DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. m* 1 FLIKT Na lange Jaren Damrnbriek. No. IIS Honderd en acMtiende jaargang. 1916 13 MEI F EE ILL ET ON. per 3 maanden f 1—, fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs 10 ct p. regel, groote letters naar plaatsruimte. ZATEBI) AD Brieven fr. N. I Boek- en Handelsdrukkerij b. HERffls. COSTER ZOON. Voordam C 9. Verkiezing Gemeenteraad. v li .3. De BUKGEMEE81EK der gemeente ALK MAAR brengt, overeenkomstig art al der KIESWET, ter algemeene kennis, dat bij hem op DINSDAG 23 MEI a.s., ter Secretarie üier gemeente, van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 uur, kunnen worden INGE LEVERD OPGAVEN VAN CANDIDATEN VOOR HEI LIDMAATSCHAP VAN DEN GEMEENTERAAD, ter vervulling der vaca ture, ontstaan door het bedanken als zooda nig van den heer A. FORTUIN, die zitting had voor het ie Kiesdistrict Voor zooveel noodig wordt er aan herin nerd; dat die opgaven moeten inhouden de namen, de voorletters ea de woonplaatsen dar Candidaten, en onderteekend zijn door ten minste 29 Kiezers, bevoegd tot deelne ming aan deze Verkiezing. De tot invulling bestemde FORMULIE REN voor de bedoelde opgaven zijn van he den af ter Secretarie dezer gemeente KOSTE LOOS VERKRIJGBAAR. Alkmaar, den 12 Mei 1916. De. Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. door JtANNE REYNEKE VAN STUWE. (Nadruk verboden). Nicoline hoorde Anca zingen in den salon, terwijl zij bezig was zich te kieetien, om SLraks met haar uit te gaan. Zij, Nicoline, was verrukt geweest van Anca's „home"; het was zoo intiem, zoo huiselijk, en toch zoo'n sierlijk nestje, en zij kon best begrijpen, dat Anca zich zoo jubelend-gelukkig voelde om hier te mogen wonen met haar WUi; wat waren zij dol op eikaar, die twee, het was een verkwikking hen samen te zien, beiden waren zij vroolijk en altijd göed-gehunieurd, vol grapjes en opgewekte scherts. Hoe had zij zich toch ooit kunnen verbeelden, dat- Zij glimlachte om haar eigen wonderlijke phantasie. Vóór Anea's huwelijk had zij be paald gedacht, dat deze hield van Max. O, zij hadden er vaak hoog-loopende woordten over gehad, toen het bleek, dat Anca Will's aanzoek had geaccepteerd, nadat zij met Max had geflirt op ten wijze, die iedereeni hun na men in verband met elkaar deed noemen. An ca had almaar gelachen: jrijpt niets va maar, tot je 'wat ouder bent, en zij had ge- Kind, jij niets van flirt! wacht antwoord, dat het een schande was, een jon gen ongelukkig te maken, alleen voor amu sement, en zij had zich hoe langer hoe harts tochtelijker opgewonden, totdat Anca boos werd, en ook met hatelijkheden begon. Waarom? waarom hadden zij toen zoo daar over getwist? had zij fcich vaak verbaasd af gevraagd. Zij had het begrepen, toen haar vader, als majoor, naar Haarlem was overge plaatst, en zij Den Haag moest verlaten en dus ook Max. Ja, door het bitter verdriet, dat zij toen leed, wist zij, dat zij zelve hield van Max en haar liefde, haar zoo plotseling geopen baard, was door den afstand al inniger en dieper geworden. Dót was de reden geweest van haar verontwaardiging, van haar verwij ten aan Anca, van haar machteloozen toorn, omdat zij Max door Anca „bedrogen" dacht. Zij had bij haar vriendinnen, na haar ver trek, nog wel eens omzichtig naar Max geïn formeerd; zij schreven haar, dat hij nog al tijd dezelfde hartelijke, vriendelijke jongen naar het Engelsch, door L. G. MOBERLY. 