DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Tabak J. R. Keuss. 'jspri; INo. 180 Dit nummer bestaat alt 3 bladen. Honderd en achttiende jaargang. 1916 ZATERDAG 8 JUNI. Abonnementsprijs per 3 maanden 11.— fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs 10 ct. p. regel, pote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V, Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERMs. COSTER 4 ZOOR, Voordam C 9. Telefnr. 3. De bedreigde Kaasmarkt en nog wat. TER ZEE. NEDERLAND. ALKMAAR, 3 Juni.. Het is op dit oogenblik nog niet mogelijk zich een denkbeeld te vormen van den zee slag aan de kust van Jutland. Van Duitsche zijde zijn er berichten genoeg, maar de En- gelsche marine is zeer spaarzaam met mede- deelingen en de Engelsche censuur laat geen telegrammetje door, terwijl de verklaringen van kapiteins van Nederlandsche schepen, die in het slag-gewoel verzeild geraakten, uiteraard slechts betrekking hebben op epi sodes van den strijd en geen overzicht van het geheel bieden. Het komt ons echter voor, dat deze zee1 slag precies hetzelfde karakter draagt als de moderne veldslag: hij is niet een op zichzelf staande ontmoeting van- alle deelnemende strijders eener- en anderzijds, maar een reeks voortgezette, afzonderlijk geleverde gevech ten tusschen verschillende deelen, waarvan de som der uitkomsten den einduitslag be paalt. Het verschil zit alleen in den tijdduur: ter zee loopt de strijd sneller af dan te land. Waar de gegevens ontbreken, heeft het weinig nut de verschillende veronderstellin gen na te gaan, welke mogelijk zijn, in de eerste plaats over de wijze, waarop de ont moeting heeft plaats gehad en ten tweede over het verloop, dat zij heeft genomen. Slechts zij als algemeenen indruk meegedeeld dat een Engelsch eskader van slagkruisers en andere kruisers, dadelijk of later gesteund door vier snelle slagschepen, op zijn weg naar de Oostzee is opgevangen door dé Duitsche slagvloot, dat de Engelschen spoe dig hulp inriepen, welke dra kwam opdagen en dat er van den middag tot in den nacht tusschen meer dan 100 oorlogsschepen ge streden is. Omtrept den einduitslag kan met eenige meerdere zekerheid iets worden be paald door vergelijking van d'e officieele be richten. Tegenover de Duitsche mededeeling van het in dep grond boren van het Engelsche slagschip Warspite stelt de Engelsche admi raliteit Vast, dat er geen Engelsch slagschip is gezonken. Gezonken zijn van de Engelschen: de slag kruisers Queen Mary (1913, 30.000 ton), In defatigable (1911, 19.100 ton), Invincible (1907, 18.500 ton), de kruisers Defence (1908, 14.800 ton) en Blackprince (1904, 13.500 ton), terwijl verlaten werd de Warrior (1905, 13.500 ton), voorts 5 nieuwe torpedojagers van ongeveer 950 ton elk, in totaal dus een inhoud van 114.150 ton, terwijl van 6 tor pedojagers niets bekend is. Nu is het eigenaardig, dat van Engelschen kant niets positiefs wordt medegedeeld om trent de Duitsche verliezen. „Minstens zijn één slagkruiser vernietigd en één ernstig be schadigd, een slagschip is, naar gemeld wordt, door onze torpedojagers tijdens een, nachtelijken aanval tot zinken gebracht, twee lichte kruisers zijn buiten gevecht gesteld en waarschijnlijk gezonken, het aantal buiten gevecht gestelde vijandelijke torpedojagers moet zeer groot zijn". Leggen wij hiernaast het Duitsche officieele bericht van gisteren, dan blijkt, dat het vernielde Duitsche slag schip Pommeren (13.200 ton, van 1907, dit schip heette den 2den Juli 1915 in de Oostzee door een Engelschen onderzeeër in den grond geboord) is, dat de vernielde slag kruiser de Wiesbaden kan zijn, dat een van de beide lichte kruisers de Frauenlob (2700 ton, van 1903) is, terwijl de andere kan zijn de Elbing, een nieuwe snelle, kleine kruiser van 