vertrouwen er op, dat verder (wij cursiveeren) aan de verkla ring nauwgezet de hand zal worden gehou den." Het is dus zeer goed verklaarbaar, dat waar zoo iets ernstig als een oorlog tusschen Ame rika en Duitschland, door den uitslag van het Tubantia-onderzoek beïnvloed' kan worden, de Duitsche regeering een snel en goed onder zoek en een duidelijk en helder rapport niet met groote kracht en warmte bevordert Wij blijven echter vol vertrouwen gelooven, dat onze regeering er toch in slagen zal een werkelijk resultaat van het onderzoek, waar aan overste Canters deelneemt, te verkrijgen". WORDT DE „BERKELSTROOM" VERGOED? De Tel. verneemt, dat door de directie van de Holtandsche Stoomboot-Maatschappij te hevoegder plaatse verzocht is, om stappen te doen bijde Duitscheregeering betreffende een eventueele vergoeding van het stoom schip „Berkelstroom". Van andere zijde gewerd het blad de mede- deeling, dat getracht zou worden, te onder handelen over 't teruggeven van 't sinds de eerste oorlogsmaanden te Zeebrugge vastge houden s. s. „Zaanstroom" als compensatie voor 't verlies van de „Berkelstroom". Van deze laatste mededeeling gewerd de Tel. van de zijde der directie geen bevestiging. DE BRUINBROODREGELINü. Naar het Nwsbl. v. Fr. verneemt, heeft de Minister van Landbouw het verbod tot het bakken van wittebrood ook uitgestrekt tot hotelhouders. MAïS. De werkzaamheden Van de commissie van toewijzing inzake de maisdistributie betref fende de Mei-ievering zijn thans bijna beein- d'igd. Fot nu toe zag ongeveer een kwart gedeel te van de aanvragers zijn aanvrage ongeldig verklaard, omdat, naar het oordeel der com- missie( meer was aangevraagd dan de aan vrager redelijkerwijze voor de maand Mei geacht moest worden noodig te hebben. Be doelde aanvragers hadden voor het grootste gedeelte een hoeveelheid maïs aangevraagd, welke grooter was dan die, welke zij als be- noodigd voor de maand April indertijd had den opgegeven. De commissie echter heeft er terdege rekening mede gehouden, dat er stre ken in ons land zijn (bijv. Noord-Holland, Friesland, Zuid-Holland, met uitzondering van het spoelingsdistrict), waar aan het vee in den weidetijd absoluut geen krachtvoeder wordt verstrekt, zoodat voor deze de behoef te aan maïs voor Mei geringer moet zijn dan over April. Ongeveer dezelfde overwegingen zullen bij de commissie gelden bij de beoordeeling van de aanvragen voor de volgende maanden, zoolang de weidetijd duurt. Ernstig wordt met het oog op het gevaar van1 schaarschte aan maïs den veehouders in overweging gegeven, hun stapelplaatsen vari hooi voor den winter meer dan gewoonlijk te voorzien. KON. NAT. STEUNCOMITÉ. Blijkens de 86e, 87e en 88c lijsten van bij dragen voor het Kon. Nationaal Steuncomité 1914, van 229 April, is ontvangen 8730.98 F*makend met het totaal der lijs ten tot 1 April 3.665.664.34. BINNENLAND. TWEEDE KAMER. De algemeene beschouwingen over het wets ontwerp tot heffing van een oorlogswinstbe- lasing werden voortgezet. De minister van financiën hervatte zijn Donderdagavond' afgebroken rede en verde digde den rechtsgrond1 van het ontwerp. Hoe men het gemengd stelsel van den heer Nier- strasz zou moeten uitvoeren, zou de minister niet weten. Tegenover den heer van Vuuren verdedigde die minister de terugwerkende kracht. Het systeem van den heer Ankerman, die in de toekomst bij de bron wilde heffen, zou z. i. thans geen zin meer hebben. Spr. was von oordeel, dat te hooge taxatie van voorraden in een volgend jaar vanzelf zal worden. Wat de blijvende kapitaalsuitbrei ding betreft, gevoelt hij er alles voor, daar voor een extra-afschrijving toe te staan. Ten aanzien van de reserves betoogde spr. echter uitvoerig, waarom hij meent te moeten vast houden aan hetgeen hij daaromtrent in de memorie van antwoord heeft medegedeeld. De minister zou trachtten een commissie van Tengevolge van de zomerdienst regeling en de verplaatsing van het Postkantoor zijn we verplicht de Gourant vroeger dan voorheen af te drukken. Met het oog hierop verzoeken we beleefd de adver tenties