13j HOOFDSTUK VIL IN MOORLAND COTTAGE. Toen Joyce nog slechts eenige dagen in het huis op de heide had doorgebracht, meende zij volkomen goed te begrijpen waar om haar talrijke voorgangsters achtereenvol gens zoo overhaast vertrokken waren en 'het werd haar meer en meer duidelijk hoe ruw en doornachtig het pad moest wezen van iedere vrouw die genoeg vastberadenheid had om op haar post te blijven niettegen- sUr: e alle bezwaren1. Het was Joyce even eens dadelijk volkomen duidelijk, in welke hoedenagiheid zij dan ook benoemd mocht zijn, haar tegenwoordige werkzaamheden, die vau eenige dienstbode, tuinman, gouver nante van Hetty en algemeene veiligheids klep v5n mevrouw Marshall's slecht humeur vereenigden. En die aanvallen van slecht hu meur waren van groote verscheidenheid en hielden nooit op. Indien dte eigenares van het Huis op de heide niet geboren was als brompot, dan zcu zij het zeker in den .loop der jaren geworden zijn; wat Hetty betreft, Joyce was meer dan eens in de verzoeking dte woorden van de eigen moeder van het meis je te herhalen en te zeggen, dat zij een boo- zen geest in zich had. Hef was ónmogelijk te voorzien wat haar uit haar humeur zou maken; bij de minste aanleiding was zij •ecsklapt woedend en gaf toe aan een uit was, die hard studeerde, - een beetje stil was hij altijd geweest Dit had haai' zeer gerustgesteld. Anca's onverschillige zelfzucht had hem dus niet ge broken; hij bleek niet veel te zijn veranderd anders had men het immers wel opgemerkt Maar gretig nam zij de uitnoodiging van An ca, om' eens bij haar te komen logeeren, aan, in de hoop natuurlijk, dat zij Max zou ont moten. En dat was ook gebeurd. De eerste maal, dat zij, na zoo langen tijd, zijn lief en zacht gezicht weer ontwaarde, was haar hart be ginnen te kloppen van ontroerde vreugd Hij was zoo veel aantrekkelijker nog, dan zij in haar herinnering een voorstelling van hem had En hij had gezegd dat het hem ge noegen deed, haar terug te zien.... Het was in den schouwburg geweest, waar door Royaards' gezelschap het bekoorlijke fooneelspel „Mijlpalen" gegeven werd. Anca en zij hadden de voorplaatsen in de loge; Will zat achter Anca; toen was Max geko men en had een poosje gezeten' op den ledi gen, stoel achter hóór, en praatte even met haar in de entre-acteen toen het pauze werd, had Max zich weer bij hen gevoegd, en hadden zij met hun vieren gezeten op een der rose canapé's in den vollen dames-foyer,, en gisteren, toen Anca en zij boodschappen deden in de stad, waren zij Max tegen geko men; die was een eind met hen mee-gewan- dekL en zij hadden toen een afspraak ge maakt, om vandaag tq Central te gaan thee- dringen, en „Ernest et Claire" te zien dansen in Le Spectre de la Rosé, met een heele club; Max zou een tafel reserveeren, en eeniige vrienden uitnoodigen, Anca zou afspreken met de meisjes Bergensen en met -Lydia en Eugénie O! heerlijk vanmiddag! Zij verheugde zich met een kinderlijk plezier op de uren, die zouden komen Zij had zoo'n aardig toiletje, dat haar bizonder flatteerde. Ui zij nau ook wei msi, om te zingen, naai' uinei ujne Oiijuscnap uit te jmuien, zoo- ais zij Anca noorue doen, die nu üet Uliau- son uu Lage uit Romeo et Juliette unschaide, en de üooge a er naai üehooren aibracnt. En zij neuriede mee, terwijl zij haar handscüoe- nen greep en haar mol) en door de üuiskamer snelde naar den salon. De zon scheen. wat was het prachtig weerzalig 1 zaugi ln üen saion vona Nicotine Anca, die i>e- zig was voor de variatie het Sevres-pendule- tje en de beeldjes op het salon-kastje en de bloeiende azalea op den schoorsteenmantel te zetten, en die nu juist uit Carmen hart inge zet: L'amour est en-fant de Bohème:... Zoo, ben je al klaar? wendde zij zich tot Nicoline. Te vroeg, kind! We hebben im mers met Lydia en Eugénie afgesproken om vier uur aan het tramhuisje, op 't plein? Maar 't is een heel eind van hier naar de stad. 4 Maak je maar niet bezorgd, ik zal wel oppassen, dat we niet te laat komen. Wat zie je er lief uit, 'n aardige hoed is dat ook. Ik moet zeggen, je toilet valt me erg mee, voor iemand, die al een jaar uit Den Haag is. Dank je voor 't compliment, lachte Ni coline. Je ziet er heusch wel uit. om gechar meerd op te raken. Ik weet wel, wie van middag Toe, plaag me niet, verzocht Nicoline met een hoogrooden blos, terwijl zij innerlijk juist dolgraag op deze wijze werd