4000 k 5000 ton, oorspronkelijk voor Rusland gebouwd; daarbij komen dan vol gens het Duitsche bericht enkele, volgens het Engelsche zeer vele torpedobooten. Is dit al les juist, is dus de Elbing niet identiek met de Wiesbaden en nemen we aan dat de Wies- baden inderdaad een moderne slagkruiser is van 23.000 ton,, dan komen we tot een Duitsch verlies van 43.900 ton, in het andere geval echter van 20.900 ton. Hoe. het ook zij, de verhouding van de wederzijdsche verlie zen is zeer in het nadeel der Engelschen. Ook wanneer men het eens wordt over de oorlogsschepen, waaromtrent dé lezingen ujteenloopen, n.l. het Engelsche slagschip Warspite (1914, 28.500 ton), volgens de Duitsche voorstelling, verloren gegaan, een Duitsch-slagschip van het Kaiser-type (1900, 11.150 ton), volgens een pas ontvangen En gelsche lezing in de lucht gevlogen, evenals een moderne Duitsche slagkruiser, de Derf- flinger (1914, 28.000 ton) en over de averijen welke verschillende oorlogsbodems hebben opgeloopen. Maar verder mag men o. i. niet gaan. De zegevierende Duitsche artikelen en toespraken geven evenmin als de optimistisch gestemde Engelsche oordeelvellingen een juiste waardeering van het gebeurde. Er mag misschien gesproken worden van een moreele Duitsche overwinning, in geen geval echter van een Engelsche feitelijke nederlaag. Het moderne voorbeeld van een overwin ning en nederlaag is de slag van Shoeshima 27 Mei 1905 geleverd, waarbij van de 8 Rus sische slagschepen er 6 zonken en 2 werden veroverd en er van alle 38 Russische schepen slechts drie, die nog in staat waren tot ope raties, in Russische handen bleven, terwijl van de Japanners slechts 3 torpedobooten in den grond geboord werden. Dat was een volledige overwinning, eindigend in een vernietiging van den vijand. Maar niet al leen is de Engelsche vloot niet vernietigd, doch bovendien heeft zij het terrein kunnen behouden, zoodat ten slotte dè Duitsche vi- ce-admiraal von Scheer voor zijn Engelschen collega-aanvoerder is moeten wijken. Niet de Engelsche, maar de Duitsche vloot heeft den kamp opgegeven om een veilige haven te zoeken. En daarom heeft de Engelsche vloot de feitelijke overwinning behaald. Het komt ons voor, dat de Duitsche marine uit den slag bij Shoeshima dezelfde les heeft getrokken als de Fransche admiraal Fourier, n.l. deze, dat een talrijke vloot ge durende de naderingsperiode zoodanig moet zijn opgesteld en manoeuvreeren, dat een overweldigend vuur der vijandelijke linie op enkele schepen, zonder dat deze ondersteund kunnen worden, voorkomen wordt en dat het vuur op afzonderlijke vijandelijke sche pen kan worden geconcentreerd. Nadere bij zonderheden kunnen hierover echter uitsluit sel geven. Het staat voorts te vreezen, dat de verlie zen aan manschappen van beide partijen zeer groot is men raamt vermoedelijk niet te weinig, wanneer men het aantal omgekome nen op 6000 a 10.000 schat De overmacht ter zee verliest Engeland door dézen slag natuurlijk niet. Al is de 'on middellijke behoefte aan schepen en munitie zoo groot, dat de arbeiders de Pinksterdagen geen vrijaf kunnen krijgen, de Engelsche vloot is overmachtig en Engelands maritieme positie is onaangetast. Slechts zal het Engel sche moreel een schok gekregen hebben en zal deze slag den indruk hebben teweeg ge bracht, dat zelfs Engeland ter zee niet onfeil baar is. Maar met dien indruk zal tegelij kertijd het verlangen in het Engelsche volk zijn opgekomen om de eerste de, beste gele genheid, welke zich voor weerwraak aan biedt, aan te grijpen, en te toonen, dat men in geen, énkel opzicht „verslagen" is. ALKMAAR, 3 Juni. De Kamer van Koophandel en Fabrieken heeft Woensdag in een niet-opeabare bijeen komst de bedreiging van onze kaasmarkt be handeld en zoo angstvallig