uiterlijk 12 uur 's middags in te zenden. Voor advertentiên, die later worden aangeboden, kun nen we geene opname waarborgen. De BURGEMEESTER der ge meente ALKMAAR brengt hier mede ter algemeene kennis, dat in het ver volg slechts BROOD KAARTEN zullen worden AF GEGEVEN OF OPNIEUW AFGE GEVEN aan diegenen, van wie bij onderzoek blijkt, dat zij den ge wonen broodprijs niet zou den kunnen betalen, zoodat bij de eerstvolgende v e r w I s s e- 11 n g aan andere dan bedoelde personen geen nieuwe brood kaarten zullen worden verstrekt. Alkmaar, den 10 Mei 1910. De Burgemeester voornoemd, Q. RIPPING. adVies van hoogstaande personen te vormen, die over de afschrijvingen zal advieseeren. Omtrent de berekening van de belasting zal zeide spr. bij de amendementen te spreken zijn. Na verdediging en toelichting van eeni ge andere onderdeden der regeling, bestreed de minister de meening van den heer Fock omtrent den afstand van een gedeelte der be lasting op in Indië wérkende maatschappijen. Spr. verklaarde zich tenslotte zich in hooge mate tot overleg met de Kamer bereid. De heer Schaper (S. D. A. P., Appinge- dam) vroeg verlof tot een interpellatie over de voorziening van levensmiddelen en andere volksbehoeften in verband met de toenemende duurte, over welk verzoek heden zou worden beslist. De vergadering werd daarop, wegens de begrafenis van dr. Bos, reeds in den voormid dag verdaagd. GRONDWET- EN BELASTING-ONTWERPEN. Naar de Tel. verneemt wordt in parlemen taire kringen aangenomen, dat de ontwerpen- G rond wetsherziening eerst in het komende najaar door de Tweede Kamer in openbare be handeling zullen worden genomen. De bedoe ling is dan, om vóór het zomer-reces zooveel mogelijk financieele wetsontwerpen af te doen. DE OPVOLGER VAN Dr. BOS. Het schijnt zoo goed als zeker te zijn, dat mr. H. P. Marchant, het lid der Tweede Ka mer voor Deventer, dr. Bos zal opvolgen als voorzitter der vrijzinnig-democratische Ka merfractie. De twee leden, die er allereerst voor in aanmerking komen zijn mr. Marchant en mr. J. Limburg. Eerstgenoemde zal zeer vermoedelijk tot het leiderschap geroepen wor den. (Tel.) Ds. A. S. TALMA. We vernemen, dat ds. Talma te Egmond aan Zee zal trachten herstel te zoeken voor zijn geschokte gezondheid. UITVAART Dr. BOS. We konden gisteren reeds een en ander melden van de uitvaart van dr. Bos. Aan de geopende groeve trad als eerste spreker naar voren ae Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken, tijdelijk voorzitter van den Ministerraad, mr. Cort van der Linden, die namen de Regeering een kort woord wenschte te spreken tot afscheid van een vhn Nederland's beste zonen, een man geëerd bij geestverwant en tegenstander, een man van zeer veelzijdige ontwikkeling en zeer veel zijdigen arbeid. Men vraagt zidi af, zei spr.Welke was de gedachte, wat was het, dat zijn leven bezielde? Spr. zou denken dat het dit was: hij had een onwrikbaar ver trouwen in de vrijgemaakte levenskracht van het Nederlandsche volk. Dat was het grootste van zijn streven. Daarom ook arbeidde hij krachtig aan de ontwikkeling van het vakonderwijs. Dat was o. a. ook de basis van zijn streven inzake de oorlogswinstbelasting en de heffing ineens. Die gedachte was het, die in hem het veelzij dige samenhoud tot een harmonisch geheel. En thans is hij van ons weggegaan. Zijn werk is onvoltooid gebleven. De groote belof ten, die uit dat werk spraken, zijn onvervuld gebleven. Zoo is het met hem gegaan, zoo is liet gegaan met velen vóór hem, Zoo zal het gaan met velen, die na hem komen. Wij bui gen ootmoedig het hoofd, waar wij staan aan het einde van een leven, als het zijne, voor het onvermijdelijke. Wij, die hem willen eeren, la ten we denken aan de les, die spreekt uit zijn leven„eer mij niet met lofuitingen, doch met onverflauwde plichtsbetrachting in dienst van het Nederlandsche Volk." De tweede spreker, mr. Marchant, voerde het woord namen de meeste politieke vrienden van den overledene, "de leden van het Partijbe- ALKMAARSCHE COURANT. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 1