DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het drama van den kelder,
,\o. 119
Honderd en achttiende jaargang.
1916
per 3 maanden f 1.— fr. p. post f 1.25.
ZATERDAG
ct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N.Y. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERMs. COSTER 4 ZOON, Yoordam C 9. Telefnr. 3.
20 MEI
Broodvoorziening.
MILITIE.
VRIJSTELLING
Feuilleton.
De BURGEMEESTER der gemeente ALK
MAAR brengt hierbij ter kennis van de
BROODBAKKERS in deze gemeente, dat
HET VERBAKKEN VAN ROGGEBLOEM
TOT BROOD van heden af zal zijn VER
BODEN.
HET VERBAKKEN VAN ROGGEMEEL
TOT KOEK BL1JET GEOORLOOFD.
Alkmaar, 19 Mei 1916.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter atgemeene ken
nis, uat zij bij hun besluit van neden vergun
ning hebben verleend aan N. J. VAN VuU-
RE, fabrikant aldaar, tot het oprichten van
een electro-motor van 4 P.K., dienende tot
het drijven van machineriën voor ijzerbewer
king ler veivanging van de bestaande gas
motor van 2 P.K., in het perceel Luttik-
uudorp, Wijk C, No. 50.
Alkmaar, den 19 Mei 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
door
RINKE TOLMAN.
(Nadruk verboden.)
In onze kamer, die wij huurden van een
baanwachter, had een strooper gewoond. Het
huis zag er smakeloos en vochtig uit, maar
het lag heerlijk eenzaam te midden der uitge
strekte heiden.
VochtigO, de ellende van de muren, waar
van het behang verteerde, verpapte, verschim
melde Wij stookten berken en beuken, spar
ren en eiken Wij stookten bijna een heel bosch
Het hielp niet
Wij zetten de vensters en deuren wagen
wijd open, zoodat èn bries èn wind èn storm
Vervolg van het andere blad.
Joyce gat geen antwoord, maar schikte
zich stilzwijgend. De wankelende voetstap
pen; het gerimpelde, verwilderde gezicht, de
grijze kleur die weer terug kwam op me
vrouw Marshali's wangen, toen zij zich be
woog, waren in aandoenlijke tegenspraak
met de geruststellende verklaring, en toen zij
de waggelende vrouw naar boven geleidde
en haar hielp naar bed te gaan, wat zij over
tuigd dat de ziekte dien volgenden dag in het
feheel niet in staat zou wezen een reis te on-
ernemen hoe kort die ook wezen mocht. Ze
zag er inderdaad zoo bleek en ziek uit toen
ze hevig hijgende in bed lag, dat Joyce
smeekte of zij bij haar mocht blijven zitten
en 's nachts alles doen om het haar gemak
kelijk te maken en inspanning te besparen.
Maar mevrouw Marshall schudde het hoofd
bij dat voorstel en verklaarde, dat zij vol
maakt goed in staat was voor zich zelve te
zorgen en het in de verste verte niet noodi
was dat iemand ter wille van haar opblee
En wat het voorstel van Joyce betreft op
haar kamer te blijven zitten, zij wilde ook
daar niets van hooren. Het was dus met
grooten tegenzin dat Joyce haar verliet en
naar de sombere leerkamer ging. Daar vond
zij Hetty; het meisje zat uit het raam te kij
ken met een norsch gezicht, maar een merk
waardig droevige uitdrukking. Zij keerde
zich om toen Joyce binnen kwam, maar
maakte geen enkele opmerking en informeer
de niet naar den toestand van haar moeder.
Is mevrouw Marshall dikwijls zóó ziek?"
vroeg Toyce en duren de aanvallen lang?
7e schijnt vreeselijke pijn te hebben. Ik kan
het niet uitstaan iemana zoo te zien lijden".