waakte de voor zitter over het geheim van het debat, dat hij den heer Potgieser zelfs niet wilde toestaan een kleine historische opmerking in het open baar te maken. De officieuze bespreking vond plaats naar aanleiding van een vraaggesprek, dat de cor respondent van het Handelsblad heeft gehad met een landbouwspecialiteit en waarvan, het verslag in het nummer van Maandag 29 Mei van dat blad verscheen onder het op schrift: „De Alkmaarsche Kaasmarkt be dreigd?" Wij guünen dezen collega gaarne zijn suc ces, maar meenen terloops toch even te mo gen opmerken, dat wij precies een week 1 te voren een uitvoerig bericht plaatsten over „Kaasproducenten in Noord-Holland en onze Kaasmarkt", hetwelk aldus eindigde: „De bloei van onze kaasmarkt (nog steeds „de grootste ter wereld) wordt mede door „het in het leven roepen van exportvereeni- „gingen van producenten ten zeerste be dreigd". f Wanneer wij niet hebben aangedrongen op pogingen, om het dreigende gevaar af te wenden, dan moet dit hieraan worden toege schreven, dat dit gevaar naar onze meening van buiten af niet te keeren valt. Is er onder den invloed der tijdsomstandigheden veel van streek geraakt, de kaasproducentén zijn er dichter door tot elkander gekomen, hebben de mogelijkheid in overweging genomen,' om gezamenlijk een exportvereeniging op te rich ten. Het was te voorzien, dat het in de toe komst eens zoo ver ^ou komen. Alleen schijnt de oorlog het proces te hebben verhaast. Schijnt immers zoq heel vlot lcopen de voorbereidende maatregelen tot dusverre nog niet. Zijn wij wel ingelicht, dan zullen be langhebbenden in een Maandag te houden vergadering hebben te beslissen of ze' zulk een export-vereeniging voor den duw van den oorlog wenschen te vormen. Mocht het evenwel ko/nra tot de oprich ting van een dergelijke export-vereeniging, dan kan het èn van de producenten èn van de producten afhangen, of zij in stand blijft. Buitenstaanders kunnen daarop evenmin in vloed uitoefenen als omstandigheden buiten de twee genoemde factoren om dat kunnen doen. Maar wanneer de gemeente en vele harer ingezetenen de kans loopen, inkomsten te moeten derven, zonder dat'vzij daaraan iets kunnen doen, dan is het z<dcer verstandig op tijd na te gaan, of er geen nieuwe bronnen van inkomsten kunnen worden aangeboord. Overheid en particulier initiatief kunnen mis schien samen iets tot standi brengen, het ge meentebestuur, de evengenoemde Kamer, middensiandsvereenigingen en particuliere personen kunnen met en voor elkaar midde len beramen. Middelen, waarvan kan worden gezégd, dat ze ook bij het behoud van de kaasmarkt onze gemeente en haar ingezete nen ten goede kunnen komen. Eigenlijk komt dit alles neer op de vraag: „Wat kan wor den gedaan om den bloei van Alkmaar te be vorderen?" Was er een centrale vereeniging, waarin dé besturen van alle vereenigingen, welke op de een of andere wijze Alkmaarsche belangen wenschea te behartigen meer dan eens hebben we de wenschelijkheid betoogd van een dergelijke organisatie, waarin de dames hier door haar „vereeniging tot behartiging van plaatselijke belangen" voorgingen dan zou er gemakkelijk leiding kunnen wor den gegeven. Dan zou bijv. een ernstig on derzoek kunnen worden ingesteld naar de vraag ,hoe het komt dat hl onze gemeente, zoo gunstig gelegen aan water en spoor, met zulk een ordelievende, arbeidzame bevol king, betrekkelijk zoo weinig groot-nijver heid is en wat er kan worden gedaan, om na den oorlog de industriëele ondernemingen te vermeerderen door het vestigen daarvan hier aanlokkelijk'te maken. Dan zou men kunnen overwegen, welke maatregelen reeds nu genomen dienen te worden, om te trach ten in Alkmaar een blijvend garnizoen te krijgen. De aanwezigheid van het oplei- dingsdépöt wijst reeds op de