geplaagd, en hoopte, dat Anca een naam, dèn naam noemen zou En Anca noemde een naam barsting van drift waar men haast bang van zou worden. En ofschoon die hevige uitbar stingen Joyce uitermate op de proef stelden, Hetty's moeder was haast nog moeilijker te verdragen, want uit langdurige gewoonte maakte zij voortdurend aanmerkingen. Aan het eind van iederen dag besefte, Joyce dat de volgende dag niet uit te houden zou wezen, dat zij even als degenen, die vóór haar waren gekomen en gegaan, haastig haar koffer zou moeten pakken en heengaan heengaan, waarheen dan ook, als ze maar mijlen ver verwijderd was van dit huis. Maar om twee redenen was zij verhinderd dezen stap té doen. Ten eerste wist zij dit zeker, als zij terugkeerde en weer in mevrouw Derings handen viel, zou die slomme agentesse wei geren een andere betrekking voor haar te zoeken en haar zeggen, dat haar eigen schuld was wanneer ze geen werk had. En ten tweede, en dit was een reden die veel meer gewicht in de schaal legde dan eenige andere ten tweede had zij in de diepste diepte van haar hart nog 'n klein beetje loop, dat, indien zij volhardde in haar moei lijke taak, zij eindelijk misschien in staat zou wezen de gemelijke, bittere stemming te ver zachten van het meisje, dat niet alleen buiten de poorten der liefde scheen te staan, maar weerstand bood aan iedere poging om er haar binnen te trekken. Moedter en dochter kibbelden en harrewar den van den ochtend tot den avond, overeen stemming van gevoel of werkelijke genegen heid tusschen die beiden scheen niet te be staan Hetdeed Joyce, met haar teeder hart, piin wanneer ze somtijds een blik bijna van afkeer in mevrouw Marshali's oogen zag schitteren als zij ze op Hetty vestigde en hoe in Hetty's oogen voortdurend haat en wrok smeulde. Er was een derde reden.', die Joyce belette Je weet wel, laatst op Jong Holland was hij ook al zoo verliefd, Eduard van Hol ten Nicoline voelde zich als uit de wolken ge vallen. Wat geef ik om Eduard van Holten. Kindlief, denk vóór je spreekt Eduard is 'n goede partij 'n Goede partij"! O, dat beteekenf zeker niets? Je hebt van die jongelui, die maar niet verder ko men, en waar een meisje niets mee beginnen kan. Hoe lang zijn Lydia en Hans al geën gageerd; is 't niet treurig? Neen, 'n meisje, dat zelf geen geld heeft, moet wel degelijk re kening houden met 'n goede partij." Verbeeld je, alsof je in de liefde alleen maar practisch" kon zijn! Niet alleen maar practisch, maar dat moet er bij komen. Ik zou 't, heel graag zien, dat jij Eduafd nam. Hij kan je 'n aan genaam tehuis bezorgen.... Net als Will jou, viel Nicoline, driftig om Anca's aandringen, uit. Is dait soms ook de reden, dót jij Will hebt „genomen" en niet Zij zweeg Zij kon zichzelve wel een klap geven om haar onvoorzichtigheid dit teere onderwerp tusschen haar zuster en haar aan te roeren. En dat Anca haar heel goed begre pen had, bleek uit den half-spottenden, hailf- ironisehen blik, dien zij op haar wierp. Hoe 't zij, zei Anca kalm, ik heb er nooit spijt.van gehad, dat ik Will heb verko zen, boven..... ik hoef zijn naam niet te noe men, juist 't tegendeel, dat merk je, geloof ik, wel. Maar kom, laten We gaan. Even m'n hoed halen, zeg, en m'n jacquet. ln de tearoom was het warm en vol. Bloei ende hoornen versierden de zaal, en de lok kende, zoele klanken van het Tziganen-or- kestje zweefden hen tegemoet. O, ze zijn al begonnen, klaagde Eugénie Zijn de jongelui er al vroeg Lydia. Ik zal eens gaan zien, zei Anca, zich voorzichtig door de volte schuivende. En wel dra vond zij de gereserveerde tafel, waaraan Max en Eduard zaten. Bonjour, lui, riep zij, hebben jullie lang gewachte Zijn we laait? Maar daar zijn we toch. Zij schudde de jout, &i de hand, en de an deren kwamen naderbij, en eenige oogenblik- ken lang was het een groeten wisselen, en el kaar de hand drukken, en plaatsnemen; meer stoelen werden