DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het drama van den kelder, ,\o. 119 Honderd en achttiende jaargang. 1916 per 3 maanden f 1.— fr. p. post f 1.25. ZATERDAG ct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N.Y. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERMs. COSTER 4 ZOON, Yoordam C 9. Telefnr. 3. 20 MEI Broodvoorziening. MILITIE. VRIJSTELLING Feuilleton. De BURGEMEESTER der gemeente ALK MAAR brengt hierbij ter kennis van de BROODBAKKERS in deze gemeente, dat HET VERBAKKEN VAN ROGGEBLOEM TOT BROOD van heden af zal zijn VER BODEN. HET VERBAKKEN VAN ROGGEMEEL TOT KOEK BL1JET GEOORLOOFD. Alkmaar, 19 Mei 1916. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter atgemeene ken nis, uat zij bij hun besluit van neden vergun ning hebben verleend aan N. J. VAN VuU- RE, fabrikant aldaar, tot het oprichten van een electro-motor van 4 P.K., dienende tot het drijven van machineriën voor ijzerbewer king ler veivanging van de bestaande gas motor van 2 P.K., in het perceel Luttik- uudorp, Wijk C, No. 50. Alkmaar, den 19 Mei 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. door RINKE TOLMAN. (Nadruk verboden.) In onze kamer, die wij huurden van een baanwachter, had een strooper gewoond. Het huis zag er smakeloos en vochtig uit, maar het lag heerlijk eenzaam te midden der uitge strekte heiden. VochtigO, de ellende van de muren, waar van het behang verteerde, verpapte, verschim melde Wij stookten berken en beuken, spar ren en eiken Wij stookten bijna een heel bosch Het hielp niet Wij zetten de vensters en deuren wagen wijd open, zoodat èn bries èn wind èn storm Vervolg van het andere blad. Joyce gat geen antwoord, maar schikte zich stilzwijgend. De wankelende voetstap pen; het gerimpelde, verwilderde gezicht, de grijze kleur die weer terug kwam op me vrouw Marshali's wangen, toen zij zich be woog, waren in aandoenlijke tegenspraak met de geruststellende verklaring, en toen zij de waggelende vrouw naar boven geleidde en haar hielp naar bed te gaan, wat zij over tuigd dat de ziekte dien volgenden dag in het feheel niet in staat zou wezen een reis te on- ernemen hoe kort die ook wezen mocht. Ze zag er inderdaad zoo bleek en ziek uit toen ze hevig hijgende in bed lag, dat Joyce smeekte of zij bij haar mocht blijven zitten en 's nachts alles doen om het haar gemak kelijk te maken en inspanning te besparen. Maar mevrouw Marshall schudde het hoofd bij dat voorstel en verklaarde, dat zij vol maakt goed in staat was voor zich zelve te zorgen en het in de verste verte niet noodi was dat iemand ter wille van haar opblee En wat het voorstel van Joyce betreft op haar kamer te blijven zitten, zij wilde ook daar niets van hooren. Het was dus met grooten tegenzin dat Joyce haar verliet en naar de sombere leerkamer ging. Daar vond zij Hetty; het meisje zat uit het raam te kij ken met een norsch gezicht, maar een merk waardig droevige uitdrukking. Zij keerde zich om toen Joyce binnen kwam, maar maakte geen enkele opmerking en informeer de niet naar den toestand van haar moeder. Is mevrouw Marshall dikwijls zóó ziek?" vroeg Toyce en duren de aanvallen lang? 7e schijnt vreeselijke pijn te hebben. Ik kan het niet uitstaan iemana zoo te zien lijden". „Zij heeft de aanvallen tegenwoordig vaker dan vroeger", antwoordde het meisje, „en zij De BURGEMEESTER van ALKMAAR; Gelet op art. 52 der Militiewet, in verband met art. 60 van het