gunstige lig ging van de stad met haar goede oefenterrei nen in de nabijheid en als garnizoensplaats zou Alkmaar bij Assen b.v. niet behoeven onder te doen. Dan zou men misschien aan het terrein der oude gasfabriek meteen een productieve bestemming kunnen geven. Want het gemeenteverslag van 1914 moge enkel constateeren, dat de ingezetenen „na genoeg geen persoonlijken hinder hebben ondervonden" van de aanwezigheid van een groot aantal troepen, de neringdoenden zelf zouden daaromtrent in anderen geest heel wat meer hebben te zeggen, ook al zwijgt het bestuur der vereeniging tot bevordering Jjun- nef belangen in het jaarverslag der Kamer van Koophandel daarover geheel. Men her- innere zich maar eens, met hoeveel zorg de mogelijke verplaatsing van het bataljon werd tegemoet gezien en hoe erkentelijk men den burgemeester is geweest, toen hij met zijn persoonlijken invloed aan het behoud van het dépot krachtig heeft medegewerkt Ziehier slechts enkele onderwerpen. Er zijn er ongetwijfeld bij nauwgezette overwe ging meerdere te vinden. Het bovenstaande moge echter voldoende zijn als motief, om nogmaals krachtig aan te dringen op het stichten van een centrum, waarin alle vereenigingen, welke Alkmaar sche belangen behartigen, zijn vertegenwoor digd, zoodat van daar uit centrale leiding kan uitgaan, wanneer het geldt middelen te vinden en maatregelen te beramen om den bloei van Alkmaar en zijn ingezetenen te be vorderen. Wie neemt het initiatief? DE ZEESLAG BIJ JUTLAND. Verschillende bladen hebben de kapiteins van eenige IJmuider stoomtreilers, die getui de van den zeeslag waren geweest en schip breukelingen hadden opgepikt naar bijzon derheden daaromtrent gevraagd. De Duit schers gaven weinig inlichtingen, maar kapi tein Punt van de IJmuider treiler Jonh Brown (IJm. 1091) wist nog al wat te vertellen. Men was bij de Deensche kust Woensdagmiddag 2 uur aan 't visschen, toen om 2 uur een groo- te vermoedelijk Duitsche vloot van 50 schepen voorbij voer in Noordwestelijke richting. Kapi ALKMAARSCHE OVERAL VERKRIJGBAAR. tein bleef doorvisschen. Omstreeks half vijf hoorde hij het eeste schot. In de meening dat de vloot veel verder zou trekken zij was on geveer 20 mijl ten noorden van den trawler bleef de kapitein op dezelfde plaats. De sche pen veranderden echter van koers en er volg de een kort doch hevig geschutvuur, vermoe delijk een voorpostengevecht. Het was heiig en het was slecht zicht. i Na de eerste schoten zag men op den traw ler Engelsche schepen opdagen. De Engelsch- man zat vermoedelijk dicht pnder de Deen sche kust, de Duitschers kwamen waarschijn lijk van Helgoland. Beide partijen trokken in N. N. oostelijke richting op. 's Avonds om zeven uur waren de Duitschers eenigszins van positie veran derd. Het veld van actie strekte zich dit. van 56 gr. 38' tot 57 gr. N. B. en van 6 gr. 25' tot 6 gr. 40' O. L. Plotseling zag men op den trawler twee reusachtige rookzuilen. Men meende er uit te kunnen afleiden, dat een paar Duitsche sche pen gezonken waren. Te vijf uur 'savondawr ende netten in ge haald en was men tot zeven uur blijven drij ven in afwachting van den afloop van het ge vecht en om de groote vaart te kunnen waar schuwen. Toen was men weer aan het visschen gegaan tot kwart voor elven. Op dat tijdstip steeg een enorme lichtkogel uit de Duitsche vloot op en Viel vlak bij den trawler in het water. Dat was vermoedelijk een sein voor den. tocht. Op slechts 20 'Meter afstands pas- groote Duitsche schepen, met richting de geweldig in de Holland- teruj seerden zeven een 30 mijlsvaart in Zuidelijke „John Brown", zoodat het water beweging kwam. En plots was sche trawler midden in het gevecht. Want de Engelschen zaten de Duitschers dicht op de hielen. Zoeklichten zochten de zee af en wier pen him schijnsel op de wijgende Duitsche schepen'. De kogels vlogen over den trawler heeneen oorvei-doovend gebulder vervulde de lucht, waterzuilen sloegen op, een dikke rook- en kruitdamp hulde den trawler als in een dichten mist. .Men zag twee schepen in brand staan, doch de brand duurde niet lang. De Engelschen waren op slechts 200 Meter afstands van de Duitscneds, die in de rich ting Helgoland wegstoomden. Te twee uur 's nachts had mén op den IJ muider trawler voor het laatst de lichtflitsen van het zeegevecht gezien. 