DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
m*
1
FLIKT
Na lange Jaren
Damrnbriek.
No. IIS
Honderd en acMtiende jaargang.
1916
13 MEI
F EE ILL ET ON.
per 3 maanden f 1—, fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs 10 ct p. regel, groote letters naar plaatsruimte.
ZATEBI) AD
Brieven fr. N. I Boek- en Handelsdrukkerij b. HERffls. COSTER ZOON. Voordam C 9.
Verkiezing
Gemeenteraad.
v
li
.3.
De BUKGEMEE81EK der gemeente ALK
MAAR brengt, overeenkomstig art al der
KIESWET, ter algemeene kennis, dat bij hem
op DINSDAG 23 MEI a.s., ter Secretarie
üier gemeente, van des voormiddags 9 tot
des namiddags 4 uur, kunnen worden INGE
LEVERD OPGAVEN VAN CANDIDATEN
VOOR HEI LIDMAATSCHAP VAN DEN
GEMEENTERAAD, ter vervulling der vaca
ture, ontstaan door het bedanken als zooda
nig van den heer A. FORTUIN, die zitting
had voor het ie Kiesdistrict
Voor zooveel noodig wordt er aan herin
nerd; dat die opgaven moeten inhouden de
namen, de voorletters ea de woonplaatsen
dar Candidaten, en onderteekend zijn door
ten minste 29 Kiezers, bevoegd tot deelne
ming aan deze Verkiezing.
De tot invulling bestemde FORMULIE
REN voor de bedoelde opgaven zijn van he
den af ter Secretarie dezer gemeente KOSTE
LOOS VERKRIJGBAAR.
Alkmaar, den 12 Mei 1916.
De. Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
door
JtANNE REYNEKE VAN STUWE.
(Nadruk verboden).
Nicoline hoorde Anca zingen in den salon,
terwijl zij bezig was zich te kieetien, om
SLraks met haar uit te gaan. Zij, Nicoline,
was verrukt geweest van Anca's „home"; het
was zoo intiem, zoo huiselijk, en toch zoo'n
sierlijk nestje, en zij kon best begrijpen, dat
Anca zich zoo jubelend-gelukkig voelde om
hier te mogen wonen met haar WUi; wat
waren zij dol op eikaar, die twee, het was
een verkwikking hen samen te zien, beiden
waren zij vroolijk en altijd göed-gehunieurd,
vol grapjes en opgewekte scherts. Hoe had
zij zich toch ooit kunnen verbeelden, dat-
Zij glimlachte om haar eigen wonderlijke
phantasie. Vóór Anea's huwelijk had zij be
paald gedacht, dat deze hield van Max. O,
zij hadden er vaak hoog-loopende woordten
over gehad, toen het bleek, dat Anca Will's
aanzoek had geaccepteerd, nadat zij met Max
had geflirt op ten wijze, die iedereeni hun na
men in verband met elkaar deed noemen. An
ca had almaar gelachen:
jrijpt niets va
maar, tot je 'wat ouder bent, en zij had ge-
Kind, jij
niets van flirt! wacht
antwoord, dat het een schande was, een jon
gen ongelukkig te maken, alleen voor amu
sement, en zij had zich hoe langer hoe harts
tochtelijker opgewonden, totdat Anca boos
werd, en ook met hatelijkheden begon.
Waarom? waarom hadden zij toen zoo daar
over getwist? had zij fcich vaak verbaasd af
gevraagd. Zij had het begrepen, toen haar
vader, als majoor, naar Haarlem was overge
plaatst, en zij Den Haag moest verlaten en
dus ook Max.
Ja, door het bitter verdriet, dat zij toen
leed, wist zij, dat zij zelve hield van Max
en haar liefde, haar zoo plotseling geopen
baard, was door den afstand al inniger en
dieper geworden. Dót was de reden geweest
van haar verontwaardiging, van haar verwij
ten aan Anca, van haar machteloozen toorn,
omdat zij Max door Anca „bedrogen" dacht.