K. B. van 13 April 1912, Staatsblad No. 145, brengt ter kennis van be langhebbenden, dat Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij hun besluit van 17 Mei 11., No. 150, voor den tijd van een jaar heb- uui VRIjGESTELD wegens het bekleeden van een Godsdienstig menschlievend ambi Qen iri0eSCurevene der Militie dezer gemeen- _e Voor de lichting 1917: A. KOPPES. Van deze uitspraak kan gedurende tien da gen te rekenen van heden, bij de Koningin in beroep worden gekomen: 1. door den ingeschrevene, wien de uit spraak geldt, of door zijn vader, moeder voogd of curator; 2e door elk der overige voor de gemeente ingeschrevenen of door zijn vader, moe der, voogd of curator; 3e door den Commissaris der Koningin in deze provincie. Alkmaar, 20 Mei 1916. De Burgemeester voornoemd G. RIPPING. door de kamerruimte kon spoelen. Nochtans zagen wij lederen morgen het vuile, verfom faaide behang nog ellendiger worden. Een kast hadden wii gepromoveerd tot keu kentje. Daar dezelfde trieste toestand 1 De bedstede was zeó vochtig, dat er geen woor den nimmer de plaats vinden, waar de drup een sarrend, treiterend, lekkend geluid en kon den nimmer de plats vinden, waar de drup pels hun oorsprong hadden. Soms kon zoon druppel in den nacht tik ken, geheimzinnig en spookachtig en angst wakker roepen, omdat het leek of er een levend wezen, een ijle verschijning door de kamer waarde. Maar het troosteloost zag de kelder er uit, die met een trapje, waarboven een luikje was ebouwd, in verbinding stond met het kast- eukentje en zich gedeeltelijk bevond onder onze bedstede. Wij sliepen 's nachts boven een meer, een zee. En wij vermoedden tenslotte, dat het jn den kelder moest zijn, waar de ge heimzinnige, tikkende, tuimelende druppelen neervielen. En wij begrepen meteen, dat het door het kelder-water kwam, dat de matras sen, de peluw en de kussens soms zoo wanho pig nat werden. Wij zouden weldra door rheumatische aandoeningen worden geplaagd Neen, dart mocht zoo niet langer duren, er moest een einde aan komen. Den baanwach ter-verhuurder verzochten wij nu toch eens eindelijk te beginnen met het in orde brengen vain den kelder, die ons bedreigde met ziekte en dood. De toestand, zoo zeiden wij met klem was onhoudbaar. Al ons beddegoed zou in korten tijd waardeloos worden en wij zelve vorspelden ons een vroegen ouderdom. En ein delijk na veel beloften en evenveel schendin gen zijner beloften, kwam hij tot de Daad. Om negen uur 's ochtends zou het karwei beginnen. De baanwachter, die nachtdienst had en dus den geheelen dag thuis was, werd geassisteerd door een tijdelijken brievenbe steller, die metselaar van beroep was. Het water stond een halven meter hoog Emmer na emmer werd gevuld, emmer na emmer werd geledigd. Tegen den middag werd 't laatste vocht verwijderd en op den bodem der zee werd een aschbak vol hagel gevonden, slaghoedjes en een vingerhoed dit als maat diende voor de juiste vullin De baanwachter liet ons lachen e buit Burg pond zien en zeide ironisch„Van den stroopte nooit! Ik heb hier bijna viji lood!" De metselaar sloeg een groot gat in den muur, om ruimte te maken voor een venster De kozijnen kwamen klaar tegen den avond, die vroeg viel. Er was geen tijd meer om he» werk te voltooien. Ik bekeek den kelder eens. die ik had gekend als een nachtzwart hol, waar nimmer te voren oog maar een bedeesd, onbeduidend zonnestraaltje binnengedrongen was. Nu lag hij