DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Tabak J. R. Keuss.
'jspri;
INo. 180 Dit nummer bestaat alt 3 bladen.
Honderd en achttiende jaargang.
1916
ZATERDAG 8 JUNI.
Abonnementsprijs per 3 maanden 11.— fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs 10 ct. p. regel, pote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V, Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERMs. COSTER 4 ZOOR, Voordam C 9. Telefnr. 3.
De bedreigde Kaasmarkt
en nog wat.
TER ZEE.
NEDERLAND.
ALKMAAR, 3 Juni..
Het is op dit oogenblik nog niet mogelijk
zich een denkbeeld te vormen van den zee
slag aan de kust van Jutland. Van Duitsche
zijde zijn er berichten genoeg, maar de En-
gelsche marine is zeer spaarzaam met mede-
deelingen en de Engelsche censuur laat geen
telegrammetje door, terwijl de verklaringen
van kapiteins van Nederlandsche schepen,
die in het slag-gewoel verzeild geraakten,
uiteraard slechts betrekking hebben op epi
sodes van den strijd en geen overzicht van
het geheel bieden.
Het komt ons echter voor, dat deze zee1
slag precies hetzelfde karakter draagt als de
moderne veldslag: hij is niet een op zichzelf
staande ontmoeting van- alle deelnemende
strijders eener- en anderzijds, maar een reeks
voortgezette, afzonderlijk geleverde gevech
ten tusschen verschillende deelen, waarvan
de som der uitkomsten den einduitslag be
paalt. Het verschil zit alleen in den tijdduur:
ter zee loopt de strijd sneller af dan te land.
Waar de gegevens ontbreken, heeft het
weinig nut de verschillende veronderstellin
gen na te gaan, welke mogelijk zijn, in de
eerste plaats over de wijze, waarop de ont
moeting heeft plaats gehad en ten tweede
over het verloop, dat zij heeft genomen.
Slechts zij als algemeenen indruk meegedeeld
dat een Engelsch eskader van slagkruisers en
andere kruisers, dadelijk of later gesteund
door vier snelle slagschepen, op zijn weg
naar de Oostzee is opgevangen door dé
Duitsche slagvloot, dat de Engelschen spoe
dig hulp inriepen, welke dra kwam opdagen
en dat er van den middag tot in den nacht
tusschen meer dan 100 oorlogsschepen ge
streden is. Omtrept den einduitslag kan met
eenige meerdere zekerheid iets worden be
paald door vergelijking van d'e officieele be
richten.
Tegenover de Duitsche mededeeling van
het in dep grond boren van het Engelsche
slagschip Warspite stelt de Engelsche admi
raliteit Vast, dat er geen Engelsch slagschip
is gezonken.
Gezonken zijn van de Engelschen: de slag
kruisers Queen Mary (1913, 30.000 ton), In
defatigable (1911, 19.100 ton), Invincible
(1907, 18.500 ton), de kruisers Defence (1908,
14.800 ton) en Blackprince (1904, 13.500
ton), terwijl verlaten werd de Warrior (1905,
13.500 ton), voorts 5 nieuwe torpedojagers
van ongeveer 950 ton elk, in totaal dus een
inhoud van 114.150 ton, terwijl van 6 tor
pedojagers niets bekend is.
Nu is het eigenaardig, dat van Engelschen
kant niets positiefs wordt medegedeeld om
trent de Duitsche verliezen. „Minstens zijn
één slagkruiser vernietigd en één ernstig be
schadigd, een slagschip is, naar gemeld
wordt, door onze torpedojagers tijdens een,
nachtelijken aanval tot zinken gebracht, twee
lichte kruisers zijn buiten gevecht gesteld en
waarschijnlijk gezonken, het aantal buiten
gevecht gestelde vijandelijke torpedojagers
moet zeer groot zijn". Leggen wij hiernaast
het Duitsche officieele bericht van gisteren,
dan blijkt, dat het vernielde Duitsche slag
schip Pommeren (13.200 ton, van 1907, dit
schip heette den 2den Juli 1915 in de Oostzee
door een Engelschen onderzeeër in den
grond geboord) is, dat de vernielde slag
kruiser de Wiesbaden kan zijn, dat een van
de beide lichte kruisers de Frauenlob (2700
ton, van 1903) is, terwijl de andere kan zijn
de Elbing, een nieuwe snelle, kleine kruiser
van 4000 k 5000 ton, oorspronkelijk voor
Rusland gebouwd; daarbij komen dan vol
gens het Duitsche bericht enkele, volgens het
Engelsche zeer vele torpedobooten. Is dit al
les juist, is dus de Elbing niet identiek met
de Wiesbaden en nemen we aan dat de Wies-
baden inderdaad een moderne slagkruiser is
van 23.000 ton,, dan komen we tot een
Duitsch verlies van 43.900 ton, in het andere
geval echter van 20.900 ton. Hoe. het ook zij,
de verhouding van de wederzijdsche verlie
zen is zeer in het nadeel der Engelschen.