Zij had bij haar vriendinnen, na haar ver
trek, nog wel eens omzichtig naar Max geïn
formeerd; zij schreven haar, dat hij nog al
tijd dezelfde hartelijke, vriendelijke jongen
naar het Engelsch, door L. G. MOBERLY.
13j
HOOFDSTUK VIL
IN MOORLAND COTTAGE.
Toen Joyce nog slechts eenige dagen in
het huis op de heide had doorgebracht,
meende zij volkomen goed te begrijpen waar
om haar talrijke voorgangsters achtereenvol
gens zoo overhaast vertrokken waren en 'het
werd haar meer en meer duidelijk hoe ruw
en doornachtig het pad moest wezen van
iedere vrouw die genoeg vastberadenheid
had om op haar post te blijven niettegen-
sUr: e alle bezwaren1. Het was Joyce even
eens dadelijk volkomen duidelijk, in welke
hoedenagiheid zij dan ook benoemd mocht
zijn, haar tegenwoordige werkzaamheden,
die vau eenige dienstbode, tuinman, gouver
nante van Hetty en algemeene veiligheids
klep v5n mevrouw Marshall's slecht humeur
vereenigden. En die aanvallen van slecht hu
meur waren van groote verscheidenheid en
hielden nooit op. Indien dte eigenares van
het Huis op de heide niet geboren was als
brompot, dan zcu zij het zeker in den .loop
der jaren geworden zijn; wat Hetty betreft,
Joyce was meer dan eens in de verzoeking dte
woorden van de eigen moeder van het meis
je te herhalen en te zeggen, dat zij een boo-
zen geest in zich had. Hef was ónmogelijk
te voorzien wat haar uit haar humeur zou
maken; bij de minste aanleiding was zij
•ecsklapt woedend en gaf toe aan een uit
was, die hard studeerde, - een beetje stil
was hij altijd geweest
Dit had haai' zeer gerustgesteld. Anca's
onverschillige zelfzucht had hem dus niet ge
broken; hij bleek niet veel te zijn veranderd
anders had men het immers wel opgemerkt
Maar gretig nam zij de uitnoodiging van An
ca, om' eens bij haar te komen logeeren, aan,
in de hoop natuurlijk, dat zij Max zou ont
moten.
En dat was ook gebeurd. De eerste maal,
dat zij, na zoo langen tijd, zijn lief en zacht
gezicht weer ontwaarde, was haar hart be
ginnen te kloppen van ontroerde vreugd
Hij was zoo veel aantrekkelijker nog, dan zij
in haar herinnering een voorstelling van
hem had En hij had gezegd dat het hem ge
noegen deed, haar terug te zien....
Het was in den schouwburg geweest, waar
door Royaards' gezelschap het bekoorlijke
fooneelspel „Mijlpalen" gegeven werd. Anca
en zij hadden de voorplaatsen in de loge;
Will zat achter Anca; toen was Max geko
men en had een poosje gezeten' op den ledi
gen, stoel achter hóór, en praatte even met
haar in de entre-acteen toen het pauze
werd, had Max zich weer bij hen gevoegd, en
hadden zij met hun vieren gezeten op een
der rose canapé's in den vollen dames-foyer,,
en gisteren, toen Anca en zij boodschappen
deden in de stad, waren zij Max tegen geko
men; die was een eind met hen mee-gewan-
dekL en zij hadden toen een afspraak ge
maakt, om vandaag tq Central te gaan thee-
dringen, en „Ernest et Claire" te zien dansen
in Le Spectre de la Rosé, met een heele club;
Max zou een tafel reserveeren, en eeniige
vrienden uitnoodigen, Anca zou afspreken
met de meisjes Bergensen en met -Lydia en
Eugénie
O! heerlijk vanmiddag! Zij verheugde zich
met een kinderlijk plezier op de uren, die
zouden komen Zij had zoo'n aardig toiletje,
dat haar bizonder flatteerde.