aangedragen; en in de alge meene drukte en verwarring wist Nicoline nauwelijks hoe Max haar had gegroet; maar zij merkte ten slotte, dat zij tusschen Max en Eduard, terwijl Anca aan den anderen kant van Max was gezeten. De jongelui werden'geplaagd, omdat zij zich al van port hadden laten voorzienthee werd besteldeen jonge, witgekleede verkoo- per bood patisserie aan; op het kleine podium was een neger-zanger, mr. Spyglass, versche nen. die pathetisch galmde: I feel so lo-ne-ly Nicoline scheen te luisteren, zij lachte zelfs n de geestige opmerkingen, die Eduard aakte, zij hoorde het geroezemoes der ge dempte stemmen an hun tafeltje; doch aldoor voelde zij een lichte, maa rpijnlijke verbazing, dat Max zoo wqinig notitie van haar nam dat hij zich bijna geheel gekeerd had naar Anca's zijde 01 zieDe groote trekpot, waar uit Anca de thee in de kopjes schonk, was zwaar, en Max zeide: Laat ik je eens helpen en hij steunde Anca's pols. haar betrekking tot het Huis ip de Heide en zijn bewoners onmiddellijk af te breken. Het tactvol medegevoel, dat een deel van haar ka rakter gewórden was, gaf haar als bij inge ving het gevoel dat mevrouw Marshall ver driet had of angst, een verdriet dat zij voor iedereen wou verbergen, maar dat haar voortdurend vervolgae en grootendeels de oorzaak was van haar gemehjke verbittering, die zij tegen iedereen luchtte. „Zij is precies een stom dier, dat iedereen, die in zijn buurt kómt, krabt en bijt omdat het pijn heeft", dacht Joyce vol medelijden en met niet minder medelijden dacht zij na over de gespannen verhouding tusschen moe der en dochter. „Om een reden die ik niet gissen kan heeft zij een sterken afkeer van het arme meisje", dacht Joyce. „Heeft haar man haar slecht behandeld en zet zij het Hetty be taald, omdat de dochter gelijkt op den va der? Of Lijkt Hetty op de een of andere af keurenswaardige bloedverwante en maakt ze haar moeder daardoor boos? Of is het een voudig omdat de twee karakters zoo wanho pig slecht Harmonieeren De vraag bleef onbeantwoord gedurende die eerste dagen van haar verblijf bij de Marshalls, .toen.'zij gevoelde dat het leven bepaald niet uit te louden geweest zou zijn als zij de uitge strekte heide niet gehad had, dte ruime lucht, de rust van het landschap, die haar steeds de vreedzame woorden van den dichter te bin nen bracht; „And I miled to think Gods greatness lows around our incompleteness. Round our restlessness, His rest." ,,De grootschheid van dit uitgestrekt land schap doet mij denken aan de grootheid van God", zei ze eens op een avond tot zich zelf na een meer dan ongewoon Ingespannen dag; Hetty en haar moeder hadden van den vroegen morgen tot nu toe «teeds onaange- Een vreemd en ki| gevoel beving Nicoline. Niemand in dezen kring, die aan dit kleine oorval eenige aandacht gaf. Waarom tro:: het har dan zoo dien, warom wekte het een duister vermoeden in haar, dat Anca, al was zij getrouwd, toch no guit ijdelheid misbruik maakte van de macht, die zij blijkbaar nooit over Max had verloren v De muziek zétte het introductie-motief in voor het mimenspel: Le Spectre de la Rose; de zaal verdonkerde zich, en een blauwwit, den maneschijn imiteerend licht viel op het kleine tooneel. Claire verscheen, terugkeeden- de van het bal, in een wit toiletje in de handen een tuil donkere, roode rozen. Haar frele, fij ne figuur bewoog zich langzaam, rhythm isch, op dem aat der muziek, en vermoeid van het bal, zette zij loom en bevallig zich neder, spe lende met de rozen. Het was alsof zij droomde, vond Nicoline. Het gedoezelde licht, de slependem uziek, de warme volte derm enschen, en 'daarginds het schimmig wenden en keeren in wisselende maat, brachten haar in een toestand van ont roering, die haar zenuwen spande tot schrei- ens toe. Ach, nu begreep zij lies. Het was niet om haar, dat Max in de loge was gekomen, niet om haar, dat hij met hen wandelde.o, het