„Zij heeft de aanvallen tegenwoordig vaker
dan vroeger", antwoordde het meisje, „en zij
De BURGEMEESTER van ALKMAAR;
Gelet op art. 52 der Militiewet, in verband
met art. 60 van het K. B. van 13 April 1912,
Staatsblad No. 145, brengt ter kennis van be
langhebbenden, dat Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland bij hun besluit van 17 Mei
11., No. 150, voor den tijd van een jaar heb-
uui VRIjGESTELD wegens het bekleeden
van een Godsdienstig menschlievend ambi
Qen iri0eSCurevene der Militie dezer gemeen-
_e Voor de lichting 1917: A. KOPPES.
Van deze uitspraak kan gedurende tien da
gen te rekenen van heden, bij de Koningin
in beroep worden gekomen:
1. door den ingeschrevene, wien de uit
spraak geldt, of door zijn vader, moeder
voogd of curator;
2e door elk der overige voor de gemeente
ingeschrevenen of door zijn vader, moe
der, voogd of curator;
3e door den Commissaris der Koningin
in deze provincie.
Alkmaar, 20 Mei 1916.
De Burgemeester voornoemd
G. RIPPING.
door de kamerruimte kon spoelen. Nochtans
zagen wij lederen morgen het vuile, verfom
faaide behang nog ellendiger worden.
Een kast hadden wii gepromoveerd tot keu
kentje. Daar dezelfde trieste toestand 1 De
bedstede was zeó vochtig, dat er geen woor
den nimmer de plaats vinden, waar de drup
een sarrend, treiterend, lekkend geluid en kon
den nimmer de plats vinden, waar de drup
pels hun oorsprong hadden.
Soms kon zoon druppel in den nacht tik
ken, geheimzinnig en spookachtig en angst
wakker roepen, omdat het leek of er een levend
wezen, een ijle verschijning door de kamer
waarde.
Maar het troosteloost zag de kelder er uit,
die met een trapje, waarboven een luikje was
ebouwd, in verbinding stond met het kast-
eukentje en zich gedeeltelijk bevond onder
onze bedstede. Wij sliepen 's nachts boven een
meer, een zee. En wij vermoedden tenslotte,
dat het jn den kelder moest zijn, waar de ge
heimzinnige, tikkende, tuimelende druppelen
neervielen. En wij begrepen meteen, dat het
door het kelder-water kwam, dat de matras
sen, de peluw en de kussens soms zoo wanho
pig nat werden. Wij zouden weldra door
rheumatische aandoeningen worden geplaagd
Neen, dart mocht zoo niet langer duren,
er moest een einde aan komen. Den baanwach
ter-verhuurder verzochten wij nu toch eens
eindelijk te beginnen met het in orde brengen
vain den kelder, die ons bedreigde met ziekte
en dood. De toestand, zoo zeiden wij met klem
was onhoudbaar. Al ons beddegoed zou in
korten tijd waardeloos worden en wij zelve
vorspelden ons een vroegen ouderdom. En ein
delijk na veel beloften en evenveel schendin
gen zijner beloften, kwam hij tot de Daad.
Om negen uur 's ochtends zou het karwei
beginnen. De baanwachter, die nachtdienst
had en dus den geheelen dag thuis was, werd
geassisteerd door een tijdelijken brievenbe
steller, die metselaar van beroep was.
Het water stond een halven meter hoog
Emmer na emmer werd gevuld, emmer na
emmer werd geledigd. Tegen den middag
werd 't laatste vocht verwijderd en op den
bodem der zee werd een aschbak vol hagel
gevonden, slaghoedjes en een vingerhoed dit
als maat diende voor de juiste vullin
De baanwachter liet ons lachen
e buit
Burg
pond
zien en zeide ironisch„Van den
stroopte nooit! Ik heb hier bijna viji
lood!"
De metselaar sloeg een groot gat in den
muur, om ruimte te maken voor een venster
De kozijnen kwamen klaar tegen den avond,
die vroeg viel. Er was geen tijd meer om he»
werk te voltooien. Ik bekeek den kelder eens.
die ik had gekend als een nachtzwart hol,
waar nimmer te voren oog maar een bedeesd,
onbeduidend zonnestraaltje binnengedrongen
was. Nu lag hij droog en licht voor mijn oo-
gen. Wij waren den koning te rijk Nu zou ien
wij tenminste voortaan een behoorlijke nachte
lijke rustplats hebben. Het beddegoed zou nu
weer kunnen drogen en de geheimzinnige,
angstige geluiden, zouden verdwijnen.