Ui zij nau ook wei msi, om te zingen,
naai' uinei ujne Oiijuscnap uit te jmuien, zoo-
ais zij Anca noorue doen, die nu üet Uliau-
son uu Lage uit Romeo et Juliette unschaide,
en de üooge a er naai üehooren aibracnt. En
zij neuriede mee, terwijl zij haar handscüoe-
nen greep en haar mol) en door de üuiskamer
snelde naar den salon. De zon scheen.
wat was het prachtig weerzalig 1 zaugi
ln üen saion vona Nicotine Anca, die i>e-
zig was voor de variatie het Sevres-pendule-
tje en de beeldjes op het salon-kastje en de
bloeiende azalea op den schoorsteenmantel te
zetten, en die nu juist uit Carmen hart inge
zet:
L'amour est en-fant de Bohème:...
Zoo, ben je al klaar? wendde zij zich
tot Nicoline. Te vroeg, kind! We hebben im
mers met Lydia en Eugénie afgesproken om
vier uur aan het tramhuisje, op 't plein?
Maar 't is een heel eind van hier naar
de stad. 4
Maak je maar niet bezorgd, ik zal wel
oppassen, dat we niet te laat komen. Wat zie
je er lief uit, 'n aardige hoed is dat ook. Ik
moet zeggen, je toilet valt me erg mee, voor
iemand, die al een jaar uit Den Haag is.
Dank je voor 't compliment, lachte Ni
coline.
Je ziet er heusch wel uit. om gechar
meerd op te raken. Ik weet wel, wie van
middag
Toe, plaag me niet, verzocht Nicoline
met een hoogrooden blos, terwijl zij innerlijk
juist dolgraag op deze wijze werd geplaagd,
en hoopte, dat Anca een naam, dèn naam
noemen zou
En Anca noemde een naam
barsting van drift waar men haast bang van
zou worden. En ofschoon die hevige uitbar
stingen Joyce uitermate op de proef stelden,
Hetty's moeder was haast nog moeilijker te
verdragen, want uit langdurige gewoonte
maakte zij voortdurend aanmerkingen. Aan
het eind van iederen dag besefte, Joyce dat de
volgende dag niet uit te houden zou wezen,
dat zij even als degenen, die vóór haar waren
gekomen en gegaan, haastig haar koffer zou
moeten pakken en heengaan heengaan,
waarheen dan ook, als ze maar mijlen ver
verwijderd was van dit huis. Maar om twee
redenen was zij verhinderd dezen stap té
doen. Ten eerste wist zij dit zeker, als zij
terugkeerde en weer in mevrouw Derings
handen viel, zou die slomme agentesse wei
geren een andere betrekking voor haar te
zoeken en haar zeggen, dat haar eigen
schuld was wanneer ze geen werk had. En
ten tweede, en dit was een reden die veel
meer gewicht in de schaal legde dan eenige
andere ten tweede had zij in de diepste
diepte van haar hart nog 'n klein beetje
loop, dat, indien zij volhardde in haar moei
lijke taak, zij eindelijk misschien in staat zou
wezen de gemelijke, bittere stemming te ver
zachten van het meisje, dat niet alleen buiten
de poorten der liefde scheen te staan, maar
weerstand bood aan iedere poging om er
haar binnen te trekken.
Moedter en dochter kibbelden en harrewar
den van den ochtend tot den avond, overeen
stemming van gevoel of werkelijke genegen
heid tusschen die beiden scheen niet te be
staan Hetdeed Joyce, met haar teeder hart,
piin wanneer ze somtijds een blik bijna van
afkeer in mevrouw Marshali's oogen zag
schitteren als zij ze op Hetty vestigde en hoe
in Hetty's oogen voortdurend haat en wrok
smeulde.
Er was een derde reden.', die Joyce belette
Je weet wel, laatst op Jong Holland
was hij ook al zoo verliefd, Eduard van Hol
ten
Nicoline voelde zich als uit de wolken ge
vallen.
Wat geef ik om Eduard van Holten.
Kindlief, denk vóór je spreekt Eduard
is 'n goede partij
'n Goede partij"!
O, dat beteekenf zeker niets? Je hebt
van die jongelui, die maar niet verder ko
men, en waar een meisje niets mee beginnen
kan. Hoe lang zijn Lydia en Hans al geën
gageerd; is 't niet treurig? Neen, 'n meisje,
dat zelf geen geld heeft, moet wel degelijk re
kening houden met 'n goede partij."