was om haar, maar om Ancaran An caom Anca. Om Anca, die niets om hem gaf, die met speelde, een laag onwaardig spel om Anca, die getrouwd was met een ander, en die hem had versmaadEn toch om Ancaom Ancaom Anca. Wat 'n vlug-voetige jongen, die Ernest. Beeldig, beeldig hè? fluisterde meisjes opgetogen. Ni een der reen, weet je, hoe ik Ernest door iemand heb hooien nemen zeg Neen, hoe dan 'n Ohjet d'art". Er werd even zachtjes, geproest, grapjes werden rond-gefluisterd .en de aandrang tot schreien in Nicoline wies en wies. Zij was koud, zij rilde, en zij voelde tegelijk hiaar wangen van een koortsigen blos en haar lip pen branden. Zij durfde ter nauwemood even een blik slaan op Anca en Max, uit vrees voor wat zij zou zien, en al haar zenuwen wren ge bannen dor de nerveuse hoop, dat zij toch, it zij toch zich vergiste Haar slapen klopten, haar keel deed pijn van de snikken, die telkens, krampachtig, op komen wilden, en die zij met kracht bedwong. Het praten van Eduard werd haar onverdra- gelijk, de muziek begon een hinderende dreun te wordten, en het warrelig beweeg der dan sers noopte haar -de oogen te sluiten. Zoo gingen de oogenblikken voorbij. Ja zij gingen voorbij, ofschoon Nicline zich later noit meer herinneren kon hoe. Maar eindelijk waren ze toch weer buiten, in de donkere straat, en daarna zaten zij in de tram, en ten slotte warenz ij ook weer thuis, in het gezellig huis, waar zij hoe kort nog maar geleden, ver vuld was gqweest van een intiem en hoopvol geluk,. .Anca, druk bedrijvig, had licht onstoken de groote schemerlamp, omdat „Will dat zoo prettig vond", als hij thuis kwam. Toen keek zij met haar oppervlakkige achteloosheid naa Nicoline, en vroeg. Kmd, wat heb je toch? Nu ziek ik dat je bijna huilt. Onderweg deed je ook al zoo vreemd. Wat is er gebeurd' Niets, zei Nicoline met bevende lippen. En toen opeens kon zij zich niet langer be dwingen en als met geweld daartoe gedre ven, barstte zij uit: Maar er is, dat ik je valsch vind, laag, bedriegelijk, onoprecht, valsch, valsch Waaraan heb ik die uitval te danken naamheden met elkaar gehad en ook met de gouvernante. „Als ik daar naar kijk komen die andere woorden in mijn gedachten: „Het is of men alles uit 'n natuurlijker oogpunt beschouwt hier in deze kleine natuur". Zij hdd de twistzieke atmosfeer van het huis ver laten, laat in den namiddag en was een wan deling gaan deen, een der wegen op die op de cottage uitkwamen, om de hooge lucht in te ademen die zoo frisch en zoo heerlijk was.-En met de onwillekeurige begeerte uit het gezicht zelfs te verdwijnen van den ver waarloosden tuin en het witte huis, dat men van den grooten weg af die over de heide voerde en ee nsmal pad in dat regelrecht naar het dal afliep. Voor de vrouw, die lan gen tijd gewoond had 'in een vuile Londen- sche straat, was het een heerlijke opfrissehing om zich heen te kijken, waar de sleutelbloe men haar teere kopjes oprichtten naar den gelen avondhemel en welriekende viooltjes laar kleine bloemetjes in het windje heen en weer bewogen. Zij hield van de hooge heg gen. waar de katjes van den hazelaar grijs en, goudkleurig uitkwamen langs de gladde tak ken en meer dan eens bleef zij stil staan om met geopende lippen te luisteren naar het gezang der lijsters, die zongen in het hak hout, waar de sleedoorn bloeide en een slui er van groen zich uitspreidde over de hage- doornen. Haar gedachten, die zich eerst hadden bezig gehouden met het moeiliike vraagstuk van haar tegenwoordig leven, dre ven langzamerhand weg van de Marshalls en hun onsympathieke atmosfeer en dwaal den naar haar eigen ver verleden en haar ver woest leven. Langen tijd: had zij zich zelve gedwongen dat geheele verleden van zich af te zetten zij had zich niet willen veroorlo ven met haar gedachten terug te keeren naar die lang vervlogen jaren die haar zooveel verdriet veroorzaakt hadden. Maar de piot- vroeg