Och, waarom moest mijn vrouw nieuwsgie
rig zijnOok zij wilde haar kelder aanschou
wen en zelf er zich van overtuigen, of .le ver
andering inderdaad een heerlijke verbeteiing
was. Met blijde woorden sprak zij van de
frissche, drooge ruimte. Wat viel de grootte
nog meeDaar kon wel wat in geborgen wor
den Het keukentje zou dan niet langer zoo
ongezellig propvol behoeven te zijn.
„Maar", onderbrak haar vraag, die ik had
voorzien, haar geestdrift, „zijn er nog geen
ruiten in het raam? Kunnen wij 't niet slui
ten? Hoe moet dat vannacht? Zij kunnen
hier gemakkelijk binnenkomen om te plunde
ren."
kan ze niet zoo gemakkelijk te boven komen.
Dat ging vroeger veel gauwer. Ik heb er haar
nooit zoo slecht zien uitzien als vandaag."
„Ik wou dat wij haar konden overhalen
een dokter te laten komen, dat zou zeker veel
verstandiger zijn."
„Daar zult u haar nooit toe kunnen bewe
gen", antwoordde Hetty onverschillig; „zij
zegt dat ze wel weet wat ze doen moet en
dat geen enkele dokter meer voor haar zou
kunnen doen dan zij zelf doet. Zij heeft ook
een hekel aan dokters, in ieder geval zou ze
nooit willen dat een vreemdeling het huis in
kwam. Het helpt niets of u over een doktei
denkt."
„Zij zal stellig morgen niet in staat zijn
op reis te gaan", ging Joyce op beslisten
toon voort met spreken en dadelijk vertoon
de zich een verschrikte blik in Hetty's
oogen, de vrij onverschillige uitdrukking ver
anderde in schrik.
„Dat doet ze in ieder geval", riep het meis
je uit. „Ik geloof niet dat iets haar zou kun
nen verhinderen, al was zij stervende, toch
zou ze gaan. Zij gaat geregeld iedere drie
maanden, er is nooit iets dat het haar kan
beletten."
„Kan die reis dan niet een paar dagen
worden uitgesteld? Het komt er toch niet
op aan of ze den eene dag gaat of den ande
ren; in haar toestand moet de inspanning
van een spoorwegreis heel slecht voor haar
zijn."
„Ik zou niet denken dat ze den eenen dag
evengoed zou kunnen gaan als den anderen.
Hetty sprak met niet minder beslistheid dan
't oudere meisje. „Ze laat zich nooit door
iets weerhouden; en het is altijd op een be
paalden dag, ik weet niet waarom
„Zij kan moren niet op reis gaan", her
haalde Joyce met nadruk; „net zou eenvoudi
een dwaasheid zijn." Maar het was duidelij
dat Hetty de woorden niet hoorde, haar aan-
In haar gedachten zag zij de finesses van
plundering, diefstal en moord. Ik had
zooiets verwacht. Wat moest ik antwoorden?
„Wat denk je nu wel?" probeerde ik gerust
te stellen. „Je hoort hier immers nooit iets van
aanrandingen, doodslagen en dergelijke mis
daden. Wij leven hier niet in de wildernis.
Hoogstens zwerft hier 's nachts 'n strooper
rondom 't huis met zijn lichtbaak. En boven
dien vóór de opening kunnen wij een plank
zetten. Dan loopt het niet in het oog. En vóór
het luik plaats ik in de kuiken den vollen zwa-
ren aardappelmand. Als er onraad mocht ko
men maar het is onwaarschijnlijk wor
den wij wel wakker door het lawaai. Ik zal een
scheermes klaarleggen om voorbereid te zijn
op alle eventualiteiten."
Kon het geruststellender? Maar mijn woor
den hadden een averechtsdie uitwerkingen.