Verbeeld je, alsof je in de liefde alleen
maar practisch" kon zijn!
Niet alleen maar practisch, maar
dat moet er bij komen. Ik zou 't, heel graag
zien, dat jij Eduafd nam. Hij kan je 'n aan
genaam tehuis bezorgen....
Net als Will jou, viel Nicoline, driftig
om Anca's aandringen, uit. Is dait soms ook
de reden, dót jij Will hebt „genomen" en
niet
Zij zweeg Zij kon zichzelve wel een klap
geven om haar onvoorzichtigheid dit teere
onderwerp tusschen haar zuster en haar aan
te roeren. En dat Anca haar heel goed begre
pen had, bleek uit den half-spottenden, hailf-
ironisehen blik, dien zij op haar wierp.
Hoe 't zij, zei Anca kalm, ik heb er
nooit spijt.van gehad, dat ik Will heb verko
zen, boven..... ik hoef zijn naam niet te noe
men, juist 't tegendeel, dat merk je, geloof
ik, wel. Maar kom, laten We gaan. Even m'n
hoed halen, zeg, en m'n jacquet.
ln de tearoom was het warm en vol. Bloei
ende hoornen versierden de zaal, en de lok
kende, zoele klanken van het Tziganen-or-
kestje zweefden hen tegemoet.
O, ze zijn al begonnen, klaagde Eugénie
Zijn de jongelui er al vroeg Lydia.
Ik zal eens gaan zien, zei Anca, zich
voorzichtig door de volte schuivende. En wel
dra vond zij de gereserveerde tafel, waaraan
Max en Eduard zaten.
Bonjour, lui, riep zij, hebben jullie lang
gewachte Zijn we laait? Maar daar zijn we
toch.
Zij schudde de jout, &i de hand, en de an
deren kwamen naderbij, en eenige oogenblik-
ken lang was het een groeten wisselen, en el
kaar de hand drukken, en plaatsnemen; meer
stoelen werden aangedragen; en in de alge
meene drukte en verwarring wist Nicoline
nauwelijks hoe Max haar had gegroet; maar
zij merkte ten slotte, dat zij tusschen Max en
Eduard, terwijl Anca aan den anderen kant
van Max was gezeten.
De jongelui werden'geplaagd, omdat zij
zich al van port hadden laten voorzienthee
werd besteldeen jonge, witgekleede verkoo-
per bood patisserie aan; op het kleine podium
was een neger-zanger, mr. Spyglass, versche
nen. die pathetisch galmde:
I feel so lo-ne-ly
Nicoline scheen te luisteren, zij lachte zelfs
n de geestige opmerkingen, die Eduard
aakte, zij hoorde het geroezemoes der ge
dempte stemmen an hun tafeltje; doch aldoor
voelde zij een lichte, maa rpijnlijke verbazing,
dat Max zoo wqinig notitie van haar nam dat
hij zich bijna geheel gekeerd had naar Anca's
zijde 01 zieDe groote trekpot, waar
uit Anca de thee in de kopjes schonk, was
zwaar, en Max zeide:
Laat ik je eens helpen en hij steunde
Anca's pols.
haar betrekking tot het Huis ip de Heide en
zijn bewoners onmiddellijk af te breken. Het
tactvol medegevoel, dat een deel van haar ka
rakter gewórden was, gaf haar als bij inge
ving het gevoel dat mevrouw Marshall ver
driet had of angst, een verdriet dat zij voor
iedereen wou verbergen, maar dat haar
voortdurend vervolgae en grootendeels de
oorzaak was van haar gemehjke verbittering,
die zij tegen iedereen luchtte.