Ook wanneer men het eens wordt over de
oorlogsschepen, waaromtrent dé lezingen
ujteenloopen, n.l. het Engelsche slagschip
Warspite (1914, 28.500 ton), volgens de
Duitsche voorstelling, verloren gegaan, een
Duitsch-slagschip van het Kaiser-type (1900,
11.150 ton), volgens een pas ontvangen En
gelsche lezing in de lucht gevlogen, evenals
een moderne Duitsche slagkruiser, de Derf-
flinger (1914, 28.000 ton) en over de averijen
welke verschillende oorlogsbodems hebben
opgeloopen. Maar verder mag men o. i. niet
gaan. De zegevierende Duitsche artikelen en
toespraken geven evenmin als de optimistisch
gestemde Engelsche oordeelvellingen een
juiste waardeering van het gebeurde. Er
mag misschien gesproken worden van een
moreele Duitsche overwinning, in geen geval
echter van een Engelsche feitelijke nederlaag.
Het moderne voorbeeld van een overwin
ning en nederlaag is de slag van Shoeshima
27 Mei 1905 geleverd, waarbij van de 8 Rus
sische slagschepen er 6 zonken en 2 werden
veroverd en er van alle 38 Russische schepen
slechts drie, die nog in staat waren tot ope
raties, in Russische handen bleven, terwijl
van de Japanners slechts 3 torpedobooten in
den grond geboord werden. Dat was een
volledige overwinning, eindigend in een
vernietiging van den vijand. Maar niet al
leen is de Engelsche vloot niet vernietigd,
doch bovendien heeft zij het terrein kunnen
behouden, zoodat ten slotte dè Duitsche vi-
ce-admiraal von Scheer voor zijn Engelschen
collega-aanvoerder is moeten wijken. Niet de
Engelsche, maar de Duitsche vloot heeft den
kamp opgegeven om een veilige haven te
zoeken. En daarom heeft de Engelsche vloot
de feitelijke overwinning behaald.
Het komt ons voor, dat de Duitsche
marine uit den slag bij Shoeshima dezelfde
les heeft getrokken als de Fransche admiraal
Fourier, n.l. deze, dat een talrijke vloot ge
durende de naderingsperiode zoodanig moet
zijn opgesteld en manoeuvreeren, dat een
overweldigend vuur der vijandelijke linie op
enkele schepen, zonder dat deze ondersteund
kunnen worden, voorkomen wordt en dat
het vuur op afzonderlijke vijandelijke sche
pen kan worden geconcentreerd. Nadere bij
zonderheden kunnen hierover echter uitsluit
sel geven.
Het staat voorts te vreezen, dat de verlie
zen aan manschappen van beide partijen zeer
groot is men raamt vermoedelijk niet te
weinig, wanneer men het aantal omgekome
nen op 6000 a 10.000 schat
De overmacht ter zee verliest Engeland
door dézen slag natuurlijk niet. Al is de 'on
middellijke behoefte aan schepen en munitie
zoo groot, dat de arbeiders de Pinksterdagen
geen vrijaf kunnen krijgen, de Engelsche
vloot is overmachtig en Engelands maritieme
positie is onaangetast. Slechts zal het Engel
sche moreel een schok gekregen hebben en
zal deze slag den indruk hebben teweeg ge
bracht, dat zelfs Engeland ter zee niet onfeil
baar is. Maar met dien indruk zal tegelij
kertijd het verlangen in het Engelsche volk
zijn opgekomen om de eerste de, beste gele
genheid, welke zich voor weerwraak aan
biedt, aan te grijpen, en te toonen, dat men
in geen, énkel opzicht „verslagen" is.
ALKMAAR, 3 Juni.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
heeft Woensdag in een niet-opeabare bijeen
komst de bedreiging van onze kaasmarkt be
handeld en zoo angstvallig waakte de voor
zitter over het geheim van het debat, dat hij
den heer Potgieser zelfs niet wilde toestaan
een kleine historische opmerking in het open
baar te maken.