's Morgens om zes uur zag men twee En- ;elsche torpedojagers en drie Engelsche on- erzeeërs in de richting van Helgoland stoo- men en dan waren ook meer Engelsche sche pen uit het Westen komen opzetten. Deze sche pen waren vermoedelijk te hulp geroepen door een Engelsch schip, dat bij den aanvang van het gevecht met volle kracht in Westelijke rich ting gestoomd was. De trawler IJm. 122 kwam gisterenavond te IJmuiden binnen met een 20-tal Duitsche zeelieden en de Britsche officier van gezond heid G. Blurton, van den torpedojager „Tip- perary" aangekomen. Toen de „Tipperary" in den grond was ge boord, werd dé heer Blurton, die vier niet zeer ernstige schramwonden had bekomen, opge pikt door een sloep van de „Elbing*', welk schip in dé lucht was gevlogen. Volgens be wering van de Duitschers lieten dezen het schip zelf in de lucht vliegen. De Britsche officier werd voorkomend be handeld door de Duitsche zeelieden en offie- cieren, in wier sloep hij opgenomen was. De Duitche officieren en matrozen mar cheerden, daarna naar het bureau van den positie-commandant van IJmuiden, kapitein ter-zee Van Stockum. De matrozen waren meest jongelieden, op hun muts las men den naam van het schip, waartoe zij behoord had den S. M. S. „Elbing". De onderofficieren en minderen verlieten eenigen tijd later weer het bureau van den positie-commandant en bega ven zich naar het Koning Willemshuis. De Duitsche gezant werd gisteravond nog ver wacht. De Engelsche Officier gaf zijn eere woord niet te zullen ontvluchten. In Duitschland verheugt men zich zeer in den alfoop van den slag. Bij het begin van de Rijksdagzitting zeide de voorzitterIn de Noordzee heeft een groot zeegevecht plaats gehad, de eerste botsing van onze strijdkrachten ter zee met het hoofd deel van de Engelsche strijdmacht. Nadere bijzonderheden ontbreken nog, maar reeds nu is te constateeren, dat onze jonge marine een groot, schoon succes heeft behaald. (Levendi- g toejuichingen). Weliswaar zijn verschillen de van onze mooie schepen gezonken, vele wakkere matrozen omgekomen, maar de ver liezen van den vijand zijn veelvoudig groo- ter. (Levendige toejuichingen). In de aller eerste plaats bleek, dat onze vloot in staat is ook overmachtige Engelsche maritieme strijd krachten het hoofd teb ieden en de zege te be vechten, waarvoor wij de marine groet en dank brengen. (Stormachtige toejjuichingen). De leden van den Bondsraad en .Rijksdag hoorden deze woorden staande aan. 1Het Pruisische opperbevel gelastten we gens de groote overwinningen tegen een groo te vijandelijke overmacht van de-openbare ge bouwen de vlak uit te steken. Morgen hebben de schoolkinderen vacantie. KORTE BERICHTEN. In Zweden is er schaarste aan suiker. Men gaat het verbruik beperken. Om te begin nen zullen de fabrieken minder kunnen krij gen. Het verbruik is in den oorlog toegeno men. Er is sprake van suiker uit West-Indië in te voeren. Te Reklinghausen werd dezer dagen een militair met militaire eer ter aarde besteld. Terwijl de kist in 't graf werd neergelaten, werden eenige eereschoten gelost, waarvan een een tien-jarigen knaap trof, die bij het graf dood neerviel. De minderheid der Fransche socialisti sche partij verklaarde, dat zij geen vrede