„Zij is precies een stom dier, dat iedereen,
die in zijn buurt kómt, krabt en bijt omdat
het pijn heeft", dacht Joyce vol medelijden
en met niet minder medelijden dacht zij na
over de gespannen verhouding tusschen moe
der en dochter. „Om een reden die ik niet
gissen kan heeft zij een sterken afkeer van het
arme meisje", dacht Joyce. „Heeft haar man
haar slecht behandeld en zet zij het Hetty be
taald, omdat de dochter gelijkt op den va
der? Of Lijkt Hetty op de een of andere af
keurenswaardige bloedverwante en maakt ze
haar moeder daardoor boos? Of is het een
voudig omdat de twee karakters zoo wanho
pig slecht Harmonieeren De vraag bleef
onbeantwoord gedurende die eerste dagen
van haar verblijf bij de Marshalls, .toen.'zij
gevoelde dat het leven bepaald niet uit te
louden geweest zou zijn als zij de uitge
strekte heide niet gehad had, dte ruime lucht,
de rust van het landschap, die haar steeds de
vreedzame woorden van den dichter te bin
nen bracht;
„And I miled to think Gods greatness
lows around our incompleteness.
Round our restlessness, His rest."
,,De grootschheid van dit uitgestrekt land
schap doet mij denken aan de grootheid van
God", zei ze eens op een avond tot zich zelf
na een meer dan ongewoon Ingespannen
dag; Hetty en haar moeder hadden van den
vroegen morgen tot nu toe «teeds onaange-
Een vreemd en ki| gevoel beving Nicoline.
Niemand in dezen kring, die aan dit kleine
oorval eenige aandacht gaf. Waarom tro::
het har dan zoo dien, warom wekte het een
duister vermoeden in haar, dat Anca, al was
zij getrouwd, toch no guit ijdelheid misbruik
maakte van de macht, die zij blijkbaar nooit
over Max had verloren v
De muziek zétte het introductie-motief in
voor het mimenspel: Le Spectre de la Rose;
de zaal verdonkerde zich, en een blauwwit,
den maneschijn imiteerend licht viel op het
kleine tooneel. Claire verscheen, terugkeeden-
de van het bal, in een wit toiletje in de handen
een tuil donkere, roode rozen. Haar frele, fij
ne figuur bewoog zich langzaam, rhythm isch,
op dem aat der muziek, en vermoeid van het
bal, zette zij loom en bevallig zich neder, spe
lende met de rozen.
Het was alsof zij droomde, vond Nicoline.
Het gedoezelde licht, de slependem uziek, de
warme volte derm enschen, en 'daarginds het
schimmig wenden en keeren in wisselende
maat, brachten haar in een toestand van ont
roering, die haar zenuwen spande tot schrei-
ens toe. Ach, nu begreep zij lies. Het was niet
om haar, dat Max in de loge was gekomen,
niet om haar, dat hij met hen wandelde.o,
het was om haar, maar om Ancaran An
caom Anca.
Om Anca, die niets om hem gaf, die met
speelde, een laag onwaardig spel
om Anca, die getrouwd was met een ander,
en die hem had versmaadEn toch om
Ancaom Ancaom Anca.
Wat 'n vlug-voetige jongen, die Ernest.
Beeldig, beeldig hè? fluisterde
meisjes opgetogen.
Ni
een der
reen, weet je, hoe ik Ernest door iemand
heb hooien nemen zeg
Neen, hoe dan
'n Ohjet d'art".
Er werd even zachtjes, geproest, grapjes
werden rond-gefluisterd .en de aandrang
tot schreien in Nicoline wies en wies. Zij was
koud, zij rilde, en zij voelde tegelijk hiaar
wangen van een koortsigen blos en haar lip
pen branden. Zij durfde ter nauwemood even
een blik slaan op Anca en Max, uit vrees voor
wat zij zou zien, en al haar zenuwen wren ge
bannen dor de nerveuse hoop, dat zij toch,
it zij toch zich vergiste
Haar slapen klopten, haar keel deed pijn
van de snikken, die telkens, krampachtig, op
komen wilden, en die zij met kracht bedwong.
Het praten van Eduard werd haar onverdra-
gelijk, de muziek begon een hinderende dreun
te wordten, en het warrelig beweeg der dan
sers noopte haar -de oogen te sluiten.