droog en licht voor mijn oo- gen. Wij waren den koning te rijk Nu zou ien wij tenminste voortaan een behoorlijke nachte lijke rustplats hebben. Het beddegoed zou nu weer kunnen drogen en de geheimzinnige, angstige geluiden, zouden verdwijnen. Och, waarom moest mijn vrouw nieuwsgie rig zijnOok zij wilde haar kelder aanschou wen en zelf er zich van overtuigen, of .le ver andering inderdaad een heerlijke verbeteiing was. Met blijde woorden sprak zij van de frissche, drooge ruimte. Wat viel de grootte nog meeDaar kon wel wat in geborgen wor den Het keukentje zou dan niet langer zoo ongezellig propvol behoeven te zijn. „Maar", onderbrak haar vraag, die ik had voorzien, haar geestdrift, „zijn er nog geen ruiten in het raam? Kunnen wij 't niet slui ten? Hoe moet dat vannacht? Zij kunnen hier gemakkelijk binnenkomen om te plunde ren." kan ze niet zoo gemakkelijk te boven komen. Dat ging vroeger veel gauwer. Ik heb er haar nooit zoo slecht zien uitzien als vandaag." „Ik wou dat wij haar konden overhalen een dokter te laten komen, dat zou zeker veel verstandiger zijn." „Daar zult u haar nooit toe kunnen bewe gen", antwoordde Hetty onverschillig; „zij zegt dat ze wel weet wat ze doen moet en dat geen enkele dokter meer voor haar zou kunnen doen dan zij zelf doet. Zij heeft ook een hekel aan dokters, in ieder geval zou ze nooit willen dat een vreemdeling het huis in kwam. Het helpt niets of u over een doktei denkt." „Zij zal stellig morgen niet in staat zijn op reis te gaan", ging Joyce op beslisten toon voort met spreken en dadelijk vertoon de zich een verschrikte blik in Hetty's oogen, de vrij onverschillige uitdrukking ver anderde in schrik. „Dat doet ze in ieder geval", riep het meis je uit. „Ik geloof niet dat iets haar zou kun nen verhinderen, al was zij stervende, toch zou ze gaan. Zij gaat geregeld iedere drie maanden, er is nooit iets dat het haar kan beletten." „Kan die reis dan niet een paar dagen worden uitgesteld? Het komt er toch niet op aan of ze den eene dag gaat of den ande ren; in haar toestand moet de inspanning van een spoorwegreis heel slecht voor haar zijn." „Ik zou niet denken dat ze den eenen dag evengoed zou kunnen gaan als den anderen. Hetty sprak met niet minder beslistheid dan 't oudere meisje. „Ze laat zich nooit door iets weerhouden; en het is altijd op een be paalden dag, ik weet niet waarom „Zij kan moren niet op reis gaan", her haalde Joyce met nadruk; „net zou eenvoudi een dwaasheid zijn." Maar het was duidelij dat Hetty de woorden niet hoorde, haar aan- In haar gedachten zag zij de finesses van plundering, diefstal en moord. Ik had zooiets verwacht. Wat moest ik antwoorden? „Wat denk je nu wel?" probeerde ik gerust te stellen. „Je hoort hier immers nooit iets van aanrandingen, doodslagen en dergelijke mis daden. Wij leven hier niet in de wildernis. Hoogstens zwerft hier 's nachts 'n strooper rondom 't huis met zijn lichtbaak. En boven dien vóór de opening kunnen wij een plank zetten. Dan loopt het niet in het oog. En vóór het luik plaats ik in de kuiken den vollen zwa- ren aardappelmand. Als er onraad mocht ko men maar het is onwaarschijnlijk wor den wij wel wakker door het lawaai. Ik zal een scheermes klaarleggen om voorbereid te zijn op alle eventualiteiten." Kon het geruststellender? Maar mijn woor den hadden een averechtsdie uitwerkingen. Ik had veel te lang geredeneerd en gesproken van mogelijkheden. M'n vrouw