Anfa, met haar kalme stem. Maax toen glimlachte zij even ironisch: Ol ik begrijp 1 zeide zij. Wat begrijp je! riep Nicoline bijna stik kende in haar snikken, begrijp je, hoe ge meen je doet tegen Max? omdat je niets om hem geeft, en hem ongelukkig maakt, alleen maar om je kleine ijdelheid te bevredigen! be grijp je dat? O, ik zou je kunnen haten om je egoïsme, waaraan je die anne jongen opof fert, om je lichtzinnigheid, om je valsche fri voliteit Anca lachte, spottend, kort Och, och, wat ben jij 'n provinciaaltje gewordenheb je nooit gehoord van flirt, eri weet je dan niet, dat van geen van beide kanten dat spel ooit ernstig wordt genomen Max beseft«best, dSat ik niets om hem geef, hij verwacht ook niets, verlangt zelfs niet.... Waarom verwijt je mij, en niet hèm, die flirt met een getrouwde vrouw? Hij is toch min stens even „schuldig" als ik..... Kom, wees wijs, en bezin je"t Is ook niet, dat je zoo bezorgd bent voor Max, zoo bang dat hij m'n slachtoffer is.... zit er niet heel iets an ders achter.... ook iets van.... zelfzucht mis schien? Zij lachte, terwijl zij Will had hooren thuikomen. En Nicoline, die in elkaar kromp van bittere schaamte en verdriet, hoorde haar frissche. vroolijke stem bij het welkom: Dag, jongen, ben je daar, wat heb fk naar je verlangdDag, Willdag, man... AAN DE DAMMERS I Met dank voor de ontvangen oplossingen van probleem No. 389 (auteur J. Dijkstra). Stand: Zwart: 8/11, 13, 14, 19/21, 23, 24, 26. Wit: 22, 25, 28, 32/36, 38, 39, 42, 43, 45. Op 1 ossing 1. 36—31 1. 26:48 2. 33—29 2. 24 44 of 42 3. 22—18 3. 13 42 of 44 4. 32—27 4. 48 30 5. 35 2 (5 Bch.) 5. 21 32 6. 2 47 (6 sch.) Goede op lossingen ontvingen wij van de heeren: R. Bos, G. Cloeck, D. Gerling, J. Houtkooper, J. K., M. C. van Lobbregt, O. van Nieuwkuijk te Alkmaar; H. E. Lantinga, Haariem. Van No. 387 hebben' wij nog een goede oplossing te vermelden van F M. Appels te Alkmaar en van No. 388 van J. P. de R WINST VOOR WIT. In den volgenden stand van den heer Dijk stra Zwart: 1, 2, 8, 10, 12, 13, 14, 17, 18, 19, selinge verschijning van James Douglas, den man die haar jeugd te gronde gericht had., üad oude herinneringen doen opkomen, en dagen uit "het verleden, gedachten en ge voelens uit dien tijd bestormden haar met onweerstaanbaren urang. „Ik heb het valsche geldstuk verkozen bo ven liet èclite", zei ze tot zichzelve, terwijl zij de lange laan doorging tusschen de haze laars en de randen sleutelbloemen. „Ik heb jem Douglas gekozen inplaats van Christof- fel Brampton. O, ik was dwaas en blind. Ik verdiende te boeten in zak en assche en God weet hoe bitter berouw ik er van gehal heb. Als ik Christoffel nog maar eenmaal kon weerzien en hem zeggen dat ik inzie hoe ik mij vergist heb! Ik wou zoo graag dat hij dat wistik was zijn groote liefde niet waar dig! Ik besef nu wat ik gedaan heb. Ik wil de dat hij mij vergiffenis kon schenken. Maar het is ongerijmd om zulke dingen te denken: Misschien is hij mij al lang vergeten en heeft hij al lang een andere vrow gevonden, die hem naar waarde schat; 't is niet waarschijn lijk dat hij zich mij herinneren zou, en als hij dat deed zou hij zeggen dat ik het verle den uit mijn gedachten moest verbannen en het leven flink opnemen. Christoffel wilde geen morren of terugzien op het verleden. Hij zou zeggen: „Ga voort". Zij glimlachte een weinig bij haar eigen overdenkingen en brak toen plotseling haar "edachtengang af. Zij werd eensklaps van et verleden tot het heden teruggeroepen door een geluid van stemmen, dat van den anderen kant van de heg kwam, waar de heu velrug met dicht kreupelhout begroeid was. I én van de personen die ze hoorde spreken was een man en hij sprak op korten meesfer- arhtigen toon. En de andere stem? Zij kon zich niet vergissen in dien diepen klank, of schoon de gewone knorrigheid nu veranderd mm*. Z4, JD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 5