Zoo gingen de oogenblikken voorbij. Ja zij
gingen voorbij, ofschoon Nicline zich later
noit meer herinneren kon hoe. Maar eindelijk
waren ze toch weer buiten, in de donkere
straat, en daarna zaten zij in de tram, en ten
slotte warenz ij ook weer thuis, in het gezellig
huis, waar zij hoe kort nog maar geleden, ver
vuld was gqweest van een intiem en hoopvol
geluk,.
.Anca, druk bedrijvig, had licht onstoken
de groote schemerlamp, omdat „Will dat zoo
prettig vond", als hij thuis kwam. Toen keek
zij met haar oppervlakkige achteloosheid naa
Nicoline, en vroeg.
Kmd, wat heb je toch? Nu ziek ik dat je
bijna huilt. Onderweg deed je ook al zoo
vreemd. Wat is er gebeurd'
Niets, zei Nicoline met bevende lippen.
En toen opeens kon zij zich niet langer be
dwingen en als met geweld daartoe gedre
ven, barstte zij uit:
Maar er is, dat ik je valsch vind, laag,
bedriegelijk, onoprecht, valsch, valsch
Waaraan heb ik die uitval te danken
naamheden met elkaar gehad en ook met de
gouvernante. „Als ik daar naar kijk komen
die andere woorden in mijn gedachten: „Het
is of men alles uit 'n natuurlijker oogpunt
beschouwt hier in deze kleine natuur". Zij
hdd de twistzieke atmosfeer van het huis ver
laten, laat in den namiddag en was een wan
deling gaan deen, een der wegen op die op
de cottage uitkwamen, om de hooge lucht
in te ademen die zoo frisch en zoo heerlijk
was.-En met de onwillekeurige begeerte uit
het gezicht zelfs te verdwijnen van den ver
waarloosden tuin en het witte huis, dat men
van den grooten weg af die over de heide
voerde en ee nsmal pad in dat regelrecht
naar het dal afliep. Voor de vrouw, die lan
gen tijd gewoond had 'in een vuile Londen-
sche straat, was het een heerlijke opfrissehing
om zich heen te kijken, waar de sleutelbloe
men haar teere kopjes oprichtten naar den
gelen avondhemel en welriekende viooltjes
laar kleine bloemetjes in het windje heen en
weer bewogen. Zij hield van de hooge heg
gen. waar de katjes van den hazelaar grijs en,
goudkleurig uitkwamen langs de gladde tak
ken en meer dan eens bleef zij stil staan om
met geopende lippen te luisteren naar het
gezang der lijsters, die zongen in het hak
hout, waar de sleedoorn bloeide en een slui
er van groen zich uitspreidde over de hage-
doornen. Haar gedachten, die zich eerst
hadden bezig gehouden met het moeiliike
vraagstuk van haar tegenwoordig leven, dre
ven langzamerhand weg van de Marshalls
en hun onsympathieke atmosfeer en dwaal
den naar haar eigen ver verleden en haar ver
woest leven. Langen tijd: had zij zich zelve
gedwongen dat geheele verleden van zich af
te zetten zij had zich niet willen veroorlo
ven met haar gedachten terug te keeren naar
die lang vervlogen jaren die haar zooveel
verdriet veroorzaakt hadden. Maar de piot-
vroeg Anfa, met haar kalme stem. Maax toen
glimlachte zij even ironisch: Ol ik begrijp 1
zeide zij.
Wat begrijp je! riep Nicoline bijna stik
kende in haar snikken, begrijp je, hoe ge
meen je doet tegen Max? omdat je niets om
hem geeft, en hem ongelukkig maakt, alleen
maar om je kleine ijdelheid te bevredigen! be
grijp je dat? O, ik zou je kunnen haten om
je egoïsme, waaraan je die anne jongen opof
fert, om je lichtzinnigheid, om je valsche fri
voliteit
Anca lachte, spottend, kort
Och, och, wat ben jij 'n provinciaaltje
gewordenheb je nooit gehoord van flirt, eri
weet je dan niet, dat van geen van beide
kanten dat spel ooit ernstig wordt genomen
Max beseft«best, dSat ik niets om hem geef, hij
verwacht ook niets, verlangt zelfs niet....