zag de moge lijkheden al als de allerreëelste feiten. Nu en gelijk :n al dan verried ten gelatsuidrukking een woord of een beweging de gedachten, die haar be- heerschten. Ik had het druk dien avond met gerust stellen. En de avond duurde lang 1 Mijn vrouw bleef liever op bij het veilig lamplicht tot diep in den nacht. Deze was dan tenminste korter en wij zouden niet on verhoeds kunnen worden aangevallen, gelijk mogelijk was, wanneer wij weerloos lagen te slapen. Maar toch togen wij ten laatste dat wil zeggen; mijn vrouw naar de bed stede. Het liep al tegen tweeën. Ik moet nog honderd voorzorgsmaatregelen nemen: itc dïoest de vensters en deuren van kamers en keuken inspecteerenik moest staren in de nachtelijke duisternis, of er ook een verdacht persoon rondom het huis zwierf, die allicht moordplannen koesterde; ik wist vooruit, dat mijn werk onvruchtbaar was, maar ik vervulde mijn plicht trouw als een slaaf. Ik moest den aardappelman met zware voor werpen belasten en nog eens in den kelder idjken. 1 oen ging ook ik naar bed. Het was hall urie. Mijn vrouw was onrustig en dacht on jjmoudenjk aan verschrikkelijke onwaar- junjnujktieden en onmogelijkheden.... De kast kraakte.Zij sprong overeind' en luisterde ingespannen. De nachtstilte keer de terug. Er viel kolengruis even later door den rooster. Nieuwe schrik, nieuw angstig vra gen, wat dat geluid toch mocht beteekenen De nachtstilte keerde terug.Er werd be scheiden op de ruiten getikt. Dat was te erg! Mijn vrouw diep om hulp. Mijn stem ming werd er niet beter op. Zoo toe te ge ven aan ziekelijke voorstellingen vond ik mis uadig. Dat waren immers dë katten, die bui- .en op de vensterbank sprongen en op haat wijze vroegen of ze binnen mochten worden gelaten. „Nu moet het maar eens uit zijn," barstte ik. „Wij leven toch niet in een land van kan nabalen Of wil je liever weer naar de staa terug Terwijl ik pruttelde, bedacht ik, dat ik ver geten had de plank vóór de kelderopening tt plaatsen. Wijselijk sprak ik niet over mijn mvergeeflijk verzuim. Ik trachtten den slaajj te vatten en liet mijn vrouw, onvriendelijk _>ver aan haar lot. Ik merkte aan de wijze van haar ademhalen, dat zij steeds luisterde, oij de minste ritseling schrikte ze op. Een schot klonk door den nacht. „Daar heb je 't al," klaagde zij. Ze schie ten door den muur heen. Deze wilde fantasie ging toch te ver. „Heb je nooit in je leven van stroopers ge hoord?" vioeg ik gewichtig-bestraffend. „Ct ben je getroffen?" vervolgde ik eenigszins bitter. „Dan zal ik je verbinden." dacht was op iets anders gevestigd. Haar oo gen waren weder op het venster gericht, zij keek onverschillig naar den gouden lucht in het Westen met zulk een wanhopige uitdruk king op het gezicht, dat het Joyce met haar teeder hart pijn deed. „Lieve, waarom zie je er zoo diep ongelukkig uit?" zei zl terwijl ze haar hand op den schouder vanlhet meisje legde. „Ik kan het niet aanzien. Wat is er toch?" „Niets", luidde het heftige antwoord. „Kunt u mij niet aan mij zelf overlaten Waarom moet u u met mij bemoeien Ik heb er een ke- kel aan te worden bespied en ondervraagd. Wat doet het er toe of of Haar heftig heid verminderde plotseling, haar stem bra en tot grooten schrik van Joyce zakte zij op den grond bij het raam ineen en barstte in snikken uit terwijl zij trilde van heth oofd tot de voeten. Al heten oederlijk gevoel dat zulk een groot deel uitmaakte van Joyce's