tot eiken prijs wilde. Volgens het Turksche legerbericht trok ken de Russen bij Mamachatoe/z 20 K. M. terug. De Russen verhoogen hun artillerie-acti viteit aan het Bessarabische front. Men denkt aan een offensief. In Frankrijk is de helft van de onderwij zers gemobiliseerd. Meer dan 3500 zijn ge sneuveld of zwaar gewond, 6000 licht ge wond, zeer velen zijn gedecoreerd. Met dat al heeft men in Frankrijk groot gebrek aan on derwijzers. Klassei) van 60 tot 8 Oleerlingen komen vaak voor. De tucht in de scholen is verslapt. In het geheel zijn er naar de Times meldt, 3000 menschen in verband met den op stand in Ierland gevangen genomen. Op het oogenblik zijn er 800 hunner in vrijheid ge steld. De heer John Mac Neill, de voorzitter van de lersche vrijwilligers is, naar uit Du blin wordt gemeld, door den krijgsraad, in verband met de rol, die hij in den opstand in Ierland gespeeld heeft, tot levenslange dwangarbeid veroordeeld. De heer Mac Neill was professor in het middeleeuwsche Iersch aan de nationale universiteit. De gezanten der entente zijn bij den Griekschen minister-president Skoeloedis ge weest naar aanleiding van de bezetting van het fort Rupel. De Grieksche minister-presi dent verklaarde hun, dat de bezetting door Griekenland niet kon worden belet zonder oorlog uit te lokken; daarom had het zich bij deze schending van de onzijdigheid neerge legd. r Staatsraad Jules Gautier. 'iét hoofd van de Fransche censuur is afgetreden en zal op gevolgd worden door den heer Pierre Marué- jouls, gevolmachtigd minister. Naar gemeld wordt is de heer Lieb- knecht thans in staat van beschuldiging ge steld wegens oorlogsverraad. De geringste straf, die op het misdrijf staat is 10 jaar tuchthuis. In verband met de den laatsten tijd vele- vuldig voorgekomen ontvluchtingen van krijgsgevangenen is de Duitsche grenswacht langs de Nederlandsche grens versterkt, zoo dat nu op zeer korte afstanden telkens een schildwacht is geplatasL BUNKEREN IN ENGELAND. De Nieuwe Rott. Crt. deelt mede, dat volgens te Rotterdam ontvangen bericht in het vervolg voor New-York ten zuiden van die haven bestemde, in ballast varenden schepen, (tank booten echter uitgezonderd) in Engeland moeten bunkeren en verplicht zijn, steenkool en lading naar Engelsche kolenstations te ver voeren. LANDBOUWWERKTUIGEN VRIJGEGEVEN. De Nieuwe Courant deelt mede, dat de Uitvoerende Commissie der N. O. T. thans alle landbouwwerktuigen heeft vrijgegeven. Ibouw, Nu Handel maakt bekend, dat van Maan MAïSPRIÏZEN. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Juni e.k. tot en met Zaterdag 10 Juni da.v. de prijs van maïs, uitsluitend bestemd om aan gemeentebesturen te worden verstrekt voor ruiling tegen rogge, bedraagt: voor Amerikaansche Mixed-maïs 225 per last van 2000 kilogram of 7.8J per 70 kilo gram, uitsluitend te Rotterdam te ontvangen. LEVERING VAN SUIKER. (Officieel bericht). In verband met veelvul dige klachten over niet-levering van suiker, terwijl er genoeg voorraad in het land is en er gegronde redenen zijn om prijsopdrijving en achterhouding aan te nemen, zal'door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Han del met kracht tegenover hen, die zich daar aan schuldig maken, worden opgetreden. Reeds is aan firma's, die voorraden coa- sumptiesuiker geacht mogen worden achter te houden, de vraag gericht deze tegen gros siersprijs beischikbaar te stellen, bij gebreke waarvan onteigening zal volgen. BINNENLAND. Gemengd nieuws. DE DUURTEACTIE DER AMBTENAREN, In het „Paviljoen" te Amsterdam, meldt het Handelsblad, werd gisteren een bijeen komst gehouden van een groot aantal bestu ren van vereenigingen van personeel in rijks- of provincialen dienst, om te beraadslagen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 1