Waarom verwijt je mij, en niet hèm, die flirt
met een getrouwde vrouw? Hij is toch min
stens even „schuldig" als ik..... Kom, wees
wijs, en bezin je"t Is ook niet, dat je zoo
bezorgd bent voor Max, zoo bang dat hij
m'n slachtoffer is.... zit er niet heel iets an
ders achter.... ook iets van.... zelfzucht mis
schien?
Zij lachte, terwijl zij Will had hooren
thuikomen. En Nicoline, die in elkaar kromp
van bittere schaamte en verdriet, hoorde haar
frissche. vroolijke stem bij het welkom:
Dag, jongen, ben je daar, wat heb fk
naar je verlangdDag, Willdag, man...
AAN DE DAMMERS I
Met dank voor de ontvangen oplossingen
van probleem No. 389 (auteur J. Dijkstra).
Stand:
Zwart: 8/11, 13, 14, 19/21, 23, 24, 26.
Wit: 22, 25, 28, 32/36, 38, 39, 42, 43, 45.
Op 1 ossing
1. 36—31 1. 26:48
2. 33—29 2. 24 44 of 42
3. 22—18 3. 13 42 of 44
4. 32—27 4. 48 30
5. 35 2 (5 Bch.) 5. 21 32
6. 2 47 (6 sch.)
Goede op lossingen ontvingen wij van de
heeren: R. Bos, G. Cloeck, D. Gerling, J.
Houtkooper, J. K., M. C. van Lobbregt, O.
van Nieuwkuijk te Alkmaar; H. E. Lantinga,
Haariem.
Van No. 387 hebben' wij nog een goede
oplossing te vermelden van F M. Appels te
Alkmaar en van No. 388 van J. P. de R
WINST VOOR WIT.
In den volgenden stand van den heer Dijk
stra
Zwart: 1, 2, 8, 10, 12, 13, 14, 17, 18, 19,
selinge verschijning van James Douglas,
den man die haar jeugd te gronde gericht
had., üad oude herinneringen doen opkomen,
en dagen uit "het verleden, gedachten en ge
voelens uit dien tijd bestormden haar met
onweerstaanbaren urang.
„Ik heb het valsche geldstuk verkozen bo
ven liet èclite", zei ze tot zichzelve, terwijl zij
de lange laan doorging tusschen de haze
laars en de randen sleutelbloemen. „Ik heb
jem Douglas gekozen inplaats van Christof-
fel Brampton. O, ik was dwaas en blind. Ik
verdiende te boeten in zak en assche en God
weet hoe bitter berouw ik er van gehal heb.
Als ik Christoffel nog maar eenmaal kon
weerzien en hem zeggen dat ik inzie hoe ik
mij vergist heb! Ik wou zoo graag dat hij
dat wistik was zijn groote liefde niet waar
dig! Ik besef nu wat ik gedaan heb. Ik wil
de dat hij mij vergiffenis kon schenken. Maar
het is ongerijmd om zulke dingen te denken:
Misschien is hij mij al lang vergeten en heeft
hij al lang een andere vrow gevonden, die
hem naar waarde schat; 't is niet waarschijn
lijk dat hij zich mij herinneren zou, en als
hij dat deed zou hij zeggen dat ik het verle
den uit mijn gedachten moest verbannen en
het leven flink opnemen. Christoffel wilde
geen morren of terugzien op het verleden.
Hij zou zeggen: „Ga voort".
Zij glimlachte een weinig bij haar eigen
overdenkingen en brak toen plotseling haar
"edachtengang af. Zij werd eensklaps van
et verleden tot het heden teruggeroepen
door een geluid van stemmen, dat van den
anderen kant van de heg kwam, waar de heu
velrug met dicht kreupelhout begroeid was.
I én van de personen die ze hoorde spreken
was een man en hij sprak op korten meesfer-
arhtigen toon. En de andere stem? Zij kon
zich niet vergissen in dien diepen klank, of
schoon de gewone knorrigheid nu veranderd
mm*.
Z4, JD.