gemoed, ontwaakte bij het zien van Hetty's wanhoep, zij knielde neder naast het snikkende meisje en sloeg haar armen om haar heen. „Lieve, zei ze zachtjes, „lieve". Een oogenblik liet Hetty die armen toen en op dat zelfde oogenblik rustte zij met haar hoofd tegen Joyce aan als een klem kind en ze snikte nog steeds erbarmelijk. Maar op eens maakte zij zich zelf weer los, zij nam een zittende houding aan, keek Joyce aan met de woeste schitterende oogen van een wild dier, dat in het nauw is gebracht en zijn leed ver bergen wil voor al zijn mede schepselen. „Bemoei u niet met mij, zeg ik u", riep zij, „ik heb u niet noodig, u evenmin als iemand anders die mij bespiedt. Laat mij mijn eigen belangen op mijn eigen manier behandelen. Wat kan het u schelen of ik mij gelukkig voel of ongelukkig. U haat mij; moeder haai mij er is haat overal, ik geloof niet dat er eenige liefde op de wereld is.' Joyce begreep dat een poging Er ontstond een klein twistgesprek. De ru zie eindrgüeDe nachtstille keerde te rug toen plotseling een rinkeiing van borden. Daarna een doffe plof, gevolgd door een ker mend geluid, alsof er een klein kind werd mishandeld. Mijn moed ik beken het ronduit werd ook kleiner. Mijn vrouw zweeg uit angst, die haar de keel dicht neep. „Daar heb je 't nu ai," hijgde ze na een poos stilte. Ik antwoordde niet. En onder- lusscheu werd het ook weer in den kelder rustig. Wat was er gebeurd? Zou de strooper, die voor te geringen prijs zijn huis aan üen baanwachter had verkocht, wraak willen nemen? Maar die veronder stelling was toch al te zot. Dan zou zich anes veel geneunzmniger, en zonder kincier- genuil, lieuoen toegedragen 1 Had er een moord piaais genau ui uet akkermaalshout en werd er een njk in onzen keider gewor pen om de verdunning op ons, onsuiuiuigeu, ie laucnr tiet'was met totaal onaanneembaar. den scnot uauuen wij uuiueiijk genoord en ook ue done ureuning van een van-end U- uiaani, uoor kermen gevolgd. ue zonderlingste geuacmen door stormden ons hootn. tik moment dachten wij, dat het &eideriuikje zou women geopend en hot ge- vccnisierreiu verplaatst in onze kamer en wie weet misscmen op ons ned. uat wij een wapen, een vlijmscherp scheer mes, oezai.en, Deseiten wij niet op dat oogen- jnk. Wij wachtten, wachtten, geslingerd lusschen de, uit honderden aandoenlijke ver tellingen bekende, hoop en vrees. Wij waren in tweestrijd: zouden wij de de kens over ons heen trekken? Maar dan zou verweer onmogelijk zijn ais de nood aan den man kwam. Maar ons hoofd boven het dek steken? Dan zouden wij des te eerder het ge vaar zien! zachtjes, zachtjes, kropen de minuten. Door ue overgordijnen viel niet net minste acnt in de kamer, En ouder ons was de zeider, waar zich een drama had afgespeeld! ünze positie was ver van aangenaam. Wij meenden dolken te voelen, gestoken door het teel derplafond heen. Opstaan zou uitdagen en verraden van onze schuilplaats beteeke nen! Maar eindelijk, eindelijk het gelukkige, vrijmakende oogenblik: de baanwachter keer de terug van zijn nachtelijke post. Vlug trok ik mijn kleeren aan, wierp de gordijnen open. Het trouwe licht was komende. Over de aeide vielen de eerste, koude stralen van de winterzon. Ik ging naar het kelderluik, zet- ve den zwaren aardappelmand op zij en zag in den kelder. In een roode plas lag een aangeschoten, door bloedverlies gestorven, Konijn. BINNENLAND. Gemengd nieuws. UIT OUDKARSPEL. De Raad