De officieuze bespreking vond plaats naar
aanleiding van een vraaggesprek, dat de cor
respondent van het Handelsblad heeft gehad
met een landbouwspecialiteit en waarvan,
het verslag in het nummer van Maandag 29
Mei van dat blad verscheen onder het op
schrift: „De Alkmaarsche Kaasmarkt be
dreigd?"
Wij guünen dezen collega gaarne zijn suc
ces, maar meenen terloops toch even te mo
gen opmerken, dat wij precies een week 1 te
voren een uitvoerig bericht plaatsten over
„Kaasproducenten in Noord-Holland en
onze Kaasmarkt", hetwelk aldus eindigde:
„De bloei van onze kaasmarkt (nog steeds
„de grootste ter wereld) wordt mede door
„het in het leven roepen van exportvereeni-
„gingen van producenten ten zeerste be
dreigd". f
Wanneer wij niet hebben aangedrongen
op pogingen, om het dreigende gevaar af te
wenden, dan moet dit hieraan worden toege
schreven, dat dit gevaar naar onze meening
van buiten af niet te keeren valt. Is er onder
den invloed der tijdsomstandigheden veel
van streek geraakt, de kaasproducentén zijn
er dichter door tot elkander gekomen, hebben
de mogelijkheid in overweging genomen,' om
gezamenlijk een exportvereeniging op te rich
ten. Het was te voorzien, dat het in de toe
komst eens zoo ver ^ou komen. Alleen schijnt
de oorlog het proces te hebben verhaast.
Schijnt immers zoq heel vlot lcopen de
voorbereidende maatregelen tot dusverre nog
niet. Zijn wij wel ingelicht, dan zullen be
langhebbenden in een Maandag te houden
vergadering hebben te beslissen of ze' zulk
een export-vereeniging voor den duw van den
oorlog wenschen te vormen.
Mocht het evenwel ko/nra tot de oprich
ting van een dergelijke export-vereeniging,
dan kan het èn van de producenten èn van de
producten afhangen, of zij in stand blijft.
Buitenstaanders kunnen daarop evenmin in
vloed uitoefenen als omstandigheden buiten
de twee genoemde factoren om dat kunnen
doen.
Maar wanneer de gemeente en vele harer
ingezetenen de kans loopen, inkomsten te
moeten derven, zonder dat'vzij daaraan iets
kunnen doen, dan is het z<dcer verstandig op
tijd na te gaan, of er geen nieuwe bronnen
van inkomsten kunnen worden aangeboord.
Overheid en particulier initiatief kunnen mis
schien samen iets tot standi brengen, het ge
meentebestuur, de evengenoemde Kamer,
middensiandsvereenigingen en particuliere
personen kunnen met en voor elkaar midde
len beramen. Middelen, waarvan kan worden
gezégd, dat ze ook bij het behoud van de
kaasmarkt onze gemeente en haar ingezete
nen ten goede kunnen komen. Eigenlijk komt
dit alles neer op de vraag: „Wat kan wor
den gedaan om den bloei van Alkmaar te be
vorderen?"
Was er een centrale vereeniging, waarin dé
besturen van alle vereenigingen, welke op de
een of andere wijze Alkmaarsche belangen
wenschea te behartigen meer dan eens
hebben we de wenschelijkheid betoogd van
een dergelijke organisatie, waarin de dames
hier door haar „vereeniging tot behartiging
van plaatselijke belangen" voorgingen
dan zou er gemakkelijk leiding kunnen wor
den gegeven. Dan zou bijv. een ernstig on
derzoek kunnen worden ingesteld naar de
vraag ,hoe het komt dat hl onze gemeente,
zoo gunstig gelegen aan water en spoor,
met zulk een ordelievende, arbeidzame bevol
king, betrekkelijk zoo weinig groot-nijver
heid is en wat er kan worden gedaan, om na
den oorlog de industriëele ondernemingen te
vermeerderen door het vestigen daarvan hier
aanlokkelijk'te maken. Dan zou men kunnen
overwegen, welke maatregelen reeds nu
genomen dienen te worden, om te trach
ten in Alkmaar een blijvend garnizoen
te krijgen. De aanwezigheid van het oplei-
dingsdépöt wijst reeds op de gunstige lig
ging van de stad met haar goede oefenterrei
nen in de nabijheid en als garnizoensplaats
zou Alkmaar bij Assen b.v. niet behoeven
onder te doen. Dan zou men misschien aan
het terrein der oude gasfabriek meteen een
productieve bestemming kunnen geven.