Ik had veel te lang geredeneerd en gesproken
van mogelijkheden. M'n vrouw zag de moge
lijkheden al als de allerreëelste feiten. Nu en
gelijk
:n al
dan verried ten gelatsuidrukking een woord
of een beweging de gedachten, die haar be-
heerschten. Ik had het druk dien avond met
gerust stellen. En de avond duurde lang 1
Mijn vrouw bleef liever op bij het veilig
lamplicht tot diep in den nacht. Deze was
dan tenminste korter en wij zouden niet on
verhoeds kunnen worden aangevallen, gelijk
mogelijk was, wanneer wij weerloos lagen te
slapen. Maar toch togen wij ten laatste
dat wil zeggen; mijn vrouw naar de bed
stede. Het liep al tegen tweeën. Ik moet
nog honderd voorzorgsmaatregelen nemen:
itc dïoest de vensters en deuren van kamers
en keuken inspecteerenik moest staren in de
nachtelijke duisternis, of er ook een verdacht
persoon rondom het huis zwierf, die allicht
moordplannen koesterde; ik wist vooruit,
dat mijn werk onvruchtbaar was, maar ik
vervulde mijn plicht trouw als een slaaf. Ik
moest den aardappelman met zware voor
werpen belasten en nog eens in den kelder
idjken.
1 oen ging ook ik naar bed. Het was hall
urie. Mijn vrouw was onrustig en dacht on
jjmoudenjk aan verschrikkelijke onwaar-
junjnujktieden en onmogelijkheden....
De kast kraakte.Zij sprong overeind' en
luisterde ingespannen. De nachtstilte keer
de terug.
Er viel kolengruis even later door den
rooster. Nieuwe schrik, nieuw angstig vra
gen, wat dat geluid toch mocht beteekenen
De nachtstilte keerde terug.Er werd be
scheiden op de ruiten getikt. Dat was te
erg! Mijn vrouw diep om hulp. Mijn stem
ming werd er niet beter op. Zoo toe te ge
ven aan ziekelijke voorstellingen vond ik mis
uadig. Dat waren immers dë katten, die bui-
.en op de vensterbank sprongen en op haat
wijze vroegen of ze binnen mochten worden
gelaten.
„Nu moet het maar eens uit zijn," barstte
ik. „Wij leven toch niet in een land van kan
nabalen Of wil je liever weer naar de staa
terug
Terwijl ik pruttelde, bedacht ik, dat ik ver
geten had de plank vóór de kelderopening tt
plaatsen. Wijselijk sprak ik niet over mijn
mvergeeflijk verzuim. Ik trachtten den slaajj
te vatten en liet mijn vrouw, onvriendelijk
_>ver aan haar lot. Ik merkte aan de wijze
van haar ademhalen, dat zij steeds luisterde,
oij de minste ritseling schrikte ze op.
Een schot klonk door den nacht.
„Daar heb je 't al," klaagde zij. Ze schie
ten door den muur heen.
Deze wilde fantasie ging toch te ver.
„Heb je nooit in je leven van stroopers ge
hoord?" vioeg ik gewichtig-bestraffend. „Ct
ben je getroffen?" vervolgde ik eenigszins
bitter. „Dan zal ik je verbinden."
dacht was op iets anders gevestigd. Haar oo
gen waren weder op het venster gericht, zij
keek onverschillig naar den gouden lucht in
het Westen met zulk een wanhopige uitdruk
king op het gezicht, dat het Joyce met haar
teeder hart pijn deed. „Lieve, waarom zie je
er zoo diep ongelukkig uit?" zei zl terwijl ze
haar hand op den schouder vanlhet meisje
legde. „Ik kan het niet aanzien. Wat is er
toch?"
„Niets", luidde het heftige antwoord. „Kunt
u mij niet aan mij zelf overlaten Waarom
moet u u met mij bemoeien Ik heb er een ke-
kel aan te worden bespied en ondervraagd.
Wat doet het er toe of of Haar heftig
heid verminderde plotseling, haar stem bra
en tot grooten schrik van Joyce zakte zij op
den grond bij het raam ineen en barstte in
snikken uit terwijl zij trilde van heth oofd tot
de voeten. Al heten oederlijk gevoel dat zulk
een groot deel uitmaakte van Joyce's gemoed,
ontwaakte bij het zien van Hetty's wanhoep,
zij knielde neder naast het snikkende meisje
en sloeg haar armen om haar heen.