vergaderde Vrijdagmorgen 10 uur, voltallig. Door het nieuwbenoemde lid, de heer K. Goet, werden de vereisciite eeden afgelegd, waarna felicitatie volgde. De voorzitter sprak de hoop uit, dat de iieer Goet een lange periode van zitting mag aebben dan zijn voorganger en hoopte ver der op een genoeglijke samenwerking tot meerderen bloei van de gemeente. rioewei aan mej. Toepoel, onderwijzeres, tot 1 Juli verlof was verleend wegens onge steldheid, is deze reeds op 1 Mei weer in functie getreden. haar te redeneeren, terwijl zij in zulk eene stenfming was, meer dan nutteloos zou we zen. Zij boog zich voorover en kuste stil zwijgend het uitdagende, betraande gezicht, lei haar hand een oogenblik liefkozend op het slordige hoofd, toen stond zij op en ging de kamer uit om naar haar patiënt te kijken. Mevrouw Marshall was in een onrustigen slaap gevallen, een slaap afgebroken door zware zuchten en kermen, nu en dan uitte zij enkele onsamenhangende woorden. Joyce ging een poosje voor het bed zitten en hetzij door de rustige tegenwoordigheid van de an dere vrouw of tengevolge van uitputting, mevrouw Marshall werd rustiger en haar slaap werd kalmer en dieper. Een uur later verscheen Hetty aan het sou per; zij zag er uit als gewoonlijk, behalve de sporen van tranen op haar gezicht en de nog norscher uitdrukking dan anders. Zij maakte geen toespeling op haar uitbarsting van straks, antwoordde zoo kort mogelijk op al wat Joyce zei, sprak in het geheel niet uit zich zelf en toen Joyce vroeg of zij haar moe der niet goeden nacht zou gaan zeggen, wei gerde zij ronduit. „Moeder komt die aanvallen altijd goed te jroven", zei ze met schijnbare ongevoelig- ueid: „ze zou het heel onaangenaam vinden als ik bij haar kwam. Ze zou denken, dat ik gek was. U hoeft u niet ongerust te maken nu het ergste weer voorbij is, moeder houdt er niet van dat iemand zich drukte voor haar geeft, en ze zou heel boos zijn als er iemand bij haar waakte, of in haar kamer kwam sla pen." „Zij heeft mij gezegd, dat ze liever alleen wou blijven", antwoordde Joyce; „maar ik zal mijn deur open laten staan, dan hoor ik haar dadelijk als zij roept. Zeg, is er iets wat ik voor je doen kan, lieve", voegde zij er bij toen Hettv de deur uitging met het blijkbare om met voornemen naar haar eigen kamer te gaan. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. wordt door 21.000 ïr&en arkend alm het beste versterkingsmiddel voor Zenuwen en Lichaam. Mej. C. M. Blom, tijdelijk in haar plaats. is dus weer vertrokken. Bij gehouden kasopname bij den gemeente ontvanger bleek overeenkomstig de boeken in kas te zijn 215.64. Ged. Staten zonden goedgekeurd terug het kohier hondenbelasting en de 2e suppl. be- grooting voor 1916. Van het gemeentebestuur van Noord- Scharwoude was bericht ingekomen, dat ze meegaan met het voorstel om een onderzoek aankoop van een motorDranüspc Van het gemeentebestuur van Zuid-Schar- woude was eenzelfde bericht ingekomenvan Broek op Langendijk echter, dat de stemmen staakten over het punt: benoeming van een commissie van onderzoek. De heer Bouwens vond hei vreemd, dat Broek hierin niet meegaat. In de gascommis- sievergadering toch was de Burgemeester er voor. i De voorzitter zeide, dat dit niet juist is. Hij heeft verklaard: laat de Winkeliersveree- niging vooruit gaan. De heer Heertjes, telefoonhouder, vroeg een verhooging van salaris van 170. De werkzaamheden worden steeds