Want het gemeenteverslag van 1914 moge
enkel constateeren, dat de ingezetenen „na
genoeg geen persoonlijken hinder hebben
ondervonden" van de aanwezigheid van een
groot aantal troepen, de neringdoenden zelf
zouden daaromtrent in anderen geest heel
wat meer hebben te zeggen, ook al zwijgt het
bestuur der vereeniging tot bevordering Jjun-
nef belangen in het jaarverslag der Kamer
van Koophandel daarover geheel. Men her-
innere zich maar eens, met hoeveel zorg de
mogelijke verplaatsing van het bataljon werd
tegemoet gezien en hoe erkentelijk men den
burgemeester is geweest, toen hij met zijn
persoonlijken invloed aan het behoud van het
dépot krachtig heeft medegewerkt
Ziehier slechts enkele onderwerpen. Er
zijn er ongetwijfeld bij nauwgezette overwe
ging meerdere te vinden.
Het bovenstaande moge echter voldoende
zijn als motief, om nogmaals krachtig aan te
dringen op het stichten van een centrum,
waarin alle vereenigingen, welke Alkmaar
sche belangen behartigen, zijn vertegenwoor
digd, zoodat van daar uit centrale leiding
kan uitgaan, wanneer het geldt middelen te
vinden en maatregelen te beramen om den
bloei van Alkmaar en zijn ingezetenen te be
vorderen.
Wie neemt het initiatief?
DE ZEESLAG BIJ JUTLAND.
Verschillende bladen hebben de kapiteins
van eenige IJmuider stoomtreilers, die getui
de van den zeeslag waren geweest en schip
breukelingen hadden opgepikt naar bijzon
derheden daaromtrent gevraagd. De Duit
schers gaven weinig inlichtingen, maar kapi
tein Punt van de IJmuider treiler Jonh Brown
(IJm. 1091) wist nog al wat te vertellen. Men
was bij de Deensche kust Woensdagmiddag
2 uur aan 't visschen, toen om 2 uur een groo-
te vermoedelijk Duitsche vloot van 50 schepen
voorbij voer in Noordwestelijke richting. Kapi
ALKMAARSCHE
OVERAL VERKRIJGBAAR.
tein bleef doorvisschen. Omstreeks half vijf
hoorde hij het eeste schot. In de meening dat
de vloot veel verder zou trekken zij was on
geveer 20 mijl ten noorden van den trawler
bleef de kapitein op dezelfde plaats. De sche
pen veranderden echter van koers en er volg
de een kort doch hevig geschutvuur, vermoe
delijk een voorpostengevecht. Het was heiig en
het was slecht zicht. i
Na de eerste schoten zag men op den traw
ler Engelsche schepen opdagen. De Engelsch-
man zat vermoedelijk dicht pnder de Deen
sche kust, de Duitschers kwamen waarschijn
lijk van Helgoland.
Beide partijen trokken in N. N. oostelijke
richting op. 's Avonds om zeven uur waren
de Duitschers eenigszins van positie veran
derd. Het veld van actie strekte zich dit. van
56 gr. 38' tot 57 gr. N. B. en van 6 gr. 25'
tot 6 gr. 40' O. L.
Plotseling zag men op den trawler twee
reusachtige rookzuilen. Men meende er uit te
kunnen afleiden, dat een paar Duitsche sche
pen gezonken waren.
Te vijf uur 'savondawr ende netten in ge
haald en was men tot zeven uur blijven drij
ven in afwachting van den afloop van het ge
vecht en om de groote vaart te kunnen waar
schuwen. Toen was men weer aan het visschen
gegaan tot kwart voor elven. Op dat tijdstip
steeg een enorme lichtkogel uit de Duitsche
vloot op en Viel vlak bij den trawler in het
water. Dat was vermoedelijk een sein voor den.
tocht. Op slechts 20 'Meter afstands pas-
groote Duitsche schepen, met
richting de
geweldig in
de Holland-
teruj
seerden zeven
een 30 mijlsvaart in Zuidelijke
„John Brown", zoodat het water
beweging kwam. En plots was
sche trawler midden in het gevecht. Want de
Engelschen zaten de Duitschers dicht op de
hielen. Zoeklichten zochten de zee af en wier
pen him schijnsel op de wijgende Duitsche
schepen'. De kogels vlogen over den trawler
heeneen oorvei-doovend gebulder vervulde
de lucht, waterzuilen sloegen op, een dikke
rook- en kruitdamp hulde den trawler als in
een dichten mist. .Men zag twee schepen in
brand staan, doch de brand duurde niet lang.