„Lieve, zei ze zachtjes, „lieve".
Een oogenblik liet Hetty die armen toen en
op dat zelfde oogenblik rustte zij met haar
hoofd tegen Joyce aan als een klem kind en
ze snikte nog steeds erbarmelijk. Maar op
eens maakte zij zich zelf weer los, zij nam een
zittende houding aan, keek Joyce aan met de
woeste schitterende oogen van een wild dier,
dat in het nauw is gebracht en zijn leed ver
bergen wil voor al zijn mede schepselen.
„Bemoei u niet met mij, zeg ik u", riep zij,
„ik heb u niet noodig, u evenmin als iemand
anders die mij bespiedt. Laat mij mijn eigen
belangen op mijn eigen manier behandelen.
Wat kan het u schelen of ik mij gelukkig
voel of ongelukkig. U haat mij; moeder haai
mij er is haat overal, ik geloof niet dat
er
eenige liefde op de wereld is.'
Joyce begreep dat een poging
Er ontstond een klein twistgesprek. De ru
zie eindrgüeDe nachtstille keerde te
rug
toen plotseling een rinkeiing van borden.
Daarna een doffe plof, gevolgd door een ker
mend geluid, alsof er een klein kind werd
mishandeld.
Mijn moed ik beken het ronduit werd
ook kleiner. Mijn vrouw zweeg uit angst,
die haar de keel dicht neep.
„Daar heb je 't nu ai," hijgde ze na een
poos stilte. Ik antwoordde niet. En onder-
lusscheu werd het ook weer in den kelder
rustig.
Wat was er gebeurd?
Zou de strooper, die voor te geringen prijs
zijn huis aan üen baanwachter had verkocht,
wraak willen nemen? Maar die veronder
stelling was toch al te zot. Dan zou zich
anes veel geneunzmniger, en zonder kincier-
genuil, lieuoen toegedragen 1 Had er een
moord piaais genau ui uet akkermaalshout
en werd er een njk in onzen keider gewor
pen om de verdunning op ons, onsuiuiuigeu,
ie laucnr
tiet'was met totaal onaanneembaar.
den scnot uauuen wij uuiueiijk genoord
en ook ue done ureuning van een van-end U-
uiaani, uoor kermen gevolgd.
ue zonderlingste geuacmen door stormden
ons hootn. tik moment dachten wij, dat het
&eideriuikje zou women geopend en hot ge-
vccnisierreiu verplaatst in onze kamer en
wie weet misscmen op ons ned.
uat wij een wapen, een vlijmscherp scheer
mes, oezai.en, Deseiten wij niet op dat oogen-
jnk. Wij wachtten, wachtten, geslingerd
lusschen de, uit honderden aandoenlijke ver
tellingen bekende, hoop en vrees.
Wij waren in tweestrijd: zouden wij de de
kens over ons heen trekken? Maar dan zou
verweer onmogelijk zijn ais de nood aan den
man kwam. Maar ons hoofd boven het dek
steken? Dan zouden wij des te eerder het ge
vaar zien!
zachtjes, zachtjes, kropen de minuten.
Door ue overgordijnen viel niet net minste
acnt in de kamer, En ouder ons was de
zeider, waar zich een drama had afgespeeld!
ünze positie was ver van aangenaam. Wij
meenden dolken te voelen, gestoken door het
teel derplafond heen. Opstaan zou uitdagen
en verraden van onze schuilplaats beteeke
nen!
Maar eindelijk, eindelijk het gelukkige,
vrijmakende oogenblik: de baanwachter keer
de terug van zijn nachtelijke post. Vlug trok
ik mijn kleeren aan, wierp de gordijnen open.
Het trouwe licht was komende. Over de
aeide vielen de eerste, koude stralen van de
winterzon. Ik ging naar het kelderluik, zet-
ve den zwaren aardappelmand op zij en zag
in den kelder. In een roode plas lag een
aangeschoten, door bloedverlies gestorven,
Konijn.
BINNENLAND.
Gemengd nieuws.