drukker. Het afgeloopen jaar zijn 2671 telegrammen behandeld en gesprekken gevoerd. Het kan toor is 8 uur per dag open en vuur en licht wordt niet vergoed. De norm van den bond geeft aan voor deze gemeente 295, terwijl het salaris slechts 125 is. B. en W. hebben een en ander onderzocht en deelden mede, dat voor vergoeding be- stelloon 20 meer gegeven wordt dan de norm aangeeft. Het bedrag dat buiten het verplichte bestelloon wordt uitbetaald is dus 145. B. en W. stellen nu voor, het salaris in to taal te brengen op 250, dus met 50 te verhoogen. De heeren Eecen en Goet vinden het be drag te laag in overeenstemming met hetgeen er voor gedaan wordt. Het kantoor is 15 uur per week alleen voor de telefoon open. De heer Goet zou desnoods het aantal kantooruren willen verminderen. De voorzitter antwoordde, dat we dan in conflict komen met het Rijk, die de kantoor uren zooveel mogelijk gelijk wenscht. Verder wees de voorzitter er op, dat het een abnormalen tijd is en er desnoods later op terug kan worden gekomen. De heer Goet houdt zich aan dit laatste vast, waarna allen met het voorstel van B. en W. meegingen. De directeur van de gasfabriek en de ove rige beambten wezen er in een adres op, dat door hen steeds 8 pet. in de pensioenbijdra ge moet worden vergoed, terwijl de overige ambtenaren dezer gemeente slechts 5 H pet. bijdragen. De vraag is, hen daarvoor gelijk te stellen. Hoewel ook nog werd verzocht om terug betaling van hetgeen tot heden te veel be taald is, stellen B. en W. voor het verzoek in te willigen van af 1 Januari 1916. „Voor mij?" Hetty trok de schouders op, uit haar toon en uitdrukking sprak de groot ste verbazing; in beide was een zekere spot tende onbeschaamdheid. „O neen, wat zou er voor mij gedaan kun nen worden. Ik ben niet ziek of zoo iets. Ik mankeer niets. Hoe dwaas om mij zoo iets te vragen." Het uiterlijk van het meisje, dat een poosje geleden zoo hartverscheurend gesnikt had, was nu hard, koud en stil; er was een sar castische glimlach om haar lippen en in haar oogen de zelfde spottende onbeschaamdheid als in haar toon en manieren. Zij knikte Joy ce koel toe en zei zoogenaamd vroolijk: „Heel vriendelijk van u aan te bieden iets voor mij te doen, maar er is niets te doen. Goeden nacht, vermoei u niet met over moe der te tobben. Het zal best met haar gaan, het dient nergens voor drukte te maken." En met dit afscheidswoord ging zij dë leerkar mer uit en floot zachtjes een vroolijk straat deuntje. Joyce was een zeer menschelijke vrouw, dë koele onbeschaamdheid in den toon van het jonge meisje deed haar bloed van veront waardiging koken en de zeer menschelijke be- geerte kwam in haar op een voorwerp te ne- men ^oet er.niet toe wat en net zich verwijderende meisje achterna te werpen. Zij klemde de tanden op dat oogenblik op elkaar en kneep de handen vast, terwijl zij verlang de met een verlangen dat zij zelf kinderach tig vond,^ dien onbeschaamd spottenden blik uit Hetty's oogen te wisschen en den glim lach van haar lippen. Het zachte fluiten van het straatdeuntje scheen hoon bij de beleedi- ging te voegen en het was slechts door groo te inspanning tot zelfbeheersching dat Joyce het meisje niet bij de schouders pakte en eens flink schudde. (Wordt vervolgd.) ALKMAARSCHE COÜRA (TUDrrn l/itrn «vi m Ln i Ir 1 om Q0 ri n Juuxfju» J'L1 111 ii J J wvukviuu IC TVVipUii

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 9