De Engelschen waren op slechts 200 Meter
afstands van de Duitscneds, die in de rich
ting Helgoland wegstoomden.
Te twee uur 's nachts had mén op den IJ
muider trawler voor het laatst de lichtflitsen
van het zeegevecht gezien.
's Morgens om zes uur zag men twee En-
;elsche torpedojagers en drie Engelsche on-
erzeeërs in de richting van Helgoland stoo-
men en dan waren ook meer Engelsche sche
pen uit het Westen komen opzetten. Deze sche
pen waren vermoedelijk te hulp geroepen door
een Engelsch schip, dat bij den aanvang van
het gevecht met volle kracht in Westelijke rich
ting gestoomd was.
De trawler IJm. 122 kwam gisterenavond
te IJmuiden binnen met een 20-tal Duitsche
zeelieden en de Britsche officier van gezond
heid G. Blurton, van den torpedojager „Tip-
perary" aangekomen.
Toen de „Tipperary" in den grond was ge
boord, werd dé heer Blurton, die vier niet zeer
ernstige schramwonden had bekomen, opge
pikt door een sloep van de „Elbing*', welk
schip in dé lucht was gevlogen. Volgens be
wering van de Duitschers lieten dezen het
schip zelf in de lucht vliegen.
De Britsche officier werd voorkomend be
handeld door de Duitsche zeelieden en offie-
cieren, in wier sloep hij opgenomen was.
De Duitche officieren en matrozen mar
cheerden, daarna naar het bureau van den
positie-commandant van IJmuiden, kapitein
ter-zee Van Stockum. De matrozen waren
meest jongelieden, op hun muts las men den
naam van het schip, waartoe zij behoord had
den S. M. S. „Elbing". De onderofficieren en
minderen verlieten eenigen tijd later weer het
bureau van den positie-commandant en bega
ven zich naar het Koning Willemshuis. De
Duitsche gezant werd gisteravond nog ver
wacht. De Engelsche Officier gaf zijn eere
woord niet te zullen ontvluchten.
In Duitschland verheugt men zich zeer
in den alfoop van den slag.
Bij het begin van de Rijksdagzitting zeide
de voorzitterIn de Noordzee heeft een groot
zeegevecht plaats gehad, de eerste botsing
van onze strijdkrachten ter zee met het hoofd
deel van de Engelsche strijdmacht. Nadere
bijzonderheden ontbreken nog, maar reeds nu
is te constateeren, dat onze jonge marine een
groot, schoon succes heeft behaald. (Levendi-
g toejuichingen). Weliswaar zijn verschillen
de van onze mooie schepen gezonken, vele
wakkere matrozen omgekomen, maar de ver
liezen van den vijand zijn veelvoudig groo-
ter. (Levendige toejuichingen). In de aller
eerste plaats bleek, dat onze vloot in staat is
ook overmachtige Engelsche maritieme strijd
krachten het hoofd teb ieden en de zege te be
vechten, waarvoor wij de marine groet en
dank brengen. (Stormachtige toejjuichingen).
De leden van den Bondsraad en .Rijksdag
hoorden deze woorden staande aan.
1Het Pruisische opperbevel gelastten we
gens de groote overwinningen tegen een groo
te vijandelijke overmacht van de-openbare ge
bouwen de vlak uit te steken. Morgen hebben
de schoolkinderen vacantie.
KORTE BERICHTEN.
In Zweden is er schaarste aan suiker.
Men gaat het verbruik beperken. Om te begin
nen zullen de fabrieken minder kunnen krij
gen. Het verbruik is in den oorlog toegeno
men. Er is sprake van suiker uit West-Indië
in te voeren.
Te Reklinghausen werd dezer dagen een
militair met militaire eer ter aarde besteld.
Terwijl de kist in 't graf werd neergelaten,
werden eenige eereschoten gelost, waarvan een
een tien-jarigen knaap trof, die bij het graf
dood neerviel.
De minderheid der Fransche socialisti
sche partij verklaarde, dat zij geen vrede tot
eiken prijs wilde.