UIT OUDKARSPEL.
De Raad vergaderde Vrijdagmorgen 10
uur, voltallig.
Door het nieuwbenoemde lid, de heer K.
Goet, werden de vereisciite eeden afgelegd,
waarna felicitatie volgde.
De voorzitter sprak de hoop uit, dat de
iieer Goet een lange periode van zitting mag
aebben dan zijn voorganger en hoopte ver
der op een genoeglijke samenwerking tot
meerderen bloei van de gemeente.
rioewei aan mej. Toepoel, onderwijzeres,
tot 1 Juli verlof was verleend wegens onge
steldheid, is deze reeds op 1 Mei weer in
functie getreden.
haar te redeneeren, terwijl zij in zulk eene
stenfming was, meer dan nutteloos zou we
zen. Zij boog zich voorover en kuste stil
zwijgend het uitdagende, betraande gezicht,
lei haar hand een oogenblik liefkozend op
het slordige hoofd, toen stond zij op en ging
de kamer uit om naar haar patiënt te kijken.
Mevrouw Marshall was in een onrustigen
slaap gevallen, een slaap afgebroken door
zware zuchten en kermen, nu en dan uitte zij
enkele onsamenhangende woorden. Joyce
ging een poosje voor het bed zitten en hetzij
door de rustige tegenwoordigheid van de an
dere vrouw of tengevolge van uitputting,
mevrouw Marshall werd rustiger en haar
slaap werd kalmer en dieper.
Een uur later verscheen Hetty aan het sou
per; zij zag er uit als gewoonlijk, behalve de
sporen van tranen op haar gezicht en de nog
norscher uitdrukking dan anders. Zij maakte
geen toespeling op haar uitbarsting van
straks, antwoordde zoo kort mogelijk op al
wat Joyce zei, sprak in het geheel niet uit
zich zelf en toen Joyce vroeg of zij haar moe
der niet goeden nacht zou gaan zeggen, wei
gerde zij ronduit.
„Moeder komt die aanvallen altijd goed te
jroven", zei ze met schijnbare ongevoelig-
ueid: „ze zou het heel onaangenaam vinden
als ik bij haar kwam. Ze zou denken, dat ik
gek was. U hoeft u niet ongerust te maken
nu het ergste weer voorbij is, moeder houdt
er niet van dat iemand zich drukte voor haar
geeft, en ze zou heel boos zijn als er iemand
bij haar waakte, of in haar kamer kwam sla
pen."
„Zij heeft mij gezegd, dat ze liever alleen
wou blijven", antwoordde Joyce; „maar ik
zal mijn deur open laten staan, dan hoor ik
haar dadelijk als zij roept. Zeg, is er iets wat
ik voor je doen kan, lieve", voegde zij er bij
toen Hettv de deur uitging met het blijkbare
om met voornemen naar haar eigen kamer te gaan.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
wordt door 21.000 ïr&en arkend
alm het beste versterkingsmiddel
voor Zenuwen en Lichaam.
Mej. C. M. Blom, tijdelijk in haar plaats.
is dus weer vertrokken.
Bij gehouden kasopname bij den gemeente
ontvanger bleek overeenkomstig de boeken in
kas te zijn 215.64.
Ged. Staten zonden goedgekeurd terug het
kohier hondenbelasting en de 2e suppl. be-
grooting voor 1916.
Van het gemeentebestuur van Noord-
Scharwoude was bericht ingekomen, dat ze
meegaan met het voorstel om een onderzoek
aankoop van een motorDranüspc
Van het gemeentebestuur van Zuid-Schar-
woude was eenzelfde bericht ingekomenvan
Broek op Langendijk echter, dat de stemmen
staakten over het punt: benoeming van een
commissie van onderzoek.
De heer Bouwens vond hei vreemd, dat
Broek hierin niet meegaat. In de gascommis-
sievergadering toch was de Burgemeester er
voor. i
De voorzitter zeide, dat dit niet juist is.
Hij heeft verklaard: laat de Winkeliersveree-
niging vooruit gaan.
De heer Heertjes, telefoonhouder, vroeg
een verhooging van salaris van 170.
De werkzaamheden worden steeds drukker.
Het afgeloopen jaar zijn 2671 telegrammen
behandeld en gesprekken gevoerd. Het kan
toor is 8 uur per dag open en vuur en licht
wordt niet vergoed. De norm van den bond
geeft aan voor deze gemeente 295, terwijl
het salaris slechts 125 is.
B. en W. hebben een en ander onderzocht
en deelden mede, dat voor vergoeding be-
stelloon 20 meer gegeven wordt dan de
norm aangeeft. Het bedrag dat buiten het
verplichte bestelloon wordt uitbetaald is dus
145.
B. en W. stellen nu voor, het salaris in to
taal te brengen op 250, dus met 50 te
verhoogen.
De heeren Eecen en Goet vinden het be
drag te laag in overeenstemming met hetgeen
er voor gedaan wordt. Het kantoor is 15
uur per week alleen voor de telefoon open.
De heer Goet zou desnoods het aantal
kantooruren willen verminderen.
De voorzitter antwoordde, dat we dan in
conflict komen met het Rijk, die de kantoor
uren zooveel mogelijk gelijk wenscht.
Verder wees de voorzitter er op, dat het
een abnormalen tijd is en er desnoods later
op terug kan worden gekomen.
De heer Goet houdt zich aan dit laatste
vast, waarna allen met het voorstel van B.
en W. meegingen.
De directeur van de gasfabriek en de ove
rige beambten wezen er in een adres op, dat
door hen steeds 8 pet. in de pensioenbijdra
ge moet worden vergoed, terwijl de overige
ambtenaren dezer gemeente slechts 5 H pet.
bijdragen. De vraag is, hen daarvoor gelijk
te stellen.
Hoewel ook nog werd verzocht om terug
betaling van hetgeen tot heden te veel be
taald is, stellen B. en W. voor het verzoek
in te willigen van af 1 Januari 1916.
„Voor mij?" Hetty trok de schouders op,
uit haar toon en uitdrukking sprak de groot
ste verbazing; in beide was een zekere spot
tende onbeschaamdheid.
„O neen, wat zou er voor mij gedaan kun
nen worden. Ik ben niet ziek of zoo iets. Ik
mankeer niets. Hoe dwaas om mij zoo iets
te vragen."
Het uiterlijk van het meisje, dat een poosje
geleden zoo hartverscheurend gesnikt had,
was nu hard, koud en stil; er was een sar
castische glimlach om haar lippen en in haar
oogen de zelfde spottende onbeschaamdheid
als in haar toon en manieren. Zij knikte Joy
ce koel toe en zei zoogenaamd vroolijk:
„Heel vriendelijk van u aan te bieden iets
voor mij te doen, maar er is niets te doen.
Goeden nacht, vermoei u niet met over moe
der te tobben. Het zal best met haar gaan,
het dient nergens voor drukte te maken." En
met dit afscheidswoord ging zij dë leerkar
mer uit en floot zachtjes een vroolijk straat
deuntje.
Joyce was een zeer menschelijke vrouw, dë
koele onbeschaamdheid in den toon van het
jonge meisje deed haar bloed van veront
waardiging koken en de zeer menschelijke be-
geerte kwam in haar op een voorwerp te ne-
men ^oet er.niet toe wat en net zich
verwijderende meisje achterna te werpen. Zij
klemde de tanden op dat oogenblik op elkaar
en kneep de handen vast, terwijl zij verlang
de met een verlangen dat zij zelf kinderach
tig vond,^ dien onbeschaamd spottenden blik
uit Hetty's oogen te wisschen en den glim
lach van haar lippen. Het zachte fluiten van
het straatdeuntje scheen hoon bij de beleedi-
ging te voegen en het was slechts door groo
te inspanning tot zelfbeheersching dat Joyce
het meisje niet bij de schouders pakte en eens
flink schudde.
(Wordt vervolgd.)
ALKMAARSCHE COÜRA
(TUDrrn l/itrn «vi m Ln i
Ir 1 om Q0 ri n Juuxfju» J'L1 111 ii
J J wvukviuu IC TVVipUii