Volgens het Turksche legerbericht trok
ken de Russen bij Mamachatoe/z 20 K. M.
terug.
De Russen verhoogen hun artillerie-acti
viteit aan het Bessarabische front. Men denkt
aan een offensief.
In Frankrijk is de helft van de onderwij
zers gemobiliseerd. Meer dan 3500 zijn ge
sneuveld of zwaar gewond, 6000 licht ge
wond, zeer velen zijn gedecoreerd. Met dat al
heeft men in Frankrijk groot gebrek aan on
derwijzers. Klassei) van 60 tot 8 Oleerlingen
komen vaak voor. De tucht in de scholen is
verslapt.
In het geheel zijn er naar de Times
meldt, 3000 menschen in verband met den op
stand in Ierland gevangen genomen. Op het
oogenblik zijn er 800 hunner in vrijheid ge
steld.
De heer John Mac Neill, de voorzitter
van de lersche vrijwilligers is, naar uit Du
blin wordt gemeld, door den krijgsraad, in
verband met de rol, die hij in den opstand in
Ierland gespeeld heeft, tot levenslange
dwangarbeid veroordeeld. De heer Mac Neill
was professor in het middeleeuwsche Iersch
aan de nationale universiteit.
De gezanten der entente zijn bij den
Griekschen minister-president Skoeloedis ge
weest naar aanleiding van de bezetting van
het fort Rupel. De Grieksche minister-presi
dent verklaarde hun, dat de bezetting door
Griekenland niet kon worden belet zonder
oorlog uit te lokken; daarom had het zich bij
deze schending van de onzijdigheid neerge
legd. r
Staatsraad Jules Gautier. 'iét hoofd van
de Fransche censuur is afgetreden en zal op
gevolgd worden door den heer Pierre Marué-
jouls, gevolmachtigd minister.
Naar gemeld wordt is de heer Lieb-
knecht thans in staat van beschuldiging ge
steld wegens oorlogsverraad. De geringste
straf, die op het misdrijf staat is 10 jaar
tuchthuis.
In verband met de den laatsten tijd vele-
vuldig voorgekomen ontvluchtingen van
krijgsgevangenen is de Duitsche grenswacht
langs de Nederlandsche grens versterkt, zoo
dat nu op zeer korte afstanden telkens een
schildwacht is geplatasL
BUNKEREN IN ENGELAND.
De Nieuwe Rott. Crt. deelt mede, dat volgens
te Rotterdam ontvangen bericht in het vervolg
voor New-York ten zuiden van die haven
bestemde, in ballast varenden schepen, (tank
booten echter uitgezonderd) in Engeland
moeten bunkeren en verplicht zijn, steenkool
en lading naar Engelsche kolenstations te ver
voeren.
LANDBOUWWERKTUIGEN
VRIJGEGEVEN.
De Nieuwe Courant deelt mede, dat de
Uitvoerende Commissie der N. O. T. thans
alle landbouwwerktuigen heeft vrijgegeven.
Ibouw, Nu
Handel maakt bekend, dat van Maan
MAïSPRIÏZEN.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en
Juni e.k. tot en met Zaterdag 10 Juni da.v.
de prijs van maïs, uitsluitend bestemd om
aan gemeentebesturen te worden verstrekt
voor ruiling tegen rogge, bedraagt: voor
Amerikaansche Mixed-maïs 225 per last
van 2000 kilogram of 7.8J per 70 kilo
gram, uitsluitend te Rotterdam te ontvangen.
LEVERING VAN SUIKER.
(Officieel bericht). In verband met veelvul
dige klachten over niet-levering van suiker,
terwijl er genoeg voorraad in het land is en
er gegronde redenen zijn om prijsopdrijving
en achterhouding aan te nemen, zal'door den
Minister van Landbouw, Nijverheid en Han
del met kracht tegenover hen, die zich daar
aan schuldig maken, worden opgetreden.
Reeds is aan firma's, die voorraden coa-
sumptiesuiker geacht mogen worden achter
te houden, de vraag gericht deze tegen gros
siersprijs beischikbaar te stellen, bij gebreke
waarvan onteigening zal volgen.
BINNENLAND.
Gemengd nieuws.
DE DUURTEACTIE
DER AMBTENAREN,
In het „Paviljoen" te Amsterdam, meldt
het Handelsblad, werd gisteren een bijeen
komst gehouden van een groot aantal bestu
ren van vereenigingen van personeel in rijks-
of provincialen dienst, om te beraadslagen